-
a. politiegegeven: elk persoonsgegeven dat in het kader van de uitoefening van de politietaak
wordt verwerkt;
-
b. politietaak: de taken, bedoeld in de artikelen 2 en 6, eerste lid, van de Politiewet 1993;
-
c. verwerken van politiegegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking
tot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen,
bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken
door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling,
samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of
vernietigen van politiegegevens;
-
d. verstrekken van politiegegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van politiegegevens;
-
e. ter beschikking stellen van politiegegevens: het verstrekken van politiegegevens aan
personen die overeenkomstig deze wet zijn geautoriseerd voor het verwerken van politiegegevens;
-
f. verantwoordelijke: dit is bij:
-
1°. een regionaal politiekorps: de korpsbeheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993;
-
2°. het Korps landelijke politiediensten: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
-
3°. de rijksrecherche: het College van procureurs-generaal;
-
4°. de Koninklijke marechaussee: Onze Minister van Defensie;
-
5°. de bijzondere ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 43 van de Politiewet 1993: Onze Minister van Justitie;
-
6°. een gemeenschappelijke verwerking van politiegegevens met het oog op een gemeenschappelijk
doel door twee of meer organisaties als bedoeld in dit onderdeel dan wel een of meer
organisaties als bedoeld in dit onderdeel en de bijzondere ambtenaren van politie:
de verantwoordelijke die door de betrokken verantwoordelijken is belast met de feitelijke
zorg voor de verwerking en het treffen van de maatregelen, bedoeld in artikel 4;
-
g. betrokkene: degene op wie een politiegegeven betrekking heeft;
-
h. het College bescherming persoonsgegevens: het College, bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens;
-
i. bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke politiegegevens verwerkt,
zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen;
-
j. Onze Ministers: Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en van Defensie gezamenlijk;
-
k. ambtenaar van politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 3 van de Politiewet 1993, alsmede de ambtenaar van de Koninklijke marechaussee voor zover werkzaam ter uitvoering
van de politietaken, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Politiewet 1993, en, indien artikel 46 wordt toegepast, de ambtenaar, werkzaam bij de in dat artikel bedoelde dienst;
-
l. gerelateerde gegevens: de politiegegevens die bij de vergelijking van gegevens, bedoeld
in de artikelen 8, tweede lid, 11, eerste en tweede lid, 12, vierde lid en 24, eerste lid, overeenkomen en de erbij behorende gegevens alsmede de politiegegevens waarmee bij
het in combinatie met elkaar verwerken van politiegegevens, bedoeld in de artikelen 8, derde lid en 11, vierde lid, verband blijkt te bestaan, voor zover verdere verwerking van de gegevens voor het
betreffende doel noodzakelijk is;
-
m. persoonsgegeven, ontvanger en toestemming van de betrokkene: hetgeen daaronder wordt
verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;
-
n. afschermen: het markeren van opgeslagen politiegegevens met als doel de verwerking
ervan in de toekomst te beperken;
-
o. kenmerken: het markeren van opgeslagen politiegegevens, zonder de bedoeling om hun
toekomstige verwerking te beperken;
-
p. bestand: elk gestructureerd geheel van politiegegevens, ongeacht of dit geheel van
gegevens gecentraliseerd of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde
wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende
personen.