Aanwijzing executie, (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen, geldboetes, schade-vergoedings- en ontnemingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011.]
Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2010 en zichtdatum 25-11-2024.
Geldend van 01-02-2007 t/m 30-01-2011

Aanwijzing executie, (vervangende) vrijheidsstraffen, taakstraffen, geldboetes, schade-vergoedings- en ontnemingsmaatregelen

Het sluitstuk van de gehele strafrechtsketen wordt gevormd door de executie van de door de rechter opgelegde straffen en maatregelen. In het kader van een geloofwaardige rechtshandhaving is het van belang dat de executie van rechterlijke beslissingen snel, uniform en zoveel mogelijk aansluitend plaatsvindt. Deze uitgangspunten gelden ook voor de tenuitvoerlegging van OM-afdoeningen.

Aangezien het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) de uitvoeringsinstantie is die het administratieve traject van de executiefase verzorgt, dienen er heldere afspraken te zijn tussen het Openbaar Ministerie (OM) en het CJIB teneinde het executietraject zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Samenvatting

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Deze aanwijzing bestaat uit 2 onderdelen:

  • 1) Een hoofdstuk waarin de verantwoordelijkheid van het OM in het executietraject wordt gedefinieerd;

  • 2) Een hoofdstuk waarin de taken en werkprocessen van het CJIB worden beschreven.

Hoofdstuk I. De verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Artikel 553 WvSv bepaalt dat de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen geschiedt door het Openbaar Ministerie, dan wel op voordracht van het OM door de Minister van Justitie.

Het artikel geeft sinds de laatste wijziging aan (in werking getreden in 1999), dat naast het Openbaar Ministerie ook landelijke diensten die vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie, belast zijn met de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen.

Het OM is verplicht de door de rechter opgelegde straffen te executeren. Dit betekent dat het OM in geen enkel geval de bevoegdheid heeft straffen te compenseren anders dan van rechtswege of krachtens een rechterlijke uitspraak ex artikel 90 lid 4 WvSv.

Het CJIB is de uitvoeringsinstantie die in opdracht van het OM feitelijk de tenuitvoerlegging verzorgt van het overgrote deel van de rechterlijke beslissingen en OM-afdoeningen. De executie van de ISD-maatregel, de PIJ-maatregel en de TBS-maatregel geschiedt door de Dienst Justitiële Inrichtingen. De executie van jeugdtaakstraffen geschiedt in eerste instantie door de Raad voor de Kinderbescherming. Het OM levert indien mogelijk onherroepelijke uitspraken aan het CJIB aan. Ook indien een parket wil overgaan tot signalering van een persoon in verband met het betekenen van een gerechtelijk schrijven, biedt het parket de signaleringstekst aan het CJIB aan ter verdere verwerking. Het OM is op de volgende onderdelen actief bij het executieproces betrokken.

Alle vonnissen, arresten en beschikkingen die door of via het CJIB ten uitvoer worden gelegd, moeten zo snel mogelijk aan het CJIB worden aangeboden. Het parket is verantwoordelijk voor een volledige, correcte en tijdige overdracht en dient beheersmaatregelen getroffen te hebben om deze volledige, correcte en tijdige overdracht te waarborgen. Deze beheersmaatregelen worden jaarlijks gecontroleerd door het Parket-Generaal (AO/IC). Dat geldt onder meer voor de snelheid waarmee rechterlijke uitspraken onherroepelijk worden (eventueel vereiste betekening in persoon). Daartoe is een aantal prestatie-indicatoren geformuleerd in de meerjarenplanningsbrief voor de parketten (2007 e.v.).

Indien blijkt dat er onjuistheden in de overdracht zitten, dan kan het parket dit door middel van een apart bericht – onder vermelding van het parketnummer – melden aan het CJIB.

Het CJIB beoordeelt in hoeverre de fout onmiddellijk hersteld dient te worden dan wel of het voor veroordeelde desondanks voldoende duidelijk heeft kunnen zijn dat de executie hem betrof. Zo mogelijk terstond en anders uiterlijk in een volgende fase wordt de fout hersteld.

Tijdelijk opschorten executie

Indien er uitzonderlijke omstandigheden zijn die ertoe leiden dat het OM de tenuitvoerlegging van een straf of maatregel wil opschorten, dient het dit schriftelijk en met redenen omkleed aan het CJIB mede te delen. Het CJIB schort vervolgens de executie op voor een termijn van ten hoogste 3 maanden. Aan het eind van deze termijn vraagt het CJIB het OM schriftelijk of de executie weer kan worden hervat. Wanneer het OM niet binnen 3 weken heeft gereageerd op dit verzoek, wordt de executie automatisch door het CJIB hervat.

Betalingsregelingen

In beginsel worden door het CJIB geen betalingsregelingen getroffen. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden wordt een verzoek om een betalingsregeling gehonoreerd. Nadat het vonnis of arrest is overgedragen aan het CJIB, zenden de parketten alle verzoeken om betalingsregelingen, voor zover deze betrekking hebben op bij het CJIB geregistreerde zaken, door naar het CJIB. De parketten treffen dus zelf geen betalingsregelingen in zaken die ter executie aan het CJIB worden overgedragen.

Het betalingsregelingenbeleid is op hoofdlijnen vervat in bijlage 3 bij deze aanwijzing.

Gratie

Het OM geeft een gratie-advies in alle zaken die door een meervoudige kamer zijn afgedaan, in zaken waaraan de executie-indicator is toegekend, alsmede in de zaken waarin de rechter een advies vraagt.

Taakstraffen (meerderjarigen)

Het OM beslist binnen 14 dagen na binnenkomst op een verzoek van het CJIB om termijnverlenging. De beslissing van het OM wordt per ommegaande bekendgemaakt aan het CJIB. Verzoeken om termijnverlenging dienen in beginsel vergezeld te gaan van een onderbouwing door de Reclassering. Ongemotiveerde verlengingsverzoeken zijn alleen mogelijk als daarover op landelijk niveau afspraken zijn gemaakt door OM en Reclassering, bijvoorbeeld omdat de reclasseringscapaciteit (tijdelijk) onder druk staat.

Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf is mislukt, beoordeelt het OM op basis van het afloopbericht van de reclassering of de vervangende hechtenis wordt geëxecuteerd. Het OM stelt tevens het aantal dagen vervangende hechtenis vast dat wordt geëxecuteerd. Het OM geeft het CJIB vervolgens opdracht de vervangende hechtenis te executeren. Biedt de rechter na het indienen van een bezwaarschrift tegen het bevel vervangende hechtenis een herkansing aan de veroordeelde, dan bewaakt het CJIB de termijnen handmatig. Over de tenuitvoerlegging van de herkansing ontvangt het OM opnieuw een afloopbericht.

De beoordeling van een verlengingsverzoek en het bevelen van de vervangende hechtenis mogen door het OM niet worden gemandateerd aan administratief (algemeen juridische) medewerkers.

Schadevergoedingsmaatregelen

De parketten spannen zich in om een vonnis of arrest onherroepelijk te maken. Zo moet een parket tenminste 3 maal per jaar een poging ondernemen om een rechterlijke uitspraak (vonnis/arrest) waarbij een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd, in persoon te betekenen indien dit nodig is om deze uitspraak onherroepelijk te maken.

Verzoeken van slachtoffers om informatie die aan een parket zijn gezonden

Verzoeken die betrekking hebben op bij het CJIB in behandeling zijnde zaken worden, zo nodig vergezeld van commentaar, aan het CJIB gezonden. Indien voor beantwoording tevens het strafdossier moet worden geraadpleegd, meldt het parket aan het CJIB dat het dat onderdeel van het verzoek reeds in behandeling heeft genomen.

Indien een dergelijk aan het parket gezonden verzoek betrekking heeft op meer zaken van verschillende parketten, verzorgt het CJIB de doorzending naar die parketten. Beantwoording aan het CJIB moet plaatsvinden binnen 1 maand zodat het CJIB het gehele verzoek van het slachtoffer zo spoedig mogelijk kan afhandelen.

OPS-signalering ten behoeve van de betekening van gerechtelijke stukken

Indien het parket wil overgaan tot signalering van een persoon in verband met het betekenen van een gerechtelijk schrijven, biedt zij het CJIB de signaleringstekst elektronisch aan. Het CJIB draagt er zorg voor dat deze signaleringstekst wordt aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie (DNRI) van het KLPD ter opname in het OPS.

Wanneer de politie een gesignaleerde persoon aantreft, gaat zij over tot betekening. De betekeningsstukken worden vervolgens retour gezonden naar het signalerende parket. De politie verklaart tevens de signalering voorlopig vervallen (door middel van versluiering).

Na ontvangst van de stukken stelt het parket het CJIB op de hoogte van de betekening, waarop het CJIB in opdracht van het executerend parket de signalering intrekt. Wanneer de betekening heeft plaatsgevonden in een Penitentiaire Inrichting (PI), worden de betekeningsstukken door deze inrichting naar het signalerende parket gezonden. Het parket stelt het CJIB op de hoogte van de betekening en het CJIB trekt vervolgens de signalering in.

Hoofdstuk II. De taken en werkprocessen van het CJIB

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Opbouw hoofdstuk

Dit hoofdstuk is onderverdeeld in de volgende paragrafen:

  • Definities en uitgangspunten (paragraaf 1)

  • Taken CJIB (paragraaf 2)

  • Afbakening van bevoegdheden (paragraaf 3)

  • Tenuitvoerlegging van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen (paragraaf 4)

  • Tenuitvoerlegging van taakstraffen van meerderjarigen (paragraaf 5)

  • Tenuitvoerlegging van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen (paragraaf 6)

  • Tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis en lijfsdwang (paragraaf 7)

  • Aanmaken, uitzenden en terugmelden van arrestatiebevelen (paragraaf 8)

  • Signalering in het OPS (opsporingsregister) (paragraaf 9)

  • Logistieke verantwoordelijkheden tussen het CJIB, de politie en het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek (BCL) van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI/ministerie van Justitie) (paragraaf 10)

Paragraaf 1. Definities en uitgangspunten

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Alle vonnissen, arresten en beschikkingen die door het CJIB ten uitvoer moeten worden gelegd, moeten door de afdeling executie van het betreffende parket zo snel mogelijk aan het CJIB worden aangeboden.

Waar gesproken wordt over vrijheidsstraf dient mede te worden verstaan jeugddetentie en waar gesproken wordt over vervangende hechtenis dient mede te worden verstaan vervangende jeugddetentie, tenzij anders is bepaald of tenzij dit uit de context van de Aanwijzing voortvloeit.

1.1. Definities

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Inningsfase: de fase van executie waarin aan een veroordeelde een aanschrijving en aanmaningen met aangehechte optisch leesbare acceptgirokaarten (OLA) wordt (worden) gezonden, tot op het moment waarop de betaling is verricht dan wel de daartoe verleende termijn(en) is/zijn verstreken.

Incassofase: de fase die intreedt als in de inningsfase geen (volledige) betaling is verricht. In deze fase kan met of zonder dwangbevel beslag worden gelegd op de goederen van de veroordeelde, kan door middel van een arrestatiebevel vervangende hechtenis of lijfsdwang worden tenuitvoergelegd of kan de maatregel worden gesignaleerd in het opsporingsregister (OPS).

OH-zaak (onherroepelijke zaak): een vonnis/arrest waartegen geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat.

NOH-geldboetevonnis (niet-onherroepelijke zaak): een geldboetevonnis waartegen nog een gewoon rechtsmiddel openstaat. Een NOH-geldboetevonnis is executeerbaar (NOH/EX (niet-onherroepelijk /executeerbaar)) als geen mededeling omtrent de beslissing (de verstekmededeling) behoeft te worden gedaan (bij de meeste kantonzaken), of als die mededeling wel moet worden gedaan en ook is gedaan. Een NOH-geldboetevonnis is niet-executeerbaar (NOH/NE (niet-onherroepelijk/niet-executeerbaar)) indien de uitspraak in persoon moet worden betekend en zulks (nog) niet is gebeurd.

OPS: opsporingsregister ter signalering van aan te houden personen of personen aan wie gerechtelijke stukken moeten worden betekend.

1.2. Inning van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Alle opgelegde geldboetes en toegewezen schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen, dienen zo snel mogelijk te worden geëxecuteerd, bij voorkeur door inning.

De executie van de geldboetevonnissen en schadevergoedingsmaatregelen wordt gestaakt en de vordering wordt afgeboekt indien de veroordeelde overlijdt. De executie van ontnemingsmaatregelen wordt niet gestaakt indien de veroordeelde overlijdt.

Indien de inning en/of het verhaal met/zonder dwangbevel niet succesvol kan worden afgesloten, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd. Bij nieuwe ontnemingsmaatregelen (vonnis/arrest gewezen na 1 september 2003) dient dan wel eerst machtiging tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang te zijn verkregen.

Als datum van betaling zal in beginsel gelden de datum waarop de rekening van het CJIB is gecrediteerd.

De kosten van het verhaal komen binnen wettelijke grenzen ten laste van veroordeelde.

De door de parketten ontvangen betalingen worden, onder vermelding van het parketnummer, overgemaakt naar het CJIB.

Indien bij betaling aan het CJIB geen betalingskenmerk is vermeld en er sprake is van een samenloop van financiële vorderingen wordt bij de bestemming van gelden op de openstaande vorderingen de volgende volgorde in acht genomen:

  • schadevergoedingsmaatregelen

  • geldboetes

  • ontnemingsmaatregelen

  • WAHV-sancties.

1.3. Tenuitvoerlegging van (vervangende) vrijheidsstraffen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

In het algemeen geldt ter zake de executie van vrijheidsstraffen/vervangende hechtenis de volgende volgorde van tenuitvoerlegging:

  • vrijheidsstraf

  • vervangende hechtenis schadevergoedingsmaatregel

  • vervangende hechtenis taakstraf

  • vervangende hechtenis geldboete

  • vervangende hechtenis (24d WvSr oud) of (met betrekking tot vonnissen arresten gewezen na 1 september 2003) lijfsdwang (art 577c WvSv) ontnemingsmaatregel

  • gijzeling (de gijzeling als dwangmiddel in het kader van inning van een administratiefrechtelijk opgelegde sanctie komt verder niet ter sprake in deze aanwijzing).

Een principale vrijheidsstraf wordt zo snel mogelijk tenuitvoergelegd. Vervangende hechtenis, lijfsdwang en gijzeling worden zoveel mogelijk aansluitend aan een reeds aangevangen principale vrijheidsstraf tenuitvoergelegd.

Wanneer een persoon zowel tot een vrijheidsstraf als tot een geldboete is veroordeeld, probeert het CJIB al tijdens de executie van de vrijheidsstraf vast te stellen of de geldboete – eventueel via een incassotraject – geïnd kan worden tijdens de detentie. Ook de tenuitvoerlegging van een eventuele schadevergoedingsmaatregel start zoveel mogelijk reeds tijdens detentie.

Het CJIB maakt, in opdracht van het lokale OM, afspraken met de regiokorpsen over de wekelijks aan te houden aantallen arrestanten die minimaal/maximaal aangeleverd moeten/kunnen worden. De gemaakte afspraken zijn afgestemd op de beschikbare celruimte volgens het tussen het CJIB en DJI afgesloten convenant. Plaatsing in een PI dient in beginsel zo snel mogelijk, doch uiterlijk op de tiende dag te hebben plaatsgevonden. Voor jeugdigen gelden afhankelijk van de leeftijd kortere termijnen (drie of tien dagen).

Het CJIB beoordeelt in opdracht van het OM of een veroordeelde in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure. De beleidsregels met betrekking tot het zelfmeldbeleid zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2. Voor jeugdigen worden deze regels door het CJIB analoog toegepast met dien verstande dat uitgangspunt is dat ook voor de executie van de vervangende jeugddetentie in beginsel in alle gevallen wordt beoordeeld of de zelfmeldstatus kan worden toegekend.

In geval van samenloop van een vrijheidsstraf/vervangende hechtenis en een taakstraf heeft de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf/vervangende hechtenis voorrang.

Paragraaf 2. Taken CJIB

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het CJIB is in opdracht van het OM belast met de executie van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen.

Het CJIB is in opdracht van het OM belast met de logistieke ondersteuning van het OM waaronder registratie en proces/termijnbewaking van de tenuitvoerlegging van de vrijheids- en taakstraf van meerderjarigen.

Het CJIB legt in een geautomatiseerd systeem de gegevens vast omtrent de inning en incasso van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen en de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en taakstraffen.

Het CJIB draagt zorg voor de routering van te betekenen gerechtelijke stukken aan personen die in het opsporingsregister zijn opgenomen en aan personen die gedetineerd zijn in een PI.

Het CJIB is verantwoordelijk voor de logistieke verdeling van de arrestatiebevelen ter zake vrijheidsstraffen en vervangende hechtenis.

Het CJIB is verantwoordelijk voor het vervaardigen, toedelen en verzenden van arrestatiebevelen aan de politiekorpsen. Het CJIB legt de gegevens omtrent de arrestatiebevelen vast in een geautomatiseerd systeem.

Paragraaf 3. Afbakening bevoegdheden CJIB

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het CJIB, in opdracht van het OM, of de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) behandelt de op de vrijheidsstraf betrekking hebbende correspondentie, voor zover dit binnen hun taakgebied valt.

Het CJIB is, in opdracht van het OM, bevoegd tot het uitvaardigen van arrestatiebevelen ter executie van de (vervangende) vrijheidsstraf / lijfsdwang.

Het CJIB is bevoegd tot het verschaffen van informatie aan het OM en de Reclassering en ten behoeve van een goede uitvoering van de taakstraf van meerderjarigen.

De coördinatie van de tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis, uitleveringsdetentie en aanhoudingen op internationale buitenlandse signaleringen blijft de verantwoordelijkheid van het parket. Indien het CJIB onjuistheden constateert in de aangeleverde gegevens, dan kan het de gegevens bij het parket verifiëren.

Paragraaf 4. Tenuitvoerlegging van geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

4.1. Algemene uitgangspunten

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

4.1.1. Inningsfase algemeen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Alle door de rechter opgelegde geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen moeten, nadat ze onherroepelijk zijn geworden (bij boetevonnissen ook de NOH/EX en NOH/NE-zaken), zo spoedig mogelijk door de parketten worden overgedragen aan het CJIB. Het CJIB maakt OLA’s aan, gebaseerd op door de parketten aangeleverde gegevens. Het parket is verantwoordelijk voor een volledige, correcte en tijdige overdracht.

In eerste instantie wordt getracht de geldboete, schadevergoedings- en/of ontnemingsmaatregel te executeren door middel van toezending van een OLA. Het CJIB maakt OLA’s aan, gebaseerd op door de parketten aangeleverde vonnis- of arrestgegevens.

Alvorens een zaak doorgaat naar de incassofase, verricht het CJIB standaard een adresverificatie. Indien er sprake is van een nieuw adres waardoor de betrokkene de OLA mogelijk niet heeft ontvangen, komt de zaak afhankelijk van de ingangsdatum van de adreswijziging opnieuw in de inningsfase. Voor niet-onherroepelijke geldboetevonnissen wordt na de vervaldatum van de aanschrijving onmiddellijk een bevel ter betekening van het vonnis uitgevaardigd.

4.1.2. Incassofase algemeen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Als op grond van de OLA geen – volledige – betaling plaatsvindt, wordt getracht te executeren door middel van toepassing van verhaal met of zonder dwangbevel. De dwangbevelen worden door het CJIB ter executie in handen gesteld van een deurwaarder. Het CJIB bewaakt de voortgang van de afhandeling. Van toepassing van verhaal kan worden afgezien indien er voldoende aanwijzingen zijn die aannemelijk maken dat dit niet zal leiden tot afdoening van de zaak.

In de incassofase wordt zo veel mogelijk slechts één lokale instantie, bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarder, belast met de executie van de vonnissen tegen een veroordeelde.

Indien verhaal niet tot (voldoende) resultaat leidt, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd om vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen. Tevens kan signalering in het OPS plaatsvinden.

Indien blijkt dat een veroordeelde uit anderen hoofde is gedetineerd, wordt in beginsel de gewone procedure gevolgd, dat wil zeggen toezending van OLA’s aan het detentie-adres, en vervolgens overdracht aan een gerechtsdeurwaarder. Wordt van verhaal afgezien of blijkt verhaal onmogelijk, dan zal de vervangende hechtenis zoveel mogelijk aansluitend aan de detentie worden ten uitvoer gelegd.

In de zaken waarin een geldboete of een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd in combinatie met een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf, probeert het CJIB het incassotraject zo mogelijk af te werken tijdens de executie van het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf, zodat de vervangende hechtenis zo veel mogelijk aansluitend kan worden geëxecuteerd.

4.2. Tenuitvoerlegging van schadevergoedingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

4.2.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Een schadevergoedingsmaatregel is een door de strafrechter opgelegde maatregel tot betaling aan de staat ten behoeve van een slachtoffer als bedoeld in artikel 36f Sr. Aan het CJIB worden uitsluitend vonnissen en arresten met betrekking tot schadevergoedingsmaatregelen overgedragen die onherroepelijk zijn. Tussen datum onherroepelijk worden van de uitspraak en aanlevering van de uitspraak bij het CJIB mogen – als streefnorm – niet meer dan 6 weken verstrijken. De termijnbewaking maakt deel uit van de jaarlijkse AO/IC door het Parket-Generaal.

4.2.2. Inningsfase

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

De door het CJIB ontvangen gelden worden onverwijld afgedragen aan het slachtoffer. Als sprake is van meer slachtoffers worden de ontvangen gelden naar rato van het toegewezen schadevergoedingsbedrag verdeeld.

Indien de veroordeelde het verschuldigde bedrag op de eerste OLA niet (tijdig of volledig) heeft betaald, wordt hem na het verstrijken van de betalingstermijn een eerste wettelijke verhoging opgelegd (art. 24 b WvSr). Voor betaling van het op dat moment verschuldigde bedrag wordt hem een eerste aanmaning met OLA gezonden.

Indien de veroordeelde op de eerste aanmaning niet tijdig of volledig betaalt, wordt hem een tweede wettelijke verhoging opgelegd (artikel 24 b WvSr). De veroordeelde kan hiervan door middel van een tweede aanmaning in kennis worden gesteld. Reageert de veroordeelde in de inningsfase niet door betaling of anderszins, dan gaat de zaak door naar de incassofase.

4.2.3. Incassofase

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

In de incassofase wordt zo veel mogelijk slechts één lokale instantie, bijvoorbeeld een gerechtsdeurwaarder, belast met de executie van de vonnissen en arresten tegen een veroordeelde.

Wanneer de innings- en incassofase niet voldoende financieel resultaat hebben opgeleverd, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd voor tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis heft de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet op.

In de zaken waarin tevens een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is opgelegd, probeert het CJIB het incassotraject zo mogelijk af te werken tijdens de executie van het onvoorwaardelijk deel van deze vrijheidsstraf, zodat de vervangende hechtenis zo veel mogelijk aansluitend kan worden geëxecuteerd.

4.3. Tenuitvoerlegging van geldboetes

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

4.3.1. Inningsfase

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

OH- en NOH/EX-boetevonnissen worden ter executie overgedragen aan het CJIB. Het CJIB maakt OLA’s aan gebaseerd op door de parketten aangeleverde vonnis- of arrestgegevens. NOH/NE-boetevonnissen worden uitsluitend ter registratie overgedragen aan het CJIB. Het executerende parket is verantwoordelijk voor de betekening dan wel mededeling van het vonnis aan de veroordeelde.

Het vervolg van het executieproces hangt af van de status van de zaak: OH of NOH/EX.

OH-zaken: Indien de veroordeelde het verschuldigde bedrag op de eerste OLA niet (tijdig of volledig) heeft betaald, wordt hem na het verstrijken van de betalingstermijn een eerste wettelijke verhoging opgelegd (art. 24 b WvSr). Voor betaling van het op dat moment verschuldigde bedrag wordt hem een eerste aanmaning met OLA gezonden.

Indien de veroordeelde op de eerste aanmaning niet tijdig of volledig betaalt, wordt hem een tweede wettelijke verhoging opgelegd (artikel 24 b WvSr). De veroordeelde kan hiervan door middel van een tweede aanmaning in kennis worden gesteld. Reageert de veroordeelde in de inningsfase niet door betaling of anderszins, dan gaat de zaak door naar de incassofase.

NOH/EX-zaken: Indien de veroordeelde het verschuldigde bedrag op de eerste OLA niet (tijdig of volledig) heeft betaald, wordt in beginsel direct een bevel ter betekening aan de politie gezonden. Er worden dan geen verhogingen toegepast.

Het betreft hier veroordelingen die kunnen worden geëxecuteerd, tenzij de veroordeelde aangeeft enig gewoon rechtsmiddel (verzet, hoger beroep of beroep in cassatie) te willen instellen. De opsporingsambtenaar deelt in die gevallen de veroordeelde mede dat deze bij het nader aan te duiden vonnis of arrest is veroordeeld. Zoveel mogelijk wordt medegedeeld tot welke straffen de betrokkene is veroordeeld en dat binnen veertien dagen een rechtsmiddel kan worden ingesteld. De opsporingsambtenaar geeft bij proces-verbaal kennis aan het executerende parket. Aan de veroordeelde wordt een afschrift van het proces-verbaal uitgereikt.

De duur van de ophouding ten behoeve van de bekendmaking mag niet langer zijn dan noodzakelijk om de veroordeelde in kennis te stellen.

Het CJIB ontvangt het afloopbericht van de politie en informeert het executerende parket. Het executerende parket is verantwoordelijk voor het afwerken van het vonnis/arrest.

In geval van detentie van de veroordeelde worden het NOH-vonnis of -arrest aan de PI/JJI gezonden en wordt de uitspraak door een ambtenaar van de PI/JJI aan de betrokkene bekendgemaakt. De PI/JJI stelt het CJIB hiervan in kennis.

4.3.2. Incassofase

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

In de incassofase biedt het CJIB zaken tegen dezelfde persoon zoveel mogelijk gebundeld aan, aan een gerechtsdeurwaarder. Als de deurwaarder geen succes boekt, wordt een arrestatiebevel uitgevaardigd.

In de zaken waarin tevens een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, probeert het CJIB het incassotraject zo mogelijk af te werken tijdens de executie van het onvoorwaardelijk deel van deze gevangenisstraf, zodat de vervangende hechtenis zo veel mogelijk aansluitend kan worden geëxecuteerd.

4.4. Tenuitvoerlegging ontnemingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

4.4.1. Inningsfase

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Indien er conservatoir beslag is gelegd, wordt de veroordeelde in de inningsfase door middel van een acceptgiro in de gelegenheid gesteld het ontnemingsbedrag te betalen en op die manier verdere executie van het conservatoir beslag te voorkomen. Indien het ontnemingsbedrag niet of niet geheel door middel van de toegezonden acceptgiro wordt betaald, wordt het beslag uitgewonnen volgens de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Er worden geen verhogingen bij ontnemingsmaatregelen gehanteerd.

4.4.2. Incassofase

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

In eerste instantie wordt getracht de ontnemingsmaatregel te executeren door middel van toepassing van verhaal met of zonder dwangbevel, in het eerste geval door de deurwaarder. Heeft dit geen of onvoldoende resultaat, dan kan de landelijk executieofficier ontnemingsmaatregelen, zo nodig in overleg met het executerende parket:

  • in zaken waarin voor 1 september 2003 een vonnis of arrest is gewezen een arrestatiebevel uitvaardigen voor de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, wanneer degene tot wie de maatregel zich richt wel in staat kan worden geacht te betalen, doch niet bereid is om te betalen (art 24d oud WvSr);

  • de verminderingsprocedure ex art. 577b WvSv aanvangen indien daartoe termen aanwezig zijn.

Executie van de vervangende hechtenis op basis van artikel 24d oud WvSr vindt niet automatisch plaats, maar pas na een expliciete beslissing van de landelijk executieofficier van justitie. Deze beslissing kan ook genomen worden nadat gedurende verscheidene jaren herhaald verhaalsonderzoek heeft plaatsgevonden.

Voor vonnissen en arresten die na 1 september 2003 zijn gewezen, geldt de volgende regeling:

Wanneer is vastgesteld dat een veroordeelde niet aan het ontnemingsvonnis- of arrest voldoet, kan de officier van justitie of AG bij de laatste feitelijke instantie die over de ontnemingsmaatregel heeft geoordeeld, een vordering tot een verlof tenuitvoerlegging lijfsdwang indienen (art. 577c WvSv.). Doel van de lijfsdwang is dat veroordeelde alsnog tot betaling over gaat.

Het initiatief tot het uitvaardigen van een arrestatiebevel met betrekking tot de vonnissen en arresten gewezen voor 1 september 2003, en het indienen van een vordering tot een bevel lijfsdwang met betrekking tot de vonnissen en arresten die gewezen zijn na 1 september 2003, ligt bij het CJIB, in samenwerking met de landelijk executieofficier ontnemingsmaatregelen. Het CJIB coördineert, onverminderd de verantwoordelijkheid van het betreffende parket, de tenuitvoerlegging.

5. Taakstraffen van meerderjarigen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

5.1. Taakstraf-transactie

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

De taakstraf-transactie wordt door het OM overgedragen aan het CJIB. Het CJIB verifieert de adresgegevens van betrokkene en kijkt of er openstaande executeerbare vrijheidsstraffen en/of vervangende hechtenis ter zake een opgelegde schadevergoedingsmaatregel zijn met betrekking tot degene die de taakstraf moet verrichten. Zo ja, dan vindt executie van die vrijheidsstraffen plaats volgens de onder 1.3 opgenomen prioritering en wordt de taakstraftransactie in beginsel aangehouden. Zo nee, dan wordt de taakstraftransactie door het CJIB doorgeleid naar de Reclassering. Het CJIB bewaakt de termijnen waarbinnen de taakstraf moet worden volbracht en verzendt zonodig een rappel aan de Reclassering.

Kan de taakstraf niet binnen de gestelde termijn worden volbracht, dan meldt de Reclassering dit uiterlijk 21 dagen voor expiratiedatum via een rapportage aan het CJIB waarna het CJIB het OM verzoekt de termijn te verlengen. Het OM bericht binnen veertien dagen aan het CJIB over dit verlengingsverzoek. Indien het CJIB na deze veertien dagen geen beslissing of anderszins bericht van het OM heeft ontvangen, wordt de verlenging geacht ‘ambtshalve’ met zes maanden te zijn gegeven. Heeft na deze verlenging nog steeds geen uitvoering van de taakstraf kunnen plaatsvinden, dan treedt de dagvaardingsprocedure in werking als de overschrijding te wijten is aan degene die de taakstraf moet verrichten, of kan uitvoering van de taakstraf niet meer plaats vinden als de overschrijding te wijten is aan de Reclassering/het OM. Dit laatste dient uiteraard te allen tijde te worden voorkomen.

De Reclassering informeert het CJIB over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf. Het CJIB informeert het OM over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf.

5.2. Taakstrafvonnis/arrest

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het onherroepelijke taakstrafvonnis/arrest wordt door het OM overgedragen aan het CJIB. Het CJIB verifieert de adresgegevens van de betrokkene en onderzoekt of er openstaande, dat wil zeggen onherroepelijke vrijheidsstraffen lopen tegen degene die de taakstraf moet verrichten. Zo ja, dan vindt executie plaats volgens de onder 1.2 opgenomen prioritering. Zo nee, dan wordt de taakstraf door het CJIB doorgeleid naar de Reclassering. Het CJIB bewaakt de termijnen waarbinnen de taakstraf moet worden volbracht en verzendt zonodig een rappel. Kan de taakstraf niet binnen de gestelde termijn worden volbracht, dan meldt de Reclassering dit uiterlijk 21 dagen voor expiratiedatum via een rapportage aan het CJIB waarna het CJIB het OM verzoekt de termijn te verlengen. Het OM bericht binnen 14 dagen aan het CJIB over dit verlengingsverzoek. Indien het CJIB na deze 14 dagen geen beslissing of anderszins bericht van het OM heeft ontvangen, wordt de verlenging geacht ‘ambtshalve’ met 1 jaar te zijn verlengd. De Reclassering informeert het CJIB over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf. Het CJIB informeert het OM over de afloop of het verloop van de uitvoering van de taakstraf. Heeft na deze verlenging nog steeds geen uitvoering van de taakstraf kunnen plaatsvinden, dan treedt de omzettingsprocedure in werking als de overschrijding te wijten is aan degene die de taakstraf moet verrichten. Is de overschrijding te wijten is aan de Reclassering/ het OM, dan vervalt het recht van executie. Dit laatste moet uiteraard te allen tijde worden voorkomen..

Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf is mislukt, beoordeelt het OM of degene die de taakstraf moet verrichten de door de rechter opgelegde vervangende hechtenis moet ondergaan. Het CJIB stuurt het OM een afloopbericht, waarop de desbetreffende executieofficier of executie-advocaat-generaal aangeeft of hij de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis beveelt (art. 22g Sr) en zo ja, welk gedeelte. Na ontvangst van een ondertekend afloopbericht van het OM, draagt het CJIB zorg voor de betekening van de kennisgeving waarin de veroordeelde op de hoogte wordt gesteld van het feit dat executie van de vervangende hechtenis is bevolen. Na betekening van deze kennisgeving maakt het CJIB een arrestatiebevel aan. Voor de verwerking van dit arrestatiebevel wordt verwezen naar paragraaf 8 van dit hoofdstuk.

6. Tenuitvoerlegging van onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het doel van het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA) is de executie van vrijheidsstraffen een zoveel mogelijk persoonsgerichte invulling te geven. Hieruit vloeit voort dat het CJIB een aantal (door het College van procureurs-generaal opgedragen) taken en verantwoordelijkheden van de parketten uitvoert. Het gaat hierbij om:

– de registratie en het beheer van uitstaande arrestatiebevelen van onherroepelijke, onvoorwaardelijk opgelegde vonnissen waarbij een vrijheidsstraf is opgelegd; het betreft hier ook de vonnissen van personen die uit anderen hoofde gedetineerd zijn. Deze vonnissen worden door het LCA zo spoedig mogelijk overgedragen aan de PI/JJI.

  • de coördinatie van de tenuitvoerlegging van bovenbedoelde vonnissen;

  • het verzenden en retour ontvangen van eerdergenoemde arrestatiebevelen aan en van de politie;

  • het plaatsen en intrekken van signaleringen van vonnissen waarbij een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is opgelegd;

  • het fungeren als intermediair tussen de politie, de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) en het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek (BCL) waar het gaat om plaatsing van arrestanten.

Het CJIB draagt tevens zorg voor de afstemming van arrestaties op de beschikbare celruimte. Hiermee is celruimte voor arrestanten in beginsel gegarandeerd .

De selectiefunctionaris kan op grond van art. 15a van de Penitentiaire beginselenwet de betrokkene ten hoogste tien dagen in een politiecel laten verblijven indien sprake is van capaciteitstekort. Voor jeugdigen geldt – afhankelijk van hun leeftijd – een maximale periode van 3 dagen (jeugdigen van 12 tot 16 jaar) tot 10 dagen (jeugdigen van 16 jaar en ouder) (artikel 16a Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen).

7. Tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis en lijfsdwang

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Indien de toepassing van verhaal door de deurwaarder niet leidt tot (volledige) afdoening, of indien aannemelijk is dat toepassing van verhaal niet succesvol zal zijn, volgt tenuitvoerlegging door middel van een arrestatiebevel teneinde de vervangende hechtenis ten uitvoer te leggen of kan na verleend verlof tot tenuitvoerlegging van de lijfsdwang worden overgegaan.

Indien de tenuitvoerlegging van de taakstraf mislukt, kan het OM overgaan tot executie van de vervangende hechtenis. Het CJIB draagt bij meerderjarigen zorg voor betekening van de beslissing inhoudende tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis. De arrestatiebevelen worden door het CJIB naar een centraal punt in de politieregio gestuurd. Het CJIB bewaakt de voortgang.

In geval van een ontnemingsmaatregel kan lijfsdwang worden toegepast indien een bevel tot toepassing van lijfsdwang door de rechter is verleend en de beslissing aan de veroordeelde is betekend.

De selectiefunctionaris kan op grond van art. 15a van de Penitentiaire beginselenwet de betrokkene ten hoogste tien dagen in een politiecel laten verblijven indien sprake is van capaciteitstekort. Voor jeugdigen geldt – afhankelijk van hun leeftijd – een maximale periode van 3 dagen (jeugdigen van 12 tot 16 jaar) tot 10 dagen (jeugdigen van 16 jaar en ouder) (artikel 16a Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen).

8. Aanmaken, uitzetten en terugmelden arrestatiebevelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

8.1. Uitvaardigen arrestatiebevel

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het CJIB maakt de arrestatiebevelen aan en draagt zorg voor de noodzakelijke verificaties, waarna de tenuitvoerlegging van de arrestatiebevelen geschiedt doordat het CJIB deze rechtstreeks aanbiedt aan de politie in wier regio de woon- of verblijfplaats van de veroordeelde is gelegen. Het CJIB bewaakt de voortgang van de afhandeling van de arrestatiebevelen. In beginsel dient de politie het arrestatiebevel binnen drie maanden ten uitvoer te leggen. Na zes maanden zal de politie worden gerappelleerd voor de nog openstaande arrestatiebevelen en moeten deze in beginsel zijn afgedaan, tenzij kan worden aangegeven dat de onderhavige zaak nog steeds in behandeling is. In dat geval heeft men nog maximaal drie maanden om het arrestatiebevel ten uitvoer te leggen.

Hierdoor komt de maximale termijn voor afdoening van een arrestatiebevel op negen maanden. Als deze termijn in bijzondere gevallen wordt overschreden, treedt het CJIB (LCA) in overleg met de politie over de verdere afhandeling van de zaak. Voor jeugdigen komt de maximale termijn voor afdoening van een arrestatiebevel op drie maanden. Het arrestatiebevel dient na afloop van deze termijn te worden teruggestuurd naar het CJIB (LCA), waarna het CJIB de arrestatiebevelen in overleg met de politie opnieuw aanlevert. De zaken worden dus niet onmiddellijk in het OPS gesignaleerd.

8.2. Afloopbericht arrestatiebevel

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Na het afhandelen van het arrestatiebevel meldt de politie de wijze van afloop aan het CJIB. Mogelijke wijzen van afloop zijn:

• Boete volledig betaald

Bij een volledige betaling meldt de politie de afloop aan het CJIB onder vermelding van het bedrag. Het ontvangen bedrag wordt gereserveerd en gestort op een aparte rekening of tussenrekening bij de politie. Het CJIB maakt via een systeem van zaakgericht afrekenen (FIDEX ) een factuur aan. Afhankelijk van de afspraken die daarover met het CJIB zijn gemaakt stort de politie de ontvangen bedragen onmiddellijk op de rekening van het CJIB of stort de politie na controle en akkoord maandelijks het op de factuur vermelde totaalbedrag op de rekening van het CJIB. De politie kan er ook voor kiezen het CJIB te machtigen tot periodieke (wekelijkse) automatische incasso van de ontvangen bedragen conform de door FIDEX aangemaakte factuur. Bij ontnemingsmaatregelen dient de politie zodra het opgelegde bedrag geïnd is de zaak af te melden. Het CJIB factureert de politie en de politie stort vervolgens de ontvangen bedragen door naar de rekening van het CJIB. Bij schadevergoedingsmaatregelen dient de politie zodra het opgelegde bedrag is geïnd de zaak af te melden en het ontvangen bedrag zelfstandig over te maken naar de rekening van het CJIB.

• Aangehouden

De veroordeelde is door de politie aangehouden ter executie van de vrijheidsstraf, vervangende hechtenis of lijfsdwang.

• NOH-vonnis is medegedeeld

In beginsel dient de politie zo mogelijk de boete van het niet-onherroepelijk vonnis/arrest te innen. In ieder geval dient het vonnis/arrest of de uitspraak zo spoedig mogelijk te worden meegedeeld aan de veroordeelde. De politie meldt de mededeling dan wel de betaling van het boetevonnis aan het CJIB.

• Boete gedeeltelijk betaald

Indien een veroordeelde bij de politie een deelbetaling wenst te doen, mag dit alleen plaatsvinden indien de politie de zaak in zijn geheel afdoet. Dat wil zeggen dat een deelbetaling uitsluitend mag worden geïnd indien:

  • de veroordeelde niet kan worden ingesloten in een PI voor het ondergaan van het resterend aantal dagen vervangende vrijheidsstraf en derhalve wordt heengezonden;

  • de veroordeelde het resterende aantal dagen van de vervangende vrijheidsstraf, na goedkeuring door het CJIB, kan ondergaan in een politiecel. De afloopberichten aan het CJIB kunnen op de gebruikelijke wijze plaatsvinden. Hieruit vloeit voort dat indien een veroordeelde een deelbetaling wenst te doen en voor het resterende gedeelte van de geldboete dient te worden ingesloten in een PI/JJI voor het ondergaan van een deel van de vervangende vrijheidsstraf, de veroordeelde de deelbetaling in de PI dient te doen. De PI meldt de deelbetaling door middel van een afloopbericht aan het CJIB. In dat geval mag de deelbetaling dus niet door de politie via PAPOS/X-POL worden gemeld aan het CJIB.

• Veroordeelde reeds ingesloten uit anderen hoofde

Indien de politie blijkt dat de veroordeelde reeds uit anderen hoofde is ingesloten in een PI/JJI, meldt de politie dit aan het CJIB, zo mogelijk onder vermelding van de plaats van insluiting c.q. de naam van de inrichting. Het CJIB streeft ernaar de insluiting zo veel mogelijk aansluitend op de reeds lopende detentie te laten uitvoeren.

• Veroordeelde is onvindbaar

Als de politie constateert dat de veroordeelde onvindbaar is, meldt zij dit aan het CJIB onder opgaaf van de bevindingen (vertrokken maar onbekend waarheen, niet ingeschreven, etc.). Indien de veroordeelde wel is ingeschreven op een bevolkingsadres dan wel het verblijfsadres bekend is, kan de politie slechts constateren dat veroordeelde onvindbaar is, indien zij tenminste driemaal, waarvan eenmaal ‘s avonds, daadwerkelijk dit adres of de adressen heeft bezocht. Indien dit geen resultaat heeft gehad, zal het CJIB na het afloopbericht van de politie te hebben ontvangen het boetevonnis aanbieden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD voor opname in het opsporingsregister.

• Veroordeelde is overleden

De politie verifieert bij het bevolkingsregister en meldt de afloop onder vermelding van de datum van overlijden en de gemeente waar het overlijden is geregistreerd aan het CJIB.

• Veroordeelde is verhuisd (met nieuw adres)

Indien de veroordeelde is verhuisd binnen de regiokorpsgrens, handelt dezelfde politie-instantie de zaak af, onder vermelding van het nieuwe adres aan het CJIB.

Indien de veroordeelde is verhuisd buiten de regiokorpsgrens, meldt de politie dit aan het CJIB.Het CJIB zendt in dat geval een nieuw arrestatiebevel aan de regio waarin de woon- of verblijfplaats van de veroordeelde is gelegen. Het is de politie-instantie niet toegestaan het arrestatiebevel of de gegevens zelfstandig door te zenden.

• Retour op verzoek van CJIB

Om verschillende redenen (nieuw adres, alsnog betaling etc.) kan het CJIB een politie-instantie verzoeken een arrestatiebevel te retourneren.

• Andere mogelijkheden

Vertrokken, onbekend waarheen.

Wel ingeschreven, maar niet woonachtig op het adres.

Veroordeelde is onbekend bij het bevolkingsregister.

Overig.

8.3. Taken politie

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

De politie registreert de data en tijdstippen van de door haar afgelegde bezoeken aan het door het CJIB opgegeven woon- en verblijfsadres van de veroordeelde, eventuele adresverificaties en de uitoefening van dwangmiddelen bij de tenuitvoerlegging van arrestatiebevelen of OPS-signaleringen.

8.4. Arrestanten met medische problemen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Indien de GGD-arts van oordeel is dat de arrestant op medische gronden naar een ziekenhuis moet worden overgebracht en derhalve niet (langer) in een politiecel kan verblijven, neemt de politie (wachtcommandant) contact op met de (piket)officier van het executerend parket. Deze beslist of de arrestant moet worden overgeplaatst naar een penitentiair ziekenhuis. Indien opname in een penitentiair ziekenhuis wegens plaatsgebrek onverhoopt niet mogelijk is, dan wordt de arrestant naar een regulier ziekenhuis overgebracht. Kosten van ambulancevervoer of ander bijzonder (invaliden)vervoer zijn voor rekening van de DJI/DV&O. Eventueel door het OM opgedragen bewaking in een regulier ziekenhuis kan in eerste instantie worden uitgevoerd door de regiopolitie. Na verloop van maximaal 24 uur dient de verantwoordelijkheid voor de bewaking te worden overgenomen door de DJI/DV&O.

9. Signalering in het OPS

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

9.1. Vrijheidsstraffen, taakstraffen, geldboetevonnissen en schadevergoedingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Vrijheidsstraffen, geldboetevonnissen en schadevergoedingsmaatregelen van veroordeelden zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland worden na registratie en adresverificatie door het CJIB rechtstreeks ter signalering aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD ter opname in het OPS.

Ook geldboetevonnissen en schadevergoedingsmaatregelen voor niet-ingezetenen die niet (voldoende) hebben betaald op de aanschrijving naar het buitenland, worden ter signalering aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD. Vrijheidsstraffen, geldboetevonnissen, schadevergoedingsmaatregelen voor veroordeelden die bij de tenuitvoerlegging van een arrestatiebevel onvindbaar blijken, zullen ook ter signalering worden aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD. Signalering voor taakstraffen kan alleen indien sprake is van een bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis.

Het CJIB is bevoegd tot intrekking van signaleringen. Toestemming van de officier van justitie is dus niet nodig.

9.2. Ontnemingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Ontnemingsmaatregelen ten laste van hen die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland hebben, en van wie ook geen verhaalbare vermogensbestanddelen zijn opgespoord, worden na verwerking door het CJIB, na een beslissing van de landelijk executieofficier of naar aanleiding van een toegewezen vordering lijfsdwang, ter signalering in het OPS geplaatst.

9.3. Afhandeling OPS-signalering door de opsporingsinstantie ter fine van aanhouding

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Bij aanhouding op grond van een OPS-signalering handelt de betreffende opsporingsinstantie de zaak af op dezelfde wijze als beschreven bij de afhandeling van arrestatiebevelen. De versluiering (de voorlopige intrekking) van het bericht bij de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD blijft echter een verantwoordelijkheid van de opsporingsinstantie. Deze versluiering wordt door de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD gemeld aan het CJIB. De politie meldt de afloop van de behandeling van de OPS-signalering aan het CJIB, overeenkomstig de berichten zoals die zijn omschreven in paragraaf 8.2. ‘afloopbericht arrestatiebevel’.

9.4. Werkwijze en afhandeling in het kader van OPS-signalering ten behoeve van betekening gerechtelijke stukken

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het CJIB draagt er zorg voor dat de van het parket ontvangen signaleringstekst wordt aangeboden aan de Dienst Nationale Recherche Informatie van het KLPD om in het OPS te worden geplaatst.

Wanneer de politie een gesignaleerde persoon aantreft, gaat zij over tot betekening. De betekeningsstukken worden vervolgens naar het signalerende parket gezonden en de signalering wordt voorlopig vervallen verklaard door de politie.

Het signalerend parket stelt het CJIB in kennis en het CJIB trekt vervolgens de signalering definitief in. Als het CJIB bericht van de Verwijs Index Personen in de strafrechtsketen (VIP) ontvangt dat een gesignaleerde persoon is gedetineerd, stuurt het CJIB de te betekenen gerechtelijke stukken naar de penitentiaire inrichting waar betrokkene is gedetineerd. Na betekening worden de gerechtelijke stukken door de penitentiaire inrichting naar het signalerende parket gezonden. Het CJIB trekt de signalering definitief in.

10. Betalingsregelingen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Nadat het vonnis of arrest ter executie is overgedragen aan het CJIB, zenden de parketten alle verzoeken om betalingsregelingen door naar het CJIB. Het betalingsbeleid is op hoofdlijnen verwerkt in bijlage 3.

Wanneer het parket of de griffie al betaling heeft ontvangen (als verlate transactie of direct na de zitting), wordt dit aan het CJIB gemeld. Betalingen lager dan de opgelegde geldboete of aangeboden transactie mogen niet worden geaccepteerd, tenzij bij betaling wordt vastgesteld dat geen verdere inning hoeft plaats te vinden (bijvoorbeeld bij speciale inningsacties uitgevoerd door de regiopolitie in opdracht van het parket). Dit wordt aan het CJIB gemeld.

11. Logistieke afstemming tussen het CJIB, het OM, de politie, het BCL en de RECLASSERING

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het CJIB reguleert via afspraken met de politie de aantallen arrestaties zodat deze zijn afgestemd op de door het BCL aangegeven beschikbare celruimte.

Het is politie niet toegestaan een betalingsregeling aan te gaan met de veroordeelde.

Het CJIB zal in het geval van daadwerkelijke arrestatie en beschikbare celruimte de politie of de DV&O voorzien van de noodzakelijke transportorder.

De politie is verantwoordelijk voor de opsporing, de aanhouding en het binnen-arrondissementale vervoer van de veroordeelden op basis van de door het CJIB verstrekte gegevens. Het CJIB registreert op basis van door de politie verkregen gegevens het aantal in een politiecel doorgebrachte dagen.

Zodra het parket beschikt over de informatie omtrent een gratieverzoek met opschortende werking of een andere aanleiding die tot opschorting zou moeten leiden, meldt het parket dit aan het CJIB. Het CJIB zal dan tot nader bericht de tenuitvoerlegging opschorten. Ook andere gegevens die van belang zijn voor de voortzetting dan wel de schorsing of stopzetting van de tenuitvoerlegging van een arrestatiebevel, zal het parket terstond melden aan het CJIB. Indien het CJIB op andere wijze kennis krijgt van dergelijke informatie, zal hiervan onverwijld melding aan het BCL of de politie geschieden.

De Reclassering is verantwoordelijk voor de inhoudelijke/daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de taakstraf voor meerderjarigen. Het OM levert, door tussenkomst van het CJIB, de gegevens met betrekking tot het taakstrafvonnis aan de Reclassering.

De Reclassering meldt tijdig aan het OM, door tussenkomst van het CJIB, wanneer de termijn van tenuitvoerlegging verlengd moet worden. De Reclassering meldt aan het OM, door tussenkomst van het CJIB, het moment waarop de taakstraf beëindigd is of is mislukt.

12. Executie van lopende vonnissen en arresten waarin een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Voor de executie van zogenaamde lopende vonnissen en arresten waarin een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd, wordt verwezen naar de aan deze aanwijzing gehechte bijlagen 1 en 2.

Informatieverstrekking

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

1. Informatie aan slachtoffer

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

1.1. Rol CJIB

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het CJIB informeert de slachtoffers1 uitsluitend in zaken waarin een schadevergoedingsmaatregel is opgelegd over voortgang met betrekking tot de executie van zaken. Daartoe wordt van elke fase in het innings- en incassotraject bericht gedaan aan het slachtoffer. Het gaat daarbij om de volgende informatiemomenten:

  • ontvangstbevestiging bij binnenkomst nieuwe maatregel;

  • uitstel van betaling of betaling in termijnen;

  • uitvaardiging dwangbevel;

  • iedere nieuwe actie deurwaarder;

  • uitvaardiging arrestatiebevel;

  • opneming in het opsporingsregister;

  • opschorten/staken executie;

  • betaling.

1.2. Rol slachtofferinformatiepunt schadevergoedingsmaatregelen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het slachtofferinformatiepunt schadevergoedingsmaatregelen (= SIS) bij het CJIB verzorgt de informatie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de schadevergoedingsmaatregel richting het slachtoffer. Verzoeken van slachtoffers om informatie die aan de parketten of aan het CJIB zijn gezonden worden onverwijld doorgestuurd naar het slachtofferinformatiepunt schadevergoedingsmaatregelen bij het CJIB.

2. Behandeling klachten/verzoeken om informatie

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

2.1. Rol CJIB

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Uit informatie op de aan de OLA’s gehechte formulieren blijkt dat het CJIB voor de veroordeelde de eerst aan te schrijven organisatie is. Dit betekent dat algemene vragen, klachten die betrekking hebben op de behandeling van de zaak, verzoeken en klachten betreffende betalingsregelingen enzovoort, in eerste instantie door het CJIB worden beoordeeld en behandeld. Indien gewenst zal het CJIB informatie opvragen bij de parketten.

In beginsel zal het CJIB alle verzoeken van derden om informatie zoveel mogelijk zelfstandig afhandelen. Vragen waarvoor raadpleging van het strafdossier nodig is, worden door het CJIB ter kennis gebracht van het (de) betreffende parket(ten). De op het strafdossier betrekking hebbende vragen dienen binnen 1 maand te worden beantwoord en te worden gestuurd aan het CJIB dat de zaak verder zal afhandelen.

Klachten die specifiek de inhoudelijkheid van de zaak betreffen en geen enkel verband hebben met de door het CJIB gehanteerde procedures, zullen ter verdere behandeling worden doorgezonden aan het parket of politie, onder kennisgeving daarvan aan de veroordeelde. Het parket stelt het CJIB per brief van de afhandeling op de hoogte. In beginsel schorst correspondentie de executie niet.

2.2. Rol parketten

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Verzoeken om informatie die zijn gezonden aan een parket en die betrekking hebben op bij het CJIB in behandeling zijnde zaken worden, zo nodig vergezeld van commentaar, aan het CJIB doorgezonden. Indien voor beantwoording tevens het strafdossier moet worden geraadpleegd, meldt het parket aan het CJIB dat het dat onderdeel van het verzoek reeds in behandeling heeft genomen.

Indien een dergelijk aan het parket gezonden verzoek betrekking heeft op meer zaken van verschillende parketten, verzorgt het CJIB de doorzending naar die parketten.

Beantwoording aan het CJIB moet plaats vinden binnen 1 maand zodat het CJIB het gehele verzoek van veroordeelde zo spoedig mogelijk kan afhandelen.

De parketten zijn verantwoordelijk voor het zo spoedig mogelijk melden aan het CJIB van een bericht dat de executie moet worden gestopt of hervat. Indien naar aanleiding van een verzoek om informatie of een klacht blijkt dat de executie van een straf of maatregel moet worden stopgezet of hervat, is het behandelend parket verantwoordelijk voor de onverwijlde melding daarvan aan het CJIB.

Executiedocumentatie

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau verwerkt de executiedocumentatie ten behoeve van het openbaar ministerie voor zover dat noodzakelijk is voor een goede taakvervulling van het openbaar ministerie.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.

Bijlage 1. Beleidsregels openbaar ministerie met betrekking tot het zelfmeldbeleid

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Een zelfmelder is een veroordeelde met een onherroepelijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, die zich, na een daartoe ontvangen oproep, zelf dient te melden bij een penitentiaire inrichting of bij de politie voor het ondergaan van de opgelegde vrijheidsstraf. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) bepaalt in opdracht van het OM of een veroordeelde met een lopend vonnis in aanmerking komt voor de status van zelfmelder.

De duur van de bruto vrijheidsstraf is bepalend voor de instantie bij wie de veroordeelde met een lopend vonnis aan wie de zelfmeldstatus is toegekend, zich dient te melden. Onder bruto vrijheidsstraf wordt verstaan het onvoorwaardelijk deel van de vrijheidsstraf zonder aftrek van het eventueel ondergane voorarrest en vervroegde invrijheidstelling.

Gaat het om een bruto strafduur van minder dan 2 jaar dan dient de veroordeelde zich te melden bij de penitentiaire inrichting die in de oproep wordt vermeld, gaat het om een brutostraf van 2 jaar of meer dan dient de veroordeelde zich te melden bij de politie, zoals in de oproep wordt vermeld.

Zelfmelders met een bruto vrijheidsstraf tot 2 jaar ondergaan hun straf in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting (Z)(BBI) of onder door de minister van justitie vastgestelde voorwaarden via elektronische detentie (ED). Er bestaat geen algemeen recht op plaatsing in een dergelijke zelfmeldinrichting noch op tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf via elektronische detentie (ED).

De zelfmelders met een bruto strafduur van 2 jaar of meer worden door de politie via het Landelijk Coördinatiepunt Arrestatiebevelen (LCA) doorgeplaatst naar een penitentiaire inrichting met een gesloten regiem conform de praktijk bij aanhouding na uitvaardiging van een arrestatiebevel (AB). Vervolgens is onder verantwoordelijkheid van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) selectie en doorplaatsing naar een ander regiem mogelijk.

Wanneer een veroordeelde voor toewijzing van de status van zelfmelder in aanmerking komt, verzendt het CJIB aan de veroordeelde per brief een zogenaamde vooraankondiging met een verklaring die binnen 30 dagen dient te worden geretourneerd. Door het terugsturen van de verklaring verplicht de veroordeelde zich gevolg te geven aan de oproep die hem door het CJIB respectievelijk door het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek (BCL) van DJI vervolgens wordt verzonden.

Indien de veroordeelde niet voor de status van zelfmelder in aanmerking komt wordt een arrestatiebevel (AB) uitgevaardigd.

In een aantal gevallen komt een veroordeelde niet in aanmerking voor de status van zelfmelder. Dit is het geval indien:

  • 1. de veroordeelde de verklaring bij de vooraankondiging niet (tijdig) retourneert of in de afgelopen 12 maanden niet is verschenen op een oproep van het CJIB respectievelijk het BCL;

  • 2. e veroordeelde geen vaste woon- of verblijfplaats heeft in Nederland of in het buitenland, blijkend uit een inschrijving bij de gemeentelijke basis administratie (GBA);

  • 3. de veroordeelde is aangehouden c.q. in verzekering is gesteld c.q. in bewaring is gesteld voor een nieuw strafbaar feit;

  • 4. in de laatste 12 maanden een nog openstaand AB is uitgevaardigd tegen de veroordeelde of veroordeelde is aangehouden in verband met de tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, lijfdwang of gijzeling.

  • 5. de bijzondere aard en ernst van het feit waarvoor de betrokkene is veroordeeld kan in bepaalde gevallen aan zelfmeldexecutie in de weg staan. In het belang van de strafvordering kan er behoefte zijn aan prompte executie. De executie-Ovj/AG kan in gevallen als deze op eigen initiatief schriftelijk aan het CJIB opdracht geven dat in een concrete zaak de veroordeelde niet in aanmerking dient te komen voor de status van zelfmelder.

Wanneer iemand de zelfmeldstatus heeft verkregen en naar aanleiding van een oproep zich te melden om uitstel vraagt, wordt de procedure zoals opgenomen in bijlage 2 toegepast.

DJI beslist in de gevallen waarin het gaat om een uitstel korter dan 6 maanden en indien er geen executie-indicator is geplaatst. Gaat het om uitstel langer dan 6 maanden, dan beslist DJI na advies van het executerend parket In de gevallen dat er een executie-indicator is geplaatst, beslist het executerend parket. De beslissing wordt in alle gevallen kenbaar gemaakt via DJI.

Bijlage 2. Regels voor het uitstelbeleid van ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

Het College van procureurs-generaal acht het noodzakelijk het uitstelbeleid inzake ‘lopende vonnissen’ in het kader van de zelfmeldprocedure aan te passen, aangezien beleidsregels Openbaar Ministerie met betrekking tot het zelfmeldbeleid tot stand zijn gekomen, waarbij het Landelijk Coördinatiecentrum Arrestatiebevelen (LCA) van het CJIB een grotere rol heeft gekregen bij de uitvoering van de zelfmeldprocedure. Zelfmelders met een bruto strafduur van 2 jaar of meer krijgen voortaan zowel de vooraankondiging als de oproep door het LCA toegezonden, dat voor deze categorie zelfmelders de doorplaatsing via de politie naar een penitentiaire inrichting met gesloten regiem verzorgt.

Een verzoek tot uitstel voor zelfmelders met een bruto strafduur van minder dan 2 jaar dient bij het Bureau Capaciteitsbeheersing en Logistiek (BCL) van DJI ingediend te worden en een verzoek voor zelfmelders met een bruto strafduur van 2 jaar of meer dient bij het CJIB (LCA) te worden ingediend. Het verzoek dient altijd vóór de melddatum schriftelijk, met redenen omkleed en met voldoende bewijsmateriaal onderbouwd ingediend te worden. Indien een verzoek niet aan deze criteria voldoet, wordt het verzoek afgewezen. Het verzoek wordt aan de indiener geretourneerd, vergezeld van de reden van afwijzing.

Redenen tot het inwilligen van verzoeken tot uitstel, kunnen zijn:

  • problemen die in de werksituatie zullen ontstaan en die kunnen leiden tot ontslag;

  • het als gevolg van detentie voortijdig moeten beëindigen van scholing/opleiding;

  • een reeds geboekte vakantie;

  • het zoeken van zaakwaarnemer gedurende de detentieperiode. Hiervoor is vaak enige tijd nodig;

  • gezinsproblematiek, bijv. geen kinderopvang.

Indien een vonnis een zgn. executie-indicator bevat, zal een verzoek tot uitstel altijd ter beoordeling en beslissing worden voorgelegd aan het parket dat de executie-indicator heeft geplaatst.

Indien het verzoek tot uitstel van melden betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum datum niet overschrijdt, kan al naar gelang wie bevoegd is het BCL respectievelijk het CJIB zelfstandig op een dergelijk verzoek een beslissing nemen.

De daartoe aangewezen medewerkers stellen, na een onderzoek naar de geldigheid van de door de indiener vermelde redenen, een advies op over het te nemen besluit. Dit advies wordt ter beslissing voorgelegd aan het (plaatsvervangend) hoofd BCL respectievelijk het hoofd LCA. Aan de indiener of zijn vertegenwoordiger wordt schriftelijk bericht gezonden van de genomen beslissing. Een kopie van de beslissing wordt in het dossier opgeslagen.

Indien het verzoek tot uitstel betrekking heeft op een periode die de termijn van 6 maanden na de eerste melddatum overschrijdt, beslist het BCL respectievelijk het CJIB pas op een dergelijk verzoek nadat overleg met het parket van veroordeling heeft plaatsgevonden. Het advies van het parket zal zwaar wegen bij de uiteindelijk te nemen beslissing over het wel of niet uitstellen van de melding. Een verzoek tot uitstel voor een dergelijk lange periode zal slechts bij uitzondering gehonoreerd worden.

Duidelijk is dat bij de arrestatieprocedure die volgt op het geen gehoor geven aan een oproep tot melden, nooit sprake kan zijn van het verlenen van uitstel. In deze fase van de executie is het LCA verantwoordelijk voor de behandeling van de correspondentie.

Bijlage 3. Betalingsregelingen

[Regeling vervallen per 31-01-2011]

  • 1. Indien uit het vonnis of arrest blijkt dat door de rechter op grond van artikel 24a Sr aan veroordeelde een betalingsregeling is toegekend, voert het CJIB die uit na de overdracht ter executie.

  • 2. Na overdracht van vonnissen en arresten aan het CJIB behandelt het CJIB een van een veroordeelde of diens vertegenwoordiger afkomstig verzoek tot het treffen van een betalingsregeling.

  • 3. Gelet op de executieplicht van het Openbaar Ministerie treft het CJIB in beginsel geen betalingsregelingen. Alleen op grond van bijzondere omstandigheden kan een verzoek na beoordeling gehonoreerd worden.

  • 4. Een verzoek tot het treffen van een betalingsregeling wordt in beginsel niet in behandeling genomen:

    • als in een eerdere zaak een betalingsregeling verwijtbaar niet is nagekomen (maximaal een jaar eerder);

    • voor vorderingen waarvoor een dwangbevel is uitgevaardigd; in dat geval wordt verzoeker verwezen naar de behandelend deurwaarder die binnen de grenzen van de opdrachtverhouding met het CJIB een eigenstandige bevoegdheid heeft betalingsregelingen te treffen;

    • voor vorderingen waarvoor een arrestatiebevel is uitgevaardigd of waarvoor de veroordeelde de vervangende hechtenis reeds ondergaat (of ingeval van cumulatie met Mulderzaken indien een dwangmiddel wordt toegepast)

  • 5. Indien een verzoek, gelet op de onder punt 4 gestelde voorwaarden, wel in behandeling kan worden genomen, worden nog de navolgende randvoorwaarden gesteld:

    • het verzoek wordt schriftelijk gedaan;

    • alle voor de beoordeling relevante stukken zoals salarisstrook, inkomstenverklaring e.d. (in kopie) worden overlegd;

    • het totale openstaande bedrag van de vordering(en) moet hoger zijn dan € 225,00,- ;

    • de termijn waarbinnen volledige betaling moet zijn gerealiseerd, wordt afgestemd op de draagkracht van de veroordeelde, maar is niet langer dan wettelijk mogelijk is.

  • 6. Bij beoordeling van het verzoek wordt uitgegaan van uiteindelijke betaling van 100% van de vordering. Percentagevoorstellen tegen finale kwijting komen, gelet op de executieplicht van het Openbaar Ministerie, in beginsel niet voor honorering in aanmerking. Dit geldt eveneens voor voorstellen die in een minnelijke fase van een schuldsanering door of namens veroordeelde worden gedaan. Voor schadevergoedingsmaatregelen kan op dit uitgangspunt een uitzondering worden getroffen indien de benadeelde partij het percentageaanbod acceptabel vindt.

    De reden voor deze uitzondering is dat over het algemeen toelating tot schuldsanering nadelige financiële gevolgen heeft voor het slachtoffer. Als wordt ingestemd met een minnelijk akkoord, kan dat afhankelijk van het concrete aanbod in sommige omstandigheden voor het slachtoffer voordeliger zijn.

  • 7. Ingeval van honorering zijn de volgende vormen van betalingsregeling mogelijk:

    • termijnbetalingsregeling

    • uitstel van betaling

  • 8. Een termijnbetalingsregeling bestaat zoveel mogelijk uit gelijke maandelijkse termijnen.

  • 9. Een uitstel van betaling wordt slechts over een zo kort mogelijke periode verleend. Uitstel van betaling voor onbepaalde duur wordt niet verleend. Detentie is op zichzelf geen reden om uitstel van betaling te verlenen.

  • 10. Het niet stipt nakomen van de voorwaarden van een betalingsregeling heeft tot gevolg dat deze vervalt en dat het nog openstaande bedrag onmiddellijk in zijn geheel opeisbaar wordt.

  1. Slachtoffers in wier zaak een schadevergoedingsmaatregel onherroepelijk is geworden, wordt gevraagd of zij informatie willen ontvangen over de inningsfase van de maatregel. Alleen slachtoffers die hebben aangegeven dat ze deze informatie willen ontvangen, zullen door het CJIB worden geïnformeerd. ^ [1]