I Rundvee
|
Fok- en gebruiksvee
|
|
|
– Melk- en kalfkoeien (alle koeien die ten minste één maal hebben gekalfd en die voor
de melkproductie of de fokkerij worden gehouden; ook koeien die drooggezet zijn alsmede
koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken)
|
96,1
|
|
In grupstal met vaste mest
|
90,6
|
|
In potstal met vaste mest
|
86,4
|
|
– Vrouwelijk jongvee (alle vrouwelijke dieren die nog nooit gekalfd hebben en die
worden aangehouden voor de vervanging van de eigen veestapel of de veestapel van derden;
ook drachtige dieren die niet eerder hebben gekalfd):
|
|
|
– jonger dan 1 jaar
|
32,3
|
|
– 1 jaar en ouder
|
66,0
|
|
– Stieren voor de fokkerij (stieren bestemd voor het fokken van melk- of vleesvee):
|
|
|
– jonger dan 1 jaar
|
26,7
|
|
– 1 jaar en ouder
|
51,0
|
|
|
|
|
Roodvleesproductie
|
|
|
– Weide- en zoogkoeien (koeien die niet meer worden gemolken, maar worden vetgeweid)
|
66,2
|
|
– Vleesstieren, alsook vrouwelijke dieren en ossen die op dezelfde wijze worden gemest
(vee dat tot ca. 16 maanden wordt gemest voor roodvlees):
|
|
|
– startkalf t.b.v. vleesstier, ca. 0 tot 3 maanden (kalveren die worden opgefokt van
ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd)
|
6,6
|
|
– van startkalf tot vleesstier, ca. 3 tot ca. 16 maanden (kalveren die zijn aangeleverd
als startkalf van ca. 3 maanden en die verder worden afgemest tot vleesstier van ca.
16 maanden)
|
27,2
|
|
– vleesstier, ca. 0 tot ca. 16 maanden (stieren die worden gemest van ca. 0 tot ca.
16 maanden)
|
23,4
|
|
– Overig vleesvee (vee bestemd voor roodvleesproductie, dat niet behoort tot de categorieën
‘weidekoeien’ of ‘vleesstieren’; ook vleesstieren, vrouwelijkedieren en ossen ouder
dan ca. 16 maanden):
|
|
|
– jonger dan 1 jaar
|
26,4
|
|
– 1 jaar en ouder
|
65,4
|
|
|
|
II Varkens
|
Fokkerij/vermeerdering
|
|
|
– Fokzeugen (ten minste éénmaal gedekt of geïnsemineerd: guste zeugen, gedekte maar
nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de
biggen gespeend zijn):
|
|
|
– waarvan de biggen aan een ander bedrijf worden geleverd ca. 6 weken na hun geboorte
(ook fokzeugen die nog geen biggen hebben)
|
12,0
|
|
– waarvan de biggen worden gehouden tot een gewicht van ca. 25 kg (ook fokzeugen waarvan
de biggen op het eigen bedrijf worden gehouden)
|
15,3
|
|
– Opfokzeugen (jonge zeugen, nooit gedekt of geïnsemineerd, gehouden voor de fokkerij):
|
|
|
– van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (aangeleverde opfokzeugen van ca. 25 kg die worden
afgeleverd op ca. 7 maanden of iets ouder; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen
bedrijf van exact 25 kg, die worden afgeleverd op ca. 7 maanden)
|
5,9
|
|
– van ca. 7 maanden tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca.
7 maanden of iets jonger, tot de eerste dekking)
|
9,1
|
|
– van ca. 25 kg tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 25 kg,
die niet op 7 maanden worden afgeleverd, maar worden aangehouden tot de eerste dekking;
ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf die worden aangehouden van exact
|
6,1
|
|
– Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (jonge nog niet dekrijpe beren, die worden
aangehouden voor de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden of iets ouder; ook beren
afkomstig van het eigen bedrijf vanaf exact 25 kg)
|
5,5
|
|
– Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder (dekrijpe beren – ook zoekberen – van ca. 7
maanden en ouder; ook aangeleverde beren van iets jonger dan 7 maanden; beren afkomstig
van het eigen bedrijf te rekenen vanaf exact 7 maanden)
|
11,7
|
|
– Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca. 6
weken zijn aangeleverd, die worden afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6 weken aangeleverde
biggen die op het eigen bedrijf worden aangehouden voor de mesterij, tot exact 25 kg)
|
2,0
|
|
|
|
|
Mesterij
|
|
|
– Slachtzeugen (zeugen die niet meer gebruikt worden voor de fokkerij, maar worden
afgemest)
|
12,8
|
|
– Vleesvarkens (varkens 6,1 die doorgaans worden gemest vanaf ca. 25 kg of iets lichter
tot ca. 110 kg; ook biggen afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf vanaf exact 25kg)
|
6,1
|
|
|
|
III Kippen
|
Legrassen
|
|
|
– Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger dan ca. 18 weken (opfokhennenen -hanen
voor de vervanging van hennen enhanen van legrassen,inclusief (groot)ouderdieren,
die worden afgeleverd op ca. 18 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden
worden tot exact 18 weken meegeteld)
|
0,159
|
|
– Hennen en hanen van legrassen, ca. 18 weken en ouder (hennen en hanen – inclusief
(groot)ouderdieren – die zijn aangeleverd op ca. 18 weken; ook van het eigen bedrijf
afkomstige hennen en hanen – inclusief (groot)ouderdieren -, vanaf exact 18 weken)
|
0,371
|
|
|
|
|
Vleesrassen
|
|
|
– Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken (opfokhennen en -hanen
ter vervanging van (groot-)ouderdieren van vleesrassen, die worden afgeleverd op ca.
19 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden worden tot exact 19 weken
meegeteld)
|
0,110
|
|
– Ouderdieren van vleesrassen, ca. 19 weken en ouder (ouderdieren – inclusief grootouderdieren
– van vleesrassen, die zijn aangeleverd op ca. 19 weken; ook van het eigen bedrijf
afkomstige (ouder)dieren, vanaf exact 19 weken)
|
0,411
|
|
– Vleeskuikens (kuikens die voor de slacht worden afgeleverd)
|
0,332
|
|
|
|
IV Kalkoenen
|
Voor broedeieren
|
|
|
– Hennen en hanen voor de productie van broedeieren:
|
|
|
– ca. 0 tot ca. 6 weken (hennen en hanen van ca. 0 tot ca. 6 weken, gehouden op een
quarantainebedrijf)
|
0,290
|
|
– ca. 6 tot ca. 30 weken (hennen en hanen van ca. 6 tot ca. 30 weken, gehouden op
een opfokbedrijf)
|
1,165
|
|
– ca. 30 weken en ouder (hennen en hanen van ca. 30 weken en ouder)
|
1,513
|
|
|
|
|
Vleeskalkoenen
|
|
|
– Vleeskalkoenen (vanaf het opzetten bij aanvang van de mestperiode tot de aflevering
voor de slacht)
|
0,884
|
|
|
|
V Schapen
|
– Fokschapen, inclusief de lammeren tot ca. 25 kg (alle ooien die ten minste éénmaal
hebben gelammerd)
|
10,3
|
|
– Overige schapen (alle lammeren zwaarder dan 25 kg, alle fokrammen en overhouders)
|
9,3
|
|
|
|
VI Geiten
|
– Melkgeiten, inclusief lammeren tot ca. 10 kg (alle geiten die ten minste éénmaal
hebben gelammerd)
|
7,3
|
|
– Overige geiten (geitelammeren en opfokgeiten zwaarder dan ca. 10 kg en bokken)
|
5,2
|
|
|
|
VII Eenden
|
– Ouderdieren van vleeseenden (opfok- en legeenden)
|
0,50
|
|
– Vleeseenden (eenden die worden gehouden voor de slacht)
|
0,39
|
|
|
|
VIII Konijnen
|
– Voedsters, inclusief de niet-gespeende jongen (alle vrouwelijke dieren die ten minste
éénmaal zijn gedekt)
|
1,24
|
|
– Fokrammen (rammen bestemd voor het fokken van vleeskonijnen)
|
0,75
|
|
– Opfokkonijnen (jonge nog niet dekrijpe konijnen, die worden aangehouden voor de
fokkerij, vanaf de leeftijd van ca. 80 dagen tot de eerste dekking)
|
1,01
|
|
– Vleeskonijnen (jonge konijnen vanaf het spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen;
ook opfokkonijnen tot 80 dagen)
|
0,40
|
|
|
|
IX Parelhoenders
|
– Vleesparelhoenders
|
0,437
|