Verordening HBAG bestemmingsheffing pootgoedfonds 2007

[Regeling materieel uitgewerkt per 16-03-2008.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013.
Geldend van 01-04-2007 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel van 21 december 2006, houdende vaststelling bestemmingsheffing ten behoeve van het pootgoedfonds voor het jaar 2007 (Verordening HBAG bestemmingsheffing pootgoedfonds 2007)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel;

Gelet op de artikelen 95 en 126, eerste en vierde lid van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 3, eerste lid en tweede lid sub a, 5, 10, 11 en 13 van het Instellingsbesluit Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (Staatsblad 2002 nr. 155), in werking getreden met ingang van 1 januari 2003 (Staatsblad 2002 nr. 386);

Gehoord de commissie pootaardappelen;

Besluit:

§ 2. Heffing

Artikel 2

  • 1 De ondernemer die de groothandel in pootaardappelen uitoefent is ten behoeve van het pootgoedfonds, dienende ter financiering van door het bestuur van hoofdbedrijfschap wenselijk geachte maatregelen en projecten in het belang van de pootaardappelteelt en -afzet aan het hoofdbedrijfschap aan heffing verschuldigd een bedrag ad € 0,40 per ton in het jaar 2007 door die ondernemer verkochte hoeveelheid pootaardappelen, voorzover die pootaardappelen:

    • in Nederland zijn geteeld

    • zijn goedgekeurd door de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van Landbouwgewassen te Emmeloord

    • en niet zijn verkocht aan in Nederland gevestigde ondernemingen die de groothandel in pootaardappelen uitoefenen.

  • 2 Het aan heffing verschuldigde bedrag dient te worden betaald binnen 14 dagen nadat de heffing is opgelegd, bij gebreke waarvan de schuldenaar – na overeenkomstig het bepaalde in artikel 127, lid 2 van de Wet op de bedrijfsorganisatie te zijn aangemaand – tevens aan het hoofdbedrijfschap is verschuldigd de op de invordering daarvan vallende kosten, waaronder mede begrepen de wettelijke rente over het bedrag van de openstaande vordering, gerekend vanaf het verstrijken van de betalingstermijn tot de dag van de algehele voldoening, alsmede een bedrag ad € 45,– als vergoeding voor extra administratiekosten.

§ 3. Onvoorziene gevallen

Artikel 3

In gevallen waarin de strikte toepassing van deze verordening tot kennelijke onbillijkheden leidt, is de voorzitter van het hoofdbedrijfichap namens het bestuur van het hoofdbedrijfschap bevoegd – gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen en gehoord de commissie pootaardappelen van het hoofdbedrijfschap – al dan niet onder het stellen van voorwaarden geheel of gedeeltelijk ontheffing van de betaling van de heffing te verlenen, van welke beslissing hij onverwijld kennis geeft aan de commissie pootaardappelen van het hoofdbedrijfschap.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Indien het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie waarin deze verordening wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2006, treedt zij in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en werkt zij terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 5

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening HBAG bestemmingsheffing pootgoedfonds 2007.

Aalsmeer, 21 december 2006

R.H. Kamstra

voorzitter

P.M.M. van Ostaijen

secretaris

Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 16 maart 2007 en door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bij beschikking van 20 maart 2007, nr. TRCJZ/2007/65.