Voorwaarden gebruik antibiotica ter behandeling van Salmonellabesmettingen in de reproductiesector
[Regeling vervallen per 23-10-2011]
Achtergrond
[Regeling vervallen per 23-10-2011]
In Verordening (EG) nr. 1177/2005 heeft de Commissie bepaald dat het gebruik van antibiotica voor de bestrijding van
Salmonella bij reproductiekoppels pluimvee vanaf 1 januari 2007 in principe niet meer
is toegestaan. Genoemde verordening biedt echter een drietal uitzonderingsmogelijkheden
op dit verbod. In dit protocol wordt aangegeven onder welke voorwaarden het gebruik
van antibiotica bij de behandeling van salmonellabesmettingen is toegestaan. Basis
hiervoor is de mogelijkheid die artikel 2, tweede lid, b), van Verordening (EG) nr. 1177/2006 biedt. Dit is gebaseerd op de gemiddelde vergoeding van € 2,50 (inclusief cofinanciering
€ 5,–) van de Commissie voor het ruimen van reproductiedieren, zoals omschreven in
artikel 16, tweede lid, c), van de Beschikking van de Commissie van 30 november 2006
ter goedkeuring van de door de lidstaten voor het jaar 2007 ingediende programma’s
voor de uitroeiing en bewaking van dierziekten en van bepaalde TSE’s en ter preventie
van zoönoses.
Te verwachten aantallen met Salmonella besmette koppels (exclusief Salmonella enteritidis
en Salmonella typhimurium)
In 2005/2006 zijn 2.260 koppels in de reproductiesector in Nederland opgezet. Hiervan
zijn 14 reproductiekoppels met Salmonella besmet geraakt. Daarvan zijn er 9 behandeld
met antibiotica en 5 geruimd. Onder de 14 koppels waren geen besmettingen met Salmonella
hadar, Salmonella infantis en Salmonella virchow. Dit betekent dat 0,4% van de reproductiekoppels
in Nederland in de periode 2005/2006 is behandeld met antibiotica.
Het aantal koppels dat in 2007 met behulp van dit protocol met antibiotica wordt behandeld,
is sterk afhankelijk van het aantal koppels dat besmet raakt met Salmonella alsmede
van de beslissing die de pluimveehouder neemt in het geval van besmettingen met Salmonella
hadar, Salmonella infantis of Salmonella virchow. Duidelijk mag zijn dat het een gering
aantal betreft.
Protocol
Wanneer uit het reguliere Salmonellaonderzoek blijkt dat een koppel fok- of vermeerderingsdieren
positief is, dient volgens artikel 4, vijfde lid, van deze Verordening binnen een werkdag een verificatieonderzoek plaats te vinden
door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Onderdeel van het verificatieonderzoek
is een test op de aanwezigheid van antimicrobiële stoffen. Als door middel van het
verificatieonderzoek de Salmonellabesmetting wordt bevestigd dan vindt melding plaats
aan het productschap en de betreffende ondernemer. Naar aanleiding van de melding
neemt het productschap contact op met de betreffende ondernemer. De betreffende ondernemer
doet een voorstel voor een vervolgactie, welke moet worden goedgekeurd door het productschap.
Dit vindt plaats binnen twee werkdagen na de uitslag van het verificatieonderzoek.
Het productschap registreert de meldingen en de vervolgacties. Afhankelijk van het
gevonden serotype zijn de volgende vervolgacties van toepassing:
a) besmetting met Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium
Vermeerderingskoppel wordt geruimd. Vergoeding vindt plaats op basis van Verordening subsidieverlening terugdringing salmonella (PPE) 2007 en de daarbij horende waardetabel.
b) besmetting met Salmonella hadar, Salmonella infantis en Salmonella virchow
• Waarde dieren volgens waardetabel < € 5/dier
Maatregel: verplicht ruimen van koppel, vergoeding op basis subsidieregeling
• Waarde dieren volgens waardetabel > € 5/dier
Pluimveehouder heeft keuze: behandelen met antibiotica of laten ruimen.
Indien de pluimveehouder kiest om het betreffende koppel te behandelen met antibiotica,
dan dient deze conform bijgaande procedure plaats te vinden. De kosten zijn voor rekening
van de pluimveehouder.
Indien de pluimveehouder kiest om het betreffende koppel te laten ruimen, dan is de
Verordening subsidieverlening terugdringing salmonella (PPE) 2007 van toepassing met een maximale vergoeding van € 5 per dier.
c) besmetting met overige serotypen
• Waarde dieren volgens waardetabel < € 5/dier
Geen maatregel (geen beperkingen voor dieren/broedeieren).
• Waarde dieren volgens waardetabel > € 5/dier
Behandeling met antibiotica conform bijgaande procedure op kosten van de pluimveehouder.
Indien door het productschap toestemming wordt gegeven voor behandeling met antibiotica
dan dient deze behandeling plaats te vinden onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsdierenarts.
De bedrijfsdierenarts is er voor verantwoordelijk dat de behandeling volledig wordt
afgemaakt. Na afloop van de behandeling wordt het effect gemeten door een officiële
monstername van GD zoals omschreven in artikel 4, vierde lid, onder b, van de Verordening. Het productschap ontvangt uiterlijk één maand na afloop van
de behandeling een rapport van de bedrijfsdierenarts.
Procedurebehandeling antibiotica
[Regeling vervallen per 23-10-2011]
Salmonella-infecties in levend pluimvee kunnen op korte termijn alleen worden bestreden
met behulp van antibacteriële middelen (verder aangeduid als antibiotica).
Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van de betreffende Salmonella is de keuze
in geschikte middelen meer of minder groot. Uitgangspunt dient te zijn dat het middel
overal voldoende actief is, c.q. in alle organen van het dier waar de Salmonellae
zich kunnen bevinden. Het tweede uitgangspunt is dat alleen antibiotica ingezet worden
die niet in de humane geneeskunde worden gebruikt dan wel verwant zijn met antibiotica die
in de humane geneeskunde worden gebruikt.
Verder moet men er rekening mee houden dat door een behandeling met antibioticum de
darmflora van de behandelde dieren wordt aangetast, zodat het verstandig is na de
behandeling weer een nieuwe flora toe te dienen. Uit internationaal onderzoek is overigens
gebleken dat (mengsels van) speciaal geselecteerde bacteriën minder goed beschermen
dan complete, ongedefinieerde (maar uiteraard wel ziektekiem vrije) florapreparaten.
Ik verband met de orale opname van het antibioticum en de flora is het raadzaam ernstig
zieke en zwakke dieren (die mogelijk onvoldoende opnemen voor een effectieve behandeling)
oor aanvang van de behandeling te verwijderen.
Uitgaande van het voorgaande en enige ervaring in praktijksituaties is het advies
voor het behandelen van koppels kippen met een infectie door Salmonella, anders dan
Salmonella enteritidis of Salmonella typhimurium, als volgt:
-
• Neem een (resorbeerbaar) antibioticum op basis van een gevoeligheidstest (voor Gram
negatieve bacteriën*) van de betreffende Salmonella stam.
-
• Dien dit via het drinkwater toe gedurende tenminste 7 dagen.
-
• Doseer op basis van lichaamsgewicht, conform de voorschriften van de fabrikant.
-
• Houd daarbij de hoogste door de fabrikant/leverancier aangegeven dosering aan.
-
• Dien flora (Aviguard, Broilact) toe op de eerste en de derde dag na het beëindigen
van de antibioticumkuur. Zorg voor een gelijkmatige verdeling van de flora over de
dieren.
-
• Laat het effect controleren met bacteriologisch onderzoek per stal van 150 (blinde
darm-) mest monsters en/of cloacaswabs op 7–10 dagen en (als geen enrofloxacin is
gebruikt) op 5 weken na de laatste flora toediening. Dit laatste om een eventueel
slechts tijdelijk effect door onderdrukken in plaats van elimineren van de salmonella
op te sporen.
*GD gebruikt hiervoor een test met ampicilline, amoxycilline, tetracycline, flumequine,
enrofloxacin, trimethoprim-sulfa en neomycine.