8.1.1.1 Algemene handelingen
(1)
Handeling: Het voorbereiden vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid ten
aanzien de bescherming van persoonsgegevens.
Periode: 1968–
Product: Beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties, etc.
Opmerking: Onder deze handeling valt ook:
Het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein;
Het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen
voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;
Het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd
betreffende het beleidsterrein;
Het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende het
beleidsterrein; zie ook handelingen 5, 177 en 183 van het BSD ‘Per slot van Rijksrekening’;
Het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie).;
Het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene
Rekenkamer op het beleidsterrein; zie ook ‘Per Slot van Rijksrekening’, handeling
295, 357 en 374;
Het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
Het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
Het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument).
Waardering: B 1,2
(2)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Grondslag: o.a. Wet bescherming persoonsgegevens, artt. 22 lid 7, 24 lid 2, 26 lid
1, 28 lid 5, 29 lid 1 en 3, 31 lid 3, 39 lid 1 en 3, 40 lid 3 (Stb. 2000, 302)
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, circulaires;
o.a:
Wet Politieregisters (Stb. 1990, 414)
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2000, 365)
Wet tot wijziging van bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens
(Stb. 2001, 180)
Besluit gebruik sofi-nummer Wbp (Stb. 2001, 383)
Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp (Stb. 2001, 305)
Meldingsbesluit Wbp (Stb. 2001, 244)
Meldingsregeling Wbp (Stcrt. 2002, 137)
Vrijstellingsbesluit Wbp (Stb. 2001, 250)
Vaststellingsbesluit enkele algemene maatregelen van bestuur in verband met de inwerkingtreding
van de Wet bescherming persoonsgegevens (Stb. 2001, 382)
Waardering: B 1
(3)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein
de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Waardering: B 3: jaarverslagen; V, 2 jaar: overige verslagen
(4)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal inzake het beleid
ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Grondslag: Grondwet
Product: Brieven, notities
Opmerking: Deze handeling vond verschillende malen per jaar plaats (bron: interview
met mr. p. J. Hustinx
Waardering: B 2, 3
(5)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor Verzoekschriften en andere tot het
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten-Generaal en
de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het beleid ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Brieven, notities
Waardering: B 3
(6)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende
de bescherming van persoonsgegevens en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures
voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1968–
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B5 jurisprudentie; V, 5 jaar: overige neerslag
(7)
Handeling: Het medevoorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen inzake de bescherming van persoonsgegevens en het presenteren van Nederlandse
standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1968–
Product: Internationale regelingen, nota’s, notities en rapporten
Waardering: B 1
(8)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over het beleid ten aanzien van de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Brieven, notities
Waardering: V, 1 jaar
(9)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein de bescherming
van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: V, 2 jaar; B 5 één exemplaar
(10)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten over de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Offerte, brieven en rapport
Waardering: B 1, 2
(11)
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek naar de bescherming van
persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Notities, notulen en brieven
Waardering: V, 5 jaar
(12)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek naar de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Notities, brieven, etc.
Waardering: B 2
(13)
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek naar de bescherming van
persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Rekeningen en declaraties
Waardering: V, 7 jaar
(14)
Handeling: Het beslissen op een subsidieaanvraag van een particuliere instelling die
actief is op het beleidsterrein de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Product: Ministeriële beschikking
Waardering: V, 7 jaar
(15)
Handeling: Het detacheren/benoemen van ambtenaren bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging
bij de EG
Periode: 1968–
Product: Besluit
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is
van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele
verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers
van de rijksoverheid (P-direkt)
(16)
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan werkgroepen van de Europese Commissie
inzake de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Opmerking: Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen over de geleverde
inbreng in de werkgroepen.
Waardering: B 1
(17)
Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen
en Groenboeken van de Europese Commissie op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1989–
Product: Conceptfiches
Opmerking: De interdepartementale WBCN stelt de informatiefiches vast. De handeling
hiervoor is opgenomen in het concept-RIO ‘Gedane Buitenlandse Zaken’.
Waardering: V, 5 jaar
(18)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking
tot de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Opmerking: Met ‘Raad’ wordt hier de Raad van de Europese Unie bedoeld.
Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden gevoerd met
maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raadswerkgroepen.
Waardering: B 1
(19)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van adhoc groepen Raden/Attachés met
betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden
gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van Raden/Attachés.
Waardering: B 1
(20)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van het Coreper met betrekking tot de
bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden
gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in het Coreper (de PV) worden
vastgesteld in interdepartementaal overleg onder leiding van Buitenlandse Zaken;
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot conceptinstructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van de vergaderingen van
het Coreper.
Waardering: B 1
(21)
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking
tot de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg kan overleg
worden gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
De handeling leidt in het eerstverantwoordelijke ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken ministeries tot departementale standpunten.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van High
Level groepen.
Waardering: B 1
(22)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen
met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1968–
Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van
Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie-
en Associatieproblemen (CoCo);
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen.
Waardering: B 1
(23)
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake algemene en op langere
termijn spelende zaken van EU-belang inzake de bescherming van persoonsgegevens
Periode: 1993–
Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan)
leidt tot algemene rapporten aan de betrokken ministers.
Waardering: B 1
(24)
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een raadgevend comité, beheerscomité
of reglementeringscomité
Periode: 1968–
Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités.
Waardering: V, 5 jaar
(25)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie
voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens,
die besproken worden in een raadgevend comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatieoverleg;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze
comités.
Waardering: B 1
(26)
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over de Europese Commissie voorgenomen
besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen met betrekking tot de
bescherming van persoonsgegevens, voor zover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten
en worden besproken in commissies en werkgroepen
Periode: 1968–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg worden
gevoerd met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven;
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn, leidt het eerstverantwoordelijke ministerie
het coördinatieoverleg;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités;
Onder deze handeling valt ook het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze
comités.
Waardering: B 1
8.1.1.3 Systematisch toegankelijke persoonsregistraties
(64)
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van de Wet
persoonsregistraties
Periode: 1985–2001
Grondslag: Verdrag van Straatsburg (Trb. 1988, 7) en Grondwet 1983 (Stb. 1983, 70), art. 10
Product: Wet persoonsregistraties (Stb. 1988, 665)
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken verrichten
deze handeling.
Waardering: B 1
(65)
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van een wet
tot ratificatie van het Verdrag van Straatsburg
Periode: 1989–
Bron: Wet van 20 juni 1990 tot goedkeuring van het op 28 januari 1990 te Straatsburg
tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde
verwerking van persoonsgegevens (Stb. 1990, 351) en Wet van 27 november 1991, houdende wijziging van de Wet van 20 juni
1990, Stb. 351, tot goedkeuring van het op 28 januari 1990 te Straatsburg tot stand gekomen
Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking
van persoonsgegevens
Product: Zie Bron
Opmerking: De Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister
van Buitenlandse Zaken verrichten deze handeling.
Waardering: B 1
(66)
Handeling: Het voorbereiden van het wetsvoorstel voor de Wet bescherming persoonsgegevens
Periode: 1995–
Grondslag: Europese Richtlijn 95/46/EG (PbEG L 281)
Product: Wetvoorstel voor de Wet bescherming persoonsgegevens (Stb. 2000, 302)
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en verrichten
deze handeling.
Waardering: B 1
(67)
Handeling: Het instellen en financieel ondersteunen van de Stuurgroep Voorlichting
Persoonsregistraties
Periode: 1989–1993
Bron: G. Overkleeft-Verburg, De Wet persoonsregistraties. Norm, toepassing en evaluatie (z.p., 1995) p. 528-529
Product: Instellingsbesluit
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken en verrichten
deze handeling.
Waardering: B 4 (archiefbescheiden betreffende het instellen van de Stuurgroep)
V, 7 jaar (archiefbescheiden betreffende het financieel ondersteunen van de Stuurgroep)
(74)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin regels worden gegeven voor de bekendmaking
en de terinzagelegging van de reglementen voor de persoonsregistraties van:
het Rijk, provincies, gemeenten en andere openbare lichamen met inbegrip van de daaronder
ressorterende diensten, instellingen en bedrijven;
de bij AMvB aangewezen instellingen die met de uitvoering van publiekrechtelijke taken
zijn belast;
de bij AMvB aangewezen instellingen en voorzieningen voor onderwijs, gezondheidszorg
en maatschappelijke dienstverlening.
Periode: 1990–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 19, lid 2 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit van 19 december 1989, houdende regels voor het bekend maken van reglementen
en aanmeldingen en het ter inzage leggen reglementen en formulieren van aanmelding
als bedoeld in artikelen 19 en 24 van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 568), gewijzigd in 1993 (Stb. 1993, 399)
Opmerking: Over het ontwerp van deze AMvB is de Registratiekamer gehoord.
Waardering: B 5
(140)
Handeling: Het goedkeuren van het model van het formulier voor het melden van de verwerking
van persoonsgegevens.
Periode: 2000–
Grondslag: Meldingsbesluit Wet Bescherming Persoonsgegevens, art. 3 (Stb. 2001, 244)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B 5: 1 exemplaar; V, 10 jaar: rest
(141)
Handeling: Het vaststellen van de eisen voor de informatiedrager voor het melden van
de verwerking van persoonsgegevens als alternatief voor het formulier
Periode: 2001–
Grondslag: Meldingsbesluit Wet Bescherming Persoonsgegevens, art. 3 (Stb. 2001, 244)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: V, 10 jaar
(75)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin wordt vastgesteld welke groepen van
registraties zijn vrijgesteld van een standaardtype van de reglementsplicht en aan
welke eisen zij wel dienen te voldoen
Periode: 1990–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 22, lid 1 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit genormeerde vrijstelling (Stb. 1990, 16), gewijzigd 1993 (Stb. 1993, 399), gewijzigd 1994 (Stb. 1994, 533), gewijzigd 1995 (Stb. 1995, 197)
Opmerking: Over het ontwerp van de AMvB en de tweede wijziging is de Registratiekamer
gehoord.
Waardering: B 5
(77)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin voor de persoonsregistraties in bepaalde
sectoren nadere regels worden gegeven
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 16, lid 1 en 2 (Stb. 1988, 665)
Product: AMvB
Opmerking: Een dergelijke AMvB kan (drie jaar na de inwerkingtreding van de bovenstaande grondslag) worden ingesteld,
wanneer de zelfregulering via gedragscodes in bepaalde sectoren onvoldoende van de
grond komt. De Registratiekamer geeft in haar jaarverslag aan in hoeverre zij de totstandkoming
van een dergelijke AMvB wenselijk acht.
Overigens schrijft art. 3 van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1988, 665) voor dat
indien een AMvB mede een andere minister dan de Minister van Justitie aangaat, de
voordracht door de betrokken ministers gezamenlijk moet worden gedaan.
Een soortgelijke handeling op grond van de Wbp valt onder algemene handeling 2.
Waardering: B 5
(84)
Handeling: Het voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van een AMvB
waarin een maximumbedrag is vastgesteld dat een houder mag vragen voor:
een mededeling aan de desbetreffende persoon omtrent de aanwezigheid van zijn/haar
persoonsgegevens in een registratie;
een overzicht aan de verzoeker over zijn/haar opgenomen persoonsgegevens met inlichtingen
over de herkomst hiervan;
een mededeling aan de verzoeker welke gegevens uit de registratie van hem/haar aan
derden zijn verstrekt.
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 36 (Stb. 1988, 665), gewijzigd (Stb. 1998, 594)
Product: Besluit van 5 juli 1989, houdende vaststelling van de maximale vergoeding
van de kosten van een bericht als bedoeld in de artikelen 29 en 32 van de Wet persoonsregistraties
(Stb. 1989, 281)
Waardering: V, 10 jaar
(85)
Handeling: Het bij ministeriële regeling wijzigen van de vastgestelde prijzen die
de houder mag vragen voor:
een mededeling aan de desbetreffende persoon omtrent de aanwezigheid van zijn/haar
persoonsgegevens in een registratie;
een overzicht aan de verzoeker over zijn/haar opgenomen persoonsgegevens met inlichtingen
over de herkomst hiervan;
een mededeling aan de verzoeker welke gegevens uit de registratie van hem/haar aan
derden zijn verstrekt.
Periode: 1998–
Grondslag: Besluit van 5 juli 1989, houdende vaststelling van de maximale vergoeding
van de kosten van een bericht als bedoeld in de artikelen 29 en 32 van de Wet persoonsregistraties,
art. 1a (1989, 281), zoals is ingevoegd bij het Besluit van 8 oktober 1998 tot wijziging
van het besluit van 5 juli 1989, houdende vaststelling van de maximale vergoeding
van de kosten van een bericht als bedoeld in de artikelen 29 en 32 van de Wet persoonsregistraties
(Stb. 1998, 594)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: V, 10 jaar
(90)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin is vastgesteld in welke gevallen het
is toegestaan om een wettelijk identificatienummer op te nemen in een persoonsregistratie
of daaruit te verstrekken
Periode: 1996–
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 6a (Stb. 1988, 665), zoals ingevoegd bij de Wet op de identificatieplicht (Stb. 1993, 660); Wet bescherming persoonsgegevens, art. 24 lid 2 (Stb. 2000, 302)
Product: Besluit gebruik sofi-nummer (Stb. 1996, 190), gewijzigd 1996 (Stb. 1996, 430), gewijzigd 1998 (Stb. 1998, 118)
Besluit gebruik sofi-nummer Wbp (Stb. 2001, 383)
Opmerking: Het gaat hierbij om nummers die ter identificatie van personen wettelijk
zijn voorgeschreven. De voordracht tot het Besluit gebruik sofi-nummer deed de Minister
van Justitie mede namens de staatssecretaris van Financiën. De voordracht van het
Besluit van 18 juli 1996 tot wijziging van het Besluit gebruik sofi-nummer (aanvulling)
deed hij mede namens de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer. Over het Besluit gebruik sofi-nummer en de wijzigingen werd de Registratiekamer
gehoord.
Deze handeling wordt voortgezet op grond van Wbp, art. 24 lid 2. Zie handeling 2.
Waardering: B 1
(91)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin regels worden gesteld voor het opnemen
in een persoonsregistratie van gevoelige gegevens
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 7, lid 1 (Stb. 1988, 665, gewijzigd bij Stb. 1996, 531)
Product: Ontwerp-Besluit gevoelige gegevens (Stcrt. 1990, 107) en Besluit gevoelige gegevens (Stb. 1993, 158), gewijzigd 1993 (Stb. 1993, 399), gewijzigd 1996 (Stb. 1996, 424), gewijzigd 1998 (Stb. 1998, 413)
Opmerking: Binnen een jaar na de inwerkingtreding van de bovengenoemde grondslag moesten
deze regels zijn gesteld. Deze termijn werd niet gehaald. Over het Besluit gevoelige
gegevens is de Registratiekamer gehoord.
Waardering: B 1
(92)
Handeling: Het voorbereiden van de vaststelling, wijziging en intrekking van een wet,
waarin regels worden gesteld voor het opnemen van gevoelige gegevens in een persoonsregistratie
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 7, lid 3 (Stb. 1988, 665), gewijzigd 1995 (Stb. 1995, 355), gewijzigd 1996 (Stb. 1996, 531)
Opmerking: Binnen drie jaar nadat de in de vorige handeling beschreven AMvB in werking
is getreden, moest het bovenstaande wetsvoorstel aan de Staten-Generaal worden gedaan.
Over het ontwerp van het wetsvoorstel moest de Registratiekamer gehoord worden. Met
de eerste wijziging verviel de verplichting tot het horen van de Registratiekamer.
Met de tweede wijziging werd bepaald dat uiterlijk op 1 juni 1997 het wetsontwerp
aan de Staten-Generaal moest worden gedaan. Aan deze verplichting is eveneens niet
voldaan.
Waardering: B 1
(93)
Handeling: Het voorbereiden, wijzigen en intrekken van de wet tot wijziging van de
in artikel 7 van de Wet persoonsregistraties opgenomen termijn voor het indienen van
een voorstel van een wet (Stb. 1996, 531)
Periode: 1993–2001
Bron: Zie product
Product: Wet van 7 oktober 1996 tot wijziging van de in artikel 7 van de Wet persoonsregistraties
opgenomen termijn voor het indienen van een voorstel van een wet (Stb. 1996, 531)
Waardering: V, 10 jaar
(98)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin is vastgesteld op welke instellingen
uit de (semi-) publieke sector paragraaf 5 van de Wet persoonsregistraties eveneens
van toepassing is
Periode: 1990–2000
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 17 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit van 19 december 1989, houdende uitvoering van artikel 17, onder b
en c, van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 569)
Opmerking: Het gaat hier om verschillende instellingen die belast zijn met de uitvoering
van een publiekrechtelijke taak en diverse instellingen en voorzieningen voor onderwijs,
gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening. Over het ontwerp van de bovenstaande
AMvB was het advies van de Registratiekamer gevraagd. Paragraaf 5 is krachtens art.
17 van de Wet persoonsregistraties van toepassing op persoonregistraties van het rijk,
provincies, gemeenten en andere openbare lichamen met inbegrip van de daaronder ressorterende
diensten, instellingen en bedrijven.
Waardering: B 5
(101)
Handeling: Het vaststellen van het model van het formulier voor de aanmelding bij
de Registratiekamer van persoonsregistraties op het gebied van bedrijf, beroep en
op overige gebieden
Periode: 1990–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 24, lid 2 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit van 21 december 1989 tot vaststelling van het modelformulier aanmelding
persoonsregistratie (Stcrt. 1989, 252)
Waardering: B 5: 1 exemplaar; V, 10 jaar: rest
(102)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin wordt vastgesteld welke gegevens moeten
worden verstrekt op het formulier voor de aanmelding bij de Registratiekamer van persoonregistraties
op het gebied van bedrijf, beroep en op overige gebieden
Periode: 1990–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 24, lid 3 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit van 22 december 1989, houdende aanwijzing van de gegevens welke moeten
worden verstrekt bij het formulier van aanmelding bedoeld in artikel 24, tweede lid,
van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 587).
Opmerking: Over het ontwerp van de AMvB is de Registratiekamer gehoord.
Waardering: B 5
(103)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin wordt vastgesteld op welke wijze de
aanmelding bij de Registratiekamer van persoonregistraties op het gebied van bedrijf,
beroep en op overige gebieden wordt bekendgemaakt
Periode: 1990–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 24, lid 4 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit van 19 december 1989, houdende regels voor het bekend maken van reglementen
en aanmeldingen en het ter inzage leggen van reglementen en formulieren van aanmelding
als bedoeld in de artikelen 19 en 24 van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 568, gewijzigd in 1993 (Stb. 1993, 399)
Opmerking: In deze AMvB wordt tevens vastgelegd op welke wijze een afschrift van het
aanmeldingsformulier ter inzage wordt gelegd. Over het ontwerp van deze AMvB is de
Registratiekamer gehoord.
Waardering: V, 10 jaar
(104)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin wordt vastgesteld welk groepen van
persoonsregistraties op het gebied van bedrijf , beroep en op overige gebieden zijn
vrijgesteld van een standaardtype van de reglementsplicht en aan welke eisen zij wel
dienen te voldoen
Periode: 1990–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 27 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit genormeerde vrijstelling (Stb. 1990, 16), gewijzigd 1993 (Stb. 1993, 399), gewijzigd 1995 (Stb. 1995, 197)
Opmerking: Over het ontwerp van het AMvB en de tweede wijziging is de Registratiekamer
gehoord.
Waardering: B 5
(105)
Handeling: Het verlenen van een ontheffing van de toepassing van bij of krachtens
de Wet persoonregistraties gestelde bepalingen voor:
een zich niet in Nederland bevindende persoonsregistratie van een in Nederland gevestigde
houder die persoongegevens bevatten van in Nederland gevestigde personen;
een zich in Nederland bevindende persoonsregistratie van een niet in Nederland gevestigde
houder.
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 47, lid 2 en 48 (Stb. 1988, 665)
Product: Ministeriële beschikking
Opmerking: Over het verlenen van deze ontheffingen wordt de Registratiekamer gehoord.
Deze ontheffing wordt verleend indien in het buitenland hetzelfde beschermingsniveau
geldt als in Nederland.
Het eerste geval kan beschouwd worden als een soort outsourcing van de registratie
naar het buitenland, bij het tweede geval andersom. Bijv. in het geval van servers
met data.
Waardering: B 5
(106)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin wordt verklaard dat het verstrekken
aan of betrekken van een persoonsregistratie waarop de Nederlandse wet niet van toepassing
is vanuit Nederland tot ernstige benadeling van de betrokkene kan leiden.
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 49, lid 2 (Stb. 1988, 665)
Waardering: B 1
(107)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren van het secretariaat van de Registratiekamer
voor het opsporen van het overtreden van de diverse meldingsplichten, zoals gesteld
in de Wet persoonsregistraties
Periode: 1990–2000
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 50, lid 4 (Stb. 1988, 665)
Product: Aanwijzing
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is
van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele
verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers
van de rijksoverheid (P-direkt)
(110)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin wordt vastgesteld op welke wettelijke
ingestelde persoonsregistraties de Wet persoonsregistraties niet van toepassing is
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 54, lid 4 (Stb. 1988, 665)
Product: Besluit van 16 juni 1989, houdende aanwijzing van persoonsregistraties waarop
de Wet persoonsregistraties niet van toepassing is (Stb. 1989, 238), gewijzigd 1994 (Stb. 1994, 690), gewijzigd 1996 (Stb. 1996, 278)
Opmerking: De Minister van Justitie, de Minister van Binnenlandse Zaken, de Minister
van Onderwijs en Wetenschappen, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister
[staatssecretaris] van Economische Zaken verrichten deze handeling.
Bij de invoering van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1988, 665) bestond reeds een
aantal wettelijk ingestelde registraties. Bij diverse van deze registraties was het
geldende wettelijke regime strijdig met de Wet persoonregistraties. Een voorbeeld
hiervan waren de registers ingesteld bij of krachtens de Wet op de justitiële documentatie
en op de verklaringen omtrent het gedrag (Stb. 1955, 395).
Waardering: B 5
(111)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van het juridische evaluatieonderzoek
van de Wet persoonsregistraties
Periode: 1993–1995
Bron: G. Overkleeft-Verburg, De Wet persoonsregistraties. Norm, toepassing en evaluatie (z.p., 1995) p. V. + 5
Product: Offerte, brieven en rapport
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken verrichten
deze handeling.
Waardering: B 2
(112)
Handeling: Het begeleiden van het juridische evaluatieonderzoek van de Wet persoonsregistraties
Periode: 1993–1995
Bron: G. Overkleeft-Verburg, De Wet persoonsregistraties. Norm, toepassing en evaluatie (z.p., 1995) p. V. + 5
Product: Notities, notulen en brieven
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken verrichten
deze handeling.
Waardering: V, 5 jaar
(113)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van het juridische
evaluatieonderzoek van de Wet persoonsregistraties
Periode: 1993–1995
Bron: G. Overkleeft-Verburg, De Wet persoonsregistraties. Norm, toepassing en evaluatie (z.p., 1995) p. V. + 5
Product: Notities, notulen en brieven
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken verrichten
deze handeling.
Waardering: B 2
(114)
Handeling: Het financieren van het juridische evaluatieonderzoek van de Wet persoonsregistraties
Periode: 1993–1995
Bron: G. Overkleeft-Verburg, De Wet persoonsregistraties. Norm, toepassing en evaluatie (z.p., 1995) p. V. + 5
Product: Rekeningen en declaraties
Opmerking: De Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken verrichten
deze handeling.
Waardering: V, 7 jaar
(115)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van het sociaal-wetenschappelijke
evaluatieonderzoek van de Wet persoonsregistraties
Periode: 1994–1995
Bron: J.E.J. Prins e.a., In het licht van de Wet persoonsregistraties: Zon, maan of ster? (Alphen aan de Rijn/Diegem, 1995) p. III en 1
Product: Offerte, brieven en rapport
Waardering: B 2
(116)
Handeling: Het begeleiden van het sociaal-wetenschappelijke evaluatieonderzoek van
de Wet persoonsregistraties
Periode: 1994–1995
Bron: J.E.J. Prins e.a., In het licht van de Wet persoonsregistraties: Zon, maan of ster? (Alphen aan de Rijn/Diegem, 1995) p. III en
Product: Notities, notulen en brieven
Waardering: V, 5 jaar
(117)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van het sociaal-wetenschappelijke
evaluatieonderzoek van de Wet persoonsregistraties
Periode: 1994–1995
Bron: J.E.J. Prins e.a., In het licht van de Wet persoonsregistraties: Zon, maan of ster? (Alphen aan de Rijn/Diegem, 1995) p. III en 1
Product: Notities, notulen en brieven
Waardering: B 2
(118)
Handeling: Het financieren van het sociaal-wetenschappelijke evaluatieonderzoek van
de Wet persoonsregistraties
Periode: 1994–1995
Bron: J.E.J. Prins e.a., In het licht van de Wet persoonsregistraties: Zon, maan of ster? (Alphen aan de Rijn/Diegem, 1995) p. III en 1
Product: Rekeningen en declaraties
Waardering: V, 7 jaar
(119)
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarin vastgesteld is hoeveel plaatsvervangende
leden en buitengewone leden deel uitmaken van de Registratiekamer
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 38, lid 1 (Stb. 1988, 665)
Product: KB
Waardering: V, 10 jaar
(120)
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarin de benoeming en het ontslag van de voorzitter,
de plaatsvervangende voorzitters, de leden, de plaatsvervangende leden en de buitengewone
leden van de Registratiekamer worden geregeld
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 38, lid 2, 39, lid 1 en 42, lid 2 (Stb. 1988, 665), gewijzigd in 1995 (Stb. 1995, 227) en Rechtspositiebesluit leden Registratiekamer, art. 10 (Stb. 1998, 10)
Waardering: V, 10 jaar
(121)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin voor de Registratiekamer regels worden
gegeven omtrent:
de bezoldiging van de voorzitter;
de vergoeding voor de leden;
het zittingsgeld voor de plaatsvervangende en de buitengewonde leden.
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 40, lid 1 (Stb. 1988, 665), gewijzigd in 1995 (Stb. 1993, 227)
Product: Besluit van 5 augustus 1989, houdende uitvoering van artikel 40, eerste lid
van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 335)en Rechtspositiebesluit leden Registratiekamer (Stb. 1998, 10)
Waardering: V, 10 jaar
(122)
Handeling: Het nemen van een beslissing op het verzoek van de voorzitter van de Registratiekamer
om andere werkzaamheden te verrichten, waarvoor een beloning wordt genoten
Periode: 1989–2000
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 40, lid 3 (Stb. 1988, 665)
Product: Ministeriële beschikking
Waardering: B 5
(123)
Handeling: Het bepalen dat de voorzitter of een lid verplicht is om te gaan of blijven
wonen in of nabij de gemeente waar de Registratiekamer is gevestigd
Periode: 1998–2000
Grondslag: Rechtspositiebesluit leden Registratiekamer, art. 7, lid 1 (Stb. 1998, 10)
Product: Ministeriële beschikking
Opmerking: De Minister van Justitie kan een dergelijke beslissing nemen wanneer hij
van mening is dat dit noodzakelijk is voor een goede plichtsvervulling.
Waardering: V, 10 jaar na beëindiging van het voorzitterschap dan wel lidmaatschap
(124)
Handeling: Het nemen van een beslissing inzake de aanstelling van ambtenaren op het
secretariaat van de Registratiekamer op voordracht van haar voorzitter
Periode: 1989–2001
Grondslag: Wet persoonsregistraties, art. 41 (Stb. 1988, 665)
Product: Ministeriële beschikking
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is
van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele
verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers
van de rijksoverheid (P-direkt)
(127)
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarin de benoeming en het ontslag van de voorzitter,
de leden en de buitengewone leden van het College Bescherming Persoonsgegevens worden
geregeld
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 53 lid 3 (Stb. 2000, 302)
Product: Besluit rechtspositie leden College bescherming persoonsgegevens (Stb. 2001, 382)
Waardering: B 4
(128)
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarin de benoeming en het ontslag van leden
van de Raad van Advies van het College Bescherming Persoonsgegevens worden geregeld
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 53 lid 4, art. 54 lid 1 (Stb. 2000, 302)
Waardering: B 5
(129)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin voor het College Bescherming Persoonsgegevens
regels worden gegeven omtrent:
de bezoldiging van de voorzitter;
de vergoeding voor de leden;
het zittingsgeld voor de plaatsvervangende en de buitengewonde leden.
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 53 lid 3, art. 55 lid 1 en 2 (Stb. 2000, 302)
Product: Besluit van 5 augustus 1989, houdende uitvoering van artikel 40, eerste lid
van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 335) en Rechtspositiebesluit leden Registratiekamer (Stb. 1998, 10)
Waardering: V, 10 jaar
(130)
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarin voor de Raad van Advies van het College
bescherming persoonsgegevens regels worden gegeven omtrent de vergoeding voor de leden
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 53 lid 4 (Stb. 2000, 302)
Product: Besluit van 5 augustus 1989, houdende uitvoering van artikel 40, eerste lid
van de Wet persoonsregistraties (Stb. 1989, 335) en Rechtspositiebesluit leden Registratiekamer (Stb. 1998, 10)
Waardering: V, 10 jaar
(131)
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van de ambtenaren van het secretariaat
van het College Bescherming Persoonsgegevens, op voordracht van de voorzitter
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 56 lid 1 (Stb. 2000, 302)
Product: Ministeriële beschikking
Waardering: V, 10 jaar na ontslag
Deze handeling heeft uitsluitend betrekking op benoemingen waarbij geen sprake is
van een rechtspositionele verhouding. In gevallen waarin wel sprake is van een rechtspositionele
verhouding, moet gebruik worden gemaakt van de selectielijst voor personeelsdossiers
van de rijksoverheid (P-direkt)
(132)
Handeling: Het goedkeuren van het bestuursreglement van het College Bescherming Persoonsgegevens
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 56 lid 4 (Stb. 2000, 302)
Product: Ministeriële beschikking
Waardering: B 4
(133)
Handeling: Het vaststellen van beleidsregels over de uitoefening van de bevoegdheid
van het College Bescherming Persoonsgegevens tot de oplegging van boeten
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 74 (Stb. 2000, 302)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B 5
(134)
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren van het secretariaat van het College Bescherming
Persoonsgegevens die belast zijn met de opsporing van belastbare feiten
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 75 lid 4 (Stb. 2000, 302)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
(135)
Handeling: Het afgeven van een vergunning voor een doorgifte of een categorie doorgiften
van persoonsgegevens naar een derde land dat geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau
biedt.
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 77 lid 2 (Stb. 2000, 302)
Product: vergunning
Opmerking: Wanneer een land buiten de Europese Unie onvoldoende bescherming van persoonsgegevens
biedt, is verkeer van persoonsgegevens niet uitgesloten, maar onderworpen aan aanvullende
regels. De bepaling bevat een aantal alternatieve criteria. Indien aan één daarvan
is voldaan, kan de doorgifte aan dat land plaatsvinden.
Aan de vergunning worden de nadere voorschriften verbonden die nodig zijn om de bescherming
van de persoonlijke levenssfeer en de fundamentele rechten en vrijheden van personen,
alsmede de uitoefening van de daarmee verband houdende rechten te waarborgen.
Waardering: B 5
(136)
Handeling: Het in kennis stellen van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van
de gevallen waarin, naar zijn oordeel, een derde land geen waarborgen voor een passend
beschermingsniveau biedt voor de te verwerken persoonsgegevens, en een vergunning
voor een doorgifte of een categorie doorgiften van persoonsgegevens naar een derde
land dat geen waarborgen voor een passend beschermingsniveau biedt
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 78 lid 1 (Stb. 2000, 302)
Product: melding
Waardering: B 5
(137)
Handeling: Het bepalen dat:
de doorgifte naar een land buiten de Europese Unie is verboden;
een land buiten de unie geacht wordt een passend beschermingsniveau te waarborgen;
of een verleende vergunning wordt ingetrokken of gewijzigd
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 78 lid 2 (Stb. 2000, 302)
Product: Ministeriële regeling
Waardering: B 5
(138)
Handeling: Het aan de Staten-Generaal zenden van een verslag over de doeltreffendheid
en de effecten van de Wet Bescherming Persoonsgegevens in de praktijk binnen vijf
jaren na de inwerkingtreding van deze wet
Periode: 2000–
Grondslag: Wet bescherming persoonsgegevens, art. 80 (Stb. 2000, 302)
Product: Evaluatieverslag
Waardering: B 2