Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008 en zichtdatum 26-11-2024.
Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2012

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 13 juli 2007, nr. SV/WV/07/24387, houdende regels omtrent de verdere activering van zieke werknemers zonder werkgever door middel van het vastleggen van een procesgang met betrekking tot de inschakeling in het arbeidsproces in het eerste en tweede ziektejaar (Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 26, vierde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Probleemanalyse

  • 1 Het UWV vormt zich, indien er naar verwachting sprake is van dreigend langdurig ziekteverzuim van een vangnetter, binnen zes weken na de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid een oordeel over het desbetreffende ziektegeval.

  • 2 Het UWV vormt zich onverwijld een oordeel over het desbetreffende ziektegeval indien eerst na zes weken blijkt dat het ziekteverzuim van de vangnetter naar verwachting langdurig dreigt te zijn.

Artikel 3. Houden van aantekening

  • 2 Het UWV legt bij het houden van aantekening, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval alle gegevens, documenten en correspondentie vast die betrekking hebben op het verloop van het ziekteverzuim, het aantal feitelijk gewerkte uren, en de op grond van deze regeling ondernomen activiteiten.

Artikel 4. Plan van aanpak

  • 1 Indien uit het oordeel van het UWV, bedoeld in artikel 2, blijkt dat er nog mogelijkheden zijn om de terugkeer naar arbeid van de vangnetter te bevorderen stelt het UWV, in overleg met die vangnetter, binnen twee weken na het oordeel een plan van aanpak op.

  • 2 Het plan van aanpak omvat in ieder geval:

    • a. de door de vangnetter en het UWV te ondernemen activiteiten gericht op inschakeling in de arbeid, de daarmee te bereiken doelstellingen en de termijnen waarbinnen die doelstellingen naar verwachting kunnen worden bereikt;

    • b. afspraken omtrent de momenten waarop de in het plan van aanpak vastgelegde activiteiten door de vangnetter en het UWV periodiek worden geëvalueerd;

    • c. aanwijzing van een persoon die de vastgelegde activiteiten begeleidt en het contact verzorgt tussen de vangnetter en het UWV.

  • 3 Het plan van aanpak wordt schriftelijk vastgelegd. Het UWV verstrekt hiervan onverwijld een afschrift aan de vangnetter en de in het tweede lid, onderdeel c, bedoelde persoon.

  • 4 Het plan van aanpak wordt bijgesteld indien de evaluatie van dat plan van aanpak of het geneeskundige onderzoek, bedoeld in artikel 28 van de Ziektewet, daartoe aanleiding geeft. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5. Periodieke herijking

  • 1 Onverminderd de periodieke evaluatie, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onderdeel b, vindt er na afloop van ieder tijdvak van 26 weken een periodieke herijking plaats. Bij de periodieke herijking wordt beoordeeld of de re-integratiedoelstelling van het afgelopen tijdvak is behaald en wordt voor het komende tijdvak vastgesteld wat de te behalen re-integratiedoelstelling zal zijn en welke aanpak daartoe is vereist. Artikel 4, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Het plan van aanpak wordt bijgesteld indien de periodieke herijking daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6. Afwijken van termijnen

Van de termijnen, bedoeld in de artikelen 2, 4 en 5, kan door het UWV, na overleg met de vangnetter, gemotiveerd worden afgeweken.

Artikel 7. Inhoud van het re-integratieverslag

Het re-integratieverslag, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen bevat met betrekking tot de vangnetter in ieder geval:

  • a. de noodzakelijke administratieve gegevens van de vangnetter en het UWV;

  • b. gegevens omtrent de door de vangnetter laatst verrichte functie;

  • c. gegevens omtrent de bekwaamheden van de vangnetter;

  • d. vermelding van de eerste dag van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte;

  • e. het oordeel van het UWV, bedoeld in artikel 2;

  • f. het plan van aanpak en de bijstellingen, bedoeld in artikel 4, vierde lid;

  • g. de resultaten van iedere periodieke herijking als bedoeld in artikel 5;

  • h. de meest recente evaluatie van de voortgang en de uitvoering van de in het plan van aanpak gemaakte afspraken;

  • i. een actueel oordeel van het UWV over het verloop van de ongeschiktheid tot werken, de functionele beperkingen en mogelijkheden van de vangnetter tot het verrichten van arbeid;

  • j. een actueel oordeel van het UWV over de aanwezigheid van passende arbeid, en

  • k. een oordeel van de vangnetter omtrent de op grond van de onderdelen a tot en met i opgenomen gegevens en oordelen.

Artikel 8. Overgangsrecht

Deze regeling is niet van toepassing met betrekking tot personen die voor de dag van de inwerkingtreding van deze regeling recht hadden op ziekengeld voor de duur van dat recht op ziekengeld.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 13 december 2006 ingediende voorstel van wet houdende regels tot bevordering van de activering van personen die aanspraak maken op een uitkering op grond van de Ziektewet (Kamerstukken II 2006/2007, 30 909, nr. 1), tot wet wordt verheven en in werking treedt.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar voor vangnetters zonder werkgever.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 juli 2007

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner