Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2007

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-05-2010 en zichtdatum 19-12-2024.
Geldend van 21-04-2007 t/m 31-12-2012

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 april 2007, nr. WJZ/2007/6075 (8205), houdende nadere regels met betrekking tot het verstrekken van subsidies voor het wegwerken van restauratieachterstanden (Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2007)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 43 van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. besluit: Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten;

  • c. subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 43 van het besluit;

  • d. restauratieplan: plan als bedoeld in artikel 4, derde lid;

  • e. subsidiabele kosten: kosten als bedoeld in artikel 8, voorzover die naar het oordeel van de Minister noodzakelijk zijn om een beschermd monument te restaureren;

  • f. grootschalige restauratie: restauratie van een beschermd monument waarvan de subsidiabele kosten € 4.000.000 of meer bedragen;

  • g. monument met uitsluitend een orgelrestauratie: monument met een orgel dat naar het oordeel van de Minister van monumentale waarde is, welk monument met uitzondering van het orgel in een goede staat verkeert.

Artikel 2. Toepasselijke bepalingen Brim

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De artikelen 3, tweede lid, 8, 9, 14, 17, 23 tot en met 31, 34 en 35 van het besluit zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat instandhouding en instandhoudingsplan telkens worden gelezen als restauratie, onderscheidenlijk restauratieplan.

Artikel 3. Reikwijdte regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De Minister verleent uitsluitend voor de volgende groepen monumenten subsidie:

  • a. monumenten met een grootschalige restauratie, waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 4.000.000, maar lager zijn dan € 10.000.000;

  • b. monumenten met uitsluitend een orgelrestauratie waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 150.000, maar lager zijn dan € 300.000;

  • c. molens waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 100.000, maar lager zijn dan € 250.000;

  • d. molens waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 250.000, maar lager zijn dan € 500.000;

  • e. boerderijen met een agrarische functie waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 100.000, maar lager zijn dan € 500.000;

  • f. andere monumenten dan monumenten met uitsluitend een orgelrestauratie, molens, of boerderijen met een agrarische functie, waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 200.000, maar lager zijn dan € 500.000;

  • g. andere monumenten dan monumenten met uitsluitend een orgelrestauratie, molens, of boerderijen met een agrarische functie, waarvan de subsidiabele kosten gelijk aan of hoger zijn dan € 1.000.000, maar lager zijn dan € 3.000.000.

Hoofdstuk 2. Aanvraag en beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 4. Indieningsvereisten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Per beschermd monument wordt één aanvraag voor subsidie op grond van deze regeling ingediend.

  • 2 Een aanvraag voor subsidie gaat vergezeld van:

    • a. een restauratieplan;

    • b. een bouwkundig inspectierapport per beschermd monument dat niet ouder is dan twee jaar;

    • c. een financieel dekkingsplan waaruit blijkt dat de financiering van het gedeelte van de kosten van het restauratieplan dat niet door subsidie wordt gedekt, naar het oordeel van de Minister voldoende is gewaarborgd. Voor monumenten met een grootschalige restauratie wordt het financiële dekkingsplan voorzien van bewijsstukken van de dekking; en

    • d. een afschrift van de voor de restauratie verleende vergunning, bedoeld in artikel 11 van de wet.

  • 3 Het restauratieplan, bedoeld in het tweede lid, onder a, bestaat uit:

    • a. een beschrijving van de technische staat van het beschermde monument, waarbij de gebreken van het beschermde monument nauwkeurig staan vermeld;

    • b. overzichts- en detailfoto’s die een duidelijke indruk geven van het beschermde monument en zijn gebreken;

    • c. tekeningen van de bestaande toestand van het beschermde monument en tekeningen waarop de voorgenomen herstelwerkzaamheden of wijzigingen staan aangegeven;

    • d. een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    • e. een begroting die niet ouder is dan twee jaar en is gespecificeerd in hoeveelheden uren, materialen, stelposten en onderaannemers; en

    • f. in voorkomende gevallen rapporten inzake bouwfysische, bouwhistorische, constructieve, decoratieve, materiaaltechnische of preventieve aspecten.

  • 4 De Minister kan voor het indienen van aanvragen een formulier vaststellen.

Artikel 5. Indieningstermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De aanvragen voor monumenten met een grootschalige restauratie, als bedoeld in artikel 3, onder a, worden ingediend voor 1 november 2007.

Artikel 6. Beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Vóór 1 juli 2008 beslist de Minister per groep monumenten als bedoeld in artikel 3, onderdelen a tot en met g, gelijktijdig op de ingediende aanvragen.

Hoofdstuk 3. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 7. Subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidieplafonds voor het jaar 2008 bedragen voor:

Hoofdstuk 4. Subsidiabele kosten en subsidiepercentages

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 8. Subsidiabele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen als bedoeld in de Leidraad Brim subsidiabele instandhoudingskosten, opgenomen als bijlage bij de Regeling rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, met dien verstande dat kosten uitsluitend subsidiabel zijn voorzover de werkzaamheden:

    • a. strekken tot restauratie van het beschermde monument en zijn monumentale waarden;

    • b. sober en doelmatig zijn;

    • c. technisch noodzakelijk zijn; en

    • d. de werkzaamheden zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies.

  • 2 Kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade, zijn subsidiabel.

  • 3 Kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen, zijn subsidiabel.

  • 4 Kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op reconstructie, zijn niet subsidiabel, tenzij ze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de Minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn.

  • 5 Niet subsidiabel zijn:

    • a. kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik; en

    • b. kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering.

Artikel 9. Subsidiepercentages

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 De subsidie voor eigenaren die recht hebben op fiscale aftrek van onderhoudskosten bedraagt 60% van de subsidiabele kosten.

Hoofdstuk 5. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 10. Algemene weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Subsidie wordt niet verstrekt, indien:

  • a. voor de voorgenomen restauratie geen vergunning als bedoeld in artikel 11 van de wet is verleend;

  • b. naar het oordeel van de Minister niet is gewaarborgd, dat het beschermde monument na uitvoering van het restauratieplan zonder aanvullende restauratiewerkzaamheden in een goede staat kan worden gehouden; of

  • c. de toekomstige bestemming van het te restaureren monument naar het oordeel van de Minister een belemmering vormt voor de instandhouding van het monument.

Artikel 11. Specifieke weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Onverminderd artikel 10 wordt subsidie voor een monument met uitsluitend een orgelrestauratie niet verstrekt, indien:

    • a. het monument behalve wat het orgel betreft ook voor het overige niet in een goede staat verkeert; of

    • b. het binnenklimaat van het monument, waarvan het orgel een bestanddeel is, uit een oogpunt van instandhouding ongunstig is.

  • 2 Onverminderd artikel 10 wordt subsidie voor molens niet verstrekt indien de functie als bedrijfsvaardige molen na restauratie naar het oordeel van de Minister onvoldoende is gewaarborgd.

Hoofdstuk 6. Overschrijding subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 12. Algemeen voorrangscriterium

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien één of meer van de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 7, onderdelen a tot en met g, na toepassing van de artikelen 9, 10, 11 en in voorkomend geval 14, te laag zijn om alle ingediende aanvragen te kunnen honoreren, brengt de Minister een rangorde aan, in die zin dat restauratieplannen met een lager bedrag aan subsidiabele kosten voorrang hebben op restauratieplannen met een hoger bedrag aan subsidiabele kosten.

Artikel 13. Specifieke verdeelcriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 7, onder a, na toepassing van de artikelen 9 en 10, te laag is om alle ingediende aanvragen te kunnen honoreren, verstrekt de Minister per provincie voor niet meer dan twee monumenten subsidie.

  • 2 Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 7, onder g, na toepassing van de artikelen 9, 10, 11, derde lid, en in voorkomend geval 14, te laag is om alle ingediende aanvragen te kunnen honoreren, verstrekt de Minister per provincie voor niet meer dan drie monumenten subsidie.

Hoofdstuk 7. Niet-bereiken subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 14. Niet-bereiken subsidieplafonds

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Indien één of meer van de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 7, onderdelen a tot en met g, na toepassing van de artikelen 9, 10 en 11 niet worden bereikt, kan de Minister één of meer van de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 7, onderdelen c tot en met g, verhogen met het resterende bedrag.

Hoofdstuk 8. Aanvullende verplichting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 15. Aanvullende subsidieverplichting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De subsidieontvanger is verplicht de restauratie uiterlijk 31 december 2010 te hebben afgerond.

Hoofdstuk 9. Voorschotten en vaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 16. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Nadat subsidie is verleend, kan de Minister aan de subsidieontvanger voorschotten verstrekken op basis van door de subsidieontvanger ingediende overzichten van gemaakte kosten die vergezeld gaan van de desbetreffende originele rekeningen en in voorkomend geval betalingsbewijzen.

  • 2 Indien rekeningen en betalingsbewijzen betrekking hebben op kosten van personeel dat in loondienst is bij de eigenaar, gaan de overzichten, bedoeld in het eerste lid, tevens vergezeld van een verklaring van een registeraccountant of een accountant-administratieconsulent waaruit blijkt hoeveel uren door dat personeel is besteed aan de restauratie, waarvoor subsidie is verleend.

  • 3 Onze Minister keert de voorschotten uit voorzover de rekeningen werkzaamheden betreffen die in overeenstemming zijn met het restauratieplan.

Artikel 17. Vaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 32 van het besluit is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat uiterlijk drie maanden na afloop van de restauratie de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling indient bij de Minister.

Hoofdstuk 10. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 18. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rijkssubsidiëring wegwerken restauratieachterstand 2007.

Artikel 19. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk