Subsidieregeling pieken in de delta 2007

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 02-01-2009 en zichtdatum 11-03-2009.
Geldend van 25-12-2008 t/m 31-12-2008

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 juli 2007, nr. WJZ 7084113, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies in het kader van gebiedsgerichte projecten (Subsidieregeling pieken in de delta 2007)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. Minister: de Minister van Economische Zaken;

    • b. gebied: het gebied Oost-Nederland, Noordvleugel Randstad, Zuidvleugel Randstad, Zuidwest-Nederland, Noord-Nederland en Zuidoost-Nederland, zoals die zijn omschreven in de bij deze regeling behorende bijlage 1;

    • c. gebiedsgericht programma: een bij Ministeriële regeling aangewezen programma dat door middel van programmalijnen en actielijnen voor een gebied de meerjarige economische doelstellingen aangeeft, die een bijdrage kunnen leveren aan een duurzame economische groei in Nederland;

    • d. programmalijn: een in een gebiedsgericht programma opgenomen programmalijn;

    • e. actielijn: een in een gebiedsgericht programma opgenomen actielijn;

    • f. gebiedsgericht project: een samenhangend geheel van activiteiten, dat bijdraagt aan de verwezenlijking van een programmalijn opgenomen in een gebiedsgericht programma;

    • g. gebiedsgericht innovatieproject: een gebiedsgericht project, dat gericht is op innovatie en een bijdrage kan leveren aan duurzame economische groei in Nederland;

    • h. programmacommissie: een per gebied bij besluit van de Minister ingestelde commissie;

    • i. ondernemer: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, die een onderneming in stand houdt;

    • j. MKB-ondernemer: een ondernemer die een onderneming in stand houdt in de zin van verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25 februari 2004 (PbEG L 63) tot wijziging van verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen;

    • k. samenwerkingsverband: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband, bestaande uit tenminste twee partijen, dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van een gebiedsgericht project;

    • l. openbaar lichaam: lichaam als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • m. publieke cofinancier: een gemeente, provincie of openbaar lichaam;

    • n. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:

      • 1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:

        • meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,

        • volledig aansprakelijk vennoot is van of

        • overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen, en

      • 2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen.

  • 2 Voor de definities van fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling en onderzoeksorganisatie zijn de definities gegeven in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie ( PbEU 2006, C 323) van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van toepassing.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Minister verstrekt op aanvraag aan degene, die een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject, uitvoert dat past in een in een gebiedsgericht programma opgenomen actielijn, subsidie in de vorm van:

    • a. een bijdrage in de kosten van een gebiedsgericht project;

    • b. een krediet.

  • 2 De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een samenwerkingsverband, bestaande uit tenminste twee ondernemers dan wel tenminste een ondernemer en een onderzoeksorganisatie, dat voor gezamenlijke rekening en risico een gebiedsgericht innovatieproject uitvoert dat past in een in een gebiedsgericht programma opgenomen actielijn in de vorm van:

    • a. een bijdrage in de kosten van een gebiedsgericht innovatieproject;

    • b. een krediet.

  • 3 Indien de aanvragers deelnemers in een samenwerkingsverband zijn, wordt de subsidie verstrekt aan de deelnemers gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om subsidie is opgetreden.

  • 4 Bij Ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van degene die een gebiedsgericht project kan indienen.

  • 5 Geen subsidie wordt verstrekt indien voor het gebiedsgericht project of een deel daarvan reeds door de Minister subsidie is verstrekt.

  • 6 Geen subsidie wordt verstrekt voor zover naar het oordeel van de Minister de verstrekking van subsidie leidt tot het verlenen van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 87 van het EG-verdrag.

  • 7 Geen subsidie wordt verstrekt voor zover het gebiedsgericht innovatieproject betrekking heeft op fundamenteel onderzoek.

  • 8 Geen subsidie wordt verstrekt indien het een gebiedsgericht innovatieproject betreft dat uitsluitend betrekking heeft op industrieel onderzoek en waarvoor op grond van een innovatiesubsidieregeling vastgesteld door de Minister of de Staatssecretaris van Economische Zaken gedurende de periode als bedoeld in artikel 7, eerste lid, of gedurende vier weken na afloop van de periode als bedoeld in artikel 7, eerste lid, een aanvraag om subsidie kan worden ingediend.

  • 9 Geen subsidie wordt verstrekt aan natuurlijke personen, de N.V. NOM Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland, de Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Nederland N.V., de N.V. Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij, de Limburgs Industrie- en Ontwikkelingsfonds N.V. en Syntens.

  • 10 Geen subsidie wordt verstrekt indien de eigen bijdrage van de aanvrager minder dan 15% van de subsidiabele kosten bedraagt.

  • 11 Indien een gebiedsgericht project zowel activiteiten gericht op innovatie als andere activiteiten bevat, wordt:

    • a. subsidie voor deze activiteiten verstrekt op basis van de bepalingen, betrekking hebbend op een gebiedsgericht innovatie project onderscheidenlijk een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject;

    • b. geen subsidie verstrekt voor zover de subsidiabele kosten van de activiteiten van het gebiedsgericht innovatie project of de activiteiten van het gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject minder dan 25% van de subsidiabele kosten van het gebiedsgericht project bedragen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Onverminderd het bepaalde in artikel 2, zesde lid, bedraagt de subsidie voor een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject, 50% van de op grond van artikel 5 berekende subsidiabele kosten, verminderd met de aan het gebiedsgericht project toe te rekenen opbrengsten, de eigen bijdrage van de aanvrager, de bijdragen van derden en de subsidies van de andere bestuursorganen en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarbij onder de bijdragen van derden en de subsidies van andere bestuursorganen niet die van publieke cofinanciers worden verstaan.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidie voor een gebiedsgericht innovatieproject bedraagt:

    • a. 25 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek;

    • b. 12,5 procent van de subsidiabele kosten, voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling;

    • c. 50 procent van het op grond van de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie ( PbEU 2006, C 323) van de Commissie van de Europese Gemeenschappen toegestane maximale percentage van de subsidiabele kosten of toegestane maximale bedrag, voor zover deze geen betrekking hebben op fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling.

  • 2 Indien de kosten betrekking hebben op een combinatie van de kosten, genoemd in het eerste lid, bedraagt de subsidie het gewogen gemiddelde van deze percentages.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde percentage wordt verhoogd met 5 procentpunten, voor zover de kosten worden gemaakt en betaald door een MKB-ondernemer.

  • 4 Indien ter zake van de subsidiabele kosten van een gebiedsgericht innovatieproject of een deel daarvan reeds door een ander bestuursorgaan, niet zijnde een publieke cofinancier, subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan de in het eerste, tweede en derde lid, genoemde percentages van de subsidiabele kosten.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing voor zover de in dat lid bedoelde verstrekte subsidie geldmiddelen betreffen die een Minister onder door hem gestelde voorschriften ter beschikking stelt als bijdrage in de exploitatie- en investeringskosten die een onderzoeksorganisatie maakt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Als subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a. het aantal na de indiening van de aanvraag door direct bij het project betrokken personeel gemaakte uren, gebaseerd op een controleerbare urenverantwoording per werknemer, vermenigvuldigd met het in het tweede lid bedoelde integrale uurtarief dat de subsidieontvanger hanteert voor dat personeel, dan wel met het in het derde lid bedoelde tarief;

    • b. de specifiek ten behoeve van het project door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten voor zover deze niet zijn opgenomen in het integrale uurtarief;

    • c. de accountantskosten specifiek verband houdend met het gebiedsgericht project.

  • 2 De subsidieontvanger berekent het integrale uurtarief op basis van een bij de subsidieontvanger gebruikelijke en controleerbare methodiek, die is gebaseerd op bedrijfseconomisch en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen. Het integrale uurtarief is samengesteld uit de directe personeelskosten en de overheadkosten. Het integrale uurtarief betreft uitsluitend de kosten uit de gewone bedrijfsuitoefening en bevat geen winstopslag.

  • 3 Indien de subsidieontvanger geen integraal uurtarief hanteert, dan wordt op diens verzoek dit tarief vervangen door een vast uurtarief van € 35.

  • 4 De in het eerste lid, onder b, bedoelde kosten worden slechts in aanmerking genomen voor zover ze na de indiening van de aanvraag zijn gemaakt en betaald. Eventuele restwaarde van speciaal voor het project aangeschafte apparatuur wordt in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

  • 5 Winstopslagen bij transacties binnen een groep worden alleen in aanmerking genomen voor zover het gebruikelijk is die winstopslagen ook bij soortgelijke transacties buiten de groep in rekening te brengen.

  • 6 De kosten als bedoeld in het eerste lid, onder b, die vergoed kunnen worden op grond van dit artikel worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt de omzetbelasting niet in aftrek kan brengen.

  • 7 Onder de in het eerste lid, onder a, bedoelde kosten worden niet de interne loonkosten van provincies, gemeenten en openbare lichamen verstaan.

  • 8 De kosten van het oprichten van een privaatrechtelijke rechtspersoon komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Bij Ministeriële regeling wordt een subsidieplafond per gebiedsgericht programma vastgesteld voor het verlenen van subsidies op in een periode als bedoeld in artikel 7, eerste lid, ontvangen aanvragen op grond van deze regeling. Daarbij kunnen afzonderlijke subsidieplafonds worden vastgesteld per actielijn of programmalijn en voor bepaalde categorieën gebiedsgerichte projecten.

§ 2. Aanvraag en beslissing op de aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Bij Ministeriële regeling worden de perioden vastgesteld waarin aanvragen om subsidie moeten zijn ontvangen.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2 en gaat vergezeld van de in het formulier genoemde stukken.

  • 3 De aanvraag gaat vergezeld van een projectplan met vermelding van de belangrijke stappen, tussenresultaten en eindresultaten van het gebiedsgericht project en een begroting van de kosten.

  • 4 Indien een aanvraag wordt ingediend door ondernemers die deel uitmaken van een maatschap, vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap, wordt de aanvraag op naam van die onderneming ingediend en afgehandeld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Binnen 22 weken na de laatste dag van de in artikel 7, eerste lid, genoemde periode geeft de Minister een beschikking tot subsidieverlening omtrent in die periode ontvangen aanvragen om subsidie.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Indien sprake is van een samenwerkingsverband, wijst dit samenwerkingsverband één deelnemer aan als penvoerder.

  • 3 Indien subsidie wordt verstrekt voor een gebiedsgericht project dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, vermeldt de beschikking tot subsidieverlening een raming van de subsidiabele kosten per deelnemer in het samenwerkingsverband.

  • 4 Indien de subsidieontvangers in een samenwerkingsverband verplicht zijn tot terugbetaling van de subsidie, is elke deelnemer in het samenwerkingsverband tot ten hoogste het naar rato van de voor hem geraamde subsidiabele kosten aansprakelijk voor terugbetaling van de subsidie.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien de aanvraag niet voldoet aan deze regeling. Bij deze beslissing wordt niet de vraag betrokken of een gebiedsgericht project past binnen een actielijn.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Minister beslist voorts, gehoord de programmacommissie van het desbetreffende gebied, afwijzend op een aanvraag indien:

    • a. het gebiedsgericht project niet past binnen een actielijn;

    • b. het gebiedsgericht project in verhouding tot de kosten van het gebiedsgericht project onvoldoende bijdraagt aan de verwezenlijking van een programmalijn;

    • c. de financiële ondersteuning van het gebiedsgericht project door een publieke cofinancier naar verwachting onvoldoende is;

    • d. gegronde vrees bestaat dat de betrokkenen het gebiedsgericht project niet kunnen financieren;

    • e. aannemelijk is dat het gebiedsgericht project ook zonder de subsidie zonder belangrijke vertraging zal worden uitgevoerd;

    • f. van het gebiedsgericht project onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn;

    • g. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van het gebiedsgericht project;

    • h. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de betrokkenen de capaciteiten hebben om het gebiedsgericht project naar behoren uit te voeren;

    • i. de aangevraagde vorm van subsidie niet de meest geëigende vorm is .

  • 2 De Minister rangschikt per gebied, gehoord de programmacommissie van het desbetreffende gebied, de aanvragen zodanig dat een gebiedsgericht project hoger gerangschikt wordt naarmate:

    • a. het gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van een programmalijn opgenomen in het desbetreffende gebiedsgericht programma;

    • b. het gebiedsgericht project in verhouding tot de kosten van het gebiedsgericht project een grotere bijdrage levert aan de verwezenlijking van een programmalijn opgenomen in het desbetreffende gebiedsgericht programma.

  • 3 Voor de rangschikking wegen de in het tweede lid genoemde criteria even zwaar.

  • 4 Bij Ministeriële regeling kunnen nadere afwijzingsgronden, nadere criteria op basis waarvan de Minister een gebiedsgericht project hoger rangschikt of nadere aan deze criteria toe te kennen wegingsfactoren worden gesteld.

  • 5 De Minister verdeelt de bedragen die op grond van artikel 6 beschikbaar zijn in de volgorde van de rangschikking.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De beschikking tot verlening van een subsidie kan de opschortende voorwaarde bevatten dat binnen drie maanden na de beschikking tot subsidieverlening een publieke cofinancier of de publieke cofinanciers gezamenlijk voor het betrokken project tenminste evenveel subsidie moeten hebben verleend als op grond van deze regeling is verleend.

§ 3. Voorschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Op een subsidie ter zake waarvan een beschikking tot subsidieverlening geldt, kunnen op aanvraag van de subsidieontvanger door de Minister voorschotten worden verstrekt.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Een voorschot voor een gebiedsgericht innovatieproject of een gebiedsgericht project waarvan de activiteiten gericht op innovatie meer dan 50% van de subsidiabele kosten van het gebiedsgericht project bedragen, wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 80 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 2 In afwijking van het eerste lid en artikel 13 wordt het eerste voorschot ambtshalve verstrekt bij de subsidieverlening aan een MKB-ondernemer, met dien verstande dat dit voorschot ten hoogste 25 procent bedraagt van het bij de subsidieverlening voor de desbetreffende MKB-ondernemer vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 3 Een voorschot wordt ten hoogste driemaal verstrekt, telkens wanneer tenminste 25 procent van de geraamde subsidiabele kosten zijn gemaakt en betaald.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Indien het een gebiedsgericht project, niet zijnde een gebiedsgericht innovatieproject betreft, of een gebiedsgericht project waarvan de activiteiten gericht op innovatie minder dan 50% van de subsidiabele kosten van het gebiedsgericht project bedragen, kan in afwijking van artikel 14 een voorschot worden berekend naar rato van de gemaakte en betaalde projectkosten, vermeerderd met het totaal aan ten behoeve van het gebiedsgerichte project naar verwachting te verrichten betalingsverplichtingen tot een half jaar na de aanvraag als bedoeld in artikel 13, voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking zijn genomen. In totaal zal het bedrag aan voorschotten niet groter zijn dan 90 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.

  • 2 De in het eerste lid genoemde gemaakte en betaalde projectkosten worden verminderd met de aan het project toe te rekenen opbrengsten, de eigen bijdrage van de aanvrager, de bijdragen van derden en de subsidies van de andere bestuursorganen en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarbij onder de bijdragen van derden en de subsidies van andere bestuursorganen niet die van publieke cofinanciers worden verstaan.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 In afwijking van artikel 13 wordt het eerste voorschot ambtshalve verstrekt bij subsidie in de vorm van een krediet. In afwijking van artikel 14 en 15 wordt dit voorschot verstrekt naar rato van de begrote subsidiabele kosten tot de eerste tussenrapportage, maar bedraagt ten hoogste 50 procent van het bij de subsidieverlening vermelde subsidiebedrag.

  • 2 De volgende voorschotten worden op aanvraag verstrekt naar rato van de begrote subsidiabele kosten voor de periode tot de volgende rapportage, waarbij rekening wordt gehouden met eerdere voorschotten en eerdere gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.

  • 3 Een aanvraag om volgende voorschotten wordt ingediend gelijktijdig met het uitbrengen van een tussenrapportage.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Een aanvraag om een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3 en gaat vergezeld van de in dat formulier genoemde stukken.

  • 2 Bij de aanvraag om een voorschot als bedoeld in artikel 14 wordt een overzicht gevoegd van de tot en met de desbetreffende periode gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.

  • 3 Bij een aanvraag om een voorschot als bedoeld in artikel 15 wordt een overzicht gevoegd van de tot en met de desbetreffende periode gemaakte en betaalde subsidiabele kosten en een overzicht van het totaal ten behoeve van een gebiedsgericht project naar verwachting te verrichten betalingsverplichtingen tot een half jaar na de aanvraag als bedoeld in artikel 13.

  • 4 Bij een aanvraag om een voorschot als bedoeld in artikel 16 wordt een overzicht gevoegd van eerder verstrekte voorschotten en eerder gemaakte en betaalde subsidiabele kosten.

  • 5 Indien de aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dient de deelnemer in het samenwerkingsverband die als indiener van de aanvraag om subsidie in de zin van deze regeling is opgetreden, de aanvraag mede namens de andere deelnemers in. Een voorschot wordt verstrekt aan de betrokken deelnemers gezamenlijk en betaald aan de deelnemer die als indiener van de aanvraag om een voorschot is opgetreden.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Minister beschikt afwijzend op een aanvraag om een voorschot, indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan ingevolge de subsidieverlening voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien hij failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

§ 4. Verplichtingen voor de subsidieontvanger algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger voert het gebiedsgericht project uit overeenkomstig het projectplan waarop de beschikking tot subsidieverlening betrekking heeft en voltooit het uiterlijk op het bij de subsidieverlening bepaalde tijdstip.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

  • 3 De Minister kan voor het vertragen, het essentieel wijzigen of het stopzetten van het gebiedsgericht project op voorafgaand verzoek van de subsidieontvanger schriftelijk ontheffing verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid. Aan die ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger voert een zodanige administratie dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze is af te leiden:

    • a. de aard, inhoud en voortgang van de verrichte werkzaamheden;

    • b. het aantal uren dat per werknemer is besteed aan het gebiedsgericht project;

    • c. de berekening en samenstelling van het integrale uurtarief en de specifiek ten behoeve van het project gemaakte en betaalde kosten voor zover deze niet zijn opgenomen in het integrale uurtarief.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

  • 3 De administratie wordt tot vijf jaar na vaststelling van de subsidie bewaard.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Indien de periode van uitvoering van een gebiedsgericht project blijkens het projectplan meer dan 18 maanden in beslag neemt, wordt bij de beschikking tot subsidieverlening de verplichting opgelegd tot indiening van één of meer tussenrapportages. Deze verplichting geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

  • 2 Op grond van een tussenrapportage kan de Minister besluiten de beschikking tot subsidieverlening ten nadele van de subsidieontvanger te wijzigen en vervolgens de subsidie ambtshalve vast te stellen indien:

    • a. het gebiedsgericht project niet, of met aanzienlijke vertraging, zal worden voltooid, of

    • b. het resultaat van het gebiedsgericht project naar verwachting niet, of in hoge mate niet meer zal voldoen aan hetgeen met het gebiedsgericht project werd beoogd op het moment van de subsidieverlening.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger doet onverwijld mededeling aan de Minister van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot het op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tot verlening van surséance van betaling aan hem of tot faillietverklaring van hem.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tot aan de dag waarop de subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger verleent medewerking aan een evaluatie van de effecten van het door hem uitgevoerde gebiedsgericht project, voor zover deze medewerking redelijkerwijs van hem verlangd kan worden.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt gedurende 5 jaren na de dag waarop subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger draagt zorg voor een verantwoord gebruik van de uit het gebiedsgericht project voortvloeiende resultaten, waaronder mede begrepen intellectueel eigendom, die zijn opgedaan uit hoofde van het gebiedsgericht innovatieproject.

  • 2 De subsidieontvanger draagt zorg voor de exploitatie van de resultaten overeenkomstig de subsidieaanvraag.

  • 3 De subsidieontvanger draagt zorg voor de bescherming van octrooieerbare kennis.

  • 4 Indien kennis en resultaten aan derden in het kader van een gebiedsgericht innovatieproject worden overgedragen, dan vindt dit plaats op basis van marktconforme voorwaarden.

  • 5 De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid tot en met het vierde lid, gelden gedurende 5 jaren na de dag waarop subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen.

§ 5. Verplichtingen van de subsidieontvanger bij subsidie in de vorm van krediet

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger betaalt de verstrekte subsidie terug aan de Minister.

  • 2 Bij de beschikking tot subsidieverlening bepaalt de Minister wanneer uiterlijk welk deel van de verstrekte subsidie wordt terugbetaald.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De subsidieontvanger kan de Minister totdat een aanvraag tot subsidievaststelling is ingediend, verzoeken om ontheffing te verlenen van de verplichting de verstrekte subsidie terug te betalen.

  • 2 De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, kan worden verleend indien een ontheffing is verleend voor het vertragen, essentieel wijzigen of stopzetten van het gebiedsgericht project in verband met onoverkomelijke problemen of het verloren gaan van het marktperspectief.

  • 3 De subsidieontvanger kan de Minister nadat een aanvraag tot subsidievaststelling is ingediend verzoeken om ontheffing te verlenen van de verplichting de verstrekte subsidie terug te betalen of terug te betalen volgens het bij de beschikking tot subsidieverlening vastgelegde schema.

  • 4 Aan de ontheffingen, bedoeld in het eerste en derde lid, kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Bij de subsidieverlening wordt de verplichting opgelegd tot indiening van één of meer tussenrapportages over de uitvoering van het project, met inbegrip van een vergelijking van die uitvoering met het projectplan en de gerealiseerde kosten ten opzichte van de bij de subsidieverlening vermelde begroting.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De Minister kan bij de beschikking tot subsidieverlening nadere verplichtingen opleggen.

  • 2 De verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen in ieder geval betrekking hebben op de zekerheidsstelling voor de terugbetaling van de verstrekte subsidie.

§ 6. Subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend binnen dertien weken na het tijdstip waarop het gebiedsgerichte project overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening, dan wel overeenkomstig de ontheffing van het voltooien op het bij subsidieverlening bepaalde tijdstip, moet zijn voltooid. Artikel 17, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4 en gaat vergezeld van de in dat formulier genoemde stukken.

  • 3 Bij de aanvraag wordt een eindverslag omtrent de uitvoering en de resultaten van het gebiedsgericht project gevoegd en een financiële verantwoording.

  • 4 Indien het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld € 50 000 of meer bedraagt, wordt bij de aanvraag om subsidievaststelling een accountantsverklaring gevoegd die is opgesteld op de in het formulier aangegeven wijze.

  • 5 Indien een subsidie aan een gemeente, provincie of openbaar lichaam, niet als deelnemer in een samenwerkingsverband, is verleend, vragen deze, in afwijking van het tweede lid, een subsidievaststelling aan door verantwoordingsinformatie aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te verstrekken, op de wijze, bedoeld in artikel 27 van het Besluit financiële verhoudingen 2001. In dat geval wordt een eindverslag omtrent de uitvoering en resultaten van het gebiedsgericht project bij de Minister ingediend binnen dertien weken na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De Minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag daartoe dan wel nadat de voor het indienen ervan geldende termijn is verstreken.

§ 7. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 31a

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Met betrekking tot een aanvraag om subsidie voor een gebiedsgericht project dat past in één van de actielijnen van het gebiedsgericht programma van het gebied Noord-Nederland gelden de volgende bepalingen:

  • a. op verzoek kan de Minister toestaan, dat in afwijking van artikel 5, eerste lid, onderdeel a, en tweede en derde lid, als subsidiabele kosten van een gebiedsgericht project in aanmerking worden genomen:

    • 1°. de loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel, berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 1650 productieve uren per jaar uitgaande van een voltijds dienstverband;

    • 2°. de algemene indirecte kosten (overhead) die gerelateerd zijn aan de loonkosten of worden berekend op basis van de werkelijke kosten van de uitgevoerde actie volgens een bij de subsidieaanvraag overgelegde berekeningswijze;

  • b. in afwijking van artikel 6, eerste lid, wordt voor het gebiedsgericht programma van het gebied Noord-Nederland ieder begrotingsjaar bij ministeriële regeling een subsidieplafond vastgesteld voor het in dat jaar verlenen van subsidies op grond van deze regeling; daarbij kunnen afzonderlijke subsidieplafonds worden vastgesteld per actielijn of programmalijn en voor bepaalde categorieën gebiedsgerichte projecten;

  • c. een aanvraag om subsidie wordt in afwijking van artikel 7, eerste en tweede lid, ingediend met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5 en gaat vergezeld van de in het formulier genoemde stukken;

  • d. in afwijking van artikel 8 geeft de minister een beschikking tot subsidieverlening binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag om subsidie;

  • e. in afwijking van artikel 11, tweede, derde en vijfde lid, verdeelt de minister het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen; indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, dan geldt de dag waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften als datum van ontvangst;

  • f. in afwijking van de artikelen 14 en 15 geschiedt de verstrekking van voorschotten als volgt. Het bedrag aan voorschotten bedraagt in totaal ten hoogste 90 procent van het bij de subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag, waarbij:

    • 1°. het eerste voorschot 30 procent bedraagt van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag en niet eerder wordt verstrekt dan nadat de subsidie-ontvanger met de uitvoering van het gebiedsgericht project is begonnen, de subsidie-ontvanger heeft verklaard dat hij voor reeds gemaakte en betaalde kosten heeft voldaan aan de toepasselijke aanbestedingsregels en de subsidie-ontvanger heeft aangegeven op welke wijze hij voldoet of zal voldoen aan de in de beschikking tot subsidieverlening gestelde verplichtingen en

    • 2°. het tweede, derde en vierde voorschot ten hoogste 30, 20 respectievelijk 10 procent bedragen van het in de beschikking tot subsidieverlening genoemde maximale subsidiebedrag en niet eerder worden verstrekt dan nadat de subsidie-ontvanger 30, 60 respectievelijk 80 procent van de subsidiabele kosten heeft gemaakt en betaald;

  • g. een aanvraag om een voorschot wordt in afwijking van artikel 17, eerste lid, ingediend met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6 en gaat vergezeld van de in het formulier genoemde stukken;

  • h. een aanvraag om subsidievaststelling wordt in afwijking van artikel 30, tweede lid, ingediend met gebruikmaking van een formulier overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 7 en gaat vergezeld van de in het formulier genoemde stukken;

  • i. indien het een gebiedsgericht project betreft waarvoor op grond van deze regeling en door het bestuursorgaan, bedoeld in onderdeel j, subsidie is verleend, is artikel 30, vierde lid, niet van toepassing; de minister kan aan de subsidieverlening voorschriften verbinden die betrekking hebben op door de aanvrager te geven verantwoordingsinformatie;

  • j. onder een publieke cofinancier wordt mede verstaan het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland, voor zover dat bestuursorgaan ten laste van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling op grond van artikel 6 van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013 voor een gebiedsgericht project subsidie verstrekt of voor zover dat bestuursorgaan ten laste van het in artikel 13, vijfde lid, van de Regeling EFRO doelstelling 2 programmaperiode 2007–2013 gegeven subsidieplafond voor een gebiedsgericht project subsidie verstrekt.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling pieken in de delta 2007.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage 1 in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen 2 tot en met 4, die ter inzage worden gelegd bij het secretariaat van de directie Ruimtelijk Economisch Beleid van het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie, Bezuidenhoutseweg 20 in Den Haag.

Den Haag, 11 juli 2007

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Bijlage als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b van de Subsidieregeling pieken in de delta 2007

Deze bijlage behoort bij de regeling van de Minister van Economische Zaken van 11 juli 2007, nr. WJZ 7084113, houdende regels inzake de verstrekking van subsidies in het kader van gebiedsgerichte projecten (Subsidieregeling pieken in de delta 2007)

Oost-Nederland

De provincies Gelderland en Overijssel.

Noordvleugel Randstad

De provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland.

Zuidvleugel Randstad

De provincie Zuid-Holland.

Zuidwest-Nederland

De provincie Zeeland en het westelijke deel van de provincie Noord-Brabant.

Zuidoost-Nederland

Het oostelijk deel van de provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg.

Noord-Nederland

De provincies Drenthe, Friesland en Groningen

Bijlage 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]

Bijlage 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]

Bijlage 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag]

Bijlage 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]

Bijlage 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij het Samenwerkingsverband Noord-Nederland te Groningen.]

Bijlage 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

[Red: Ligt ter inzage bij de directie Ruimtelijk Economisch Beleid van het Directoraat-Generaal voor Ondernemen en Innovatie te Den Haag.]