Algemeen consumentenbeleid
2.
Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen coördineren en evalueren van het beleidbetreffende
consumentenbescherming..
Periode: 1945–
Product: Nota consument en consumptie
Opmerkingen: Vanaf 1 februari 1974 is de Minister van EZ coördinator van het consumentenbeleid.
Waardering: B1
4.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamer der Staten-Generaal betreffende
consumentenbescherming en daarmee samenvallende zaken.
Periode: 1975–
Waardering: B3
6.
Handeling: Het informeren van de Commissie voor de Verzoekschriften en andere tot
onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamer der Staten-Generaal en de
Nationale Ombudsman naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen
van het beleid betreffende consumentenbescherming en daarmee samenvallende zaken.
Periode: 1946–
Waardering: B3
8.
Handeling: Het beantwoorden van vragen van burgers, ondernemingen en instellingen
betreffende consumentenbescherming en daarmee samenvallende zaken.
Periode: 1946–
Waardering: V 3 jaar: Voorlichting en vragen van individuele personen
B 3: Contacten met belangengroepen
9.
Handeling: Het voorbereiden van intern onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten
betreffende consumentenzaken
Periode: 1975–
Waardering: V 5 jaar
B 5: eindproduct
10.
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern onderzoek betreffende consumentenzaken
Periode: 1975–
Waardering: V 5 jaar
B 5: eindproduct
12.
Handeling: Het instellen van permanente adviescommissies inzake het consumentenbeleid.
Periode: 1946–
Product: Instellingsbeschikking Interdepartementale Commissie
Consumentenzaken. Stcrt 1974, nr. 35;
nstellingsbeschikking Interdepartementale Commissie Consumentenzaken. Stcrt 1980,
nr. 156.
Waardering: B4
13.
Handeling: Het aanwijzen van de voorzitter van de ICC
Periode: 1984–1990
Waardering: V 10 jaar
15.
Handeling: Het aanwijzen van de secretaris van de ICC
Periode: 1984–1990
Grondslag: Art. 5 Instellingsbeschikking
Waardering: V 10 jaar
20.
Handeling: Het (mede) voorbereiden van wettelijke regelingen op het beleidsterrein
consumentenbescherming
Periode: 1946–
Product: Algemeen
Herziening Burgerlijk Wetboek en Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering
Herziening Wetboek van koophandel
Herziening Faillissementswet, met name met betrekking tot de schuldsanering van natuurlijke
personen (voorstellen aanvaard in 1998)
Algemene Wet Bestuursrecht, Vastgesteld vanaf 1992–
Herziening Warenwet
Wet op de economische delicten, Stb. 1951,
Wet Aanpassing herziening adviesstelsel, Stb. 1997, 63
Civielrechtelijke wetten (specifieke wijzigingen WB en NWB)
Wet Algemene Voorwaarden, Stb. 1987, 327.
Wet […] inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken, Stb. 1990, …
Wet op de consumentenkoop (titel 7.1 en 3, 5 en 6 NBW)
Wet op de […] privaatrechtelijke bescherming tegen misleidende reclame, Stb. 1980,
304
Wet […] betreffende pakketreizen met inbegrip van vakantiepaketten en rondreispaketten
(boek 7 BW), Stb. 1992, 689.
Op het gebied van consumentenkrediet
Wet op het consumentencrediet 1946, Stb. G 184
Wet houdende opheffing van de particuliere banken van leening, 1946 Stb. G 295.
Wijziging van de Geldschieterswet 1932, 1948, Stb. I 270, 1965, Stb. ???.:
Wet op het consumptief geldkrediet, Sttb. 1972, 399; 1974, 817; 1977, 227; 1983, 297
Wet toezicht kredietwezen, Stb. 1978, 255
Voorontwerp van wet op het consumentenkrediet 1984.
Wet op het consumentenkrediet, Stb. 1990, 395;.
Op het gebied van afbetaling (tot 1990)
Wet, houdende een tijdelijke regeling betreffende de afbetalingsovereenkomst, Stb.
1956, 322)
Wet tot handhaving van een tijdelijke regeling betreffende de afbetalingsovereenkomst,
Stb. 1961, 5).
Wet op het afbetalingsstelsel, Stb. 1961, 213; 1964, ...; 1972, 248; 1976, 515; 1983,
465, 469, 690.
Op het gebied van colportage
Wet op het afbetalingsstelsel, Stb. 1961, 213;
Colportagewet 1973, Stb. 438; 1989, Stb. 301;
Wet houdende wijziging van de Colportagewet in verband met de afschaffing van het
registratiestelsel, 1992, Stb. 70.
Inzake het cadeaustelsel
Wet houdende regelen tot beperking van de vrijheid voor het aanbieden en verstrekken
van geschenken in verband met het uitoefenen van een bedrijf (Wet beperking cadeaustelsel,)
Stb. 1955, 345; 1977, 659
Mededingingswet 1997, Stb. 242.
Opmerkingen: Zie voor nadere uitwerking van de Wet toezicht kredietwezen PIVOT-rapport
nr. 40, Zicht op toezicht, passim.
Waardering: B1
23.
Handeling: Het voorbereiden van AMvB’s op grond van de Colportagewet
Periode: 1973–1997
Product: Uitvoeringsbesluit colportagewet, Stb. 1975, 394.; Stb. 1983, 653;
1992, 448.
Aanwijzingsbesluit onbehoorlijk gedrag van colporteurs, Stb. 1973, 438; 1975, 448
Aanwijzingsbesluit contantcolportage, Stb. 1975, 396.
Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten, Stb. 1975, 397;
1989, 411; 1992, 448.
Opmerkingen: De Minister is tot 1997 bevoegd om AMvB’s vast te stellen over:
-
* gedragingen die als onbehoorlijk gedrag voor een colporteur kunnen worden aangemerkt
(art. 1, lid 3); in 1992 zijn deze gedragingen in de wet omschreven.
-
* de aan de KVK te betalen leges voor (schriftelijke) inlichtingen uit het register
(art. 8, lid 3), tot 1992
-
* nadere gevallen waarbij colporteurs verplicht zijn ingeschreven te zijn bij een Kamer
van Koophandel (art. 9, lid 2), tot 1992
-
* de aan de KVK te betalen leges voor inschrijving (art. 9. lid1), tot 1992.
-
* gevallen waarbij de inschrijving van colporteurs mogelijk is als zij zelfstandig voor
rekening van een ander werken of als de eigenaar geen inschrijving of vergunning heeft
als afbetalingsleverancier. (art. 10, lid 4), tot 1992.
-
* gevallen waarbij de inschrijving van colporteurs niet vervalt wanneer de eigenaar
van de betrokken onderneming voor rekening van een ander werkzaam is geworden of de
eigenaar niet meer is ingeschreven als afbetalingsleverancier. (art. 18, lid 4), tot
1992.
-
* de inhoud van akten en de manier waarop zij moeten worden opgemaakt (art. 24, lid
2 onder b.)
-
* het laten vaststellen van afkoelingsperiodes voor colportageovereenkomsten van colporteurs
die niet bij de KVK ingeschreven dienen te zijn, (art. 26, lid 2) In 1989 is deze
bevoegdheid vervallen omdat ingevolge een wetswijziging de privaatrechtelijke verplichtingen
zinn losgekoppeld van de inschrijvingsverplichting.
-
* de aan de KVK te betalen leges voor de waarmerking van colportagetransacties (art.
25, lid 3).
-
* bedragen waarvoor een afkoeling niet geldt (art. 26, lid 3; na 1992: art. 26, lid
1) In 1989 werden enkele besluiten gewijzigd als gevolg van de vaststelling van EG-richtlijn 85/577. In 1992 werden twee AMVB’s ingetrokken als gevolg van de wetswijziging. In 1992
zijn enkele besluiten ingetrokken als gevolg van herziening van de Colportagewet en
de opneming van onbehoorlijk colportagegedrag in de WED.
Grondslag: Colportagewet, passim.
Waardering: B5
24.
Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen aan de Staten-Generaal over de toepassing
van de Colportagewet.
Periode: 1973–1992
Product: Bijlage bij de rijksbegroting.
Grondslag: Art. 29, Colportagewet.
Waardering: B3
25.
Handeling: Het vaststellen van Ministeriële regelingen inzake inschrijving van colporteurs
Periode: 1973–1992
Product: Beschikking aanvraaggegevens Colportagewet, Stcrt. 1975, 144
Beschikking model inschrijvingsbewijs colporteurs, Stcrt. 1975, 141
Opmerkingen: het betreft:
regels inzake de wijze van inschrijving van colporteurs in de registers van Kamers
van Koophandel (art. 9, lid 2)
regels inzake het door de Kamer van Koophandel te verstrekken legitimatiebewijs (art.
11, lid 3).
Grondslag: Colportagewet, art. 9, lid 2.
Waardering: V 5 jaar na vervallen
26.
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren, belast met de opsporing van vergrijpen tegen
de Colportagewet.
Periode: 1973–
Product: Beschikking aanwijzing opsporingsambtenaren overtredingen Colportagewet,
1975 Stcrt. 211.
Opmerkingen: Als opsporingsambtenaren werd de ECD aangewezen.
Grondslag: Colportagewet 1975, art. 29; Colportagewet 1992, art. 32, WED, art. 1 onder
4 en art. 17, lid 1 sub 2.
Waardering: V 10 jaar
27.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van nadere regelingen inzake de Wet beperking
cadeaustelsel
Periode: 1955–1997
Opmerkingen: De Minister heeft de bevoegdheid om bij AMVB
-
– groepen vast te stellen die met wederverkopers kunnen
-
– worden gelijkgesteld, die geschenken mogen ontvangen;
-
– het vergoedingsbedrag vast te stellen voor de toekenning van een ontheffing.
Waardering: B 5
29.
Handeling: Het vaststellen van regels voor de erkenning van geschillenregelingen,
standaardvoorwaarden en gedragscodes door brancheorganisaties.
Periode: 1974–
Bron: Nota Consument en consumptie, Verslagen overheidsbeleid
Product: Erkennings- en subsidieregeling klachtencommissies, Stcrt. 1975, nr. 230.
Erkenningsregeling geschillencommissies, Stcrt 1980, consumentenzaken.
Waardering: B5
30.
Handeling: Het erkennen van klachtencommissies van brancheorganisaties.
Product: Beschikking
Periode: 1975–
Grondslag: Art.1. Erkennings- en subsidieregeling klachtencommissies
Waardering: B4
31.
Handeling: Het intrekken van de erkenning van klachtencommissies van branche-organisaties.
Periode: 1975–
Product: Beschikking
Grondslag: Art. 7. Erkennings- en subsidieregeling klachtencommissies
Waardering: B4
32.
Handeling: Het voorbereiden van KB’s tot benoeming van leden van de
adviescommissie.
Periode: 1973–1995
Grondslag: Art. 2, lid 2, Colportagewet.
Waardering: V 10 jaar
33.
Handeling: Het stellen van nadere regels voor de adviescommissie.
Periode: 1973–1995
Product: Reglement werkwijze AAC, Stcrt. 1975, 176
Grondslag: Art. 4, Colportagewet.
Waardering:: B4
36.
Handeling: Het administreren van een centraal register van colporteurs.
Periode: 1975–1995
Opmerkingen: Dit register komt tot stand door gegevens, verstrekt door de KVK bij
elke inschrijving, wijziging, vervallenverklaring of intrekking van een inschrijving.
Grondslag: Art. 8, lid 4, Colportagewet;
Waardering: B5
37.
Handeling: Het op aanvragen verstrekken van inlichtingen uit het centraal register
van colporteurs.
Periode: 1975–1995
Waardering: V 3 jaar
38.
Handeling: Het bij Ministeriele regeling formuleren van de voorgeschreven ontbindingsclausule
van een colportagecontract.
Periode: 1975–
Product: Beschikking tot uitvoering van art. 1, onder b, van het Besluit inhoud en
dagtekening akten van colportageovereenkomsten, Stcrt. 1975, 144.
Grondslag: Art. 1b, Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageover eenkomsten
1975.
Waardering: V 5 jaar na vervallen
40.
Handeling: Het al dan niet gegrond verklaren van klachten tegen een colporteur wegens
onbehoorlijk gedrag..
Periode: 1975–1995
Opmerkingen: Een gegrondverklaring houdt tevens een waarschuwing in, als omschreven
in art. 13 van de Colportagewet. De klacht kan zowel schriftelijk door een klager
zijn ingediend, als wel ambtshalve in behandeling zijn genomen.
Grondslag: Art. 16, Colportagewet
Waardering: B5
41.
Handeling: Het vervallen verklaren van inschrijvingen van colporteurs.
Periode: 1975–1995
Grondslag: Art. 14, Colportagewet;
Waardering: B5
43.
Handeling: Het bij regeling vaststellen van vrijstellingen aan bepaalde branches van
het verbod tot het verstrekken van cadeaus
Periode: 1979–1997
Product: Bijvoorbeeld: Regelingen voor detailhandelaren in de platenbranche in het
kader van de platenweek, 1983, Stcrt. 196; 1988, Stcrt. 192.
Opmerkingen: Voor vaststelling van deze regeling moet overleg worden gevoerd met de
consumentenorganisaties en de Hoofdbedrijfsgroep Detailhandel..
Grondslag: WBC 1955, art. 4, ld 1; 1977, art. 8, lid 1.
Waardering: B5
44.
Handeling: Het wegens bijzondere omstandigheden verlenen van ontheffingen aan winkeliers
van het verbod tot het verstrekken van cadeaus
Periode: 1979–1997
Product: beschikking.
Opmerkingen: Voor verkrijging van deze ontheffing worden door de Minister leges geheven
die bij AMVB zijn vastgesteld.
Grondslag: WBC 1955, art. 4, lid 1; 1977, art. 8, lid 2.
Waardering: V 10 jaar
45.
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van subsidieregelingen
Periode: 1974–1977
Bron: Erkennings- en subsidieregeling klachtencommissies, Stcrt. 1975, nr. 230;
Opmerking: In 1995 werd deze taak gedelegeerd naar het Ministerie van Justitie.
Waardering: B5
46.
Handeling: Het toekennen van subsidies van erkende klachtencommissies van brancheorganisaties.
Periode: 1974–1995
Opmerkingen: De toekenning van de subsidie geschiedt jaarlijks op aanvrage.; de aanvrager
dient hierbij een begroting in om de Minister in staat te stellen te beoordelen of
hij een subsidie nodig heeft.
Grondslag: Art. 9 E
Waardering: V 7 jaar
47.
Handeling: Het toekennen van institutionele subsidies aan verenigingen en instellingen
ten behoeve van consumentenvoorlichting of het onderwijs
Periode: 1974–1995
Opmerkingen: De Minister van (cultuur, recreatie en) Maatschappelijk Werk verleende
eveneens subsidie op het gebied van huishoudelijke voorlichting. De SER adviseerde
deze Minister over het belang voor de consument bij deze subsidies.
Subsidies werden o.m. verleend aan:
Het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD) en zijn voorgangers voor
24%
De Nederlandse Vereniging voor Volksrediet, 1988–1993.
De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Konsumenten Aangelegenheden SWOKA
De Consumentenbond
Konsumenten Kontakt
De Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen
Stichting Konsumenten Keurmerk SKK,
Stichting Coördinatiepunt Massamedia Consumentenvoorlichting COMAC
Bron: Nota Consument en consumptie, Diverse verslagen overheidsbeleid consumentenzaken, begrotingen van het Ministerie van Economische Zaken..
Waardering: V, 7 jaar
48.
Handeling: Het uitbetalen van institutionele subsidies aan verenigingen en instellingen
ten behoeve van consumentenvoorlichting of het onderwijs
Periode: 1974–1995
Waardering: V 7 jaar
49.
Handeling: Het toekennen van subsidies aan verenigingen en instellingen voor een vastgesteld
onderzoek of project.
Periode: 1974–1992
Product: Bijvoorbeeld: onderzoeksopdrachten aan de Stichting
Wetenschappelijk Onderzoek Consumentenaangelegenheden SWOKA. De SWOKA gaf een genummerde
serie publicaties uit onder de titel SWOKA-rapporten over verschillende vraagstukken.
Bron: Nota Consument en consumptie, Verslagen overheidsbeleid consumentenaangelegenheden.
Waardering: V 7 jaar
50.
Handeling: Het jaarlijks uitbetalen van subsidies aan verenigingen en instellingen
voor een vastgesteld onderzoek of project.
Periode: 1974–1992
Bron: Nota Consument en consumptie, Verslagen overheidsbeleid consumentenaangelegenheden.
Waardering: V 7 jaar
51.
Handeling: Het jaarlijks uitbetalen van subsidies aan de Stichting Samenwerking Consumentenbond
– Konsumenten Kontakt, later aan de Consumentenbond voor projecten.
Periode: 1992–1995
Opmerkingen: In 1992 werd een samenwerkingsverband tussen de twee consumentenorganisaties
in stichtingsvorm opgericht, waarin ook de Stuurgroep Zelfregulering, de Consumentencommissie
voor Europa en de Stichting Vergelijkend Warenonderzoek waren opgegaan. Deze stichting
bundelt alle activiteiten die door de Minister worden gesubsidieerd. De Minister kent
jaarlijks een bedrag van zes miljoen toe aan de stichting, die ze op zijn beurt toekent
aan door haar goedgekeurde projecten.
Grondslag: Nota Van Rooij, HdTK 1992–1993, 23 162, nr. 1, p. 7.
Waardering: V 7 jaar
52.
Handeling: Het jaarlijks uitbetalen van subsidies aan de Consumentenbond voor een
vastgesteld onderzoek of project.
Periode: 1995–
Opmerkingen: De subsidie is bestemd voor projecten op het gebied van product informatie,
voorlichting en marktwerking.
Bron: Interview
Waardering: V 7 jaar
Consumentenkrediet
53
Handeling: Het voorbereiden, mede vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid
inzake het consumentenkrediet, het afbetalingsstelsel, de colportage en daarmee in
verband staande handelspraktijken.
Periode: 1946–
Waardering: B1
55.
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel
informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende
het consumentenkrediet, het afbetalingsstelsel, de colportage en daarmee in verband
staande handelspraktijken.
Periode: 1984–
Waardering: B3
66.
Handeling: Het voorbereiden van vaststelling, wijziging en intrekking van AMvB’s inzake
de werkzaamheden van de Commissie Wet op het consumptief geldkrediet.
Periode: 1984–1990.
Product: Besluit commissie Wet op het consumptief geldkrediet, Stb. 1982, 643.
Grondslag: Wet op het consumptief geldkrediet, art. 54, lid 12.
Waardering: B4
67.
Handeling: Het voorbereiden van KB’s tot benoeming van de voorzitter van de commissie
Wet op het consumptief geldkrediet.
Periode: 1984–1990.
Grondslag: Wet op het consumptief geldkrediet, art. 54, lid 5.
Waardering: V 10 jaar na pensioen
68.
Handeling: Het benoemen van leden, adviserende leden en secretarissen van de commissie
Wet op het consumptief geldkrediet.
Periode: 1984–1990.
Opmerkingen: De commissie bestaat uit zeven leden; drie daarvan zijn vergunninghouder
als kredietverlener. Twee andere leden worden door representatieve consumentenorganisaties
voorgedragen.
Grondslag: Wet op het consumptief geldkrediet, art. 54, lid 5.
Waardering: V 10 jaar
69.
Handeling: Het bij AMVB instellen van adviesorganen op het gebied van consumentenkrediet.
Periode: 1980–1997
Product: Besluit van 29 maart 1980, Stb. 139 houdende instelling van een voorlopige
Adviescommissie consumentenkrediet.
Besluit van 7 maart 1990, Stb. 139, houdende instelling van een voorlopige Adviescommissie
cunsumentenkrediet;
Besluit Adviescommissie consumentenkrediet, 25 november 1991, Stb. 651.
Grondslag: WCK , art. 56.
Waardering: B4
70.
Handeling: Het voorbereiden van een KB tot benoeming voorzitters van de adviescommissie
.
Periode: 1980–1991
Grondslag: Besluit voorlopige Adviescommissie consumentenkrediet, art. 4, lid 2; WCK,
art. 51, lid 2.
Waardering:: V 10 jaar na pensioen
71.
Handeling: Het benoemen van leden, plaatsvervangende leden en secretarissen van de
adviescommissie.
Periode: 1980–1997
Grondslag: WCK, art. 51, lid 3, art. 52; besluit Adviescommissie consumentenkrediet,
art. 6.
Waardering: V 10 jaar
75.
Handeling: Het evalueren van werkzaamheden van de commissie.
Periode: 1996–1997
Opmerkingen: Telkens binnen een periode van zes jaar stelt de commissie een rapport
op van zijn werkzaamheden over de afgelopen tijd, waarna de Minister een onderzoek
kan doen naar zijn taakvervulling en de gewenste verandering. Het eerste evaluatierapport
heeft vermoedelijk tot zijn opheffing geleid..
Grondslag: Besluit adviescommissie consumentenkrediet, art. 19.
Waardering: B2
80.
Handeling: Het voorbereiden van AMvB’s op grond van de Wet op het afbetalingsstelsel.
Periode: 1961–1990
Product: Uitvoeringsbesluit Wet op het afbetalingsstelsel 1961, Stb. 1963, 547;
1975, 398; 1977, 422.
Opmerkingen: Een in strijd met de wet gesloten transactie is niet nietig, tenzij het
regels met betrekking tot vergoedingen voor die transacties geldt.
De Minister is bevoegd om AMvB’s vast te stellen over:
-
* roerende onlichamelijke zaken en diensten die voor afbetaling in aanmerking komen
(art. 1 sub a); hierbij werd in de MvT. o.a. gedacht aan vakantiereizen Verder werd
verwezen naar art. 555 en 559 van het oude BW.
-
* afbetalingstransacties die in het algemeen als vormen van misbruik kunnen worden aangemerkt
(art. 2 lid 4)
-
* categorieën afbetalingsfinanciers en/of leveranciers, die onder bepaalde voorwaarden
kunnen worden geheel of gedeeltelijk kunnen worden vrijgesteld van bepalingen van
de WAS (art. 3)
-
* Huurovereenkomsten die in afwijking van het bepaalde in art. 4, lid 1, als afbetalingstransacties
dienen te worden aangemerkt (art. 4, lid 1, sub c). De noodzaak van deze bepaling
was gebleken door het bestaan van huursystemen met het oogmerk om verplichte minimumaanbetalingen
te ontduiken (nota van Toelichting Uitvoeringsbesluit 1963).
-
* het minimumbedrag dat afbetalingsleveranciers ter beschikking dienen te hebben (art.
16, lid 1, sub d.)
-
* de inlichtingen die afbetalingsleverancier of -financier bij een klant moet inwinnen
met betrekking tot zijn kredietwaardigheid (art. 32). Uitgangspunt is dat het niet
inwinnen van inlichtingen als een misbruik moet worden aangerekend.
-
* de aanbetalingen die er dienen te worden verricht bij een afbetalingstransactie en
welke maximumvergoedingen er bij afbetalingen kunnen worden bedongen (art. 33)
-
* de vorm en inhoud van akten van overeenkomsten die een afbetalingstransactie vormen
(art. 35). Hierin wordt o.m. vastgelegd dat in een huishouden beide echtgenoten dienen
te ondertekenen: ‘de colporteur kan er dus niet mee volstaan, de vrouw te overdonderen
in afwezigheid van de man’.
-
* de schriftelijke bevestiging die een leverancier aan de afbetaler dient op te stellen
(art. 36, lid 2–3)
-
* de inschrijving van afbetalingstransacties en de daarvoor vast te stellen leges (art.
38)
-
* het verbod van afbetalingstransacties bij nader te bepalen zaken of diensten (art.
39)
-
* de waardebewijzen die door afbetalingsfinanciers kunnen worden verstrekt voor de koop
van waar van afbetalingsleveranciers (art. 42)
-
* de leges die bij aanmeldingen of aanvragen van een vergunning moeten worden betaald
en voor inzage in de registers (art. 45)
-
* nadere regels in het belang van een goede uitvoering van de wet (art. 48). In vrijwel
alle gevallen hoort de Minister een daartoe ingestelde commissie van de Sociaal-economische
Raad.
Waardering: B5
81.
Handeling: Het vaststellen van Ministeriële regelingen inzake afbetalingsstelsels.
Periode: 1961–1992
Product: Uitvoeringsbeschikking Wet op het Afbetalingsstelsel 1961, Stcrt. 1963, 251.
Beschikking model inschrijvingsbewijs afbetalingsleveranciers Stcrt. 1975, 193
Opmerkingen: het betreft: regels inzake de wijze van inschrijving van afbetalingsleveranciers
in de registers van kamers van Koophandel en Fabrieken (art. 6, lid 5) regels inzake
de vereiste gegevens voor vergunningsaanvragen voor afbetalingsfinanciers bij de Kamers
van Koophandel en – vanaf 1976 – bij de Minister van Economische Zaken (art. 15, lid
2).
regels inzake de vereiste gegevens voor vergunningsaanvragen voor afbetalingscolporteurs
aan de gemeente (art. 24). Deze regels dienen door de gemeente te worden toegepast.
regels voor de vaststelling van afbetalingsprijzen (art. 30, lid 1). Hiermee is het
totaalbedrag bedoeld dat de schuldenaar bij afbetaling moet betalen.
Grondslag: WAS; passim.
Waardering: V 5 jaar na vervallen
82.
Handeling: Het voorbereiden van AMvB’s naar aanleiding van de Wet op het consumptief
geldkrediet.
Periode: 1984–1990
Product: Besluit aanwijzing zekerheden, Stb. 1976/420
Besluit kassastorting, Stb. 1976/421
Opmerkingen: De Minister heeft de bevoegdheid om bij AMVB:
a: regels te stellen
-
* voor de verkrijging van gegevens over voorschotbanken ten behoeve van de statistiek
(art. 5, lid 1)
-
* Na 1983: voor de vaststelling van de kredietkosten op overeenkomsten van kredietverlening
(art. 27, lid 2 sub b)
-
* voor door kredietverleners op te stellen prospectussen en andere aanbiedingen van
kredieten (art. 43)
-
* voor centrale kredietregistratie (art. 52)
-
* Na 1983: voor vergoedingen aan kredietbemiddelaars door kredietverleners (artikel
42, lid 3; het vorderen van kosten aan kredietnemers is strafbaar.)
b: Zekerheden aan te wijzen die voor een kredietverlening als pand mogen worden gesteld
(art. 31. lid 1 sub e).
b: Betaalwijzen van afbetalingen aan te wijzen waarvoor geen kwitantie verschuldigd
is (art. 36)
c: De maximale vergoedingen voor kredieten vast te stellen in tabellen (art. 45–46).
Dit betreft zowel de rente als percentsgewijze berekende ‘administratiekosten’ of
‘onkosten’ e.d. alsmede boeterente of vertragingskosten. Een en ander geldt ook wanneer
bij dit krediet een afbetaling betrokken is in de zin van de WAS, waarbij de kassastorting
nader kan worden geregeld (art. 51)
d: In verband met de geldsontwaarding de maximumbedragen te wijzigen waarvoor limieten
gelden bij bepaalde transacties, in het bijzonder het maximumbedrag waarvoor de wet
geldt.
Grondslag: WCGK, passim.
Waardering: B5
84.
Handeling: Het voorbereiden, vaststellen, wijzigen en intrekken van Ministeriële regelingen
op basis van van de Wet op het consumptief geldkrediet.
Periode: 1984–1990
Product: Beschikking van 28 juli 1976, Stcrt 158, inzake de berekening van de kredietvergoeding
bij vervroegde betaling en vertragingsvergoeding, ingetrokken in Stcrt 1981, 108–114.
Beschikking van 12 sept. 1976, Stcrt. 184, inzake de berekening van de kredietvergoeding
Beschikking inzake prospectussen en overige aanbiedingen, 1976, Stcrt. 158 (ingetrokken
in 1983)
Besluit kredietvergoedingen, 1983, Stcrt. 115
Besluit kredietaanbiedingen en akten, 1983, Stcrt. 211.
Beschikkingen, waarbij interest- of vergoedingstabellen worden gewijzigd.
Grondslag: WCGK, passim
Waardering: V 5 jaar
85.
Handeling: Het in bijzondere gevallen van toepassing verklaren van de Wet op het consumptief
geldkrediet op instellingen.
Periode: 1984–1990
Opmerkingen: Het betreft hier instellingen die niet voldoen aan de definitie van kredietgevers
in de zin der wet (art. 3, lid 1), maar waarvan wordt geconstateerd dat zij feitelijk
consumptief geldkrediet verstrekken of daarmee zelfs misbruik plegen. Van dit besluit
wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Grondslag: WCGK, art. 3, lid 2.
Waardering: B5
86.
Handeling: Het voorbereiden van AMvB’s, naar aanleiding van de Wet op het consumentenkrediet.
Periode: 1990–
Product: Besluit aanwijzing diensten WCK, Stb. 1991/515
Besluit provisie kredietbemiddeling, Stb. 1991/516
Besluit kredietaanbiedingen, Stb. 1991/548; 1995/392
Besluit kredietvergoeding, Stb. 1991/549; 1997,/20
Besluit vergunningaanvraag WCK, Stb.1991/550; 1997/201
Wijzigingsbesluiten van in de wet bepaalde maximum- en minimumbedragen
Opmerkingen: De Minister heeft de bevoegdheid om de volgende zaken bij AMVB te regelen:
* Nader te bepalen diensten waarop krediet kan worden verleend dan wel een afbetalingsovereenkomst
kan worden gesloten (art. 1 sub 2 en 3)
* De vergunningaanvrage van een kredietverlener en de daarvoor verschuldigde leges
(art. 10)
* De prospectussen en overige bekendmakingen en aanbiedingen van krediettransacties
(art. 26). Het gaat hier met name om de effectieve rentepercentages en de werkelijk
verschuldigde totaalbedragen.
* De provisie aan kredietbemiddelaars, zoals die door kredietverleners mogen worden
uitgekeerd (Alleen kredietverleners mogen bemiddelaars belonen, art. 27, lid 2).
* De maximale kredietvergoedingen (art. 35)
* De mededelingen over het uitstaande kredietsaldo door kredietverlener aan kredietnemer
(art. 39)
* De wijziging van in de wet vastgestelde maximum- en minimumbedragen voor het sluiten
van kredietovereenkomsten en het stellen van waarborgen, zulks in verband met de geldsontwaarding.
Grondslag: WCK, passim
Waardering: B5
88.
Handeling: Het bij AMVB wijzigen van in de wet vastgestelde maximum- en minimumbedragen
voor het sluiten van consumentenkredieten of het daarbinnen afwijken van voorgeschreven
waarborgen.
Periode: 1990–
Beoordeling: V, 10 jaar
90.
Handeling: Het voorbereiden van Ministeriele regelingen naar aanleiding van de Wet
op het consumentenkrediet.
Periode: 1990–
Product: Regeling effectief kredietvergoedingspercentage, Stcrt. 1991, nr. 220.
Regeling toezicht WCK, Stcrt 1992, 189 en 215.
Regeling register vergunninghouders WCK
Regeling jaarlijkse opgave WCK, Stcrt. ....
Regeling gegevensverstrekking op grond van art. 14b WCK, Stcrt. 1993, 57.
Regelingen ter aanpassing van de tabellen voor kredietvergoeding.
Opmerkingen: De Minister kan bij regeling bepalen
* Welke gegevens door een kredietverlener bij de aanvrage van een vergunning moeten
worden overhandigd
* Welke gegevens een vergunninghouder in de halfjaarlijkse verslaglegging moet toesturen
aan de Minister
* Hoe het jaarlijks accountantsonderzoek dient te geschieden
Medebepalend voor de opstelling van deze regels zijn de EG-voorschriften tot harmonisatie
van de gegevensregistratie, waarbij kredietinstellingen met over de lidstaten verspreide
bijkantoren of met grensoverschrijdende transacties slechts één vergunning behoeven.
Blijkens Trb 1992, 132 gelden deze voorschriften ook voor leden van de Europese Vrijhandels
Associatie.
Grondslag: Wet op het consumentenkrediet passim
Waardering:: V 5 jaar
92.
Handeling: Het geven van algemene aanwijzingen inzake de toepassing van de wet.
Periode: 1992–
Product: Circulaires, bijvoorbeeld: Mededeling van de Hoofdafdeling Financieel Marktbeleid
van januari 1993, nr. 80 inzake driepartijenhuurkoop-transacties.
Opmerkingen: Deze circulaires zijn bedoeld als reacties op vragen over de uitleg van
de wet of op eventuele klachten over de interpretatie.
Waardering: B5
93.
Handeling: Het op aanvraag van kredietnemers van toepassing verklaren van bepalingen
van de Wet op het consumentenkrediet op transacties gesloten met de wettelijke rente.
Periode: 1992–
Opmerkingen: Transacties waarvan het effectieve kredietpercentage niet hoger is dan
de wettelijke rente hoeven niet te voldoen aan de bepalingen van de wet. (art. 4,
lid 1 sub a) De Minister is echter bevoegd om deze bepalingen alsnog van toepassing
te verklaren als de kredietgever malafide blijkt te zijn.
Grondslag: Art. 3, WCK.
Waardering: V 10 jaar
94.
Handeling: Het aanwijzen van ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving van
de wet.
Periode: 1990–
Product: Besluit houdende aanwijzing van de Economische Controledienst (ECD) als toezichthoudende
ambtenaren, Stcrt. 1992, nr. 7.
Opmerkingen: De taak van de toezichthoudende ambtenaren bestaat vooral uit het toezicht
op leveranciers en kredietbemiddelaars.
Grondslag: Art. 57., WCK
Waardering: V 10 jaar
95.
Handeling: Het aanwijzen van accountants, belast met de controle op de ingekomen jaarrekeningen
van kredietverleners
Periode: 1990–
Product: Besluit van 16 oktober 1992, Stcrt 205, houdende aanwijzing van toezichthoudende
accountants.
Opmerkingen: Als accountants zijn in 1992 aangewezen KPMG Klynveld Accountants te
‘s-Gravenhage.
Grondslag: Art. 62, WCK.
Waardering: V 10 jaar
149.
Handeling: Het verlenen van vergunningen aan particuliere voorschotbanken.
Periode: 1984 –1990
Grondslag: WCGK, art. 11–13
Waardering:: V 5 jaar na vervallen vergunning
150.
Handeling: Het voorbereiden van een uitspraak van de Kroon inzake een beroep tegen
het weigeren van een vergunning aan de houder van een voorschotbank.
Periode: 1984–1990.
Grondslag: WCGK, art. 16, lid 2,
Waardering:: V 10 jaar
151.
Handeling: Het op verzoek van een voorschotbank verklaren dat een vergunning na verandering
van vestigingsplaats of benaming geldig blijft.
Periode: 1984–1990.
Grondslag: WCGK, art. 15, lid 2.
Waardering:: V 5 jaar
152.
Handeling: Het registreren van toegelaten particuliere voorschotbanken.
Periode: 1984–1990
Grondslag: WCGK, art. 4, lid
Waardering:: B5
153.
Handeling: Het jaarlijks opstellen van lijsten van toegelaten particuliere voorschotbanken
Periode: 1984–1990
Opmerkingen: Deze lijsten worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Grondslag: WCGK, art. 4, lid 2.
Waardering:: V1 jaar
154.
Handeling: Het jaarlijks verzoeken aan vergunninghouders om opgave van de
verleende kredieten.
Periode: 1984–1992
Grondslag: WCGK, art. 17, lid 2.
Waardering: V 7 jaar
155.
Handeling: Het verrichten van jaarlijks onderzoek op toegelaten particuliere voorschotbanken.
Periode: 1984–1992
Grondslag: WCGK, art. 18.
Waardering: V 7 jaar
B 5: eindproduct
156.
Handeling: Het geven van schriftelijke aanwijzingen aan particuliere voorschotbanken.
Periode: 1984–1992
Grondslag: WCGK, art. 20.
Waardering: B 5
157.
Handeling: Het intrekken van vergunningen van particuliere voorschotbanken.
Periode: 1984–1992
Grondslag: WCGK, art. 21.
Waardering:: V 5 jaar na vervallen vergunning
158.
Handeling: Het controleren van de afwikkeling van ontbonden spaarovereenkomsten van
vergunninghouders wier vergunning is ingetrokken.
Periode: 1984–1992
Opmerkingen: Een bijzonder geval bij de afwikkeling van lopende zaken van een vergunninghouder,
wiens vergunning is ingetrokken, is de afwikkeling van spaarkredieten, waarbij de
kredietverlening naar de toekomst is uitgesteld (art. 25); de overeenkomst is dan
ontbonden, en de kredietverlener is dan gehouden het reeds betaalde spaargeld terug
te storten. De Minister moet door periodieke verslaglegging op de hoogte worden gebracht
van het verloop van de terugbetaling.
Grondslag: WCGK, art. 25.
Waardering: V 7 jaar
159.
Handeling: Het voorbereiden van een uitspraak van de Kroon op een beroep tegen een
aanwijzing aan een vergunninghouder of intrekking van een vergunning.
Periode: 1984–1992
Grondslag: WCGK art. 19, lid 4, art. 21, lid 2, Wet op het consumptief geldkrediet
Waardering: V 10 jaar
160.
Handeling: Het verlenen van vergunningen aan kredietverleners
Periode: 1990–
Grondslag: WCK, .art. 11–14b.
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
161.
Handeling: Het bij Ministeriele regeling vaststellen van legeskosten voor een vergunningaanvraag.
Periode: 1992–
Grondslag: Besluit vergunningverlening WCK, art. 5.
Waardering: V 10 jaar
162.
Handeling: Het inschrijven, uitschrijven en wijzigen van inschrijvingen van vergunninghouders
in een register
Periode: 1990–
Product: Register van vergunninghouders.
Opmerkingen: Het register is openbaar en is ingericht volgens door de Minister vastgestelde
voorschriften. De gegevens die daarin zijn opgenomen zijn vastgelegd zoals ze door
de Minister zijn vastgesteld.
Grondslag: WCK, art. 20–21.
Waardering: V 10 jaar
163.
Handeling: Het op aanvrage verstrekken van inlichtingen uit het register van vergunninghouders.
Periode: 1990–
Grondslag: WCK, art. 22.
Waardering: V 3 jaar
164.
Handeling: Het op aanvrage verstrekken van berekeningstabellen voor kredietvergoedingen
aan vergunninghouders
Periode: 1992–
Opmerkingen: Deze tabellen zijn kosteloos.
Grondslag: Regeling effectief kredietvergoedingspercentage 1991.
Waardering: V 3 jaar
165.
Handeling: Het toetsen van jaarlijkse verslagen van toegelaten kredietverleners
Periode: 1992–
Opmerkingen: De indeling van het jaarverslag wordt in belangrijke mate bepaald door
de vraagstelling van het Centraal Bureau voor de Statistiek, die aan de vergunninghouders
een enquete toezendt .
Grondslag: WCK, art. 24 .
Waardering: V 7 jaar
166.
Handeling: Het toetsen van de jaarlijkse accountantsverslagen over de toegelaten credietverleners.
Periode: 1992–
Opmerkingen: De toegelaten kredietverleners zijn verplicht elk jaar een verslag van
een onafhankelijke accountant aan de Minister toe te zenden. Dit verslag houdt tevens
een machtiging in aan de door de Minister ingestelde accountants om nadere inlichtingen
in te winnen. Deze accountants hebben tot taak:
* Het verzamelen van gegevens over de bedrijfsvoering
* Vaststellen of de wetsbepalingen met een precieze en concrete normering zijn nageleefd
* Verzamelen van gegevens die nodig zijn om EZ te laten beoordelen of de ‘open’ normen
van het goed kredietgeverschap zijn nageleefd.
Grondslag: WCK, art. 25.
Waardering: V 7 jaar
167.
Handeling: Het opstellen en evalueren van nadere richtlijnen voor het door de wet
vereiste accountantsonderzoek.
Periode: 1993–
Product: Handboek voor het accountantsonderzoek ten behoeve van de vergunninghouder;
Handboek voor het onderzoek door de EZ-accountants.
Grondslag: Regeling toezicht WCK,.art. 2.
Waardering: B5
168.
Handeling: Het goedkeuren van door de EZ-accountants opgestelde jaarlijkse begrotingen
van hun werkzaamheden.
Periode: 1993–
Grondslag: Regeling toezicht WCK, art. 4,
Waardering: V7 jaar
169.
Handeling: Het innen van jaarlijkse bijdragen van vergunninghouders..
Periode: 1994–
Opmerkingen: Vergunninghouders zijn verplicht om jaarlijkse bijdragen te betalen aan
de EZ-accountants op grond van een door de Minister goedgekeurde kostenberekening
voor hun werk, verdeeld over het aantal vergunninghouders. In de regeling van 26 mei
1993, Stcrt. 99 werd de inning voor 1993 buiten toepassing verklaard, zodat zij eerst
het jaar daarop van kracht werd..
Grondslag: WCK, art. 63, Regeling toezicht WCK. art. 6..
Waardering: V 7 jaar
170.
Handeling: Het vaststellen van het financieël jaarverslag van EZ-accountants
Periode: 1993–
Grondslag: Regeling toezicht WCK, art. 7.
Waardering: V 7 jaar
171.
Handeling: Het op verzoek van de Minister adviseren bij klachten van kredietnemers
over misstanden bij kredietverleningen.
Periode: 1993–
Grondslag: Regeling toezicht WCK, art. 7.
Waardering: V 10 jaar
173.
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan kredietverleners.
Periode: 1990–
Opmerkingen: Hierbij is ook inbegrepen het corresponderen met kredietverleners over
ingekomen klachten, waarbij de Minister heeft bemiddeld. Bij de totstandkoming van
de WCK is aangetekend dat `in de laatste jaren’ de klachten zodanig zijn afgewikkeld
dat het zelden tot een formele aanwijzing is gekomen.
Grondslag: WCK, art. 16.
Waardering: B5
174.
Handeling: Het intrekken of beperken van vergunningen aan kredietverleners.
Periode: 1990–
Grondslag: WCK, art. 17.
Waardering: V 5 jaar na intrekking/beperking
176.
Handeling: Het aanwijzen van instellingen die bevoegd zijn tot schuldbemiddeling
Periode: 1987–1992
Opmerkingen: Bij de toelating kan de Minister vaststellen welke bedragen dienen te
worden toegekend als vergoeding voor hun werkzaamheden.
Grondslag: WCGK, art. 48b, lid 1 sub c..
Waardering: V 10 jaar
177.
Handeling: Het bijhouden van een register van instellingen die tot schuldbemiddeling
bevoegd zijn.
Periode: 1987–1992
Grondslag: WCGK, art. 48b, lid 2.
Waardering: B5
178.
Handeling: Het periodiek publiceren van lijsten van instellingen die tot schuldbemiddeling
bevoegd zijn.
Periode: 1987–1992
Opmerkingen: De lijsten worden tweejaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd.
Grondslag: WCGK, art. 48b, lid 2.
Waardering: V 2 jaar
179.
Handeling: Het bij AMVB aanwijzen van personen of instanties die tot schuldbemiddeling
bevoegd zijn.
Periode: 1990–
Opmerkingen: Schuldbemiddeling is vanaf 1992 verboden; van dit verbod zijn slechts
gemeentelijke kredietbanken en aangewezen personen bij een faillissement uitgezonderd
en bij AMVB – eventueel op voorhand – aan te wijzen instanties.
Grondslag: Art. 48, WCK
Waardering: B5
180.
Handeling: Het beslissen in een beroep tegen een intrekking of weigering van een vergunning
van een Kamers van Koophandel aan een afbetalingsleveranciers
Periode: 1946–1961.
Grondslag: WAB, art. 5, lid 3–4, art. 8, lid 2–4.
Waardering: V 10 jaar
181.
Handeling: Het vaststellen van modellen voor door de Kamers van Koophandel te verstrekken
vergunningsbewijzen aan afbetalingscolporteurs.
Periode: 1946–1961.
Grondslag: WAB, art. 12, lid 3.
Waardering: V 10 jaar
182.
Handeling: Het registreren van door Kamers van Koophandel aangemelde afbetalingsleveranciers.
Periode: 1976–1992
Waardering: V 10 jaar
183.
Handeling: Het geven van waarschuwingen aan afbetalingsleveranciers bij een vastgestelde
misbruik bij afbetalingsregelingen of toegekende vergunningen..
Periode: 1976–1992
Grondslag: WAS 1976, Art. 7 en 17.
Waardering: V 10 jaar
184.
Handeling: Het geheel of gedeeltelijk vervallen verklaren van inschrijvingen van afbetalingsleveranciers
in de registers van Kamers van Koophandel.
Periode: 1976–1992
Grondslag: WAS 1961, art. 8,
Waardering: V 10 jaar
187.
Handeling: Het op aanvraag van afbetalingsleveranciers verstrekken van vergunningen
om als zodanig op te treden..
Periode: 1961–1992
Grondslag: Art. 14, WAS;
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
188.
Handeling: Het inschrijven van de toegelaten afbetalingsfinanciers.
Periode: 1961–1992
Product: Register van vergunningen
Opmerkingen: In het register worden de toekenningen, de wijzigingen, de beperkingen
en de intrekkingen bijgehouden. Het register is openbaar. Aan de inschrijving in het
register kunnen legeskosten worden verbonden.
Grondslag: Art. 14, lid 2, art. 38, WAS;
Waardering: V 10 jaar
189.
Handeling: Het op aanvraag geven van inlichtingen uit het register van vergunningen
voor afbetalingsfinanciers.
Periode: 1961–1992
Opmerkingen: Voor de levering van inlichtingen zijn leges verschuldigd (art. 3b, Uitvoeringsbesluit
1963)
Grondslag: Art. 14, lid 3, WAS;
Waardering: V 3 jaar
190.
Handeling: Het voorbereiden van een KB waarin vergunningen voor afbetalingsfinanciers
worden geweigerd..
Periode: 1961–1992
Opmerkingen: Een dergelijk besluit kan ook bij KB worden gewijzigd of ingetrokken.
Grondslag: Art. 16, WAS;
Waardering: V 10 jaar
191.
Handeling: Het intrekken of beperken van vergunningen voor afbetalingsfinanciers
Periode: 1961–1992
Grondslag: Art. 18, WAS
Waardering: V 5 jaar na intrekking/beperking
194.
Handeling: Het stellen van nadere regels voor de aanvrage van een vergunning aan de
gemeente door afbetalingscolporteurs
Periode: 1961–1973
Grondslag: Art. 24, WAS
Waardering:: V 5 jaar na vervallen
198.
Handeling: Het voorbereiden van Koninklijke Besluiten tot het verlenen of intrekken
van algehele of bijzondere vrijstellingen aan kredietgevers van wettelijke verplichtingen.
Periode: 1984–1992
Grondslag: Art. 49–50, Wet op het consumptief geldkrediet.
Waardering: V 5 jaar na verlopen vrijstelling
199.
Handeling: Het verlenen van vrijstellingen of tijdelijke ontheffingen van bij AMVB
vastgestelde voorschriften inzake afbetalingscontracten.
Periode: 1961–1992
Grondslag: Art. 33, lid 5, WAS; Art. 7 Uitvoeringsbesluit.
Waardering: V 5 jaar na verlopen vrijstelling
200.
Handeling: Het op aanvrage van een onderneming buiten toepassing verklaren van een
afbetalingsregeling krachtens art. 30.
Periode: 1961–1992
Opmerkingen: De regeling (‘beschikking’) wordt buiten toepassing verklaard als de
afbetalingsprijs reeds is geregeld door een door de Minister goedgekeurde verordening
van een product- of bedrijfschap.
Grondslag: Art. 31, WAS;
Waardering: V 10 jaar
201.
Handeling: Het delegeren van de bevoegdheid van de vaststelling van een regeling inzake
afbetalingsprijzen aan een product- of bedrijfschap.
Periode: 1961–1992
Opmerkingen: Aan deze delegatie, toegekend in het kader van de bevoegdheid om ‘medewerking
te vorderen’ aan bedrijfslichamen ingevolge de Wet op de Bedrijfsordening, kunnen
nadere regels worden gesteld.
Grondslag: Art. 30, WAS;
Waardering: B4
202.
Handeling: Het vaststellen van Ministeriële regelingen op het gebied van afbetalingen.
Periode: 1956–1959
Product: Afbetalingsbeschikking, Stcrt. 1956, 115.
Opmerkingen: De afbetalingsbeschikking regelt het percentage van de eerste aanbetaling
en het afbetalingsplan, afhankelijk van de gekochte waar alsmede de wijze waarop afbetaling
dient te worden bedongen.
Grondslag: Art. 2, Wet houdende een tijdelijke regeling betreffende
afbetalingsovereenkomsten, 1956.
Waardering: V 5 jaar na vervallen
203.
Handeling: Het vaststellen van tijdelijke Ministeriële regelingen van bijzondere aard
met het oog op conjuncturele omstandigheden..
Periode: 1961–1992
Product: Conjunctuur-afbetalingsbeschikking 1963, Stcrt. 1963, 252; 1964, 6; 1964,
24, ingetrokken in Stcrt. 1967, 196
Conjunctuurbeschikking persoonlijke leningen, Stcrt 1964, 24, 71)
Conjunctuur-afbetalingsbeschikking 1969, Stcrt. 14
Conjunctuurbeschikking persoonlijke leningen 1969, Stcrt. 14.
Opmerkingen: Opzettelijk verrichte handelingen in strijd met deze voorschriften gelden
als een misdrijf.
Grondslag: Art. 43, WAS;
Waardering: V 5 jaar na vervallen
204.
Handeling: Het op aanvrage verlenen van ontheffingen van tijdelijke regelingen (‘beschikkingen’)
inzake afbetalingen, gegeven in bijzondere omstandigheden.
Periode: 1961–1992
Opmerkingen: Aan de ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld en voorschriften
worden verbonden.
Grondslag: Art. 43, lid 4, WAS;
Waardering: V 5 jaar na verlopen ontheffing