Instrument voor de selectie – ter vernietiging dan wel blijvende bewaring – van de
administratieve neerslag van
Minister van Economische Zaken
en daaronder ressorterende actoren,
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Minister van Buitenlandse Zaken,
Minister van Justitie,
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Minister van Verkeer en Waterstaat,
Minister van Financiën,
en
Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen (ANVR),
op het beleidsterrein toerisme
Stimuleringsbeleid van de rijksoverheid ten aanzien van het toerisme
Periode 1945–
Ministerie van Economische Zaken
Auteur: Peter Brand, Digital display BV
Vastgestelde versie december 2006 (PWAA)
1. Lijst met gebruikte afkortingen
ANVR: Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen
ANVV: Algemene Nederlandse Vereniging van VVV’s
ANWB: Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB
CBS: Centraal Bureau voor de Statistiek
CRM: Ministerie van Cultuur Recreatie en Maatschappelijk werk
EZ: Ministerie van Economische Zaken
IPS: Integraal Structuurplan Noorden des Lands
KNHG: Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap
LNV: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
NBT: Nationaal Bureau voor Toerisme
NCB: Nederlands Congres Bureau
NRC: Nationaal Reserveringscentrum
NRIT: Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme
PC DIN: Permanente Commissie Documentaire Informatievoorziening
Recron: Vereniging van Recreatieondernemers Nederland
SVATOR: Stichting Vakopleidingen voor Toerisme en Recreatie
TROP: Toeristisch recreatief ontwikkelingsplan
TRN: Toerisme Recreatie Nederland
VNC: Vereniging Nederlandse Congres- en vergaderbelangen
VROM: Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu
VWS: Ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport
V&W: Ministerie van Verkeer en Waterstaat
WIR: Wet Investeringsrekening
2. Verantwoording
2.1 Doel en werking van het BSD
Een basis-selectiedocument (BSD) is een bijzondere vorm van een selectielijst. In
de regel heeft een BSD niet zozeer betrekking op (alle) archiefbescheiden van een
enkele organisatie, als wel op het geheel van de bescheiden die de administratieve
neerslag vormen van het overheidshandelen op een bepaald beleidsterrein. Het BSD geldt
dus voor de archiefbescheiden van verschillende overheidsorganen (veelal ook diverse
zorgdragers), en wel voorzover de desbetreffende actoren op het terrein in kwestie
werkzaam zijn (geweest). Dit betekent dat er geen handelingen van particuliere actoren
worden opgenomen.
Dit BSD is opgesteld op basis van institutioneel onderzoek. In het Rapport Institutioneel
Onderzoek (RIO) Toerisme is het betreffende beleidsterrein beschreven, evenals de
taken en bevoegdheden van de betrokken organen. De handelingen van de overheid op
het beleidsterrein staan in het RIO in hun functionele context geplaatst. In het BSD
zijn de handelingen overgenomen, alleen nu geordend naar de actor. Bovendien is bij
elke handeling aangegeven of de administratieve neerslag hiervan bewaarde dan wel
vernietigd moet worden.
Het niveau waarop geselecteerd wordt is dus niet dat van de stukken zelf, maar dat
van de handelingen waarvan die archiefbescheiden de administratieve neerslag vormen.
Een BSD is derhalve geen opsomming (categorieën) stukken, maar een lijst van handelingen
van overheidsactoren, waarbij elke handeling is voor zien van een waardering en indien
van toepassing een vernietigingstermijn.
Door de beleidsterreingerichte benadering komen verschillende aspecten betreffende
het beheer van de eigen organisatie van de zorgdrager (personeelsbeleid, financieel
beleid, enz.) niet aan bod. Voor het selecteren van de administratieve neerslag die
betrekking heeft op de instandhouding en ontwikkeling van de eigen organisaties van
overheidsorganen dienen een aantal zogeheten ‘horizontale’ BSD’s. Deze horizontale
BSD’s zijn van toepassing op alle organisaties van de rijksoverheid.
Het opgestelde ontwerp-BSD wordt voorgelegd aan de Raad voor Cultuur en op verschillende
plaatsen ter inzage gelegd. Na eventuele wijziging van het ontwerp-BSD kan worden
overgegaan tot de vaststelling. Het BSD wordt vastgesteld in een gezamenlijk besluit
van de Minister belast met het cultuurbeleid (tegenwoordig de Minister van OC&W) en
de betrokken zorgdrager(s).
2.2 Definitie en afbakening van het beleidsterrein
De doelstelling van het beleid ten aanzien van toerisme bestaat uit het bevorderen
van toerisme binnen en naar Nederland.
Het institutioneel onderzoek concentreert zich op beleidsvorming die direct gericht
is op het bevorderen van toerisme. Het rapport beperkt zich tot de periode vanaf 1945
tot en met 2002.
Het beleidsterrein Toerisme heeft raakvlakken met het terrein van de Openluchtrecreatie.
De Minister van Economische Zaken en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
die verantwoordelijk is voor het beleidsterrein Openluchtrecreatie, werken nauw samen
op het gebied van toerisme. Bij Openluchtrecreatie staan ontspanning en zelfontplooiing
in de open lucht centraal. De deelbeleidsterreinen die onder Openluchtrecreatie vallen
zijn o.a. land- en waterrecreatie, kampeerbeleid, paardensport, volkstuinieren en
sportvisserij.
Toerisme is nauw verbonden met deze beleidsterreinen, maar dient voornamelijk een
economisch belang. De doelstelling van het beleid ten aanzien van toerisme bestaat
uit het bevorderen van toerisme binnen en naar Nederland. Het bezoek van (buitenlandse)
toeristen heeft een aanzienlijk economisch belang. De internationale toeristische
markt is sterk competitief. Bovendien veranderen de wensen van de reiziger voortdurend.
EZ wil de economische marktpositie van de toeristische sector in Nederland versterken.
Het Ministerie wil daarbij ondernemers de ruimte geven om te ondernemen (bijvoorbeeld
door het wegnemen van bureaucratie en administratieve lasten) en door het stimuleren
van organisaties die zich bezig houden met toerisme (dit d.m.v. stimuleringsmaatregelen).
Naast dat het raakvlakken heeft met Openluchtrecreatie is het thema toerisme ook gelieerd
aan bijvoorbeeld het Grote Steden Beleid, het Ruimtelijk Economische Beleid en het
beleid ten aanzien van de kansspelen. Het beleid op deze terreinen is niet direct
gericht op het bevorderen van het toerisme, maar heeft zeker effect op het toerisme.
Bovendien heeft het toeristisch beleid raakvlakken met het MKB beleid (EZ), vrije
tijdsbeleid (WVC nu VWS), Ruimtelijke Ordening (VROM), Verkeer en Vervoer (V&W). Omdat
deze elementen in onderzoeken naar andere beleidsterreinen worden opgenomen worden
zij hier niet uitvoerig behandeld. Hiervoor wordt verwezen naar de volgende Rapporten
Institutioneel Onderzoek: Regionaal Economisch Beleid, Stimulering Midden- en Kleinbedrijf,
Cultuurbeheer, Ruimtelijke ordening en Geo-informatie, Milieubeheer, Integraal beleid
verkeer en vervoer.
2.3 Actoren
Het onderhavige BSD geldt voor de volgende actoren:
Primaire zorgdrager
de Minister van Economische Zaken
Actoren ressorterend onder de Minister van Economische Zaken
Adviescommissie Toeristisch Produkt Nederland (a.c. van Gent tot 1984)
Adviescommissie verbetering toeristische dienstverlening
Informele werkgroep toerisme (i.p.v. Adviescommissie Toeristisch Produkt Nederland
en Adviescommissie Verbetering Toeristische Dienstverlening)
Structuurcommissie voor de verblijfsrecreatiesector
Secundaire zorgdragers
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen (ANVR)
VakMinister
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
de Minister van Buitenlandse Zaken
de Minister van Financiën
de Minister van Justitie
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
de Minister van Verkeer en Waterstaat
2.4 Verantwoording ontbrekende actoren
In dit BSD zijn geen handelingen opgenomen van de Bijzondere Benelux commissie voor
het Toerisme, de Adviescommissie Toerisme en de EU, de Stichting Nederlands Congresbureau,
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het College van Beroep voor het Bedrijfsleven
(CBB) en particuliere actoren.
Van de twee eerstgenoemde commissies is bij het Ministerie van Economische Zaken geen
neerslag aangetroffen: om deze reden is besloten deze actoren niet op te nemen. De
Stichting Nederlands Congresbureau is op 18 april 2006 door PWAA per e-mail benaderd
en uitgenodigd om mee te doen met de vaststellingsprocedure. Omdat een reactie uitbleef,
is ook deze actor niet opgenomen in het BSD.
Voor het CBB wordt een apart RIO en BSD opgesteld; dit college is daarom uit het BSD
gelaten. Het CBS, tot slot, hoeft ook niet mee te doen aan de vaststelling van het
BSD Toerisme. Handeling 63 en 94 uit het nog vast te stellen BSD Algemene Wetenschappelijke
Beleidsvoorbereiding zullen ook van toepassing zijn op de door het CBS verrichte onderzoeken
naar het vreemdelingenverkeer en toerisme.
3. Selectiedoelstelling en selectiecriteria
De doelstelling van het Nationaal Archief bij de selectie van overheidsarchieven is
dat de belangrijkste bronnen van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig worden
gesteld voor blijvende bewaring. Met het te bewaren materiaal moet het mogelijk zijn
om een reconstructie te maken van de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid
ten opzichte van haar omgeving, maar ook van de belangrijkste historisch-maatschappelijke
gebeurtenissen en ontwikkelingen, voor zover deze zijn te reconstrueren uit overheidsarchieven.
Om de selectiedoelstelling te bereiken worden de handelingen in het BSD gewaardeerd
aan de hand van de onderstaande algemene selectiecriteria. Deze criteria zijn in 1997
door het Convent van Rijksarchivarissen vastgesteld en geaccordeerd door PC DIN en
KNHG.
Handelingen die gewaardeerd worden met B(ewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen
Toelichting:Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren
van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen
van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling
van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen
Toelichting:Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of
de effecten van beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij
terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan
andere actoren
Toelichting:Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere
actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met
beleid op hoofdlijnen
Toelichting:Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties
of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen
plaatsvindt
Toelichting:Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen
doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct
zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden
bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten
Toelichting:Bijvoorbeeld in het geval de Ministeriele verantwoordelijkheid is opgeheven en/of
wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Naast de algemene criteria kunnen door de zorgdrager(s) en het Nationaal Archief,
eveneens binnen het kader van de selectiedoelstelling, gezamenlijk beleidsterrein-specifieke
criteria worden geformuleerd. Deze criteria worden doorlopend genummerd, waarbij wordt
aangesloten bij de zes algemene criteria (dus vanaf 7).
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende
personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van
vernietiging worden uitgezonderd.
4. Verslag van de vaststellingsprocedure
In april 2006 is het concept-BSD door het project Wegwerken Archiefachterstanden de
selectielijst namens de Minister van Economische Zaken, de Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister
van Justitie, de Minister van Financiën en het Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen
aan de Minister van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend
bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen
van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is
verstuurd.
Vanaf 1 augustus 2006 lag de selectielijst gedurende zes weken ter publieke inzage
bij de registratiebalie van het Nationaal Archief evenals in de bibliotheken van de
betrokken zorgdrager, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie/regionaal
historische centra, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant en in het Archievenblad.
De terinzagelegging heeft niet geleid tot reacties en daarmee ook niet tot wijzigingen
in de ontwerp-selectielijst.
Op 21 september 2006 bracht de Raad voor Cultuur advies uit (kenmerk arc-2006.03149/2),
hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de ontwerp-selectielijst.
Daarop werd het BSD op 8 december 2006 door de algemene rijksarchivaris, namens de
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en voor het Algemeen Nederlands Verbond
van Reisondernemingen (kenmerk C/S&A/06/3309), en de project directeur Project Wegwerken
Archiefstanden namens de Minister van Economische Zaken (kenmerk C/S&A/06/3303), de
Minister van Verkeer en Waterstaat (kenmerk C/S&A/06/3308), de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (kenmerk C/S&A/06/33, de Minister van Buitenlandse Zaken (kenmerk
C/S&A/06/3305), de Minister van Justitie (kenmerk C/S&A/06/3306) en de directeur IFZ
namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (kenmerk C/S&A/06/3304)
vastgesteld. Het BSD werd op 30 januari 2007 door de project directeur Project Wegwerken
Archiefstanden namens de Minister van Financiën (kenmerk C/S&A/07/291) vastgesteld.
5. Leeswijzer van de handelingen
In dit BasisSelectiedocument (BSD) worden de handelingen op het beleidsterrein Stimulering
midden- en kleinbedrijf beschreven. Iedere handeling is vastgelegd in een gegevensblok
met zes of zeven velden. Met behulp van onderstaand voorbeeld wordt duidelijk gemaakt
welke informatie in een handelingenblok te vinden is:
X:
Dit is het volgnummer van de handeling.
Dit nummer is overgenomen uit het RIO. Als het volgnummer van één of meerdere handelingen
in het BSD afwijkt van het oorspronkelijke RIO-nummer, dan wordt deze vermeld in een
concordans.
Handeling
Dit is een complex van activiteiten die een actor verricht ter vervulling van een
taak of op grond van een bevoegdheid.
In de praktijk komt een handeling meestal overeen met een procedure of een werkproces.
Bijvoorbeeld:
Het voorbereiden, coördineren en bepalen van het beleid inzake geluidshinder.
Periode
Hier staat het tijdvak vermeld gedurende welke jaren de handeling is verricht. Is
geen specifiek beginjaar bekend dan wordt een beginjaar geschat, of 1945– genoemd.
Wanneer er geen eindjaar staat vermeld wordt de handeling nog steeds uitgevoerd.
Grondslag
Dit is de wettelijke basis op grond waarvan de actor de handeling verricht, indien
bekend,.
In dit BSD wordt de grondslag op de volgende manier vermeld:
-
– naam van de wet, de algemene Maatregel van bestuur, het Koninklijk Besluit of Ministeriële
regeling;
-
– het betreffende artikel en het lid daarvan.
De overige gegevens (vindplaats, wijzigingen of vervallen kunnen worden vermeld in
een overzicht van geraadpleegde wetten)
Bijvoorbeeld:
Reclasseringsregeling 1947, art. 9, lid 2, Reclasseringsregeling 1970, art. 8, lid
3
NB: Met vindplaats wordt de vermelding in het staatsblad of staatscourant bedoeld. Het verdient de voorkeur
de vindplaats van de grondslag op te nemen in het handelingenblok. Een andere mogelijkheid
is de vindplaats in het overzicht van wet- en regelgeving te vermelden. Duidelijk
moet zijn op welke versie van een wet- of regeling een handeling gebaseerd is.
Wanneer er geen wettelijke grondslag voor een handeling bestaat, kan de bron (interne regelgeving, beleidsnota’s) worden genoemd waarin de betreffende handeling
staat vermeld.
Product
Hier achter staat het product vermeld waarin de handeling resulteert of zou moeten
resulteren.
Opsommingen geven een indicatie van de producten en zijn niet altijd uitputtend. Vaak
wordt volstaan met een algemeen omschreven eindproduct Toepassing is afhankelijk van
de zorgdrager.
Opmerking
Deze aanvullende informatie wordt slechts vermeld wanneer (een onderdeel van) het
handelingenblok toelichting behoeft.
Waardering
Waardering van de handeling in B (bewaren) of V (vernietigen).
Indien vernietigen, dan vermelding van de vernietigingstermijn, zonodig aangevuld
met een bewerkingsinstructie, bijvoorbeeld: ‘v 5 jaar na voltooiing project’.
Indien bewaren, dan vermelding van het gehanteerde selectiecriterium.
Eventueel een nadere toelichting op de waardering.
6. Actorenoverzicht
6.1 Primaire zorgdrager
Minister van Economische Zaken
De Minister van economische zaken is als verantwoordelijke Minister voor de stimulering
van de economie ook verantwoordelijk voor de stimulering van het toerisme.
Het directoraat-generaal (DG) dat binnen het Ministerie vanaf 1945 verantwoordelijk
is voor het beleid met betrekking tot het toerisme, kent nogal wat naamswijzigingen
en reorganisaties. Achtereenvolgens hebben de volgende DG’s zich bemoeid met dit beleid:
-
– DG Handel en Nijverheid, vanaf 1945 tot 1954
-
– DG voor de Middenstand en Toerisme, vanaf 1954 tot okt. 1964
-
– DG voor het Midden- en Kleinbedrijf en Toerisme, vanaf 1964 tot sept. 1973
-
– DG Handel, Ambacht en Diensten, vanaf 1973 tot jan. 1986
-
– DG Diensten, Midden- en Kleinbedrijf en Ordening, Directie Handel, Toerisme en Financiering,
vanaf 1986 tot 1993
-
– DG Economische Structuur, Directie Ruimtelijk Economisch Beleid, vanaf 1993 tot 2001
-
– DG Ondernemingsklimaat, Directie Ruimtelijk Economisch Beleid, vanaf 2001
6.2 Actoren ressorterend onder de primaire zorgdrager
Adviescommissie Toeristisch Produkt Nederland (a.c. van Gent tot 1984)
Deze commissie is ingesteld naar aanleiding van de Nota Toeristisch Beleid 1980–1984.
Met de instelling van de informele werkgroep toerisme in 1984 is deze adviescommissie
opgeheven.
Adviescommissie verbetering toeristische dienstverlening
Opgericht op 26 juni 1980. Leden van deze commissie zijn afkomstig uit de volgende
organisaties: NBT, ANWB, NS, KLM, ANVV, bedrijfschap Horeca en Recron. Met de instelling
van de informele werkgroep toerisme in 1984 is deze commissie opgeheven.
Informele werkgroep toerisme (ipv Adviescommissie Toeristisch Produkt Nederland en
Adviescommissie Verbetering Toeristische Dienstverlening, zie stcrt 1984, 245)
De informele werkgroep toerisme is op initiatief van Economische Zaken in 1984 opgericht
en bestaat uit vertegenwoordigers uit het toeristische bedrijfsleven, toeristische
organisaties en enkele ambtelijke diensten (vertegenwoordigers van onder andere Ministeries).
De werkgroep richt zich voornamelijk op promotie van en dienstverlening in het toerisme.
De werkgroep komt minstens een maal per jaar bijeen en vervangt de Adviescommissies
Toeristisch Produkt Nederland en Verbetering Toeristische Dienstverlening, die bij
oprichting van deze werkgroep werden opgeheven.
Structuurcommissie voor de verblijfsrecreatiesector
De structuurcommissie is opgericht op 31 januari 1983 en heeft tot taak een project
op te stellen tot verbetering van de structuur van de verblijfsrecreatiesector. De
commissie rapporteert aan de staatssecretaris van Economische Zaken.
6.3 Secundaire zorgdragers
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Omdat het beleid ten aanzien van het toerisme nauw verwant is aan de openluchtrecreatie,
waar de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit verantwoordelijk voor is,
gaan de Ministeries van Economische Zaken en LNV vanaf de jaren ’90 steeds meer samenwerken.
Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen (ANVR)
Het Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen is uitvoerder van de Subsidieregeling
automatisering reissector 1984 en besluit over al dan niet toekenning van de subsidie.
Tegen een beslissing van de ANVR kan de aanvrager beroep aantekenen bij de Minister
(middels een beroepschrift)
6.4 VakMinister
Toerisme is een thema dat raakvlakken heeft met vele andere beleidsterreinen. Daarom
is een groot aantal Ministers werkzaam op dit gebied, te weten de Ministers van Buitenlandse
Zaken, Financiën, Justitie, LNV, VWS en V&W. Deze Ministers voeren interdepartementaal
overleg, hebben contact met relevante organisaties en presenteren het Nederlandse
standpunt in intergouvernementele organisaties. Deze taken worden ondervangen door
een drietal vakMinisterhandelingen (nrs. 26, 27 en 28).
7. Selectielijsten
7.1 Primaire zorgdrager
7.1.1 Actor: de Minister van Economische Zaken
7.1.1.1 Algemeen
Beleidsontwikkeling en evaluatie
1
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, evalueren en coördineren van het beleid
ten aanzien van het toerisme
Periode: 1945–
Product: Beleidsnotities, beleidsnota’s, rapporten, evaluaties.
Waardering: B 1, 2
(Advies-) Commissies
2
Handeling: Het instellen van (advies-)commissies ten aanzien van het beleidsterrein
toerisme
Periode: 1945–
Product: Instellingsbesluit
Grondslag: Kaderwet adviescolleges, art. 4, art. 11 (Stb. 1996, 378)
Opmerking: Voorbeelden zijn:
Adviescommissie Verbetering Toeristische Dienstverlening
Waardering: B 4
3
Handeling: Het benoemen van leden van (advies-)commissies werkzaam op het beleidsterrein
toerisme
Periode: 1945–
Product: benoemingsbeschikkingen
Grondslag: Kaderwet adviescolleges, art. 4, art. 11 (Stb. 1996, 378)
Waardering: V 10 na beëindiging van het lidmaatschap
V 75 jaar bij rechtspositionele en/of pensioenrechtelijke aangelegenheden
4
Handeling: Het faciliteren op gebied van bedrijfsvoering en logistiek ten aanzien
van (advies-)commissies
Periode: 1945–
Product: administratieve correspondentie, financiële stukken (rekeningen, afschriften)
Grondslag: Kaderwet adviescolleges, art. 4, art. 11 (Stb. 1996, 378)
Waardering: V 7
5
Handeling: Het verzoeken om en reageren op een advies van een (advies-)commissie inzake
het beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Product: adviesaanvragen en reacties op adviezen
Opmerking: In sommige gevallen geeft een adviescommissie een advies op verzoek van
de Minister en soms doet ze dat op eigen initiatief. Ook de adviesaanvraag door EZ
wordt onder deze handeling begrepen.
Waardering: Het verzoek, het advies en de reactie op het advies: B 1
Voorbereiding: V 5 jaar
Verantwoording van en voorlichting over beleid
6
Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal over het beleid ten aanzien van het
beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Opmerking: Het beantwoorden van Kamervragen, anderszins informeren van Kamercommissies
en Kamerleden
Bronnen: Grondwet, art. 97 (voor 1953)
Grondwet, art. 104 (1953–1982)
Grondwet, art. 68 (1983–heden)
Waardering: B 3
7
Handeling: Het beantwoorden van brieven van burgers, bedrijven en instellingen over
het beleid ten aanzien van het beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Product: Brieven, nota’s, notities
Opmerking: Het behandelen van klachten of verzoeken maakt deel uit van deze handeling
Waardering: V 5 jaar
8
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Product : o.m. websites, brochures, etc.
Waardering: Eén exemplaar van het voorlichtingsmateriaal: B 5
Overige stukken: V 5 jaar
Subsidie
9
Handeling: Het beslissen op bezwaarschriften naar aanleiding van beschikkingen (subsidiebesluiten)
op het gebied van toerisme
Periode: 1945–
Product: beschikkingen (op bezwaar)
Opmerking: Deze taak wordt (heden) uitgeoefend door de directie Wetgeving en Juridische
Zaken (WJZ), de centrale juridische stafdirectie van EZ
Grondslag: Algemene wet bestuursrecht, art. 7:1, art. 6:4 (sinds 1994)
Waardering: V 7 jaar
Juridische functie
10
Handeling: Het behandelen van beroepszaken op het gebied van toerisme die bij bestuursrechtelijke
colleges aanhangig zijn gemaakt
Periode: 1945–
Product: verweerschriften, brieven
Opmerking: Deze taak wordt (heden) uitgeoefend door de directie Wetgeving en Juridische
Zaken (WJZ), de centrale juridische stafdirectie van EZ
Bronnen: Dossier Nieuwe Bewindspersonen EZ (2002, pag. 55)
Waardering: V 7 jaar
Onderzoek
11
Vervalt.
12
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten met betrekking op het beleidsterrein
toerisme
Periode: 1945–
Product: Offerte, brieven en rapport
Waardering: B 1, 2
13
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar het beleidsterrein
toerisme
Periode: 1945–
Product: Notities, notulen en brieven
Waardering: V 5 jaar
14
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek naar het beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Product Notities, brieven, etc.
Waardering: V 5 jaar
15
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek naar het beleidsterrein
toerisme
Periode: 1945–
Product: Rekeningen en declaraties
Waardering: V 7 jaar
7.1.1.2 Stimuleringsmaatregelen (wetgeving)
16
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidieregelingen
ten aanzien van organisaties die zich bezig houden met toerisme
Periode: 1945–
Product: Subsidieregelingen, voorbereidende stukken
Opmerking: De subsidieregelingen bevatten o.a. bepalingen betreffende:
criteria voor de verstrekking van de financiële middelen (subsidies), aanvraag en
besluitvorming, verplichtingen voor de aanvrager/ontvanger, hoogte van de subsidie,
verstrekking van gegevens door aanvrager, intrekking en wijziging van de subsidieverlening
of -vaststelling
Grondslag: Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ, art. 2 (Stb. 1993, 650/vervallen
in 1996, Stb. 180)
Kaderwet EZ-subsidies, art. 3 (Stb. 1996, 180)
Waardering: B 1
17
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van kredietregelingen
inzake de financiering van de nieuwbouw, reconstructie en modernisering van hotels
in Nederland.
Periode: 1956–1983
Product: Kredietregelingen, voorbereidende stukken
Grondslag: Zie Bijlage: wet- en regelgeving: Kredietregelingen
Waardering: B 1
18
Handeling: Het (jaarlijks) vaststellen van (subsidie)plafonds voor subsidieregelingen
op het gebied van toerisme
Periode: 1996–
Product: vaststelling(regeling) subsidieplafond (bij AMvB’s of Ministeriële regeling)
Grondslag: Kaderwet EZ-subsidies, art. 3 lid 3 (Stb. 1996, 180) Awb, art. 4:22
Waardering: B 5
7.1.1.3 Uitvoering (Subsidie- en kredietverlening)
19
Handeling: Het beslissen over subsidieaanvragen aan organisaties die zich bezig houden
met toerisme
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen
Opmerking: Adviesverlening van derden terzake van de subsidieverlening wordt geacht
deel uit te maken van deze handeling
Grondslag: Zie Bijlage: wet- en regelgeving: Subsidieregelingen
Waardering: Toekenningen en afwijzingen: V 10 jaar (in geval van toekenningen: na
beëindiging overeenkomst)
20
Handeling: Het beslissen over de toekenning van kredieten en geven van kredietgaranties
inzake de financiering van de nieuwbouw, reconstructie en modernisering van hotels
in Nederland
Periode: 1956–1983
Product: Beschikkingen, overeenkomsten
Opmerking: De kredieten worden verstrekt door de Maatschappij tot Financiering van
het Nationaal Herstel N.V. (later de Nationale Investeringsbank N.V.) De regeling
was in eerste instantie bedoeld voor hotels en cafés, maar werd later ook van toepassing
op andere toeristische accommodaties zoals bungalowparken en jachthavens.
Grondslag: Zie Bijlage: wet- en regelgeving: Kredietregelingen
Waardering: Toekenningen en afwijzingen: V 10 jaar (in geval van toekenningen: na
beëindiging overeenkomst)
21
Handeling: Het verlenen van ontheffingen van bepalingen uit subsidiebesluiten
Periode: 1945–
Product: ontheffingsbeschikking
Opmerking: ook van toepassing m.b.t. kredietregelingen
Grondslag: Zie Bijlage: wet- en regelgeving: Subsidieregelingen en Kredietregelingen
Waardering: V 10 jaar
7.1.1.4 Evaluatie en verantwoording
22
Handeling: Het periodiek evalueren van de diverse subsidie- en kredietregelingen
Periode: 1945–
Product: evaluatieverslagen
Opmerking: De Minister moet op grond van de Kaderwet EZ-subsidies ten minste eenmaal
in de 5 jaar een verslag publiceren over de doeltreffendheid en de effecten in de
praktijk
Grondslag: Kaderwet EZ-subsidies, art. 5 (Stb. 1996, 180) Awb, art. 4:24
Waardering: B 2
23
Handeling: Het instellen en instandhouden van een openbaar register waarin gegevens
worden vermeld omtrent genomen subsidiebeschikkingen
Periode: 1992–1997
Opmerking: Het openbaar register bevat de volgende gegevens:
de AMvB of Ministeriele regeling op grond waarvan de beschikking is genomen, naam
van de ondernemer, het verstrekte bedrag, datum waarop de beschikking is genomen.
De gegevens blijven tenminste 1 jaar bewaard in het register. Geen gegevens worden
in het register opgenomen m.b.t. beschikkingen waarbij het te verstrekken bedrag minder
dan FL 10.000,– bedraagt
Grondslag: Kaderwet verstrekking financiële middelen EZ, art. 11 (Stb. 1993, 650/vervallen
in 1996, Stb. 180)
Waardering: B 3
7.1.2 Actoren ressorterend onder de archiefzorg van de primaire zorgdrager
7.1.2.1 Adviescommissie Toeristisch Produkt Nederland (a.c. van Gent tot 1984)
Algemeen
29
Handeling: Het gevraagd en ongevraagd geven van advies aan de Minister van
Economische Zaken over het beleid ten aanzien van het toerisme
Periode: 1945–
Product: brieven, rapporten
Opmerking: Adviezen worden permanent bewaard bij het Ministerie van Economische Zaken
(zie handeling 5)
Bron: Nota Toeristisch Beleid 1980–1984
Waardering: V 10 jaar
Evaluatie en verantwoording
30
Handeling: Het opstellen van periodieke rapportages en het al dan niet op verzoek
van de Minister van Economische Zaken opstellen van evaluatieverslagen waarin aandacht
wordt besteed aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de eigen taakvervulling
Periode: 1945–
Product: jaarverslagen, evaluatieverslagen
Bron: Nota Toeristisch Beleid 1980–1984
Waardering: B 3
7.1.2.2 Adviescommissie Verbetering Toeristische Dienstverlening
Algemeen
32
Handeling: Het gevraagd en ongevraagd geven van advies aan de Minister van Economische
Zaken over het beleid ten aanzien van het toerisme
Periode: 1945–
Product: brieven, rapporten
Opmerking: Adviezen worden permanent bewaard bij het Ministerie van Economische Zaken
(zie handeling 5)
Waardering: V 10 jaar
Evaluatie en verantwoording
33
Handeling: Het opstellen van periodieke rapportages en het al dan niet op verzoek
van de Minister van Economische Zaken opstellen van evaluatieverslagen waarin aandacht
wordt besteed aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de eigen taakvervulling
Periode: 1945–
Product: jaarverslagen, evaluatieverslagen
Waardering: B 3
7.1.2.3 Informele werkgroep toerisme (i.p.v. Adviescommissie Toeristisch Produkt Nederland
en Adviescommissie Verbetering Toeristische Dienstverlening)
Algemeen
34
Handeling: Het gevraagd en ongevraagd geven van advies aan de Minister van Economische
Zaken over het beleid ten aanzien van het toerisme
Periode: 1945–
Product: brieven, rapporten
Opmerking: Adviezen worden permanent bewaard bij het Ministerie van Economische Zaken
(zie handeling 5)
Bron: Stcrt. 1984, 245
Waardering: V 10 jaar
Evaluatie en verantwoording
35
Handeling: Het opstellen van periodieke rapportages en het al dan niet op verzoek
van de Minister van Economische Zaken opstellen van evaluatieverslagen waarin aandacht
wordt besteed aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de eigen taakvervulling
Periode: 1945–
Product: jaarverslagen, evaluatieverslagen
Bron: Stcrt. 1984, 245
Waardering: B 3
7.1.2.4 Structuurcommissie voor de verblijfsrecreatiesector
Algemeen
36
Handeling: Het gevraagd en ongevraagd geven van advies aan de Minister van Economische
Zaken over het beleid ten aanzien van het toerisme
Periode: 1945–
Product: brieven, rapporten
Opmerking: Adviezen worden permanent bewaard bij het Ministerie van Economische Zaken
(zie handeling 5)
Waardering: V 10 jaar
Evaluatie en verantwoording
37
Handeling: Het opstellen van periodieke rapportages en het al dan niet op verzoek
van de Minister van Economische Zaken opstellen van evaluatieverslagen waarin aandacht
wordt besteed aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van de eigen taakvervulling
Periode: 1945–
Product: jaarverslagen, evaluatieverslagen
Waardering: B 3
7.3 Secundaire zorgdragers
7.3.1 De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Beleidsontwikkeling en evaluatie
1
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, evalueren en coördineren van het beleid
ten aanzien van het toerisme
Periode: 1945–
Product: Beleidsnotities, beleidsnota’s, rapporten, evaluaties.
Waardering: B 1, 2
6
Handeling: Het informeren van de Staten-Generaal over het beleid ten aanzien van toerisme
Periode: 1945–
Opmerking: Het beantwoorden van Kamervragen, anderszins informeren van Kamercommissies
en Kamerleden
Bronnen: Grondwet, art. 97 (voor 1953)
Grondwet, art. 104 (1953–1982)
Grondwet, art. 68 (1983–heden)
Waardering: B 3
7.3.2 Algemeen Nederlands Verbond van Reisondernemingen
Uitvoering (Subsidie- en kredietregelingen)
31
Handeling: Het beslissen over subsidieaanvragen aan organisaties die zich bezighouden
met toerisme
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen
Opmerking: Adviesverlening van derden terzake van de subsidieverlening wordt geacht
deel uit te maken van deze handeling
Grondslag: Zie Bijlage: wet- en regelgeving: Subsidieregelingen
Waardering: Toekenningen en afwijzingen: V 10 jaar (in geval van toekenningen: na
beëindiging overeenkomst)
7.4 VakMinister
Overleg
26
Handeling: Het voeren van (interdepartementaal) overleg met andere overheidsorganen
aangaande het beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Opmerking: Het voeren van (interdepartementaal) overleg (vnl. met de Ministeries VWS,
LNV, V&W en VROM) en overleg met Provinciale Staten. Hieronder wordt ook overleg in
het verband van werkgroepen verstaan.
Waardering: Indien de Minister zelf het secretariaat voert: V 15
Indien de Minister alleen een bijdrage levert en niet zelf het secretariaat voert:
V 5 jaar
27
Handeling: Het voeren van overleg met diverse nationale belangenorganisaties aangaande
het beleidsterrein toerisme
Periode: 1945–
Bronnen: Nota’s toerisme Ministerie van Economische Zaken
Brief aan Tweede Kamer 2001–2002, 26419 nr. 9
Waardering: Indien de Minister zelf het secretariaat voert: V 15
Indien de Minister alleen een bijdrage levert en niet zelf het secretariaat voert:
V 5 jaar
28
Handeling: Het (mede-)voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van
internationale regelingen en verdragen inzake het beleidsterrein toerisme en het presenteren
van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Product: Internationale regelingen, nota’s, notities en rapporten
Opmerking: Voorbeelden van internationale organisaties zijn de OESO, WTO, EU en de
VN
Waardering: B 1
8. Bijlage: wet- en regelgeving
Kredietregelingen
Hotelkredietbeschikking 1956 (Stcrt. 1956, 186. Deze regeling is later gewijzigd in Hotelkredietbeschikking 1962)
Hotelkredietbeschikking 1962 (Stcrt 1962, 197. De regeling is later vervangen door Kredietbeschikking toeristische
accommodatie 1970)
Kredietbeschikking toeristische accommodatie (KTA) 1970 (Stcrt. 1970, 44. Deze regeling is later gewijzigd in Kredietbeschikking Toeristische
Accommodatie 1980, Stcrt. 1980, 102)
Kredietbeschikking toeristische accommodatie (KTA) 1980 (Stcrt. 1980, 102)
Kredietbeschikking toeristische accommodatie (KTA) 1981 (Stcrt. 1981, 156, zoals gewijzigd Stcrt. 1982, 54. Ingetrokken per 1-1-1984, Stcrt.
1983, 240)
Subsidieregelingen
Richtlijnen subsidiering toeristische accommodatie 1970 (Stcrt. 1970, 108. Ingetrokken per 1-1-1973, Stcrt. 1972, 249)
Richtlijnen subsidiëring sanitaire accommodatie middenklasse-hotels 1974 (Stcrt. 1974, 150. Deze regeling is vervangen door Richtlijnen subsidiëring sanitaire
accommodatie middenklasse-hotels 1975)
Richtlijnen subsidiëring sanitaire accommodatie middenklasse-hotels 1975 (Stcrt. 1975, 78)
Subsidieregeling Toeristische Accommodatie Middenklassehotels (Stcrt. 1975, 78. Ingetrokken Stcrt. 1976, 253)
Richtlijnen subsidiering brandveiligheidsvoorzieningen logiesbedrijven 1975 (Stcrt. 1975, 165)
Subsidieregeling Brandveiligheidsvoorschriften Logiesbedrijven (Stcrt. 1975, 165. Ingetrokken Stcrt. 1976, 253)
Richtlijnen subsidiëring brandveiligheidsvoorzieningen logiesbedrijven (Stcrt. 1978, 123)
Subsidiebeschikking brandveiligheidsvoorzieningen in logiesbedrijven 1979(Stcrt. 1979, 46)
Subsidieregeling brandveiligheidsvoorzieningen in logiesbedrijven 1981 (Stcrt. 1981, 117)
Subsidieregeling brandveiligheidsvoorzieningen in logiesbedrijven 1982 (Stcrt. 1982, 40, zoals gewijzigd Stcrt. 1982, 53. Ingetrokken per 1-1-1984, Stcrt.
1983, 240)
Stimuleringsregeling internationale congressen 1980(Stcrt. 1980, 108, zoals gewijzigd Stcrt. 1981, 245 en Stcrt. 1982, 244. Ingetrokken
Stcrt. 1983, 252)
Subsidieregeling internationale congressen 1984 (Stcrt. 1983, 252. Ingetrokken Stcrt. 1988, 253)
Subsidieregeling internationale congressen 1988 (Stcrt. 1988, 253. Ingetrokken in 1990)
Subsidieregeling automatisering reissector 1984 (Stcrt. 1984, 54, zoals gewijzigd Stcrt. 1985 en Stcrt. 1986)
Subsidieregeling reclameactiviteiten toerisme(Stcrt. 1981, 155, zoals gewijzigd Stcrt. 1982, 103)
Richtlijnen subsidiering toeristische infrastructuur 1975 ( Stcrt. 1975, 131)
Richtlijnen subsidiering toeristische infrastructuur 1978(Stcrt. 1978, 125, zoals gewijzigd 1978, 169)
Richtlijnen subsidiëring toeristische infrastructuur 1980 (Stcrt. 1980, 98)
Subsidieregeling Toeristische Infrastructuur (Stcrt. 1975, 131 en 132. Ingetrokken Stcrt. 1976, 253)
Subsidieregeling toeristische infrastructuur 1981 (Stcrt. 1981, 205, zoals gewijzigd Stcrt. 1982, 18. Ingetrokken per 1-1-1984, Stcrt.
1983, 240)
Subsidieregeling toeristisch-recreatieve infrastructuur (TRIS)
Ministeriële regeling bemiddelingsvergoeding kampeermiddelen (Stcrt. 1985, 220)
Overige regelingen
Richtlijn 95/57/EG inzake statistische informatie over toerisme (Stcrt 1996, nr 142 pag. 7)