Door middel van steekproeven zal worden vastgesteld of de vergunninghouders voldoen
aan hun vergunningsvoorwaarden. Deze steekproeven dienen echter niet onderhevig te
zijn aan subjectieve oordelen of willekeur. In dit document wordt zo volledig mogelijk
de procedure van het selecteren en het verwerken van deze steekproeven besproken.
Deze moet leiden tot een ook statistisch verantwoorde conclusie over het al dan niet
voldoen van de UMTS-operators aan de vergunningsvoorwaarden.
Selectie locaties
Met een random coördinatengenerator in Microsoft Excel is een lijst met een ruime
hoeveelheid locaties verkregen die in of rond Nederland liggen. Van deze punten zijn
de eerste 600 bewaard en de punten die buiten het in de vergunningsvoorschriften beschreven
gebied liggen zijn verwijderd. Op de eerste 300 locaties zullen de metingen in beginsel
worden verricht. De overige 300 locaties zijn bedoeld als reservelocaties, die kunnen
worden gebruikt in gevallen dat van de eerste 300 meetlocaties, locaties moeten worden
afgewezen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een locatie fysiek niet bereikbaar
is.
De afzonderlijke locaties genoemd in de vergunningsvoorwaarden (verbindingswegen,
vliegvelden, grote gemeenten) zijn gelijkwaardig. Er vindt daarom geen weging plaats
van de locaties.
Aangezien wegen en spoorwegen als lijn zonder breedte zijn opgeslagen in de database
van het kaartmateriaal, is de kans dat op zo’n lijn een meetpunt valt zeer klein.
Daarom is er uit praktische overwegingen voor gekozen dat de dekkingseis ook geldt
indien de meetpunten zich op maximaal 50 meter van het midden van de hoofdverbindingswegen
en de autosnelwegen bevinden. Deze praktische invulling van de dekkingseis betekent
dat daaraan ook is voldaan als het meetpunt zich op maximaal 50 meter van de hoofdverbindingswegen
en de autosnelwegen bevindt. Praktisch gezien zullen voor de hoofdverbindingswegen
en autosnelwegen de metingen op de openbare weg, zo dicht mogelijk bij de betreffende
hoofdverbindingsweg of autosnelweg, worden uitgevoerd. Deze meetlocatie mag zich maximaal
50 meter van de exacte meetlocatie bevinden. Dit om rekening te houden met het feit
dat het exacte meetpunt fysiek moeilijk bereikbaar kan zijn of dat metingen op exacte
meetlocaties gevaar op kunnen leveren voor de toezichthouder of andere personen. Indien
aan deze ‘50 meter’ eis niet kan worden voldaan wordt de eerst beschikbare reserve
meetlocatie van dezelfde categorie gebruikt.
Voor de overige categorieën geldt dat als ter plaatse blijkt dat een locatie waar
gemeten moet worden niet bereikbaar of ongeschikt is voor metingen, er gezocht zal
worden naar de dichtstbijzijnde plek binnen een straal van 100 meter rond dit punt
waar de meting wel kan worden uitgevoerd. Indien een meting dan toch onmogelijk blijkt
wordt de locatie afgewezen en wordt de eerstvolgende locatie van dezelfde categorie
uit de reservelijst genomen.
Metingen
Per locatie wordt voor elke vergunninghouder vastgesteld of het juiste signaal aanwezig
is, met andere woorden of er dekking is. Vervolgens wordt bepaald of het minimum serviceniveau
groter of gelijk is aan 144 kbit/s. Het eindresultaat per vergunninghouder wordt bepaald
door 300 metingen. Een locatie waar geen dekking is wordt meegeteld als locatie waar
wél serviceniveau is, dat om te voorkomen dat een vergunninghouder tweemaal gesanctioneerd
zou worden: voor zowel onvoldoende dekking als onvoldoende serviceniveau.
Verwerking data
Er worden twee toetsen uitgevoerd. Eén toets voor de dekking en één toets voor de
datasnelheid ofwel het serviceniveau. De toetsprocedure biedt de mogelijkheid om op
basis van de verrichte metingen een betrouwbare uitspraak te doen of een vergunninghouder
wel of niet voldoet aan de uitleg van de vergunningseisen. Voor de toetsing van dekking
en datasnelheid is gekozen voor een lage onbetrouwbaarheid: α = 0.01. Dat wil zeggen,
de kans op een foute beslissing in het nadeel van de operator is maximaal 1%.
Toets 1: Dekking
H0 : Op 98% van alle locaties is er dekking (p ≥ 0.98)
H1 : Op minder dan 98% van alle locaties is er dekking. (p < 0.98)
Neem n = 300. Als we het resultaat van de n metingen X1, X2, ... , Xn noemen, met Xiε {0,1} gaat de berekening als volgt:
Bereken de som: S = X1 + X2 + ... + Xn.
Verwerp H0 als blijkt dat S < 288.
Toets 2: Snelheid
Volgens de vergunningsvoorschriften dient er op 95% van de locaties in het in de vergunningsvoorschriften
beschreven gebied voldoende datasnelheid te zijn. Omdat er geen datasnelheid kan zijn
zonder dat er überhaupt dekking is, is er voor gekozen om te toetsen op 95% van 98%
van het in de vergunningsvoorschriften beschreven gebied, ofwel 93.1%.
H0: Op minimaal 93.1% van alle locaties is de snelheid minstens 144 kbits/s (p ≥ 0.931)ε
H1: Op minder dan 93.1 % van alle locaties wordt deze snelheid gehaald (p < 0.931)
Uit de dekkingsmetingen is gebleken dat er op S meetpunten dekking is. Om te bepalen
of er wat betreft serviceniveau een sanctie moet worden opgelegd, wordt alleen gekeken
naar het resultaat van de S meetpunten waar aan de dekking is voldaan. Als we het
resultaat van deze S metingen Y1, Y2, ... , YS noemen, met Yiε {0,1} gaat de berekening als volgt:
Bereken de som: T = Y1 + ... + Ys +300 - S.
Verwerp H0 als blijkt dat T < 268