U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 02-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-05-2015 en zichtdatum 08-05-2015. Geldend van 08-05-2015 t/m heden
Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op de artikelen 5, 8, eerste lid, 9 en 10, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;
Besluit:
1 In deze regeling wordt verstaan onder:
gasballon: vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het inbrengen, in de ballon, van een gas dat lichter is dan lucht;
geregistreerde opleidingsinstelling: geregistreerde opleidingsinstelling als bedoeld in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;
hete luchtballon: vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het verwarmen van de lucht in de ballon;
JAR-FCL: regeling inzake bewijzen van bevoegdheid opgesteld door de Joint Aviation Authorities (Joint Aviation Requirements Flight Crew Licensing)
minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;
SP-SE klassebevoegdverklaring: bevoegdverklaring voor de klasse luchtvaartuig, single pilot, eenmotorig (Single Pilot Single Engine class rating);
SP typebevoegdverklaring: bevoegdverklaring voor een type luchtvaartuig, single pilot (Single Pilot type rating).
2 In deze regeling wordt met de volgende toevoegingen bedoeld:
a. A: de categorie vliegtuigen (Aircraft);
b. FB: de categorie vrije ballonnen (Free Balloons);
c. H: de categorie helikopters (Helicopters).
[Vervallen per 15-03-2014]
1 De artikelen 4 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en 7 van deze regeling zijn van overeenkomstige toepassing op de verlenging van bevoegdverklaringen.
2 Bij de aanvraag tot verlenging of hernieuwde afgifte na verlopen van een bevoegdverklaring is artikel 8, tweede lid, Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart van overeenkomstige toepassing.
3 Verwijzingen naar JAR-FCL in deze regeling hebben betrekking op de Nederlandstalige versie van JAR-FCL 1, 2 of 4, zoals deze ter inzage liggen bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.
De bijzondere klassebevoegdverklaringen voor ballonvaarders en de bijzondere type- en klassebevoegdheidsverklaringen voor RPL zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.
[Vervallen per 01-10-2004]
1 De geldigheidsduur van bijzondere bevoegdverklaringen is voor:
a. SP typebevoegdverklaring: 12 maanden;
b. SP-SE klassebevoegdverklaring: 24 maanden;
c. de bevoegdverklaringen heteluchtballonnen en gasballonnen: 24 maanden.
2 De geldigheidsduur, bedoeld in de onderdelen a tot en met d van het eerste lid, wordt indien de bevoegdverklaring niet is afgegeven per de laatste dag van de maand van afgifte, berekend vanaf de eerste dag van de maand, volgend op de maand van afgifte.
De eisen voor de afgifte van een CPL(FB) zijn:
a. kennis en bedrevenheid algemeen: met goed gevolg de theorie- en praktijkexamens voor een CPL(FB) hebben behaald, waarbij het gehele theorie-examen binnen 18 maanden is afgerond en het praktijkexamen is afgerond binnen 36 maanden vanaf de datum waarop de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen;
b. kennis: de theoretische vakken, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;
c. bedrevenheid: de kandidaat bezit voldoende bedrevenheid op de onderdelen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling, hetgeen wordt aangetoond tijdens een examen, dat mag worden afgenomen wanneer de kandidaat voldoet aan de desbetreffende eisen inzake kennis en ervaring;
d. ervaring: de eisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;
e. de eisen voor afgifte van een bijzondere klassebevoegdverklaring heteluchtballonnen of gasballonnen; en
f. de eisen voor afgifte van een bevoegdverklaring RT.
De eisen voor afgifte van een RPL(A), respectievelijk RPL(H), zijn:
a. opleiding: met goed gevolg bij een geregistreerde opleidingsinstelling een RPL(A) vliegopleiding, respectievelijk een RPL(H) vliegopleiding, hebben doorlopen, waarbij het gehele theorie-examen binnen 18 maanden is afgerond en het praktijkexamen is afgerond binnen 36 maanden vanaf de datum waarop de aanvrager is geslaagd voor het theoriegedeelte;
b. kennis: de eisen bedoeld in bijlage I (Deel FCL), subdeel B, sectie 2 onderscheidenlijk sectie 3, van verordening (EU) nr. 1178/2011 of, tot uiterlijk 8 april 2016, de eisen bedoeld in JAR-FCL 1.125(a), JAR-FCL 1.130 en bijlage 1 bij JAR-FCL 1.125, respectievelijk JAR-FCL 2.125(a), JAR-FCL 2.130 en bijlage 1 bij JAR-FCL 2.125;
c. bedrevenheid: de eisen, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling, aangetoond in een luchtvaartuig van de gewenste klasse, respectievelijk het gewenste type;
d. ervaring: ten minste 30 vlieguren tijdens de opleiding, waarbij voor de houder van een bewijs van bevoegdheid de totale vliegtijd in de hoedanigheid van gezagvoerder van een willekeurig ander luchtvaartuig mag worden meegeteld, met uitzondering van de solouren in het opleidingsprogramma, en
e. de eisen voor afgifte van een type- of klassebevoegdverklaring, respectievelijk een typebevoegdverklaring.
1 Het bedienen van een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage II behorende bij de basisverordening is toegestaan mits de bestuurder beschikt over een geldig bewijs van bevoegdheid afgegeven overeenkomstig verordening (EU) nr. 1178/2011 waaraan een klassebevoegdverklaring is verbonden die de bevoegdheid geeft het desbetreffende luchtvaartuig te bedienen.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op een luchtvaartuig als bedoeld in bijlage II bij de basisverordening waarvoor bij of krachtens de Wet luchtvaart nadere voorschriften ten aanzien van het bewijs van bevoegdheid zijn gesteld.
[Vervallen per 05-03-2008]
Een LPE wordt afgegeven indien de aanvrager beschikt over een door een erkende taalbeoordelingsinstantie afgegeven bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de vereisten inzake taalvaardigheid, bedoeld in FCL.055 van verordening (EU) nr. 1178/2011.
De eisen voor afgifte van een CSR(A), respectievelijk CSR(H), zijn:
a. kennis: de stabiliteit van het vliegtuig, respectievelijk de helikopter, het vliegen in turbulente lucht en in de nabijheid van de grond, de namen van de voornaamste in de landbouw gebruikte bestrijdingsmiddelen, de aan het werken met deze middelen verbonden gevaren en de voor de veiligheid van de bestuurder toe te passen maatregelen;
b. bedrevenheid: afhankelijk van de categorie vliegtuigen, respectievelijk helikopters, het besturen van een vliegtuig, respectievelijk helikopter, zowel met volle als met lege spuitstoftank, in de nabijheid van de grond tijdens één of meer vluchten volgens een door de examinator aangegeven grondtraject, en
c. ervaring: ten minste 300 vlieguren als eerste bestuurder van vliegtuigen, respectievelijk helikopters, met dien verstande dat, indien de aanvrager als houder van een PPL vluchten heeft uitgevoerd, de uren als enige bestuurder zijn gevlogen.
De eisen voor afgifte van een RT zijn:
a. met goed gevolg doorlopen van een opleiding voor RT bij een daartoe geregistreerde opleidingsinstelling;
b. kennis en bedrevenheid: de eisen bedoeld in bijlage 4 van de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001 of, tot uiterlijk 8 april 2016, de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.125 en JAR-FCL 2.225, respectievelijk Subdeel J van JAR-FCL 1 en JAR-FCL 2.
De aanvrager van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), heeft voor toelating tot de opleiding voor RFI(A), respectievelijk RFI(H), aan de opleidingsinstelling aangetoond:
a. houder te zijn van een geldig vliegbewijs RPL(A), respectievelijk RPL(H), met RT;
b. te beschikken over kennis op CPL(A), respectievelijk CPL(H), niveau van de onderwerpen omschreven in bijlage 4a, respectievelijk bijlage 4b, bij deze regeling door met goed gevolg een theorie toelatingsexamen af te leggen;
c. te beschikken over praktische vaardigheden door met goed gevolg in de periode van zes maanden voorafgaand aan de start van de opleiding bij een RFI(A), respectievelijk RFI(H), een praktijk toelatingsexamen af te leggen, dat is gebaseerd op de eisen voor verlenging van een RPL(A), respectievelijk RPL(H), en
d. te beschikken over ten minste 150 uur ervaring als gezagvoerder van een luchtvaartuig, bestaande uit ten minste 30 uur als gezagvoerder op een luchtvaartuig van de klasse, respectievelijk het type, waarvoor de bevoegdverklaring wordt aangevraagd waarvan ten minste 5 uur in de zes maanden voorafgaand aan het praktijk toelatingsexamen en ten minste 20 uur als gezagvoerder tijdens overlandvluchten waarbij op ten minste vier verschillende luchtvaartterreinen is geland en gestart.
De eisen voor afgifte van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), zijn:
a. algemeen: de aanvrager is houder van het bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of kwalificatie waarvoor onderricht wordt gegeven, heeft als gezagvoerder van een vliegtuig van de betreffende klasse, respectievelijk helikopter van het betreffende type, ten minste 50 uur ervaring en is bevoegd als gezagvoerder van het luchtvaartuig op te treden tijdens het onderricht;
b. kennis: een volledig afgeronde theorie-opleiding voor RFI voor de desbetreffende categorie bij een geregistreerde opleidingsinstelling RFI;
c. bedrevenheid: het praktijkexamen, dat voldoet aan de eisen gesteld in JAR-FCL 1.345, respectievelijk JAR-FCL 2.320E, komt bovenop het voorgeschreven minimum aantal opleidingsuren. Tijdens het praktijkexamen toont de aanvrager aan in staat te zijn een leerlingvlieger op te leiden voor een RPL, inclusief voor- en nabespreking van de vliegles en theorie, en
d. ervaring:
– voor opheffing van de beperking, om geen verantwoordelijkheid te mogen dragen voor eerste solovluchten of eerste solo navigatievluchten, voor RFI(A), respectievelijk RFI(H): 100 uur vlieginstructie en ten minste 25 solovluchten beoordelen en een aanbeveling van de houder van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), die als mentor optreedt;
– voor uitbreiding van de bevoegdheid van RFI(A), respectievelijk RFI(H), naar een andere klasse, respectievelijk naar een ander type, binnen de categorie: 50 vlieguren op een vliegtuig en praktijkexamen RFI(A) van de betreffende klasse, respectievelijk 15 vlieguren op een helikopter van het betreffende type, binnen 12 maanden voorafgaand aan de uitbreiding.
1 De eisen voor afgifte van de bevoegdverklaring FI(FB) zijn:
a. tenminste twee jaar houder zijn van een CPL(FB); indien voor 1 oktober 2004 de houder van een CPL(FB) aansluitend aan die CPL(FB) tevoren houder was van een RPL(FB), geldt de termijn van het houderschap van die RPL(FB) mee voor de termijn van twee jaar;
b. tenminste 100 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder op een vrije ballon waarbij de totale vluchttijd meer dan 100 uren bedraagt;
c. in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de bevoegdverklaring FI(FB) wordt aangevraagd een door de minister goedgekeurde cursus gericht op FI(FB) hebben gevolgd;
d. drie uren instructie hebben gegeven onder toezicht van een FI(FB).
2 De FI(FB) is beperkt tot de klasse van vrije ballonnen voor welke aan de houder ervan een klassebevoegdverklaring is afgegeven, onverminderd het bepaalde in artikel 28, tweede lid.
3 De minister kan houders van een FI(FB), die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, aanwijzen die bevoegd zijn om klassebevoegdverklaringen van derden te verlengen dan wel te hernieuwen door daarvan namens de minister aantekening te maken op het document, waarop bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen worden weergegeven.
Voor de afgifte van een night rating voor CPL(FB) zijn ten minste twee vluchten van ten minste twee uur bij nacht uitgevoerd met een FI(FB).
De eisen voor afgifte van een klassebevoegdverklaring in een RPL(A), respectievelijk typebevoegdverklaring in een RPL(H), zijn:
a. de opleiding voor de betreffende klasse, respectievelijk het betreffende type, met dien verstande dat degene die al in het bezit is van een klassebevoegdverklaring, respectievelijk type-bevoegdverklaring, ten minste de in het opleidingsprogramma beschreven solo-ervaring moet opdoen, en
b. bedrevenheidseisen voor SP(A) klassebevoegdverklaring, respectievelijk SP(H) typebevoegdverklaring, bedoeld in JAR-FCL 1.240(b)(2), respectievelijk JAR-FCL 2.240(b)(2), waarbij het examen wordt afgelegd op een luchtvaartuig van de klasse, respectievelijk het type, waarvoor de bevoegdverklaring wordt aangevraagd.
1 De eisen voor een klassebevoegdverklaring in een CPL(FB) zijn:
a. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(A): tenminste 12 vluchten hebben uitgevoerd op een vrije ballon van de klasse A, met een FI(FB);
b. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(B):
1°. meer dan 75 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder op een vrije ballon, waarbij de totale vluchttijd meer dan 75 uren bedraagt;
2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse B, met een FI(FB);
3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;
c. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(C):
1°. meer dan 150 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder waarbij de totale vluchttijd meer dan 150 uren bedraagt;
2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse C, met een FI(FB);
3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoel in bijlage 7 bij deze regeling;
d. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(D):
1°. meer dan 225 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder waarbij de totale vluchttijd meer dan 225 uren bedraagt;
2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse D, met een FI(FB);
e. voor de klassebevoegdverklaring gasballon: de eisen bedoeld onder a.
2 De houder van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid, onder b tot en met d, is bevoegd om ook de bevoegdheden van een lagere klassebevoegdverklaring, genoemd in het eerste lid, in CPL(FB) uit te oefenen.
De eisen voor verlenging van een CSR zijn:
a. ervaring: in de 24 maanden voorafgaande aan de verlenging gedurende ten minste 12 uren de bevoegdheden van CSR hebben uitgeoefend, en
b. bedrevenheid: hebben voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 17, onderdeel b.
Een CSR wordt slechts hernieuwd afgegeven na verlopen indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 17, onderdeel a, alsmede artikel 31, onderdeel b.
Voor verlenging van een RFI(A) en RFI(H) voldoet de aanvrager aan ten minste twee van de volgende drie eisen:
1. binnen drie jaar voorafgaande aan de verlenging heeft de houder ten minste 75 uur vlieginstructie gegeven op luchtvaartuigen in de betreffende categorie, waarvan ten minste 25 uur per type of klasse luchtvaartuig binnen de categorie en ten minste 25 uur in de 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring;
2. deelname aan een opfriscursus voor RFI voor de betreffende categorie in de 36 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring;
3. met goed resultaat een proeve van bekwaamheid afleggen op een luchtvaartuig van de betreffende klasse of type, afgenomen door een RFIE, in de 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring.
Voor RFI(A) en RFI(H) gelden voor hernieuwde afgifte de eisen, bedoeld in artikel 33, onderdeel f, onder 2 en 3, met dien verstande dat aan deze eisen is voldaan in de 12 maanden voorafgaand aan hernieuwde afgifte na verlopen van de bevoegdverklaring.
1 De bevoegdverklaring FI(FB) kan worden verlengd indien wordt voldaan aan twee van de volgende eisen, met dien verstande dat bij opeenvolgende verlengingen niet tweemaal dezelfde combinatie eisen mag worden gebruikt:
a. gedurende de drie voorafgaande jaren 9 uren instructie hebben gegeven op grond van de bevoegdverklaring FI(FB);
b. een door de minister goedgekeurde cursus gericht op FI(FB) hebben gevolgd, of
c. een vlucht van tenminste één uur instructie hebben gegeven onder toezicht van een andere FI(FB).
2 Aan de eisen genoemd in de onderdelen b en c van het eerste lid dient te worden voldaan in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring FI(FB)verstrijkt.
Voor de hernieuwde afgifte van een verlopen bevoegdverklaring FI(FB), moet binnen de laatste 12 maanden voor de hernieuwde afgifte zijn voldaan aan de eisen, genoemd in artikel 35, onderdelen b en c.
1 De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring in een RPL(A), respectievelijk een typebevoegdverklaring in een RPL(H), zijn:
a. binnen drie maanden voor afloop van de geldigheidsduur met goed resultaat een proeve van bekwaamheid afleggen op een luchtvaartuig van de betreffende klasse, respectievelijk van het betreffende type; of
b. binnen 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring per klasse luchtvaartuig voltooien van ten minste 12 vlieguren, waaronder begrepen:
1°. 6 uur als gezagvoerder,
2°. ten minste 12 starts en 12 landingen, en
3°. een trainingsvlucht van ten minste 1 uur met een bevoegde instructeur dan wel een proeve van bekwaamheid of een praktijkexamen voor een klasse-, respectievelijk typebevoegdverklaring.
2 Houders van zowel een geldige klassebevoegdverklaring SEP als een geldige klassebevoegdverklaring TMG kunnen voor beide klassebevoegdverklaringen voldoen aan de bepalingen, bedoeld in het eerste lid, onder b, hetzij binnen een van de beide klassebevoegdverklaringen, hetzij door middel van een combinatie van de beide klassebevoegdverklaringen.
1 Voor de hernieuwde afgifte van de SE-SE in een RPL(MLA), RPL(SEP) en RPL(TMG) moet de kandidaat een proeve van bekwaamheid in de betreffende klasse afleggen.
2 Voor hernieuwde afgifte van een typebevoegdverklaring in een RPL moet de kandidaat een proeve van bekwaamheid afleggen en voldoen aan de volgende aanvullende eisen:
a. verlopen langer dan 3 maanden maar korter dan 1 jaar: minimaal twee trainingsessies;
b. verlopen langer dan 1 jaar: minimaal drie trainingsessies waarin het volledige pakket van de meest belangrijke storingen in de aanwezige systemen worden getraind.
1 De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdelen b tot en met d zijn:
a. gedurende de geldigheidsduur, bedoeld in artikel 7, onderdeel e, tenminste 12 vluchten als gezagvoerder hebben uitgevoerd waarbij de totale vluchttijd tenminste 12 uren bedraagt;
b. in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring verstrijkt tenminste zes vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van zes uren hebben uitgevoerd op een vrije ballon van de klasse waarvoor de bevoegdverklaring is verleend, waarvan één vlucht van tenminste één uur met een FI(FB);
c. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder b, dat voldaan wordt aan de bedrevenheidseisen, bedoel in bijlage 7 behorende bij deze regeling;
d. in de 24 maanden voorafgaande aan de dag waarop de verlenging wordt aangevraagd twee door de minister goedgekeurde cursussen hebben gevolgd die betrekking hebben op de volgende kenniseisen, bedoeld in bijlage 7 behorende bij deze regeling:
1°. luchtvaartvoorschriften;
2°. menselijke prestaties en beperkingen;
3°. meteorologie;
4°. navigatie;
5°. communicatie;
6°. ballonvaren en materialen,
met dien verstande, dat telkens binnen een termijn van zes jaren een cursus met betrekking tot elk der kenniseisen moet zijn gevolgd.
2 De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder a en e, zijn gelijk aan die genoemd in het eerste lid, onder a, c en d, met dien verstande dat van de 12 vluchten, bedoeld in het eerste lid onder a, één vlucht van tenminste één uur moet zijn uitgevoerd onder toezicht van een FI(FB).
3 Indien de houder van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder b tot en met d, gedurende de geldigheidsduur, bedoeld in artikel 7, onderdeel e, niet heeft voldaan aan de in het eerste lid, onder b, bedoelde eis kan aan hem een bevoegdverklaring voor een vrije ballon in een lagere klasse worden afgegeven.
De eisen voor hernieuwde afgifte na het verlopen van een bijzondere klassebevoegdverklaring in een CPL(FB) zijn:
a. tot 12 maanden na de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring is verstreken: de eisen, bedoeld in artikel 41, eerste en tweede lid, of
b. tot 36 maanden na de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring is verstreken: de eis, bedoeld in artikel 9a, onder c.
De Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden wordt ingetrokken.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2001 en werkt terug tot en met 1 oktober 2001.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Minister
T. Netelenbos
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.]
[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat te Hoofddorp.]
[Vervallen per 01-08-2008]
a. Eenmotorige vliegtuigen met zuigermotor – Eénvlieger gecertificeerd
1
Fabrikant
2
Vliegtuigen
3
4
Bevoegdverklaring
Alle fabrikanten
Alle Single-engine piston (land) zonder VP, RU, T, P of TW
SEP(land)
Single-engine piston (land) with
Variable pitch propellers (VP)
Retractable undercarriage (RU)
Turbo/super charged engines (T)
Cabin pressurisation (P)
Tail Wheel (TW)
(V)
b. Touring Motor Gliders – Eénvlieger gecertificeerd
Alle motorzweefvliegtuigen met een integraal gemonteerde en niet intrekbare motor en een niet intrekbare propeller
TMG
c. Micro Light Aeroplanes – Eénvlieger toegelaten
Alle Micro Light Aeroplanes
MLA
Een scheidslijn in kolom 2 geeft een variant aan binnen de bevoegdverklaring, zoals weergegeven in kolom 3.
(V) geeft aan dat de bevoegdverklaring wordt afgegeven onder de beperking, dat de houder van de bevoegdverklaring die op een andere variant binnen die bevoegdverklaring, zoals aangegeven in kolom 2, gaat vliegen, voor zover vereist op grond van JAR-FCL 1.235(c) een familiarisatie- of verschillencursus doet, die voldoet aan de eisen, bedoeld in JAR-OPS 1.950 en 1.980(b) opgenomen in bijlage 1 die deel uitmaakt van deze regeling.
Helikopters
Alle Micro Light Helikopters exclusief gyroplanes tot en met MTOM 560 kg
MLH – helikopters
Alle Micro Light Helikopters voor zover het gaat om gyroplanes tot en met MTOM 560 kg
MLH – gyroplanes
Agusta-Bell
–SE Piston–
Agusta Bell 47G-2
Agusta Bell 47G-2A-1
Agusta Bell 47G-3B-1
Agusta Bell 47G-4
Agusta Bell 47G-4A
Agusta Bell 47J
Agusta Bell 47J-2
Agusta Bell 47J-3
Bell47
Bell Helicopters
Bell 47 D
Bell 47 G
Bell 47 G-1
Bell 47 G-2
Bell 47 G-3 B-1
Bell 47 G-4
Bell 47 G-4A
Bell 47 G-5
Bell 47 H-1
Bell 47 J
Bell 47 J-2
Bell 47 J-2 A
–SE Turbine–
Bell47T
Bell 47 T
Bell 47 TA
Brantley
B-2
B-2 B
BrantleyB2
Breda Nardi
Breda Nardi 269
HU269
Breda Nardi 369
HU369
Enstrom
F 28 A – D
F 28 C 2
F28 F
F 280 C
F 280 F
F 280 FX
F 280 D
ENF28
Hiller
UH 12 A
UH 12 B
UH 12 E
UH12
UH 12 T
Hughes/Schweizer
269 A
269 B
269 C
300 C
300 CB
300 CBi
330 SP
333
SC330
Kaman
Kaman K 1200
K1200
MD Helicopters / McDonnell
Douglas Helicopters
Hughes 369 D
Hughes 369 E
Hughes 369 HE
Hughes 369 HS
HU369/MD500N/600
MD 500 N (NOTAR)
MD 520 N
MD 600
RAF
–Gyroplane–
2000 GTX SE
RAF 2000 GTX SE1
Revolution
MINI 500
Rotorway
EXEC 162 F
Robinson
R 22
R 22 A
R 22 B
R22
R 44
R 44 Raven
R 44 Raven II
Silvercraft
SV 4
Westland
Westland Bell 47 G3 B-1
Bell 47
1 Deze RAF 2000 gyroplane blijft hier staan omdat de MTOM hoger is dan 560 kg.
Een scheidslijn in kolom 2 geeft een variant aan binnen de bevoegdverklaring zoals weergegeven in kolom 3.
(V) geeft aan dat de bevoegdverklaring wordt afgegeven onder de beperking, dat de houder van de bevoegdverklaring die op een andere variant binnen die bevoegdverklaring, zoals aangegeven in kolom 2, gaat vliegen, voor zover vereist op grond van JAR-FCL 2.235(c) een familiarisatie- of verschillencursus doet, die voldoet aan de eisen, bedoeld in JAR-OPS 3.950 en 3.980(b) opgenomen in bijlage 1 die deel uitmaakt van deze regeling.
Vrije Ballonnen
Alle heteluchtballonnen
Heteluchtballonnen
Alle gasballonnen
Gasballonnen
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.