Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001

Geraadpleegd op 05-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-03-2009 en zichtdatum 04-12-2024.
Geldend van 12-03-2009 t/m 13-08-2012

Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 5, 8, eerste lid, 9 en 10, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • BITD: basis-instrumentvliegtrainingshulpmiddel als bedoeld in JAR-FSTD A.005 (Basic Instrument Training Device);

    • FNPT: vlieg- en navigatieprocedures trainer als bedoeld in JAR-FSTD A.005 en JAR-FSTD H.005 (Flight and Navigation Procedures Trainer);

    • gasballon: vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het inbrengen, in de ballon, van een gas dat lichter is dan lucht;

    • gekwalificeerde opleidingsinstelling: gekwalificeerde opleidingsinstelling als bedoeld in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;

    • geregistreerde opleidingsinstelling: geregistreerde opleidingsinstelling als bedoeld in de Regeling opleidingsinstellingen voor luchtvarenden 2001;

    • heteluchtballon: vrije ballon die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door het verwarmen van de lucht in de ballon;

    • ICAO-eisen: de eisen zoals opgenomen in Annex 1, Personnel Licensing, bij het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109);

    • ICAO-staat: een staat, die het onder d genoemde verdrag heeft bekrachtigd, niet zijnde Nederland;

    • minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • MP typebevoegdverklaring: bevoegdverklaring voor een type luchtvaartuig, multi-pilot (Multi Pilot type rating);

    • SP-ME klassebevoegdverklaring: bevoegdverklaring voor de klasse luchtvaartuig, single pilot, meermoto-rig (Single Pilot Multi Engine class rating);

    • SP-SE klassebevoegdverklaring: bevoegdverklaring voor de klasse luchtvaartuig, single pilot, eenmotorig (Single Pilot Single Engine class rating);

    • SP typebevoegdverklaring: bevoegdverklaring voor een type luchtvaartuig, single pilot (Single Pilot type rating).

  • 2 In deze regeling wordt met de volgende toevoegingen bedoeld:

    • a. A: de categorie vliegtuigen (Aircraft);

    • b. E: boordwerktuigkundige (Cockpit Flight Engineer);

    • c. FB: de categorie vrije ballonnen (Free Balloons);

    • d. H: de categorie helikopters (Helicopters).

Hoofdstuk 2. Procedurele en bijzondere bepalingen

Artikel 2

  • 3 Verwijzingen naar JAR-FCL in deze regeling hebben betrekking op de Nederlandstalige versie van JAR-FCL 1, 2 of 4, zoals deze ter inzage liggen bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

  • 4 Wijzigingen in de versies van JAR-FCL, bedoeld in het derde lid, worden in de Staatscourant bekendgemaakt en gelden met ingang van een, in die bekendmaking vervatte, door de Minister vastgestelde datum.

  • 5 De houder van een bewijs van bevoegdheid kan de Minister verzoeken de bewijzen van bevoegdheid en de bevoegdverklaringen, afgegeven in een ander JAA-land, zoals bedoeld in de Regeling aanwijzing JAA-landen, in overeenstemming met JAR-FCL, te laten opnemen in een door de Minister afgegeven bewijs van bevoegdheid voorzover:

    • a. aanvrager werkzaam is of zal worden of vaste woon- of verblijfplaats als bedoeld in JAR-FCL 1.070 in Nederland heeft of zal krijgen, en

    • b. aanvrager zorg draagt dat het JAA-land dat de betreffende bewijzen van bevoegdheid of bevoegdverklaringen heeft afgegeven, het deel van het persoonlijk dossier dat daarop betrekking heeft, aan de Minister overdraagt.

Artikel 3

De specifieke autorisatie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel n, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, wordt afgegeven indien wordt voldaan aan de afgifte-eisen, bedoeld in Bijlage 1 bij JAR-FCL 1.300.

Hoofdstuk 3. Bijzondere bevoegdverklaringen

Artikel 4

  • 1 De vastgestelde bijzondere klassebevoegdverklaringen voor vliegers in de categorieën vliegtuigen zijn opgenomen in JAR-FCL 1.215(b).

  • 2 De vastgestelde bijzondere typebevoegdverklaringen voor vliegers in de categorieën vliegtuigen en helikopters en voor boordwerktuigkundigen zijn opgenomen in JAR-FCL 1.220(c), JAR-FCL 2.220(c), respectievelijk JAR-FCL 4.220(c).

  • 3 De vastgestelde bijzondere klassebevoegdverklaringen voor ballonvaarders en de vastgestelde bijzondere type- en klassebevoegdheidsverklaringen voor RPL zijn opgenomen in bijlage 5 bij deze regeling.

  • 4 Voor houders van een CPL(H) die de geïntegreerde opleiding, bedoeld in artikel 9, onderdeel a1, hebben gevolgd en tegelijkertijd met de afgifte van het CPL(H) in aanmerking komen voor een eerste MP typebevoegdverklaring, worden, als zij minder dan 70 uur ervaring hebben als eerste bestuurder van helikopters, de bevoegdheden die behoren bij de MP typebevoegdverklaring beperkt tot die van tweede bestuurder.

  • 5 De beperking, bedoeld in het vierde lid, wordt opgeheven indien de houder van de MP typebevoegdverklaring voldoet aan de volgende eisen:

    • a. tenminste 70 uur ervaring opbouwen als eerste bestuurder, of eerste bestuurder onder supervisie, van helikopters, en

    • b. de eisen, bedoeld in JAR-FCL 2.262(b), als eerste bestuurder.

Artikel 6

  • 1 Een bijzondere type- of klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, wordt afgegeven onder de beperking dat de houder van de bevoegdverklaring die op een andere variant binnen die bevoegdverklaring, gaat vliegen, voor zover vereist op grond van JAR-FCL 1.235(c), JAR-FCL 2.235 (c), respectievelijk JAR-FCL 4.235(c), een familiarisatie- of verschillencursus doet, die voldoet aan de eisen, bedoeld in JAR-OPS 1.950 en 1.980(b), respec-tievelijk JAR-OPS 3.950 en 3.980(b), opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

  • 2 De familiarisatie- of verschillencursus, bedoeld in het eerste lid, wordt afgetekend in het logboek van de houder van de bevoegdverklaring door een daartoe bevoegde CRI, TRI, SFI of FI.

Artikel 7

  • 1 De geldigheidsduur van bijzondere bevoegdverklaringen is voor:

    • a. MP of SP typebevoegdverklaring: 12 maanden;

    • b. SP-ME klassebevoegdverklaring: 12 maanden;

    • c. SP-SE klassebevoegdverklaring: 24 maanden;

    • d. de bevoegdverklaringen heteluchtballonnen en gasballonnen: 24 maanden.

  • 2 De geldigheidsduur, bedoeld in de onderdelen a tot en met d van het eerste lid, wordt indien de bevoegdverklaring niet is afgegeven per de eerste dag van de maand van afgifte, berekend vanaf de eerste dag van de maand, volgend op de maand van afgifte.

Hoofdstuk 4. Afgifte

§ 1. Bewijzen van bevoegdheid

Artikel 8. ATPL

Met inachtneming van artikel 2 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt een ATPL (A), respectievelijk ATPL (H), afgegeven met dien verstande dat:

  • a. de wijze van toezicht van de gezagvoerder op de tweede bestuurder, bedoeld in JAR-FCL 1.280(a)(2), respectievelijk JAR-FCL 2.280(a)(2), instemming behoeft van Onze Minister;

  • b. de aanvrager houder is van een in een JAA-land als bedoeld in de Regeling aanwijzing JAA-landen en in overeenstemming met JAR-FCL afgegeven geldig CPL(A) respectievelijk CPL(H);

  • c. de eisen met betrekking tot opleiding niet gelden voor de houder van een in een ICAO-staat volgens de ICAO-eisen afgegeven geldig ATPL(A) respectievelijk ATPL(H) die voldoet aan de voorwaarden gesteld in JAR-FCL 1.016(b), respectievelijk JAR-FCL 2.016(b).

Artikel 9. CPL(FB)

De eisen voor de afgifte van een CPL(FB) zijn:

  • a. kennis en bedrevenheid algemeen: met goed gevolg de theorie- en praktijkexamens voor een CPL(FB) hebben behaald, waarbij het gehele theorie-examen binnen 18 maanden is afgerond en het praktijkexamen is afgerond binnen 36 maanden vanaf de datum waarop de aanvrager is geslaagd voor het theorie-examen;

  • b. kennis: de theoretische vakken, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

  • c. bedrevenheid: de kandidaat bezit voldoende bedrevenheid op de onderdelen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling, hetgeen wordt aangetoond tijdens een examen, dat mag worden afgenomen wanneer de kandidaat voldoet aan de desbetreffende eisen inzake kennis en ervaring;

  • d. ervaring: de eisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

  • e. de eisen voor afgifte van een bijzondere klassebevoegdverklaring heteluchtballonnen of gasballonnen; en

  • f. de eisen voor afgifte van een bevoegdverklaring RT.

Artikel 10. PPL

Met inachtneming van artikel 2 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart wordt een PPL(A), respectievelijk PPL (H) afgegeven aan een houder van een in een ICAO-staat volgens de ICAO-eisen afgegeven geldig PPL(A) respectievelijk PPL(H), die voldoet aan de voorwaarden gesteld in JAR-FCL 1.015(c)2, respectievelijk JAR-FCL 2.015(c)2.

Artikel 11. RPL(A) en RPL(H)

De eisen voor afgifte van een RPL(A), respectievelijk RPL(H), zijn:

  • a. opleiding: met goed gevolg bij een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling een RPL(A) vliegopleiding, respectievelijk een RPL(H) vliegopleiding, hebben doorlopen, waarbij het gehele theorie-examen binnen 18 maanden is afgerond en het praktijkexamen is afgerond binnen 36 maanden vanaf de datum waarop de aanvrager is geslaagd voor het theoriegedeelte;

  • b. kennis: de eisen bedoeld in JAR-FCL 1.125(a), JAR-FCL 1.130 en bijlage 1 bij JAR-FCL 1.125, respectievelijk JAR-FCL 2.125(a), JAR-FCL 2.130 en bijlage 1 bij JAR-FCL 2.125;

  • c. bedrevenheid: de eisen, bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling, aangetoond in een luchtvaartuig van de gewenste klasse, respectievelijk het gewenste type;

  • d. ervaring: ten minste 30 vlieguren tijdens de opleiding, waarbij voor de houder van een bewijs van bevoegdheid de totale vliegtijd in de hoedanigheid van gezagvoerder van een willekeurig ander luchtvaartuig mag worden meegeteld, met uitzondering van de solouren in het opleidingsprogramma, en

  • e. de eisen voor afgifte van een type- of klassebevoegdverklaring, respectievelijk een typebevoegdverklaring.

Artikel 14. CFEL

  • 1 De eisen voor afgifte van een CFEL(A) zijn:

    • a. opleiding: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 4.16;

    • b. kennis: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 4.160;

    • c. bedrevenheid: de eisen, bedoeld in bijlage 2 bij JAR-FCL 4.240;

    • d. ervaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 4.165;

    • e. taalvaardigheid: de eisen, bedoeld in Bijlage 1 bij het op 7 december 1944 te Chicago gesloten Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

  • 2 De eisen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gelden niet voor de houder van een in een ICAO-staat volgens de ICAO-eisen afgegeven geldig CFEL en die voldoet aan de voorwaarden gesteld in JAR-FCL 4.016(b).

§ 2. Algemene bevoegdverklaringen

Artikel 16. LPE

Een LPE wordt afgegeven indien de aanvrager beschikt over een door een erkende taalbeoordelingsinstantie afgegeven bewijs waaruit blijkt dat de aanvrager voldoet aan de vereisten inzake taalvaardigheid, bedoeld in JAR-FCL 1.010. en JAR-FCL 2.010 en Bijlage 1 bij het op 7 december te Chicago gesloten Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Trb. 1973, 109).

Artikel 17. CSR

De eisen voor afgifte van een CSR(A), respectievelijk CSR(H), zijn:

  • a. kennis: de stabiliteit van het vliegtuig, respectievelijk de helikopter, het vliegen in turbulente lucht en in de nabijheid van de grond, de namen van de voornaamste in de landbouw gebruikte bestrijdingsmiddelen, de aan het werken met deze middelen verbonden gevaren en de voor de veiligheid van de bestuurder toe te passen maatregelen;

  • b. bedrevenheid: afhankelijk van de categorie vliegtuigen, respectievelijk helikopters, het besturen van een vliegtuig, respectievelijk helikopter, zowel met volle als met lege spuitstoftank, in de nabijheid van de grond tijdens één of meer vluchten volgens een door de examinator aangegeven grondtraject, en

  • c. ervaring: ten minste 300 vlieguren als eerste bestuurder van vliegtuigen, respectievelijk helikopters, met dien verstande dat, indien de aanvrager als houder van een PPL vluchten heeft uitgevoerd, de uren als enige bestuurder zijn gevlogen.

Artikel 18. RT

De eisen voor afgifte van een RT zijn:

  • a. met goed gevolg doorlopen van een opleiding voor RT bij een daartoe geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling;

  • b. kennis en bedrevenheid: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.125 en JAR-FCL 2.225, respectievelijk Subdeel J van JAR-FCL 1 en JAR-FCL 2.

Artikel 19. Instructeursbevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) opleidingseisen

  • 1 De aanvrager van een FI(A), respectievelijk FI(H), heeft voldaan aan de toelatingseisen voor de betreffende opleiding, bedoeld in JAR-FCL 1.335, respectievelijk JAR-FCL 2.320A.

  • 2 De aanvrager van een FI heeft met goed gevolg een opleiding doorlopen bij een gekwalificeerde opleidingsinstelling.

  • 3 De aanvrager van een TRI, CRI(A), IRI of SFI heeft met goed gevolg een opleiding doorlopen die voldoet aan de volgende eisen:

    a. voor TRI(A), respectievelijk TRI(H), respectievelijk TRI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.365(a)(1) en JAR-FCL 1.365(b)(2), JAR-FCL 2.330B en JAR-FCL 2.330C, respectievelijk JAR-FCL 4.365(a)(1) en JAR-FCL 4.365(b)(2);

    b. voor CRI(A) voor ME bevoegdverklaringen: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.380(a)(3), en voor SE bevoegdverklaringen: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.380(b)(3);

    c. voor IRI(A), respectievelijk IRI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.395(b), respectievelijk JAR-FCL 2.340C;

    d. voor SFI(A), SFI(H), respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.410(a)(2) en (4) en JAR-FCL 1.410(b)(1), JAR-FCl 2.350B en JAR-FCl 2.350C, respectievelijk JAR-FCL 4.410(a)(2) en (4) en JAR-FCL 4.410(b)(1).

  • 4 De aanvrager van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), heeft voor toelating tot de opleiding voor RFI(A), respectievelijk RFI(H), aan de opleidingsinstelling aangetoond:

    • a. houder te zijn van een geldig vliegbewijs RPL(A), respectievelijk RPL(H), met RT;

    • b. te beschikken over kennis op CPL(A), respectievelijk CPL(H), niveau van de onderwerpen omschreven in bijlage 4a, respectievelijk bijlage 4b, bij deze regeling door met goed gevolg een theorie toelatingsexamen af te leggen;

    • c. te beschikken over praktische vaardigheden door met goed gevolg in de periode van zes maanden voorafgaand aan de start van de opleiding bij een RFI(A), respectievelijk RFI(H), een praktijk toelatingsexamen af te leggen, dat is gebaseerd op de eisen voor verlenging van een RPL(A), respectievelijk RPL(H), en

    • d. te beschikken over ten minste 150 uur ervaring als gezagvoerder van een luchtvaartuig, bestaande uit ten minste 30 uur als gezagvoerder op een luchtvaartuig van de klasse, respectievelijk het type, waarvoor de bevoegdverklaring wordt aangevraagd waarvan ten minste 5 uur in de zes maanden voorafgaand aan het praktijk toelatingsexamen en ten minste 20 uur als gezagvoerder tijdens overlandvluchten waarbij op ten minste vier verschillende luchtvaartterreinen is geland en gestart.

Artikel 20. Instructeursbevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) overige eisen

  • 1 De eisen voor afgifte van een instructeursbevoegdverklaring in de categorie vliegtuigen, respectievelijk helikopters, zijn:

    • a. algemeen:

      • 1°. voor FI(A), TRI(A), CRI(A) en IRI(A), respectievelijk TRI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.310, respectievelijk JAR-FCL 4.310;

      • 2°. voor FI(H), TRI(H), IRI(H) en RFI(H): de eisen bedoeld in JAR-FCL 2.310;

      • 3°. Voor SFI(A), SFI(H), respectievelijk SFI(E): de eis, bedoeld in JAR-FCL 1.410(a)(1), JAR-FCL 2.350B, respectievelijk JAR-FCL 4.410(a)(1);

      • 4°. voor RFI(A), respectievelijk RFI(H): de aanvrager is houder van het bewijs van bevoegdheid, bevoegdverklaring of kwalificatie waarvoor onderricht wordt gegeven, heeft als gezagvoerder van een vliegtuig van de betreffende klasse, respectievelijk helikopter van het betreffende type, ten minste 50 uur ervaring en is bevoegd als gezagvoerder van het luchtvaartuig op te treden tijdens het onderricht;

    • b. kennis:

      • 1°. voor FI(A), respectievelijk FI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.340, respectievelijk JAR-FCL 2.320D;

      • 2°. voor TRI(A), TRI(H), respectievelijk TRI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.365, JAR-FCL 2.320B respectievelijk JAR-FCL 4.365;

      • 3°. voor CRI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.380;

      • 4°. voor IRI(A), respectievelijk IRI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.395, respectievelijk JAR-FCL 2.340B;

      • 5°. voor SFI(A), SFI(H), respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.410, JAR-FCL 2.350B, respectievelijk JAR-FCL 4.410;

      • 6°. voor RFI: een volledig afgeronde theorie-opleiding voor RFI voor de desbetreffende categorie bij een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling RFI;

    • c. bedrevenheid:

      • 1°. voor FI(A), respectievelijk FI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.345, respectievelijk JAR-FCL 2.320E;

      • 2°. voor CRI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.380(a)(4) en JAR-FCL 1.380(b)(4);

      • 3°. voor IRI(A), respectievelijk IRI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.395(c), respectievelijk JAR-FCL 2.340B;

      • 4°. voor SFI(A), SFI(H), respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.410(a)(6), JAR-FCL 2.350B, respectievelijk JAR-FCL 4.410(a)(6);

      • 5°. Voor RFI(A), respectievelijk RFI(H): het praktijkexamen, dat voldoet aan de eisen gesteld in JAR-FCL 1.345, respectievelijk JAR-FCL 2.320E, komt bovenop het voorgeschreven minimum aantal opleidingsuren. Tijdens het praktijkexamen toont de aanvrager aan in staat te zijn een leerlingvlieger op te leiden voor een RPL, inclusief voor- en nabespreking van de vliegles en theorie, en

    • d. ervaring:

      • 1°. voor TRI(A), TRI(H), respectievelijk TRI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.365(a)(2)(3) en (4), JAR-FCL 2.320B, respectievelijk JAR-FCL 4.365(a)(2)(3) en (4);

      • 2°. voor CRI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.380 (a)(1-3) en JAR-FCL 1.380(b)(1-3);

      • 3°. voor IRI(A), respectievelijk IRI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.395(a), respectievelijk JAR-FCL 2.340B;

      • 4°. voor SFI(A), SFI(H) respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.410 (a)(3) en (a)(7), JAR-FCL 2.350B respectievelijk JAR-FCL 4.410 (a)(3) en (a)(7);

      • 5°. voor opheffing van de beperking, om geen verantwoordelijkheid te mogen dragen voor eerste solovluchten of eerste solo navigatievluchten, voor RFI(A), respectievelijk RFI(H): 100 uur vlieginstructie en ten minste 25 solovluchten beoordelen en een aanbeveling van de houder van een RFI(A), respectievelijk RFI(H), die als mentor optreedt;

      • 6°. voor uitbreiding van de bevoegdheid van RFI(A), respectievelijk RFI(H), naar een andere klasse, respectievelijk naar een ander type, binnen de categorie: 50 vlieguren op een vliegtuig en praktijkexamen RFI(A) van de betreffende klasse, respectievelijk 15 vlieguren op een helikopter van het betreffende type, binnen 12 maanden voorafgaand aan de uitbreiding.

  • 2 Voor uitbreiding van de bevoegdheden van de houder van een FI(A), respectievelijk FI(H), voldoet de houder aan de eisen gesteld in JAR-FCL 1.325(a) dan wel JAR-FCL 1.330, respectievelijk JAR-FCL 2.320B dan wel JAR-FCL 2.320C.

  • 3 Voor uitbreiding van de bevoegdheden naar andere klassen of typen vliegtuigen van respectievelijk een TRI(A), een CRI(A) of een SFI(A) voldoet de houder aan de eisen gesteld in respectievelijk JAR-FCL 1.365(b), JAR-FCL 1.380(c) of JAR-FCL 1.410(b).

  • 4 Voor uitbreiding van de bevoegdheden naar andere typen helikopters van respectievelijk een TRI(H) of een SFI(H) voldoet de houder aan de eisen gesteld in respectievelijk JAR-FCL 2.320B of JAR-FCL 2.350B.

  • 5 Voor uitbreiding van de bevoegdheden van respectievelijk een TRI(E) of een SFI(E) naar andere typen voldoet de houder aan de eisen gesteld in respectievelijk JAR-FCL 4.365(b) of JAR-FCL 4.410(b).

Artikel 20a. MCCI(A)

  • 1 Voor afgifte van de instructeursbevoegdverklaring MCCI(A) voldoet de aanvrager aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.417(a).

  • 2 Voor uitbreiding van de bevoegdheden van een MCCI naar andere typen vliegtuigen voldoet de houder aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.417(b).

Artikel 20b. STI(A)

Voor afgifte van de synthetische traininginstructeurbevoegdverklaring (STI) voldoet de aanvrager aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.419(b), respectievelijk JAR-FCL 2.360B, C, D en E.

Artikel 20c. MPL(A) instructeurs kwalificatie

Voor afgifte en behoud van een MPL(A) Instructeurs kwalificatie voldoet de aanvrager aan de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.310(d).

Artikel 21. FI(FB)

  • 1 De eisen voor afgifte van de bevoegdverklaring FI(FB) zijn:

    • a. tenminste twee jaar houder zijn van een CPL(FB); indien voor 1 oktober 2004 de houder van een CPL(FB) aansluitend aan die CPL(FB) tevoren houder was van een RPL(FB), geldt de termijn van het houderschap van die RPL(FB) mee voor de termijn van twee jaar;

    • b. tenminste 100 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder op een vrije ballon waarbij de totale vluchttijd meer dan 100 uren bedraagt;

    • c. in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de bevoegdverklaring FI(FB) wordt aangevraagd een door de minister goedgekeurde cursus gericht op FI(FB) hebben gevolgd;

    • d. drie uren instructie hebben gegeven onder toezicht van een FI(FB).

  • 2 De FI(FB) is beperkt tot de klasse van vrije ballonnen voor welke aan de houder ervan een klassebevoegdverklaring is afgegeven, onverminderd het bepaalde in artikel 28, tweede lid.

  • 3 De minister kan houders van een FI(FB), die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 35, eerste lid, aanwijzen die bevoegd zijn om klassebevoegdverklaringen van derden te verlengen dan wel te hernieuwen door daarvan namens de minister aantekening te maken op het document, waarop bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen worden weergegeven.

Artikel 22. Night qualification

De eisen voor afgifte van een night qualification zijn:

  • a. voor PPL(A), respectievelijk PPL(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.125(c), respectievelijk JAR-FCL 2.125(c);

  • b. voor CPL(A), respectievelijk CPL(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.165(b), respectievelijk JAR-FCL 2.165(b);

  • c. voor CPL(FB): ten minste twee vluchten van tenminste twee uur bij nacht hebben uitgevoerd met een FI(FB).

§ 3. Bijzondere bevoegdverklaringen onder te verdelen naar type, klasse en werkzaamheden

Artikel 23. Bijzondere bevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) toelatingseisen opleiding

  • 1 De aanvrager van een MP typebevoegdverklaring in een bewijs van bevoegdheid voor vliegtuigen, voor helikopters, respectievelijk in een CFEL, heeft voldaan aan de toelatingseisen voor de opleiding, bedoeld in JAR-FCL 1.250, JAR-FCL 2.250, respectievelijk JAR-FCL 4.250.

  • 2 De aanvrager van een eerste High Performance (HPA) typebevoegdverklaring in de categorie vliegtuigen, bedoeld in JAR-FCL 1.221, heeft voor aanvang van het opleidingstraject voldaan aan de toelatingseisen, bedoeld in JAR-FCL 1.251.

  • 3 De aanvrager van een eerste SP-ME typebevoegdverklaring in de categorie helikopters, zoals bedoeld in JAR-FCL 2.220, heeft voor aanvang van het opleidingstraject voldaan aan de toelatingseisen, bedoeld in JAR-FCL 2.255.

Artikel 24. Bijzondere bevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) opleidingseisen

  • 1 De aanvrager van een typebevoegdverklaring of een ME klassebevoegdverklaring voor vliegtuigen, helikopters of voor boordwerktuigkundige heeft met goed gevolg een opleiding doorlopen bij een gekwalificeerde opleidingsinstelling.

  • 2 De aanvrager van een klassebevoegdverklaring voor vliegtuigen, niet zijnde een ME klassebevoegdverklaring, heeft met goed gevolg een opleiding doorlopen bij een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling.

  • 3 De aanvrager van een ME typebevoegdverklaring voor helikopters heeft met goed gevolg een opleiding doorlopen bij een gekwalificeerde opleidingsinstelling.

  • 4 De aanvrager van een SE typebevoegdverklaring voor helikopters heeft met goed gevolg een opleiding doorlopen bij een geregistreerde of gekwalificeerde opleidingsinstelling.

  • 5 Dit artikel is niet van toepassing in de situaties, bedoeld in JAR-FCL 1.240 en JAR-FCL 2.240.

Artikel 25. Bijzondere bevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) overige eisen

  • 1 De eisen voor afgifte van een type- of klassebevoegdverklaring in een ATPL, CPL, PPL of CFEL zijn:

    • a. kennis:

      • 1°. voor MP(A), MP(H), respectievelijk MP(E) typebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.261(a) en (d), 2.261(a) en (d), respectievelijk JAR-FCL 4.261(a) en (d),

      • 2°. voor SP(A), respectievelijk SP(H), typebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.261(a), respectievelijk JAR-FCL 2.261(a),

      • 3°. voor SP-ME klassebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.261(a),

      • 4°. voor SP-SE klassebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.261(a),

    • b. bedrevenheid:

      • 1°. voor MP(A), MP(H), respectievelijk MP(E) typebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.240(b)(1), JAR-FCL 2.240(b)(1), respectievelijk JAR-FCL 4.240(b),

      • 2°. voor SP(A) type- en klassebevoegdverklaringen, respectievelijk SP(H) typebevoegdverklaringen: de eisen, bedoeld JAR-FCL 1.240(b)(2), respectievelijk JAR-FCL 2.240(b)(2),

    • c. ervaring:

      • 1°. voor MP(A), MP(H), respectievelijk MP(E) typebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.261, JAR-FCL 2.261, respectievelijk JAR-FCL 4.261 en JAR-FCL 4.262,

      • 2°. voor SP-ME(A) typebevoegdverklaring, respectievelijk SP-ME(H) typebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.255, respectievelijk JAR-FCL 2.255;

      • 3°. voor SP-ME(A) klassebevoegdverklaring: de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.260.

  • 2 Dit artikel is niet van toepassing in de situaties, bedoeld in JAR-FCL 1.240 en JAR-FCL 2.240.

Artikel 26. Bijzondere bevoegdverklaringen in RPL(A)/(H)

De eisen voor afgifte van een klassebevoegdverklaring in een RPL(A), respectievelijk typebevoegdverklaring in een RPL(H), zijn:

  • a. de opleiding voor de betreffende klasse, respectievelijk het betreffende type, met dien verstande dat degene die al in het bezit is van een klassebevoegdverklaring, respectievelijk type-bevoegdverklaring, ten minste de in het opleidingsprogramma beschreven solo-ervaring moet opdoen, en

  • b. bedrevenheidseisen voor SP(A) klassebevoegdverklaring, respectievelijk SP(H) typebevoegdverklaring, bedoeld in JAR-FCL 1.240(b)(2), respectievelijk JAR-FCL 2.240(b)(2), waarbij het examen wordt afgelegd op een luchtvaartuig van de klasse, respectievelijk het type, waarvoor de bevoegdverklaring wordt aangevraagd.

Artikel 28. Klassebevoegdverklaring CPL(FB)

  • 1 De eisen voor een klassebevoegdverklaring in een CPL(FB) zijn:

    • a. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(A): tenminste 12 vluchten hebben uitgevoerd op een vrije ballon van de klasse A, met een FI(FB);

    • b. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(B):

      • 1°. meer dan 75 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder op een vrije ballon, waarbij de totale vluchttijd meer dan 75 uren bedraagt;

      • 2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse B, met een FI(FB);

      • 3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

    • c. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(C):

      • 1°. meer dan 150 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder waarbij de totale vluchttijd meer dan 150 uren bedraagt;

      • 2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse C, met een FI(FB);

      • 3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoel in bijlage 7 bij deze regeling;

    • d. voor de klassebevoegdverklaring heteluchtballon(D):

      • 1°. meer dan 225 vluchten hebben uitgevoerd als gezagvoerder waarbij de totale vluchttijd meer dan 225 uren bedraagt;

      • 2°. tenminste vijf vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van tenminste vijf uren hebben uitgevoerd op een heteluchtballon van de klasse D, met een FI(FB);

      • 3°. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder 2°, dat voldaan wordt aan de bedrevenheideisen, bedoeld in bijlage 7 bij deze regeling;

    • e. voor de klassebevoegdverklaring gasballon: de eisen bedoeld onder a.

  • 2 De houder van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in het eerste lid, onder b tot en met d, is bevoegd om ook de bevoegdheden van een lagere klassebevoegdverklaring, genoemd in het eerste lid, in CPL(FB) uit te oefenen.

Hoofdstuk 5. Verlenging en hernieuwde afgifte na verlopen van bevoegdverklaringen

§ 1. Algemene bevoegdverklaringen

Artikel 31. CSR verlenging

De eisen voor verlenging van een CSR zijn:

  • a. ervaring: in de 24 maanden voorafgaande aan de verlenging gedurende ten minste 12 uren de bevoegdheden van CSR hebben uitgeoefend, en

  • b. bedrevenheid: hebben voldaan aan de eisen, bedoeld in artikel 17, onderdeel b.

Artikel 32. CSR hernieuwde afgifte

Een CSR wordt slechts hernieuwd afgegeven na verlopen indien de aanvrager voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 17, onderdeel a, alsmede artikel 31, onderdeel b.

Artikel 33. Instructeursbevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) verlenging

De eisen voor verlenging van een instructeursbevoegdverklaring in de categorie vliegtuigen, respectievelijk helikopters, zijn:

  • a. voor FI(A) respectievelijk FI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.355 (a) en (b), respectievelijk JAR-FCL 2.320G;

  • b. voor TRI(A), TRI(H), respectievelijk TRI(E): de eisen bedoeld in JAR-FCL 1.370(a), JAR-FCL 2.230F, respectievelijk JAR-FCL 4.370(a);

  • c. voor CRI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.385(a);

  • d. voor IRI(A), respectievelijk IRI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.400(a), respectievelijk JAR-FCL 2.340F;

  • e. voor SFI(A), SFI(H), respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.415(a), JAR-FCL 2.350F, respectievelijk JAR-FCL 4.415(a);

  • f. voor RFI(A) en RFI(H): de aanvrager voldoet aan ten minste twee van de volgende drie eisen:

    • 1°. binnen drie jaar voorafgaande aan de verlenging heeft de houder ten minste 75 uur vlieginstructie gegeven op luchtvaartuigen in de betreffende categorie, waarvan ten minste 25 uur per type of klasse luchtvaartuig binnen de categorie en ten minste 25 uur in de 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring;

    • 2°. deelname aan een opfriscursus voor RFI voor de betreffende categorie in de 36 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring; of

    • 3°. met goed resultaat een proeve van bekwaamheid afleggen op een luchtvaartuig van de betreffende klasse of type, afgenomen door een RFIE, in de 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring;

  • g. voor MCCI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.418(a);

  • h. voor STI(A); de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.419 (c) en JAR-FCL 2.360F.

Artikel 34. Instructeursbevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) hernieuwde afgifte

De eisen voor hernieuwde afgifte na verlopen van een instructeursbe-voegdverklaring in de categorie vlieg-tuigen, respectievelijk helikopters, zijn:

  • a. Voor FI(A) respectievelijk FI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.355 (c), respectievelijk JAR-FCL 2.320G;

  • b. voor TRI(A), TRI(H), respectievelijk TRI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.370(b), JAR-FCL 2.230F, respectievelijk JAR-FCL 4.370(b));

  • c. voor CRI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.385(b), met dien verstande dat de herhalingstraining, bedoeld in dat artikel, instemming van de minister behoeft;

  • d. voor IRI(A), respectievelijk IRI(H): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.400(b), respectievelijk JAR-FCL 2.340F;

  • e. voor SFI(A), SFI(H), respectievelijk SFI(E): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.415(b), JAR-FCL 2.350F, respectievelijk JAR-FCL 4.415(b);

  • f. voor RFI(A) en RFI(H): de eisen, bedoeld in artikel 33, onderdeel f, onder 2 en 3, met dien verstande dat aan deze eisen is voldaan in de 12 maanden voorafgaand aan hernieuwde afgifte na verlopen van de bevoegdverklaring;

  • g. voor MCCI(A): de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.418(b);

  • h. voor STI(A); de eisen, bedoeld in JAR-FCL 1.419 (d) en JAR-FCL 2.360F.

Artikel 35. FI(FB) verlenging

  • 1 De bevoegdverklaring FI(FB) kan worden verlengd indien wordt voldaan aan twee van de volgende eisen, met dien verstande dat bij opeenvolgende verlengingen niet tweemaal dezelfde combinatie eisen mag worden gebruikt:

    • a. gedurende de drie voorafgaande jaren 9 uren instructie hebben gegeven op grond van de bevoegdverklaring FI(FB);

    • b. een door de minister goedgekeurde cursus gericht op FI(FB) hebben gevolgd, of

    • c. een vlucht van tenminste één uur instructie hebben gegeven onder toezicht van een andere FI(FB).

  • 2 Aan de eisen genoemd in de onderdelen b en c van het eerste lid dient te worden voldaan in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring FI(FB)verstrijkt.

Artikel 36

Voor de hernieuwde afgifte van een verlopen bevoegdverklaring FI(FB), moet binnen de laatste 12 maanden voor de hernieuwde afgifte zijn voldaan aan de eisen, genoemd in artikel 35, onderdelen b en c.

§ 2. Bijzondere bevoegdverklaringen

Artikel 37. Bijzondere bevoegdverklaringen (A)/(H)/(E), verlenging en hernieuwde afgifte

Met betrekking tot de geldigheid, de verlenging en hernieuwde afgifte van bijzondere bevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) gelden de eisen en voorwaarden, bedoeld in JAR-FCL 1.245, respectievelijk JAR-FCL 2.245, respectievelijk JAR-FCL 4.245.

Artikel 38. Bijzondere bevoegdverklaringen (A)/(H)/(E) hernieuwde afgifte

[Vervallen per 05-03-2008]

Artikel 39. Bijzondere bevoegdverklaringen in RPL(A)/(H) verlenging

  • 1 De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring in een RPL(A), respectievelijk een typebevoegdverklaring in een RPL(H), zijn:

    • a. binnen drie maanden voor afloop van de geldigheidsduur met goed resultaat een proeve van bekwaamheid afleggen op een luchtvaartuig van de betreffende klasse, respectievelijk van het betreffende type; of

    • b. binnen 12 maanden voor afloop van de geldigheidsduur van de bevoegdverklaring per klasse luchtvaartuig voltooien van ten minste 12 vlieguren, waaronder begrepen:

      • 1°. 6 uur als gezagvoerder,

      • 2°. ten minste 12 starts en 12 landingen, en

      • 3°. een trainingsvlucht van ten minste 1 uur met een bevoegde instructeur dan wel een proeve van bekwaamheid of een praktijkexamen voor een klasse-, respectievelijk typebevoegdverklaring.

  • 2 Houders van zowel een geldige klassebevoegdverklaring SEP als een geldige klassebevoegdverklaring TMG kunnen voor beide klassebevoegdverklaringen voldoen aan de bepalingen, bedoeld in het eerste lid, onder b, hetzij binnen een van de beide klassebevoegdverklaringen, hetzij door middel van een combinatie van de beide klassebevoegdverklaringen.

Artikel 40. Bijzondere bevoegdverklaringen in RPL(A)/(H) hernieuwde afgifte

Een type of klassebevoegdverklaring in een RPL(A) of RPL(H) wordt slechts hernieuwd afgegeven na verlopen indien de aanvrager voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 26.

Artikel 41. Klassebevoegdverklaring CPL(FB) verlenging

  • 1 De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdelen b tot en met d zijn:

    • a. gedurende de geldigheidsduur, bedoeld in artikel 7, onderdeel e, tenminste 12 vluchten als gezagvoerder hebben uitgevoerd waarbij de totale vluchttijd tenminste 12 uren bedraagt;

    • b. in de 12 maanden voorafgaande aan de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring verstrijkt tenminste zes vluchten met een gezamenlijke vluchttijd van zes uren hebben uitgevoerd op een vrije ballon van de klasse waarvoor de bevoegdverklaring is verleend, waarvan één vlucht van tenminste één uur met een FI(FB);

    • c. een verklaring van de instructeur, bedoeld onder b, dat voldaan wordt aan de bedrevenheidseisen, bedoel in bijlage 7 behorende bij deze regeling;

    • d. in de 24 maanden voorafgaande aan de dag waarop de verlenging wordt aangevraagd twee door de minister goedgekeurde cursussen hebben gevolgd die betrekking hebben op de volgende kenniseisen, bedoeld in bijlage 7 behorende bij deze regeling:

      • 1°. luchtvaartvoorschriften;

      • 2°. menselijke prestaties en beperkingen;

      • 3°. meteorologie;

      • 4°. navigatie;

      • 5°. communicatie;

      • 6°. ballonvaren en materialen,

    met dien verstande, dat telkens binnen een termijn van zes jaren een cursus met betrekking tot elk der kenniseisen moet zijn gevolgd.

  • 2 De eisen voor verlenging van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder a en e, zijn gelijk aan die genoemd in het eerste lid, onder a, c en d, met dien verstande dat van de 12 vluchten, bedoeld in het eerste lid onder a, één vlucht van tenminste één uur moet zijn uitgevoerd onder toezicht van een FI(FB).

  • 3 Indien de houder van een klassebevoegdverklaring als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder b tot en met d, gedurende de geldigheidsduur, bedoeld in artikel 7, onderdeel e, niet heeft voldaan aan de in het eerste lid, onder b, bedoelde eis kan aan hem een bevoegdverklaring voor een vrije ballon in een lagere klasse worden afgegeven.

Artikel 42. Klassebevoegdverklaring CPL(FB) verlenging

De eisen voor hernieuwde afgifte na het verlopen van een bijzondere klassebevoegdverklaring in een CPL(FB) zijn:

  • a. tot 12 maanden na de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring is verstreken: de eisen, bedoeld in artikel 41, eerste en tweede lid, of

  • b. tot 36 maanden na de dag waarop de geldigheidsduur van de klassebevoegdverklaring is verstreken: de eis, bedoeld in artikel 9a, onder c.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

Bijlage 2

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat te Hoofddorp.]

Bijlage 5

[Red: Ligt ter inzage bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat te Hoofddorp.]