Zorgdrager Ministerie van Justitie
Actor: Minister van Justitie
Algemene handelingen
Beleidsontwikkeling en evaluatie
1.
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid
op het terrein van justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: O.a. beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen en evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
– het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein (bijvoorbeeld
de Justitiële Informatiedienst)
– het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen
voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein
– het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd
betreffende het beleidsterrein
– het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende
het beleidsterrein; zie ook handelingen 5, 177 en 183 van het BSD ‘Per slot van Rijksrekening’
– het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)
– het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene
Rekenkamer op het beleidsterrein; zie ook ‘Per Slot van Rijksrekening’ handeling 295,
357 en 374
– het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein
– het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein
– het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument)
Waardering: B 1 en 2
Totstandkoming van wet- en regelgeving
2.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving betreffende het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, circulaires
Waardering: B 1
Verantwoording van beleid
3.
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving
geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B3 voor jaarverslagen, en voor kwartaal- of maandverslagen indien geen
jaarverslagen aanwezig zijn
V 5 jaar: overige neerslag
4.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende het
beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Brieven, notities
Waardering: B 2,3
5.
Handeling: Het informeren van de Commissies voor Verzoekschriften en andere tot het
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal en
de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het beleid inzake justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Brieven, notities
Waardering: B 3
6.
Handeling: Het beslissen op bezwaar- beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen
betreffende justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag en het voeren
van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945–
Produkt: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering V, 10 jaar na definitieve afsluiting zaak
Internationaal beleid
7.
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen inzake justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag en het
presenteren van Nederlandse standpunt in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Produkt: Internationale regelingen, nota’s, notities, standpunten
Waardering B 1,2
Informatieverstrekking
8.
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Brieven, notities
Opmerking: Deze handeling wordt ook uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst.
Waardering: V 1 jaar
9.
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein justitiële
documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (waarbij
voorlichting als beleidsinstrument gehanteerd wordt) handeling 1
Waardering: B 5 een exemplaar van het gedrukte voorlichtingsmateriaal
V 2 jaar overige neerslag.
Onderzoek
10.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek betreffende het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Offerte, brieven, rapport
Opmerking: Voor (interdepartementale) commissies zie handeling 1
Waardering: B 1, 2
11.
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Nota’s, notities, brieven
Waardering: V 2 jaar
12.
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek betreffende het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag
Periode: 1945–
Waardering: V 2 jaar
13.
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: Rekeningen, declaraties
Waardering: V 7 jaar
Subsidiëring
14.
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die
actief zijn op het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Beschikkingen
Opmerking: Vanaf 1995 worden er geen subsidies meer verstrekt wanneer daarvoor geen
wettelijke basis bestaat
Waardering: V, 10 jaar
Organisatie
15.
Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: Beschikkingen
Waardering: B 4
Handelingen met betrekking tot de Nederlandse inbreng in de Europese Unie
16.
Handeling: Het detacheren/benoemen van ambtenaren bij de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging
bij de EG.
Periode: 1958–
Produkt: Besluit
Waardering: V, 10 jaar na einde dienstverband
17.
Handeling: Het voorbereiden van bijdragen aan expertgroepen van de Europese Commissie
inzake het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
en het opstellen van verslagen over de geleverde bijdrage
Periode: 1958–
Waardering: B 1
18.
Handeling: Het opstellen van concept-informatiefiches over voorstellen, mededelingen
en Groenboeken van de Europese Commissie op het beleidsterrein justitiële documentatie
en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1958–
Produkt: Concept-fiches
Opmerking: De interdepartementale WBNC stelt de informatiefiches vast (de handeling
hiervoor is opgenomen in het concept-RIO ‘Gedane Buitenlandse Zaken’.
Waardering: V, 3 jaar
19.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van Raadswerkgroepen met betrekking
tot het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
20.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc groepen Raden/Attachés met
betrekking tot het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
21.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van het COREPER met betrekking tot het
beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag en het opstellen
van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De instructies voor de Nederlandse vertegenwoordiger in het COREPER worden vastgesteld
in interdepartementaal overleg onder leiding van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot concept-instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
22.
Handeling: Het voorbereiden van vergaderingen van ad hoc High Level groepen met betrekking
tot het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
en het opstellen van verslagen van deze vergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
De handeling leidt bij het eerstverantwoordelijke Ministerie met name tot concept-instructies;
bij de overige betrokken Ministeries tot departementale standpunten.
Waardering: B 1
23.
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake agendapunten van Raadsvergaderingen
met betrekking tot het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag en het opstellen van verslagen van Raadsvergaderingen
Periode: 1958–
Opmerking: Nationale standpunten en onderhandelingsposities inzake agendapunten van
Raadsvergaderingen komen tot stand in de Coördinatiecommissie voor Europese Integratie-
en Associatieproblemen (CoCo).
Waardering: B 1
24.
Handeling: Het opstellen van departementale standpunten inzake algemene en op langere
termijn spelende zaken van EU-belang inzake het beleidsterrein justitiële documentatie
en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1993–
Opmerking: Overleg hierover in de Coördinatiecommissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHan)
leidt tot algemene rapporten aan de betrokken Ministers.
Waardering: B 1
25.
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een raadgevend comité, beheerscomité
of reglementeringscomité
Periode: 1958–
Opmerking: De Raad benoemt de leden van de comités.
Waardering: V, 7 jaar na administratieve afhandeling ontslag
26.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten inzake door de Europese Commissie
voorgestelde uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het beleidsterrein justitiële
documentatie en verklaringen omtrent het gedrag, die besproken worden in raadgevend
comité, een beheerscomité of een reglementeringscomité, en het opstellen van verslagen
van vergaderingen van deze comités.
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke Ministerie
het coördinatie-overleg.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités.
Waardering: B 1
27.
Handeling: Het opstellen en wijzigen van standpunten over door de Europese Commissie
voorgenomen besluiten, maatregelen en onderhandelingen met derde landen met betrekking
tot het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag,
voorzover deze niet zijn vastgelegd in Raadsbesluiten en worden besproken in commissies
en werkgroepen, en het opstellen van verslagen van vergaderingen van deze commissies
en werkgroepen
Periode: 1958–
Opmerking: Als onderdeel van de departementale standpuntbepaling kan overleg gevoerd
worden met maatschappelijke groeperingen, zoals het georganiseerde bedrijfsleven.
Wanneer meerdere departementen betrokken zijn leidt het eerstverantwoordelijke Ministerie
het coördinatie-overleg.
Onder deze handeling valt ook het opstellen van instructies voor de Nederlandse vertegenwoordigers
in de comités.
Waardering: B 1
28.
Handeling: Het opstellen van een plan ter implementatie van een door de Raad vast
te stellen besluit
Periode: 1993–
Grondslag: Aanwijzingen voor regelgeving (Stcrt. 1992, 230), nr. 334
Produkt: Implementatieplan
Opmerking: Het betreft hier plannen ter implementatie van richtlijnen en verordeningen
die onderworpen zijn aan de samenwerkingsprocedure of de medebeslissingsprocedure
(co-decisie) van Raad en Europees Parlement. Het implementatieplan moet binnen een
maand nadat de Raad het gemeenschappelijk standpunt heeft vastgesteld voorgelegd worden
aan de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen.
Waardering: B 1
29.
Handeling: Het voordragen aan de Europese Commissie van deskundigen belast met de
controle op de naleving van de bepalingen van communautaire besluiten betreffende
het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1958–
Grondslag: Richtlijnen
Produkt: Besluit
Waardering: V, 7 jaar na administratieve afhandeling ontslag
Nader te bepalen wet- en regelgeving
30.
Handeling: Het geven van nadere regels ter uitvoering van wet- en regelgeving
Periode: 1951–
Grondslag: Besluit justitiële documentatie, art. 8 (Stb. 1951, 36); Besluit inlichtingen justitiële documentatie, art. 10 (Stb. 1958, 466); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Product: Eerste uitvoeringsbeschikking justitiële documentatie (Stcrt. 1951, 76), Aanvulling Eerste uitvoeringsbeschikking justitiële documentatie (Stcrt. 1951, 129); Besluit van 2 december 1958 (Stcrt. 1958, 238); Regeling van de Minister van Justitie van 10 december 1993, houdende voorschriften
over de aanvraagformulieren gegevens justitiële documentatie (Stcrt. 1993, 250); Circulaire met Beleidsregels VOG NP–RP 2004 (Stcrt. 2004, 64)
Waardering: B 1
Registreren van gegevens
31.
Handeling: Het behandelen van verzoeken om gegevensverstrekking en om verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 11 (Stb.1959, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 18 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Correspondentie
Opmerking: De behandeling van VOG-verzoeken is in 2005 door JustID overgedragen aan
het Centraal orgaan VOG, van de dienst Justis van het Ministerie van Justitie.
Waardering: V, 10 jaar na afdoening
Voor de verstrekking van justitiële gegevens worden in de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens waarderingen gegeven (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315): zie daarvoor art. 19, 44
33.
Handeling: Het treffen van maatregelen opdat de justitiële gegevens juist en nauwkeurig
zijn.
Periode: 2002–
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 3 (Stb. 2002, 552)
Periode: 2002–
Waardering: B 5
34.
Handeling: Het ten uitvoer brengen van technische en organisatorische maatregelen
om de justitiële gegevens te beveiligen tegen verlies of tegen enige vorm van onrechtmatige
verwerking.
Periode: 2002–
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 7 lid 1 (Stb. 2002, 552)
Waardering: V, 10 jaar na verval
36.
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar die is belast met het beheer van de geregistreerde
gegevens van de justitiële informatiedienst op het Ministerie van Justitie
Periode: 1959–2005
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 10 november 1958 (Stcrt. 1958, 221); Besluit van 28 november 1988, hoofddirectie organisatie rechtspleging
en rechtshulp (Stcrt. 1988, 247); Regeling houdende de aanwijzing van de beheerder van de afdeling van de
justitiële documentatiedienst ten departemente d.d. 23 maart 1994 (Stcrt. 1994, nr. 65)
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
39.
Handeling: Het stellen van voorwaarden aan de verwerking van justitiële gegevens.
Periode: 2002–
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 15 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit, voorschriften
Waardering: V, 30 jaar
40.
Handeling: Het op de hoogte brengen van belanghebbenden van wijzigingen en verbeteringen
van justitiële gegevens
Periode: 2002–
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 48 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Correspondentie
Opmerking: Deze handeling wordt namens de Minister ook uitgevoerd door de Justitiële
informatiedienst
Waardering: V, 3 jaar
41.
Handeling: Het registreren van in justitiële bescheiden voorkomende gegevens betreffende
natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen, andere verenigingen van personen
of doelvermogens
Periode: 1951–
Grondslag: Besluit justitiële documentatie, art. 1 (Stb. 1951, 36); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Product: Strafregister en algemeen documentatieregister
Opmerking: Deze handeling wordt uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst. Omdat
het om persoons- en justitiële gegevens gaat, is de waardering aangepast conform de
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, o.a. artt. 4, 5 en 6 (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315).
Waardering: Ingevolge de Wet Justitiële gegevens is de vernietiging van de neerslag
van deze handeling dwingend voorgeschreven. Zie voor de daarbij in acht te nemen termijnen
de artikelen 4, 5 en 6 van genoemde wet.
44.
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarbij is vastgelegd welke justitiële gegevens
door de justitiële informatiedienst worden vastgelegd
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 1, lid 1 (Stb. 1959, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit registratie justitiële gegevens (Stb. 1958, 467); Besluit van 26 mei 1961, houdende wijziging van het besluit registratie
justitiële gegevens (Stb. 1961, 163); Besluit van 29 november 1962, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens (Stb. 1962, 487); Besluit van 4 januari 1965, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens (Stb. 1965, 2); Besluit van 7 maart 1966, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens (Stb. 1966, 109); Besluit van 11 augustus 1967, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens en van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie (Stb.1967,
420); Besluit van 26 november 1969 (Stb. 1969, 529); Besluit van 22 augustus 1970, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens en van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie (Stb.1970,
397); Besluit van 11 juni 1974, houdende wijziging van het Besluit registratie justitiële
gegevens (Stb. 1974, 33); Besluit van 30 mei 1997, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens en het Besluit inlichtingen justitiële documentatie (Stb. 1997, 230)
Waardering: B 1
72.
Handeling: Het geven van nadere voorschriften voor wijze van registratie en de verwijdering
van gegevens door de justitiële documentatiedienst
Periode: 1959–
Grondslag: Besluit registratie justitiële gegevens, art. 8 (Stb. 1958, 467); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Product: Regeling verwijdering justitiële gegevens (Stcrt. 1993, 77)
Waardering: B 1
46.
Handeling: Het uitvaardigen van voorschriften betreffende de opname van onherroepelijk
geworden veroordelingen gewezen door andere dan Nederlandse rechters
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 4, lid 1 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit registratie buitenlandse strafbladen van 10 november 1958 (Stcrt. 1958. Nr. 223)
Waardering: B 1
83.
Handeling: Het registreren van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen justitiële
gegevens
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
art. 1 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Registratiesysteem
Opmerking: Deze handeling wordt uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst. Omdat
het om persoons- en justitiële gegevens gaat, is de waardering aangepast conform de
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, o.a. artt. 4, 5 en 6 (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315).
Waardering: Ingevolge de Wet Justitiële gegevens is de vernietiging van de neerslag
van deze handeling dwingend voorgeschreven. Zie voor de daarbij in acht te nemen termijnen
de artikelen 4, 5 en 6 van genoemde wet.
87.
Handeling: Het vaststellen, wijzigen of intrekken van regels met betrekking tot de
verstrekking van criminele inlichtingen, de gegevensbeveiliging, de bronbescherming,
en bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de geregistreerden
Actor: Minister van Justitie
Grondslag: art. 14 CID-regeling (Stcrt.1986, 141)
Periode: 1986–1993
Waardering: B1
Registratie in strafregisters
47.
Handeling: Het geven van voorschriften voor de opname van justitiële gegevens in strafregisters
door de justitiële documentatiedienst
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 4, lid 2 en 5 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Voorschriften
Waardering: B 1
48.
Handeling: Het vaststellen van gevallen waarin bij de vermelding van de kwalificatie
van het feit in het strafblad wordt volstaan met een korte aanduiding
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 5, lid 1 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Waardering: V, 10 jaar
49.
Handeling: Het bepalen op welke wijze in de strafregisters aantekening wordt gehouden
van:
Een last tot herroeping van een voorwaardelijke veroordeling;
Een last tot verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling;
Een beschikking tot voorwaardelijke invrijheidstelling, met vermelding van de duur
van de proeftijd;
Een beschikking tot intrekking van een voorwaardelijke invrijheidstelling;
Een bevel tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van de Regering;
Een last tot verlenging van de proeftijd van een voorwaardelijke terbeschikkingstelling
van de Regering
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 5, lid 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Waardering: V, 10 jaar
79.
Handeling: Het nemen van een beslissing inzake de registratie van buitenlandse strafbladen
wanneer er twijfel bestaat over de vraag of:
de veroordeling is gewezen ter zake van een feit dat door de Nederlandse strafwet
wordt beschouwd als een misdrijf, of gelijk gesteld kan worden met een overtreding
van artikel 432 Wetboek van Strafrecht;
de veroordeling is gewezen door een bij de wet ingesteld burgerlijk of militair, tot
het opleggen van straffen, bevoegd gerecht
Periode: 1958–2005
Grondslag: Besluit registratie buitenlandse strafbladen, art. 5 (Stcrt. 1958, 223); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Product: Beschikking
Waardering: V, 10 jaar
84.
Handeling: Het registreren van de bij wet aangewezen justitiële gegevens in de strafregisters
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
art. 1 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Registratiesysteem
Opmerking: Deze handeling wordt uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst. Omdat
het om persoons- en justitiële gegevens gaat, is de waardering aangepast conform de
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, o.a. artt. 4, 5 en 6 (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315).
Waardering: Ingevolge de Wet Justitiële gegevens is de vernietiging van de neerslag
van deze handeling dwingend voorgeschreven. Zie voor de daarbij in acht te nemen termijnen
de artikelen 4, 5 en 6 van genoemde wet.
Het verstrekken van gegevens
31.
Handeling: Het behandelen van verzoeken om gegevensverstrekking en om verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1959–
De behandeling van VOG-verzoeken is in 2005 door JustID overgedragen aan het Centraal
orgaan VOG, van de dienst Justis van het Ministerie van Justitie.
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 11 (Stb. 1959, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 18 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Correspondentie
Waardering: V, 10 jaar na afdoening
Voor de verstrekking van justitiële gegevens worden in de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens waarderingen gegeven (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315): zie daarvoor art. 19, 44
35.
Handeling: Het stellen van nadere regels ter beveiliging van de persoonlijke levenssfeer
met betrekking tot de geautomatiseerde gegevensverstrekking
Periode: 2002–2005
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 16 lid 3 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Waardering: B 1
36.
Handeling: Het opstellen van een overzicht van de namen van de personen of organisaties
aan wie justitiële gegevens zijn verstrekt en van het aantal verzoeken van deze personen
of organisaties
Periode: 2002–2005
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 16 lid 4 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Opmerking: Dit overzicht wordt jaarlijks aan het College Bescherming Persoonsgegevens
verstrekt.
Waardering: V, 10 jaar
37.
Handeling: Het in bijzondere gevallen geven van toestemming voor de verstrekking van
justitiële gegevens indien een zwaarwegend algemeen belang dit vordert en voorzover
dit voor bijzondere doeleinden noodzakelijk is
Periode: 2001–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 15 (Stb. 1959, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 14 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit, voorschriften
Waardering: V, 30 jaar
38.
Handeling: Het geven van ontheffing van het anonimiseren van justitiële gegevens die
worden verstrekt ten behoeve wetenschappelijk onderzoek
Periode: 2002–
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, artt. 15 en 42 lid 6 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit, voorschriften
Waardering: V, 30 jaar
42.
Handeling: Het bepalen welke autoriteiten en personen, buiten de Nederlandse gerechtelijke
autoriteiten, inlichtingen mogen ontvangen van de justitiële documentatiedienst
Periode: 1951–
Grondslag: Besluit houdende instelling van een justitiële documentatiedienst, art.
1 (Stb. 1951, 36); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Waardering: B 5
50.
Handeling: Het bepalen op welke wijze de justitiële informatiedienst inlichtingen
verstrekt aan:
Nederlandse rechterlijke ambtenaren
Andere dan Nederlandse rechtelijke ambtenaren, voor zover de Minister van Justitie
dat voorschrijft
De Minister van Justitie
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 11 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit registratie buitenlandse strafbladen van 10 november 1958 (Stcrt. 1958, 223)
Opmerking: NB Aan personen of lichamen, die krachtens art. 37 van de Wet op de economische
delicten de bevoegdheid tot transactie is verleend, worden ten behoeve van de uitoefening
van deze bevoegdheid gegevens verstrekt aangaande economische delicten.
Waardering: B 5
76.
Handeling: Het bepalen aan welke rechterlijke ambtenaren afschriften van de zich in
de persoonsdossiers bevindende rapporten mogen worden afgegeven, voor zover dit niet
zijn:
Nederlandse rechterlijk ambtenaren;
Rechterlijke ambtenaren van Aruba en de Nederlandse Antillen;
Penitentiaire consulenten;
Directeuren van inrichtingen waar aan een persoon opgelegde straffen of maatregelen
ten uitvoer worden gelegd
Periode: 1994–
Grondslag: Regeling persoonsdossiers strafrechtspleging, art. 9, lid 1 (Stcrt. 1994, nr. 40)
Product: Beschikking
Waardering: B 5
51.
Handeling: Het bepalen in welke gevallen de justitiële documentatiedienst inlichtingen
verstrekt aan personen en instellingen die op het terrein van de reclassering, de
kinderbescherming of de psychopatenzorg werkzaam zijn
Periode: 1959–2005
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 12 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 10 november 1958 (Stcrt. 1958, 221)
Opmerking: In het bovenstaand besluit is een door de Minister van Justitie vastgestelde
lijst gepubliceerd.
Waardering: B 5
64.
Handeling: Het voorbereiden van een KB, waarin aan de procureurs-generaal bij de gerechtshoven
de bevoegdheid wordt verleend om overeenkomstig de hierin gegeven voorschriften uit
inlichtingen van de justitiële informatiedienst gegevens te verschaffen aan de hierin
aangewezen personen met een publieke taak belast
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 13 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit inlichtingen justitiële documentatie 1958 (Stb. 1958, 466)
Opmerking: De Nota van Toelichting op het Besluit inlichtingen justitiële documentatie1958
(Stb. 1958, 466) vermeldt dat de Minister van Justitie omtrent dit besluit adviezen heeft
ingewonnen van ambtsgenoten.
Waardering: B 5
74.
Handeling: Het vaststellen van gevallen waarin aan de procureur-generaal gerichte
verzoeken om inlichtingen uit de justitiële documentatieregisters lopen via een door
de Minister van Justitie aan te wijzen ambtenaar
Periode: 1959–2005
Grondslag: Besluit inlichtingen justitiële documentatie, art. 8, lid 2 (Stb. 1958, 466)
Opmerking: Het gaat hierbij uiteraard om de procureur-generaal in wiens rechtsgebied
het betreffende register van de justitiële informatiedienst wordt beheerd.
Waardering: V, 10 jaar
75.
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar belast met het ontvangen en doorgeven van
verzoeken om inlichtingen uit de justitiële documentatieregisters aan de procureur-generaal
in door de Minister van Justitie vast te stellen gevallen
Periode: 1959–2005
Grondslag: Besluit inlichtingen justitiële documentatie, art. 8, lid 2 (Stb. 1958, 466); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Product: Beschikking
Waardering: V, 7 jaar na administratieve afhandeling ontslag
Verstrekking uit strafregisters
44.
Handeling: Het bepalen op welke wijze de justitiële informatiedienst uittreksels uit
de strafregisters verstrekt aan de burgemeesters ten behoeve van de afgifte van verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 14 (Stb. 1955, 395) Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 2 december 1958 (Stcrt. 1958, 238)
Waardering: V, 10 jaar
45.
Handeling: Het bepalen aan welke andere, niet in de wet vermelde personen door de
justitiële informatiedienst uittreksels uit de strafregisters worden verstrekt
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
art. 15 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit inlichtingen strafregisters d.d. 10 november 1958 (Stcrt. 1958, 221); Besluit van 10 maart 1959 (Stcrt., 1959, 51);
Besluit d.d. 13 mei 1959 (Stcrt. 1959, 93);
Besluit d.d. 22 januari 1960 (Stcrt. 1960, 17);
Besluit d.d. 1 september 1960 (Stcrt. 1960, 171);
Wijziging Besluit inlichtingen strafregisters (opneming nieuw artikel 6b) (Stcrt. 1981, 251)
Waardering: B 5
52.
Handeling: Het vaststellen aan welke personen belast met een publieke taak de justitiële
documentatiedienst uittreksels uit strafregisters mag verstrekken
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 13 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, artt. 8 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit inlichtingen justitiële documentatie (KB d.d. 23 september 1958,
Stb. 466); Besluit houdende wijziging inlichtingen justitiële documentatie d.d. 12 januari
1961 (Stb. 1958, 466); Besluit van 12 juli 1963 tot wijziging van het Besluit inlichtingen justitiële
documentatie (Stb. 1963, 330); Besluit van 11 augustus 1967, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens en van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie (Stb.1967,
420); Besluit van 22 augustus 1970, houdende wijziging van het Besluit registratie
justitiële gegevens en van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie (Stb.1970,
397);Besluit van 9 september 1994 (Stb. 1994, 689), houdende wijziging van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie;
Besluit van 30 mei 1997, houdende wijziging van het Besluit registratie justitiële
gegevens en het Besluit inlichtingen justitiële documentatie (Stb. 1997, 230)
Waardering: V, 10 jaar
53.
Handeling: Het bepalen op welke wijze de justitiële documentatiedienst uittreksels
uit de strafregisters verstrekt aan de burgemeesters ten behoeve van de afgifte van
verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1959–2005
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 14 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 2 december 1958 (Stcrt. 1958, 238)
Waardering: V, 10 jaar
54.
Handeling: Het bepalen aan welke andere, niet in de wet vermelde personen door de
justitiële documentatiedienst uittreksels uit de strafregisters worden verstrekt
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
art. 15 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, artt. 9, 14 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit inlichtingen strafregisters d.d. 10 november 1958 (Stcrt. 1958, 221); Besluit van 10 maart 1959 (Stcrt., 1959, 51); Besluit d.d. 13 mei 1959
(Stcrt. 1959, 93); Besluit d.d. 22 januari 1960 (Stcrt. 1960, 17); Besluit d.d. 1 september 1960 (Stcrt. 1960, 171); Wijziging Besluit inlichtingen strafregisters (opneming nieuw artikel
6b) (Stcrt. 1981, 251)
Waardering: V, 10 jaar
80.
Handeling: Het (eventueel) stellen van beperkingen aan de bevoegdheid van de justitiële
informatiedienst om inlichtingen uit de strafregisters te verstrekken aan de secretarissen-generaal
van de Ministeries
Periode: 1993–2005
Grondslag: Besluit inlichtingen strafregisters, art. 2b, lid 3 (Stcrt. 1958, 221, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 238)
Waardering: V, 10 jaar
81.
Handeling: Het jaarlijks verzamelen van informatie van de justitiële informatiedienst
om na te gaan ten behoeve van de vervulling van welke werkzaamheden het noodzakelijk
is geacht om inlichtingen uit de strafregisters op te vragen
Periode: 1993–2005
Grondslag: Besluit inlichtingen strafregisters, art. 2b, lid 2 (Stcrt. 1958, 221, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 238); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, Art. 9 (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315); Besluit justitiële gegevens, Art. 17 (Stb. 2004, 130);
Product: Rapport
Opmerking: Volgens de NvT is dit bedoeld als een controlemiddel op de uitvoering.
Voorkomen moet worden dat een al te ruime interpretatie wordt gegeven van art. 2b,
eerste lid van het Besluit inlichtingen strafregisters d.d. 10 november 1958 (Stcrt. 1958, 221), waarbij de mogelijkheid is geopend om informatie uit de strafregisters
in te winnen over personen die bepaalde werkzaamheden bij het Rijk vervullen of gaan
vervullen
Deze handeling wordt namens de Minister uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst
Waardering: B 5
Toezicht op het verstrekken van gegevens
43.
Handeling: Het stellen van regels voor de wijze waarop de procureurs-generaal van
de gerechtshoven toezicht houden op het verstrekken van inlichtingen door de justitiële
documentatie-afdelingen bij de griffies van de arrondissementsrechtbanken
Periode: 1951–
Grondslag: Besluit justitiële documentatie, art. 7 (Stb. 1951, 36); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Waardering: B 5
62.
Handeling: Het aanwijzen van voorschriften waarbij gevolg wordt verbonden aan veroordelingen
wegens misdrijven en bepaalde overtredingen en in verband waarmee informatie uit de
algemene documentatieregisters mag worden verstrekt
Periode: 1959–2005
Grondslag: Besluit inlichtingen justitiële documentatie, art. 7, lid 3 (Stb. 1958, 466, gewijzigd bij Stb. 1994, 689); Besluit justitiële gegevens, Art. 13 lid 3 (Stb. 2004, 130)
Product: Besluit van 9 januari 1959 (Stcrt. 1959, 18); Besluit van 16 december 1959 (Stcrt. 1959, 247).
Waardering: B 5
77.
Handeling: Het aanwijzen van personen voor zover niet behorend tot de afdeling van
de justitiële informatiedienst, die in verband met de uitoefening van hun taak rechtstreeks
toegang krijgen tot het algemeen documentatieregister
Periode: 1994–
Grondslag: Privacyreglement justitieel documentatiesysteem, art. 8, lid 2 (Stcrt. 1994, 118); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Beschikking
Waardering: V, 7 jaar na administratieve afhandeling ontslag
78.
Handeling: Het verlenen van schriftelijke toestemming en het stellen van voorwaarden
ten aanzien van het gebruik van de in het algemeen documentatieregister opgenomen
persoonsgegevens voor wetenschappelijk onderzoek
Periode: 1994–2002
Grondslag: Privacyreglement justitieel documentatiesysteem, art. 9, lid 2 (Stcrt. 1994, 118)
Product: Beschikking
Waardering: V, 10 jaar
85.
Handeling: Het beheren van justitiële gegevens.
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
art. 1 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Beheerplannen, instructies
Opmerking: De waardering van deze handeling betreft niet de bewaartermijn van de justitiële
gegevens zelf. Daarvoor bestaan wettelijke bewaartermijnen. Zie daarvoor Wet justitiële
en strafvorderlijke gegevens, o.a. artt. 4, 5 en 6 (Stb. 2002, 552, gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Deze handeling wordt namens de Minister uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst.
Waardering: V, 10 jaar
86.
Handeling: Het organiseren van de gegevensverstrekking.
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag
art. 11 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Instructies
Opmerking: Deze handeling wordt namens de Minister uitgevoerd door de Justitiële Informatiedienst.
Waardering: V, 10 jaar
Handelingen met betrekking tot de Commissie van advies inzake de justitiële documentatie
55.
Handeling: Het instellen van de Commissie van advies inzake de justitiële documentatie
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 17, lid 2 (Stb. 1955, 395)
Periode: 1959–1997
Product: KB van 11 augustus 1956 (Stcrt. 1957, 186)
Opmerking: De grondslag vervalt met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening
adviesstelsel van 6 februari 1997, art. VIII (Stb. 1997, 63)
Waardering: B 4
56.
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de leden en de voorzitter van de Commissie
van advies inzake de justitiële documentatie
Periode: 1959–1997
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 17, lid 2 (Stb. 1955, 395), vervallen in 1997 (Stb. 1997, 63)
Product: KB van 11 augustus 1956 (Stcrt. 1957, 186)
Opmerking: De grondslag vervalt met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening
adviesstelsel van 6 februari 1997, art. VIII (Stb. 1997, 63)
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
57.
Handeling: Het aanstellen van een secretaris ten behoeve van de Commissie van advies
inzake justitiële documentatie
Periode: 1959–1997
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 17, lid 3 (Stb. 1955, 395), vervallen in 1997 (Stb. 1997, 63)
Product: Aanstellingsbesluit
Opmerking: De grondslag vervalt met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
58.
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar van het departement als ambtshalve lid
van de Commissie van advies inzake de justitiële documentatie
Periode: 1959–1997
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 17, lid 3 (Stb. 1955, 395), zoals ingevoegd bij de Wet van 28 oktober 1959 (Stb. 1959, 378), vervallen in 1997 (Stb. 1997, 63)
Product: Aanwijzing
Opmerking: Deze ambtshalve leden nemen deel aan de beraadslagingen en hebben een adviserende
stem.
De grondslag vervalt met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening adviesstelsel
van 6 februari 1997, art. VIII (Stb. 1997, 63)
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Verklaringen omtrent het gedrag
32.
Handeling: Het beslissen over de verstrekking van een Verklaring Omtrent het Gedrag
Periode: 2005–
Grondslag: Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, art. 18 (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Correspondentie
Opmerking: Het Centraal Orgaan Verklaring Omtrent Gedrag voert deze handeling namens
de Minister van Justitie uit.
Waardering: V, 1 jaar
65.
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarbij het model voor de verklaring omtrent
het gedrag wordt vastgesteld
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 19, lid 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Modellen
Opmerking: Bij het KB van 30 januari 1956 (Stb. 1956, 73), en het KB van 18 januari 1974 (Stb. 1974, 45) werden verschillende modellen voor deze verklaring vastgesteld.
Waardering: B 1
68.
Handeling: Het aanwijzen van doeleinden die een onderzoek naar het gedrag niet wettigen
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 23, lid 1 (Stb. 1955, 395), gewijzigd in 1993 (Stb. 1993, 690); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Opmerking: De Minister van Binnenlandse Zaken wijst de doeleinden aan in overeenstemming
met de Minister van Justitie.
Waardering: V, 5 jaar
Handelingen met betrekking tot Commissies van advies inzake de verklaringen omtrent
het gedrag
69.
Handeling: Het bij AMVB stellen van regels met betrekking tot de samenstelling van
de commissies van advies inzake de verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 28, lid 2 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: KB van 20 februari 1958 (Stb. 1958, 103)
Opmerking: In bijzonder gevallen kan de burgemeester voor de afgifte van een verklaring
omtrent het gedrag het advies inwinnen van de door hem hiertoe ingestelde commissie.
Waardering: V, 10 jaar
Bijzondere commissie van advies inzake de verklaringen omtrent het gedrag
70.
Handeling: Het instellen van een bijzondere commissie van advies inzake de verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 28, lid 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 19 januari/4 februari 1959
Opmerking: Het betreft hier een commissie van advies die de burgemeester van een gemeente
zonder eigen commissie van advies kan adviseren inzake het al of niet afgeven van
een verklaring omtrent het gedrag
Waardering: B 4
Actor: Commissie van advies inzake de justitiële documentatie
59.
Handeling: Het op verzoek of ambtshalve adviseren van de Minister van Justitie inzake
de justitiële documentatie
Periode: 1959–1997
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 18, lid 1 (Stb. 1955, 395), vervallen in 1997 (Stb. 1997, 63)
Product: Adviezen
Opmerking: Het advies werd zowel op verzoek als ambtshalve verleend.
De aanduiding lid 1 verdween na het vervallen van het tweede lid met de inwerkingtreding
van de Wet van 10 juli 1995 (Stb. 355) tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en andere wetten in verband met
de afschaffing adviesverplichtingen.
De grondslag verviel met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening adviesstelsel
van 6 februari 1997, art. VIII (Stb. 1997, 63)
Waardering: B 1
60.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Justitie over de AMVB waarin wordt vastgesteld
welke justitiële gegevens de justitiële informatiedienst registreert
Periode: 1959–1995
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 18, lid 2 (Stb. 1955, 395), vervallen in 1995 (Stb. 1995, 355)
Product: Adviezen
Opmerking: Het door de Minister van Justitie uitgevaardigde Besluit registratie justitiële
gegevens (Stb. 1958, 467) is diverse malen gewijzigd. Niet bij elke wijziging bracht de Commissie
advies uit.
Waardering: B 1
61.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Justitie inzake het aanwijzen van voorschriften
waarbij gevolg wordt verbonden aan veroordelingen wegens misdrijven en bepaalde overtredingen
en in verband waarmee informatie uit de algemene documentatieregisters mag worden
verstrekt
Periode: 1959–1997
Grondslag: Besluit inlichtingen justitiële documentatie, art. 7, lid 3 (Stb. 1958, 466), gewijzigd 1994 (Stb. 1994, 689), vervallen in 1997 (Stb. 1997, 20)
Product: adviezen
Opmerking: De betreffende inlichtingen worden verstrekt aan personen of colleges,
die ten aan zien van bepaalde personen belast zijn met het nemen van bestuursbesluiten
ter uitvoering van de bedoelde wetten dan wel belast zijn met het beslissen in beroep
terzake van zodanige besluiten.
Waardering: B 1
63.
Handeling: Het adviseren van de Minister van Justitie inzake het KB, waarin aan de
procureurs–generaal bij de gerechtshoven de bevoegdheid wordt verleend om overeenkomstig
de hierin gegeven voorschriften uit inlichtingen van de justitiële informatiedienst
gegevens te verschaffen aan de hierin aangewezen personen met een publieke taak belast
Periode: 1959–1995
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 18, lid 2 (Stb. 1955, 395), vervallen in 1995 (Stb. 1995, 355)
Product: Adviezen
Opmerking: Het door de Minister van Justitie uitgevaardigde Besluit inlichtingen justitiële
documentatie1958 (Stb. 1958, 466) is diverse malen gewijzigd (zie bij volgende handeling de opsomming bij
product). Bij elke wijziging bracht de Commissie van advies steeds advies uit.
Waardering: B 1
Zorgdrager Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Actor: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
1.
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid
op het terrein van justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: O.a. beleidsnota’s, beleidsnotities, rapporten, adviezen en evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de Ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein
het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de Ministerraadvergaderingen
voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein
het voeren van overleg met/het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd
betreffende het beleidsterrein
het voorbereiden van de Memorie van toelichting op de Rijksbegroting betreffende het
beleidsterrein; zie ook handelingen 5, 177 en 183 van het BSD ‘Per slot van Rijksrekening’
het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)
het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene
Rekenkamer op het beleidsterrein; zie ook ‘Per S;ot van Rijksrekening’ handeling 295,
357 en 374
het aan externe adviescommissies verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein
het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein
het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (als beleidsinstrument)
Waardering: B 1 en 2
Totstandkoming van wet- en regelgeving
2.
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet-
en regelgeving betreffende het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten, circulaires
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving
geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B 1
Verantwoording van beleid
3.
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over ontwikkelingen op het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving
geen grondslagen te vinden zijn
Waardering: B3 voor jaarverslagen, en voor kwartaal- of maandverslagen indien geen
jaarverslagen aanwezig zijn
V 5 jaar: overige neerslag
4.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende het
beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Brieven, notities
Waardering: B 2,3
5.
Handeling: Het informeren van de Commissies voor Verzoekschriften en andere tot het
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal en
de Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het beleid inzake justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Brieven, notities
Waardering: B 3
6.
Handeling: Het beslissen op bezwaar- en beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen
betreffende justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag en het voeren
van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945–
Produkt: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V, 10 jaar na definitieve afsluiting zaak
Internationaal beleid
7.
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale
regelingen inzake justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag en het
presenteren van Nederlandse standpunt in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945–
Produkt: Internationale regelingen, nota’s, notities, standpunten
Waardering: B 1,2
Informatieverstrekking
8.
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen
over het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Brieven, notities
Waardering: V 1 jaar
9.
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het beleidsterrein justitiële
documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid (waarbij
voorlichting als beleidsinstrument gehanteerd wordt) handeling 1
Waardering: B 5 een exemplaar van het gedrukte voorlichtingsmateriaal
Wardering: V 2 jaar overige neerslag.
Onderzoek
10.
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk)
onderzoek betreffende het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Offerte, brieven, rapport
Opmerking: Voor (interdepartementale) commissies zie handeling 1
Waardering: B 1, 2
11.
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Nota’s, notities, brieven
Waardering: V 2 jaar
12.
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk)
onderzoek betreffende het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag
Periode: 1945–
Waardering: V, 2 jaar
13.
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het beleidsterrein
justitiële documentatie en verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1945–
Product: Rekeningen, declaraties
Waardering: V 7 jaar
Subsidiëring
14.
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die
actief zijn op het beleidsterrein justitiële documentatie en verklaringen omtrent
het gedrag
Periode: 1945–
Produkt: Beschikkingen
Opmerking: Vanaf 1995 worden er geen subsidies meer verstrekt wanneer daarvoor geen
wettelijke basis bestaat
Waardering: V, 10 jaar
Justitële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag
49.
Handeling: Het aanwijzen van een ambtenaar van het departement als ambtshalve lid
van de commissie van advies inzake de justitiële documentatie
Periode: 1959–1997
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 17, lid 3 (Stb. 1955, 395), zoals ingevoegd bij de Wet van 28 oktober 1959 (Stb. 1959, 378), vervallen in 1997 (Stb. 1997, 63)
Product: Aanwijzing
Opmerking: Deze ambtshalve leden nemen deel aan de beraadslagingen en hebben een adviserende
stem.
De grondslag vervalt met de inwerkingtreding van de Aanpassingswet herziening adviesstelsel
van 6 februari 1997, art. VIII (Stb. 1997, 63)
Waardering: V, 7 jaar na einde dienstverband
Model voor verklaring
65.
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarbij het model voor de verklaring omtrent
het gedrag wordt vastgesteld
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 19, lid 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Modellen
Opmerking: Bij het KB van 30 januari 1956 (Stb. 1956, 73), en het KB van 18 januari 1974 (Stb. 1974, 45) werden verschillende modellen voor deze verklaring vastgesteld.
Waardering: B 1
Aanvragen en afgeven
66.
Handeling: Het voorbereiden van een AMvB waarbij de uitzonderingsgevallen worden vastgesteld
aangaande de instantie welke de verklaring omtrent het gedrag afgeeft
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 20, lid 2 (Stb. 1955, 395), gewijzigd in 1994 (Stb. 1994, 565); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 30 januari 1956 (Stb. 1956, 73)
Opmerking: In 1994 werd bij de inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens (Stb. 1994, 494) de Wet bevolkings- en verblijfregisters (Stb. 1948, I 393) ingetrokken
Waardering: B 1
67.
Handeling: Het vaststellen van een afwijkende regeling voor het aanvragen van een
verklaring omtrent het gedrag voor bijzondere gevallen
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 22 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Bevoegdverklaring chef spoorwegrecherche tot verzoeken om verklaringen omtrent
het gedrag (Stcrt. 1959, 24), Bevoegdheid tot antecendentenonderzoek door spoorwegrecherche (Stcrt. 1972, 250)
Waardering: B 1
68.
Handeling: Het aanwijzen van doeleinden die een onderzoek naar het gedrag niet wettigen
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 23, lid 1 (Stb. 1955, 395), gewijzigd in 1993 (Stb. 1993, 690); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Opmerking: De Minister van Binnenlandse Zaken wijst de doeleinden aan in overeenstemming
met de Minister van Justitie.
Waardering: V, 5 jaar
69.
Handeling: Het bij AMVB stellen van regels met betrekking tot de samenstelling van
de commissies van advies inzake de verklaringen omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 28, lid 2 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: KB van 20 februari 1958 (Stb. 1958, 103)
Opmerking: In bijzonder gevallen kan de burgemeester voor de afgifte van een verklaring
omtrent het gedrag het advies inwinnen van de door hem hiertoe ingestelde commissie.
Waardering: V, 10 jaar
70.
Handeling: Het instellen van een bijzondere commissie van advies inzake de verklaringen
omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 28, lid 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Product: Besluit van 19 januari/4 februari 1959
Opmerking: Het betreft hier een commissie van advies die de burgemeester van een gemeente
zonder eigen commissie van advies kan adviseren inzake het al of niet afgeven van
een verklaring omtrent het gedrag
Waardering: B 4
82.
Handeling: Het verrichten van een onderzoek naar personen die worden of zijn belast
met een bepaalde werkzaamheid, in dienstbetrekking, bij de Staat der Nederlanden
Periode: 1959–
Grondslag: Besluit inlichtingen justitiële documentatie 1958, art. 5, lid 1 (Stb. 1958, 466); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Opmerking: Deze handeling wordt verricht door het centraal antecedentenbureau. Het
bureau kan hiervoor bij de procureurs-generaal vragen om inlichtingen uit de algemene
documentatieregisters over gegevens die vermeld stonden op de uit de strafregisters
verwijderde strafbladen.
Waardering: B 5
73.
Handeling: Het aanwijzen van gevallen waarin de procureurs-generaal bij de gerechtshoven
niet bevoegd zijn om inlichtingen te verstrekken over gegevens uit de algemene documentatieregisters
die vermeld stonden op de uit de strafregisters verwijderde strafbladen, aan burgemeesters
ten behoeve van een verklaring omtrent het gedrag met betrekking tot een aanstelling
van personeel bij de Staat der Nederlanden
Periode: 1959–
Grondslag: Besluit inlichtingen justitiële documentatie 1958, art. 6, lid 3 (Stb. 1958, 466); Besluit justitiële gegevens (Stb. 2004, 130)
Product: Aanwijzing
Opmerking: De Nota van Toelichting op Besluit inlichtingen justitiële documentatie1958,
art. 6, lid 3 (Stb. 1958, 466) vermeldt dat deze bepaling voorziet er in een terreinafbakening tussen
burgemeesters en het centraal antecedentenbureau.
Waardering: B 5
80.
Handeling: Het (eventueel) stellen van beperkingen aan de bevoegdheid van de justitiële
informatiedienst om inlichtingen uit de strafregisters te verstrekken aan de secretarissen-generaal
van de Ministeries
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit inlichtingen strafregisters, art. 2b, lid 3 (Stcrt. 1958, 221, zoals gewijzigd bij Stcrt. 1993, 238)
Waardering: V, 10 jaar
Actor: Bijzondere commissie van advies inzake de verklaringen omtrent het gedrag
71.
Handeling: Het adviseren van de burgemeester omtrent de afgifte van een verklaring
omtrent het gedrag
Periode: 1959–
Grondslag: Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag,
art. 28, lid 3 (Stb. 1955, 395); Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Stb. 2002, 552, zoals gewijzigd bij Stb. 2004, 315)
Opmerking: De burgemeester kan het oordeel van deze actor inwinnen wanneer de door
hem zelf ingestelde commissie van advies inzake de verklaringen omtrent het gedrag
niet kan worden gehoord.
Waardering: V, 1 jaar.