Besluit van 21 maart 2007 tot het stellen van veiligheidsvoorschriften bij het tatoeëren
en piercen (Warenwetbesluit tatoeëren en piercen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 november
2006, kenmerk VGP/PSL 2728403, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische
Zaken en Onze Minister van Justitie;
Gelet op de artikelen 5, eerste lid, onderdelen a en b, 14, 24, derde en vierde lid, 25, vierde lid, 32b, eerste lid en 33, eerste lid, onderdeel b, van de Warenwet;
De Raad van State gehoord (advies van 4 januari 2007, nr. W13.06.0488/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
19 maart 2007, VGP/PSL 2756009, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van
Economische Zaken en Onze Minister van Justitie;
Hebben goedgevonden en verstaan: