Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking

Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 28-05-2008 t/m 14-03-2014

Regeling houdende voorschriften examens luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking alsmede nadere regels inzake de goedkeuring van opleidingenplannen (Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 24a, tweede lid, en 28 van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

assessor: persoon met de bijzondere bevoegdverklaring ASE, bedoeld in Bijlage II bij het besluit;

besluit: Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart

examinator: persoon met de bijzondere bevoegdverklaring EXM, bedoeld in Bijlage II van het besluit;

examen: examen, bedoeld in artikel 25 van het besluit;

initiële training: basisopleiding ter verkrijging van een bewijs van bevoegdheid voor een functie als bedoeld in artikel 17, onderdelen a tot en met d, van het besluit alsmede opleiding voor een bevoegdverklaring voor een dergelijke functie;

Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

unit training: vervolgopleiding ter verkrijging van een bewijs van bevoegdheid voor een functie als bedoeld in artikel 17, onderdelen a, c en d, van het besluit met inbegrip van een overgangsopleiding voorafgaand aan een opleiding op de werkplek.

§ 2. Examen

Artikel 2

De examencommissie draagt zorg voor:

  • a. het organiseren van het examen;

  • b. het aanstellen van examinatoren en assessors;

  • c. het afnemen van het examen met behulp van examinatoren en assessors;

  • d. het inrichten en controleren van het administratief proces noodzakelijk voor een juiste uitvoering van deze regeling;

  • e. het opstellen en bijhouden van een handboek met een beschrijving van het administratief proces, bedoeld in onderdeel d;

  • f. het inrichten en beheren van een examenvragendatabank;

  • g. het houden van periodiek overleg met verleners van luchtverkeersdiensten en exploitanten van luchtvaartterreinen omtrent de organisatie van examens.

Artikel 3

Verleners van luchtverkeersdiensten en exploitanten van luchtvaartterreinen waarvan personeel deelneemt aan examens dragen op verzoek van de examencommissie zorg voor:

  • a. het adviseren van de examencommissie omtrent het organiseren van examens;

  • b. het voordragen van examinatoren en assessors;

  • c. het beschikbaar stellen van ruimten en gebouwen voor het afnemen van examens door de examencommissie, examinatoren en assessors.

Artikel 4

Examinatoren en assessoren dragen zorg voor:

  • a. het uitvoeren van het theoretisch en praktisch onderzoek, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onderdelen a en b, van het besluit;

  • b. het handhaven van de rust en orde ter plaatse van het examen;

  • c. het opstellen van een schriftelijke rapportage omtrent de voortgang en de uitkomsten van het examen en het informeren van de examencommissie daaromtrent;

  • d. het aanleveren, onderhouden en valideren van examenvragen voor de examenvragen databank.

Artikel 5

Tot het examen worden toegelaten, kandidaten die voor het verkrijgen van het bewijs van bevoegdheid, of de bevoegdverklaring waartoe het examen wordt afgelegd een opleiding hebben gevolgd bij een opleidingsinstelling die beschikt over een overeenkomstig artikel 24a van het besluit door de Minister goedgekeurd opleidingenplan.

Artikel 6

  • 1 De kandidaat of de door hem gemachtigde opleidingsinstelling doet een aanvraag voor het afleggen van een examen op een door de examencommissie verstrekt aanvraagformulier.

  • 2 De examencommissie verstrekt de kandidaat voor een examen een toelatingsbewijs, dat:

    • a. geldig is voor alle vakken behorende bij één examenpoging;

    • b. een persoonsgebonden registratienummer bevat;

    • c. geldig is tot ten hoogste zes maanden na de daarop vermelde dagtekening.

  • 3 Voor het afleggen van het examen is de kandidaat examengeld verschuldigd, volgens een door de Minister vastgesteld en bekendgemaakt tarief. De kandidaat ontvangt een factuur voor de betaling van het examengeld.

  • 4 De examencommissie deelt de kandidaat of de door hem gemachtigde opleidingsinstelling uiterlijk twee weken voor het examen datum, tijd en locatie van het examen mee.

  • 5 De kandidaat wordt tot het examen toegelaten na:

    • a. betaling van het examengeld;

    • b. overlegging van een geldig toelatingsbewijs én een wettig en geldig legitimatiebewijs.

Artikel 7

  • 1 De initiële training en de unit training worden afgerond met een examen.

  • 2 Kandidaten leerling luchtverkeersleider, vluchtinformatieverstrekker en luchtvaartterreininformatieverstrekker worden niet tot het examen voor de unit training toegelaten voordat het examen voor de initiële training met goed gevolg is afgelegd.

Artikel 8

  • 1 Het examen voor de onderstaande bevoegdverklaringen wordt binnen de volgende termijnen afgerond:

    • a. eerste bevoegdverklaring leerling-luchtverkeersleider binnen 6 maanden nadat het examen voor de initiële training met goedgevolg is afgelegd;

    • b. eerste bevoegdverklaring luchtverkeersleider binnen 2 jaar nadat het examen voor het bewijs van bevoegdheid voor leerling-luchtverkeersleider met goedgevolg is afgelegd;

    • c. eerste bevoegdverklaring vluchtinformatieverstrekker binnen 1 jaar nadat het examen voor de initiële training met goedgevolg is afgelegd;

    • d. de eerste bevoegdverklaring luchtvaartterreininformatieverstrekker binnen 6 maanden nadat het examen voor de initiële training met goed gevolg is afgelegd;

    • e. de algemene bevoegdverklaringen ADV, ADI, APP, APS, ACP of ACS, bedoeld in Bijlage II van het besluit, voor luchtverkeersleiders binnen 2 jaar nadat het examen voor de initiële training met goed gevolg is afgelegd.

  • 2 De eerste bevoegdverklaring waarvoor de kandidaat luchtvaartterreininformatieverstrekker examen aflegt, is de bevoegdverklaring RT, bedoeld in artikel 18, vijfde lid, van het besluit. Het examen voor de daaropvolgende bevoegdverklaring wordt binnen 2 jaar na het behalen van het examen voor de bevoegdverklaring RT afgelegd.

  • 3 Onverminderd het eerste en het tweede lid worden kandidaten voor het examen voor een bevoegdverklaring luchtverkeersleider, vluchtinformatieverstrekker of luchtvaartterreininformatieverstrekker slechts tot het examen toegelaten indien ze binnen de afgelopen 4 jaar in het bezit zijn geweest van een geldig bewijs van bevoegdheid met ten minste één algemene bevoegdverklaring.

  • 4 Overschrijding van de termijnen als bedoeld in het eerste en het tweede lid leidt tot ongeldigheid van de desbetreffende examens,

Artikel 9

  • 1 De Minister kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van de verplichting tot het afleggen van het examen waaronder mede wordt begrepen de in artikel 8, eerste en tweede lid, bedoelde vereisten inzake termijnen voor het afleggen van het examen.

  • 2 Alvorens de Minister een besluit tot ontheffing neemt, toetst de examencommissie de kennis, bedrevenheid en ervaring van de desbetreffende kandidaat met een selectie van theorievragen.

  • 3 Bij het verlenen van ontheffing van de vereisten, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, kan de Minister de termijnen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid van dat artikel, met ten hoogste 2 jaar verlengen en de termijnen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, van dat artikel met ten hoogste 1 jaar verlengen.

  • 4 Houders van een geldig algemeen certificaat maritieme radiocommunicatie of een beperkt certificaat maritieme radiocommunicatie als bedoeld in de Regeling aanvraag en toelating vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte, leggen ter verkrijging van bevoegdverklaring RT uitsluitend dat deel van het examen af dat betrekking heeft op de op grond van het op 7 december 1944, te Chicago gesloten Verdrag inzake de Burgerluchtvaart (Trb.1973, 109) door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie vastgestelde Annex 10, boekdeel II, Hoofdstuk 5.

Artikel 10

  • 1 Bij het schriftelijk examen is voor ieder examenvak ten minste één door de examencommissie aangewezen examinator of assessor voor het houden van toezicht aanwezig, tenzij in verband met de aard en de inrichting van de examenomgeving en de examenopgaven de voorzitter van de examencommissie twee leden noodzakelijk acht.

  • 2 Gedurende het examen mogen de kandidaten de examenomgeving niet verlaten dan met toestemming van een examinator.

  • 3 Het mondeling en het praktijkexamen wordt door ten minste één examinator of assessor afgenomen, tenzij in verband met de aard en de inrichting van de examenomgeving en de examenopgaven de voorzitter van de examencommissie twee leden noodzakelijk acht.

Artikel 11

  • 1 In geval van ziekte of overmacht van de kandidaat voor het examen wordt de volgende procedure gevolgd:

    • a. de kandidaat informeert vóór het begin van het examen de examencommissie, de aangewezen examinator of assessor omtrent:

      • 1°. de verhindering

      • 2°. de reden van de verhindering,

      • 3°. de raadpleging van een arts in geval van ziekte,

      • 4°. de verwachte duur van de verhindering;

    • b. de examencommissie kan zich in geval van ziekte door een arts laten adviseren omtrent het ziektebeeld van de kandidaat.

  • 2 Met inachtneming van de procedure, bedoeld in het eerste lid, wordt het verzuimde examen in overleg met de kandidaat op een ander tijdstip, afgenomen.

  • 3 Kandidaten worden tot uiterlijk een half uur na het officiële tijdstip van aanvang van het examen toegelaten. De oorspronkelijke eindtijd van het examen wordt daarbij niet verlengd.

Artikel 12

  • 1 De schriftelijke rapportage, bedoeld in artikel 4, onderdeel c, bevat ten minste de conclusie van de examinatoren of assessors of het examen als voldoende of onvoldoende is beoordeeld.

  • 2 Indien de uitslag van het examen onvoldoende is, bevat de rapportage de redenen waarom het examen als onvoldoende is beoordeeld.

Artikel 13

  • 1 De voorlopige uitslag van het examen wordt zo spoedig mogelijk door de aangewezen examinator aan de kandidaat medegedeeld.

  • 2 Aan de voorlopige uitslag kunnen geen rechten worden ontleend.

  • 3 De definitieve uitslag van het examen wordt door de voorzitter van de examencommissie of bij ontstentenis van de voorzitter diens plaatsvervanger mondeling én schriftelijk aan de kandidaat medegedeeld.

  • 4 De schriftelijke mededeling van de definitieve uitslag van het examen draagt de handtekeningen van de voorzitter en de secretaris van de examencommissie, of bij ontstentenis van deze personen, die van hun plaatsvervangers.

  • 5 De kandidaat voor een examen kan binnen twee weken na de dag waarop de uitslag is bekendgemaakt schriftelijk en met opgaaf van redenen bezwaar maken bij de voorzitter van de examencommissie.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 17

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van deze regeling en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van deze regeling de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 18

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van:

  • a. artikel 6, derde en vijfde lid, onderdeel a, dat in werking treedt met ingang van 1 maart 2008, en

  • b. artikel 16 dat in werking treedt met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 19

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings