2. Positionering taakstraf
[Regeling vervallen per 31-12-2008]
Op grond van de wet kan de taakstraf worden opgelegd ten aanzien van alle misdrijven
en die overtredingen die met een vrijheidsstraf worden bedreigd. Dit impliceert dat
er geen taakstraf kan worden opgelegd bij overtredingen waar alleen een geldboete
op staat. Deze uitzondering speelt in de onderhavige aanwijzing geen rol, omdat dit
voor geen van de delicten die onder de Polaris-richtlijnen het geval is.
De wettelijke positionering van de taakstraf tussen vrijheidsstraf en geldboete zal
in het strafmaatbeleid tot uitdrukking moeten komen. Dat wil zeggen, dat de taakstraf
in de plaats kan komen van zowel een korte vrijheidsstraf als van een wat hogere geldboete.
Voorts zijn de Polaris richtlijnen uitgebreid met twee strafmodaliteitsgrenzen. Naast
de (geld)-transactiegrens komt er een taakstraftransactiegrens en een grens tussen
taakstraf en gevangenisstraf als eis ter zitting.
In de wet wordt voor de transactie een maximum genoemd van 120 uur taakstraf. Bij
een tegenwaarde van 2 uur per sanctiepunt komt de taakstraftransactiegrens te liggen
bij 60 sanctiepunten.
Voor de ondergrens van de transactie wordt aangesloten bij de praktijk van het jeugdstrafrecht
en de ATAN waarin taakstraffen van 40 uur een bekend verschijnsel zijn en in een behoefte
voorzien. Als ondergrens voor het aanbieden van een taakstraftransactie wordt de grens
derhalve gelegd bij 20 sanctiepunten. Dit past ook bij het karakter van de taakstraf
die niet alleen bedoeld is als vervanger van gevangenisstraf maar ook ter vervanging
van de hogere geldboete. Omdat er op zich geen reden is de geldtransactiegrens te
verlagen betekent dit dat in zaken waarin het aantal sanctiepunten 20 à 30 bedraagt
er afhankelijk van de aard van de gepleegde delicten en de omstandigheden van de verdachte
gekozen zal kunnen worden tussen een geld- of taakstraftransactieaanbod. In het bijzonder
in zaken, waar een gevangenisstraf als te zwaar wordt gezien, maar een geldboete vanwege
de financiële positie van de verdachte geen reële optie is, zal de taakstraf een bruikbaar
alternatief zijn.
De grens tot waar in beginsel een taakstraf ter zitting geëist dient te worden (mits
er geen sprake is van een contra-indicatie – zie hieronder) valt samen met het wettelijk
maximum voor de taakstraf als werkstraf: 240 uur of 120 sanctiepunten. Door haar persoonsgerichte
karakter leent de leerstraf zich evenmin als de voorwaardelijke straf voor opname
in een richtlijn. Boven de werkstrafgrens van 120 sanctiepunten zal daarom gelden
dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geëist moet worden tenzij er
een indicatie is voor een leerstraf of gecombineerde leer- en werkstraf. Die indicatie
zal er overigens ook dienen te zijn als in zaken met minder dan 120 sanctiepunten
wordt overwogen een leerstraf te eisen of als transactie aan te bieden.
Ondergrens taakstraf transactie
|
20 sanctiepunten
|
40 uren
|
Bovengrens geldboete transactie
|
30 sanctiepunten
|
€ 650,-
|
Bovengrens taakstraf transactie
|
60 sanctiepunten
|
120 uren
|
Bovengrens werkstraf
|
120 sanctiepunten
|
240 uren
|
Bovengrens taakstraf (werk- en leerstraf)
|
240 sanctiepunten
|
480 uren
|