Indien sprake is van voorwerpen waarvan aanwezig/voorhanden hebben ingevolge de wet
is verboden vanwege hun schadelijkheid voor de volksgezondheid of hun gevaar voor
de veiligheid, geldt de inbeslagnemingsverplichting van artikel 126ff Sv voor de opsporingsambtenaar die door de uitvoering van een bevel bijzondere opsporingsbevoegdheden
de vindplaats weet van die voorwerpen. De inbeslagneming mag slechts in het belang
van het onderzoek worden uitgesteld om op een later tijdstip daartoe over te gaan.
Met het uitstel tot inbeslagneming is feitelijk de bevoegdheid tot gecontroleerde
aflevering gecreëerd.
Ad a) Een bevoegd lokaal openbaar ministerie is op voorhand aan te wijzen.
Steeds vaker houdt een verzoek tot grensoverschrijdende observatie tevens een verzoek
tot gecontroleerde aflevering in. Op deze twee verzoekonderdelen moet afzonderlijk
en gewoonlijk door verschillende autoriteiten worden beslist. Op basis van artikel 126ff Wetboek van Strafvordering (Sv) kan de inbeslagneming in het belang van het onderzoek worden uitgesteld, mits
de garantie bestaat dat de voorwerpen waarvan het aanwezig hebben ingevolge de wet
is verboden vanwege de schadelijkheid voor de volksgezondheid of gevaar voor de veiligheid,
op een later moment in het buitenland in beslag zullen worden genomen. Zeer incidenteel
zal al op basis van de inhoud van het rechtshulpverzoek reeds sprake zijn van ‘weten’
in de zin van artikel 126ff (zie de volledige beschrijving van dit onderwerp op de site OM Beleidsregels, Aanwijzing
opsporingsbevoegdheden, onder 1.3: verbod op doorlaten).
Voor zover een plaats bekend is draagt de daartoe aangewezen OvJ van het LP (na afgifte
van het bevel grensoverschrijdende observatie en soms tijdens de uitvoering van dit
bevel) de uitvoering van het bevel, alsmede de beslissing uitgestelde inbeslagneming
over aan het lokale OM (via het desbetreffende IRC). Voor alle duidelijkheid wordt
opgemerkt dat deze overdracht ook inhoudt dat het Schengen OT optreedt onder het gezag
van de lokale Ovj. De daartoe aangewezen OvJ van het LP treedt derhalve geheel terug.
De daartoe aangewezen OvJ van het LP heeft reeds bij de eerste beoordeling van het
rechtshulpverzoek – in het kader van diens exclusieve bevoegdheid tot afgifte van
een bevel grensoverschrijdende stelselmatige observatie – zonodig bij de verzoekende
autoriteit (en zonodig bij transitlanden) aangedrongen op een schriftelijke garantie
en ook anderszins zorggedragen voor zoveel mogelijk voor beide beslissingen relevante
informatie. De garantie dient te bestaan uit de schriftelijke toezegging van de bevoegde
verzoekende autoriteiten dat de schadelijke of gevaarlijke verboden stoffen (drugs,
wapens, munitie etc.) in beslag zullen worden genomen. De daartoe aangewezen OvJ van
het LP meldt het vorenstaande bij de overdracht aan het lokale OM. Indien de daartoe
aangewezen OvJ van het LP overweegt het verzoek tot grensoverschrijdende observatie
te weigeren (bijvoorbeeld vanwege het ontbreken van een garantie) dient het lokale
OM door tussenkomst van het betrokken IRC hiervan op de hoogte te worden gesteld aangezien
aldaar een levering van schadelijke voorwerpen zal plaatsvinden.
N.B. Ingevolge een door de Tweede Kamer aanvaarde motie geldt een verbod op doorlaten
van personen (Kamerstukken II 1998/99, 25 403, nr. 30 en nr. 35). De Kamer is evenwel
akkoord gegaan met een beperkte uitzonderingsmogelijkheid op dit verbod op doorlaten
in geval van mensensmokkel (zie de volledige beschrijving van dit onderwerp op de
site OM Beleidsregels, Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, onder 1.3: verbod op doorlaten.)
Sigarettensmokkel (ontduiking accijnswetgeving) valt overigens niet onder de voorwerpen
genoemd in artikel 126ff Sv.
Ad b) Geen bevoegd lokaal openbaar ministerie is op voorhand aan te wijzen.
Ten aanzien van de situatie dat het buitenland verzoekt om een grensoverschrijdende
observatie met gecontroleerde aflevering en op voorhand niet duidelijk is waar de
overdracht van de voorwerpen in de zin van artikel 126ff zal plaatsvinden, zal de daartoe aangewezen OvJ van het LP bij de eerste beoordeling
van het rechtshulpverzoek, voor zover niet aanwezig, aandringen op een schriftelijke
garantie (zie hierboven onder a) en overige relevante informatie.
Zodra de plaats bekend is waar de verboden goederen voor handen zijn en worden overgedragen,
maar overdracht aan een lokaal IRC/OM niet (tijdig) mogelijk is, en een beslissing
moet worden genomen over (het uitstel tot) inbeslagneming, zal de daartoe aangewezen
OvJ van het LP de beslissing over het uitstel van de inbeslagneming kunnen nemen en
dit onverwijld mededelen aan het desbetreffende lokale IRC/OM. Deze beslissing tot
uitstel kan nadien evenwel worden herroepen door de lokale OvJ, indien de desbetreffende
OvJ omstandigheden aanvoert die toch direct ingrijpen rechtvaardigen. Het NIC dient
dan ook bij een dergelijke beslissing tot uitstel van inbeslagneming de verzoekende
staat te informeren dat het uitstel van inbeslagneming in bijzondere gevallen kan
worden herroepen door het lokale OM.
Ook kan de situatie zich voordoen dat het succes van internationale samenwerking in
een gezamenlijke observatieactie (mede) afhangt van een tijdige beslissing over het
uitstellen van de inbeslagneming (m.n. als er meer landen bij betrokken zijn wenst
men vaak op voorhand instemming met een eventuele gecontroleerde levering). In die
gevallen kan de daartoe aangewezen OvJ van het LP reeds op voorhand een beslissing
tot uitstel van de inbeslagneming nemen, met als voorbehoud dat een lokale OvJ deze
beslissing in bijzondere gevallen kan herroepen.
Het (lokale) OM dient in het belang van de internationale samenwerking terughoudend
om te gaan met het herroepen van dergelijke beslissingen en zoveel mogelijk als ‘één
en ondeelbaar’ naar buiten te treden.
N.B. Het moge duidelijk zijn dat de daartoe aangewezen OvJ van het LP / lokale OvJ
bij een uitgestelde inbeslagneming op de hoogte moet worden gehouden van de meest
recente ontwikkelingen. De sectie-commandant van het Schengen OT is dan ook verantwoordelijk
voor het tijdig en juist informeren van het NIC. Het NIC dient op zijn beurt de OvJ
op de hoogte te stellen van alle relevante ontwikkelingen. Indien onverwijlde spoed
is geboden neemt de sectie-commandant van het Schengen OT direct contact op met de
OvJ. Met name dient de OvJ omtrent de beheersbaarheid van de observatie en gecontroleerde
aflevering op de hoogte te worden gehouden. Voorkomen moet uiteraard worden dat de
verboden stoffen toch op de markt belanden.
Tevens moet voorkomen worden dat de beslissing van de daartoe aangewezen OvJ van het
LP een (regionaal of nationaal) onderzoek doorkruist. Om die reden moeten altijd relevante
politieregisters als VROS / MRO door het NIC worden geraadpleegd.
Rol van het NIC
Met het bovenstaande is aangegeven dat bij verzoeken tot een grensoverschrijdende
observatie met gecontroleerde aflevering, waarbij sprake is van overdracht van voorwerpen
in de zin van artikel 126ff Sv, de al eerder genoemde coördinatietaak van het NIC van groot belang is. Vooral indien
de zaak buiten kantooruren speelt zal het NIC het aanspreek- en informatiepunt zijn
voor de sectie-commandant van het Schengen OT en de piketofficier van justitie.