Voorbeelden
[Regeling vervallen per 01-05-2012]
De aanwijzing Voorlichting opsporing en vervolging wordt aan de hand van onderstaande
voorbeelden nader uitgewerkt. Uitgangspunt is dat de woordvoering door de politie
een operationeel karakter heeft en strategische keuzes en strafvorderlijke beslissingen
door het OM worden gemeld.
1. Vandalisme in winkelcentrum
[Regeling vervallen per 01-05-2012]
In een winkelcentrum vindt veel vandalisme plaats. Vuilnisbakken, bankjes en telefooncellen
worden vernield en ruiten worden beklad. Voor een deel betreft dat dus openbare orde
en veiligheid. De politie meldt aan de media dat er een onderzoek naar de vandalen
loopt maar ook wat er op het terrein van openbare orde en veiligheid wordt gedaan,
bijvoorbeeld dat het aantal surveillances in het winkelcentrum is opgevoerd.
Worden er na enige tijd drie minderjarigen aangehouden dan meldt de politie dit in
een persbericht. Als vlak na de aanhouding al vaststaat dat de officier de drie minderjarigen
zal voorgeleiden aan de rechter-commissaris, kan de politie in het betreffende persbericht
melden wanneer de voorgeleiding plaatsheeft. Vanaf de voorgeleiding ligt de woordvoering
bij het OM. Alhoewel het formeel bij de rechtbank thuishoort, is het vaak het OM dat
de feitelijke beslissing van de rechter-commissaris desgevraagd aan de pers meldt.
Voor een nadere toelichting op de beslissing van de rechter-commissaris wordt naar
de afdeling persvoorlichting van de rechtbank verwezen.
Terwijl de minderjarigen in bewaring zitten, blijven bezoekers van het winkelcentrum
zich onveilig voelen, zo blijkt uit berichten in de lokale krant. Die onveiligheidsgevoelens
stroken niet met de objectieve cijfers: sinds de aanhoudingen zijn er helemaal geen
incidenten meer in het winkelcentrum geweest. De politie kan deze objectieve informatie
melden aan de media, waarbij ze direct ook meldt wat ze nog meer doet om de veiligheidssituatie
in het winkelcentrum te verbeteren.
Intussen gaat bij de journalistiek het verhaal dat de drie minderjarigen Marokkaanse
jongeren zijn, die al veel meer op hun geweten hebben en al vaker aangehouden zijn.
In werkelijkheid hebben de drie jongens, die niet eerder met justitie in aanraking
zijn geweest, de Nederlandse nationaliteit. Om te voorkomen dat in de krant het onjuiste
verhaal komt te staan dat ‘Marokkaanse jongeren’ verantwoordelijk zijn, besluit het
OM aan de media te melden dat de drie aangehouden minderjarige verdachten de Nederlandse
nationaliteit hebben.
2. Politicus aangereden
[Regeling vervallen per 01-05-2012]
Een politicus – doorgaans een (lokaal) bekende Nederlander – wordt aangereden. Vrijwel
direct kan degene die de aanrijding heeft veroorzaakt, worden aangehouden. Over de
achtergrond van het incident is nog niks bekend, maar de media tonen grote belangstelling.
De politie kan, nadat met het OM is afgestemd, het incident melden en tevens melden
dat er een verdachte is aangehouden. Als direct na de aanhouding bekend is dat en
wanneer de verdachte zal worden voorgeleid aan de rechter-commissaris, kan de politie
dat ook melden.
Gevraagd naar een mogelijk motief of gevraagd naar beveiligingsmaatregelen kan de
politie geen mededelingen doen anders dan dat ‘het onderzoek erop is gericht die vragen
beantwoord te krijgen’. Tot aan de voorgeleiding van de verdachte aan de rechter-commissaris
ligt de woordvoering bij de politie, maar daarbij wordt omdat dit een mogelijk geruchtmakende
zaak betreft veelvuldig afgestemd met het OM. Vanaf de voorgeleiding gaat de woordvoering
over naar het OM, dat doorgaans ook de beslissing van de rechter-commissaris zal melden.
Wordt de verdachte gedagvaard dan zal dat nadat de betrokkenen op de hoogte zijn gesteld
aan de media worden gemeld. Ook andere afdoeningsbeslissingen zullen worden gemeld.
Komt de beslissing van het OM in de media onder druk te staan, dan kan het OM besluiten
direct een uitgebreide toelichting te geven om op die manier de handelwijze van het
OM uit te leggen. Vanzelfsprekend wordt voorkomen dat de rechtszaak in de media wordt
gevoerd.
Tijdens de zitting zullen de media in groten getale aanwezig zijn. Als de voorzitter
van de rechtbank (of in tweede aanleg de voorzitter van het hof) aan de audiovisuele
media toestemming heeft gegeven de opkomst te filmen, kan ook de voordracht van de
zaak en het uitspreken van het requisitoir worden gefilmd, tenzij de veiligheid van
de betreffende officier of AG dat niet toelaat.
3. Vrouw dood aangetroffen in portiek
[Regeling vervallen per 01-05-2012]
Bij de politie komt de melding binnen dat in een portiek het levenloze lichaam van
een vrouw is aangetroffen. Er wordt een Team Grootschalige Opsporing (TGO) geformeerd
om de zaak te onderzoeken. De woordvoering over het onderzoek ligt bij de politie.
Zij maakt – vanzelfsprekend in overleg met de officier van justitie – in een persbericht
melding van het feit dat een vrouw dood in een portiek is aangetroffen, dat een misdrijf
niet is uitgesloten, dat er een onderzoek is gestart en hoeveel mensen aan dat onderzoek
werken. Zodra de identiteit van de vrouw vast staat kunnen de nabestaanden worden
geïnformeerd. Als de uitslag van de sectie bekend is en het vaststaat dat het slachtoffer
door een misdrijf om het leven is gekomen, zal de politie dit, na overleg met de officier,
aan de media melden.
Als snel doen geruchten over ‘eerwraak’ de ronde. De politie beperkt zich in haar
woordvoering tot de mededeling dat ‘alles wat relevant is’ bij het onderzoek zal worden
betrokken.
Op het moment dat besloten wordt een buurtonderzoek te houden doet de politie ook
daarover de woordvoering. Zij kan globaal aangeven op welke vragen de politie een
antwoord wil hebben, hoeveel mensen worden bevraagd en hoeveel politiemensen aan het
buurtonderzoek meewerken.
De media doen ondertussen hun eigen onderzoek en stellen ter bevestiging van hun hypothesen
allerlei vragen aan de politie. Bijvoorbeeld of de politie verdachten op het oog heeft,
of de vrouw is mishandeld en op welke wijze de vrouw om het leven is gekomen. Al deze
vragen zullen voordat ze worden beantwoord worden besproken met de teamleider die
in geval van twijfel contact zoekt met de officier van justitie.
Na enige tijd besluit het OM dat er een grootschalig DNA-onderzoek zal worden gehouden.
Voor een grootschalig DNA-onderzoek is de toestemming van het College van procureurs-generaal
nodig. Het valt derhalve niet onder de operationele woordvoering. Daarom is het aan
het OM om in een persbericht te melden dát er een grootschalig DNA-onderzoek zal worden
gehouden, waarom die beslissing is genomen, welke groepen personen zullen worden benaderd
en om hoeveel personen het naar verwachting zal gaan. De persofficier kan het persbericht
nader toelichten voor microfoon en/of camera.
De woordvoering over de feitelijke uitvoering van het grootschalig DNA-onderzoek ligt
bij de politie. Vragen over de voortgang van het DNA-onderzoek, hoe zo’n onderzoek
praktisch in zijn werk gaat, hoeveel personen inmiddels DNA hebben afgestaan worden
allemaal door de politie beantwoord, binnen de kaders die daarvoor door het OM zijn
vastgesteld.
Als het DNA-onderzoek een match oplevert en er een verdachte wordt aangehouden kunnen,
afhankelijk van de situatie, OM en politie gezamenlijk een persconferentie organiseren.
De politie kan nader ingaan op de uitvoering van het grootschalig DNA-onderzoek, terwijl
het OM kan toelichten waarom in deze zaak de beslissing tot een dergelijk onderzoek
is genomen. Wordt er niet gekozen voor een gezamenlijke persconferentie dan kan deze
aanhouding door de politie worden gemeld. Als vast staat dat en wanneer de verdachte
zal worden voorgeleid aan de rechter-commissaris, kan dat ook meteen door de politie
in het betreffende persbericht worden meegenomen.
Wordt de verdachte voorgeleid dan zal – tenzij er andere afspraken met de rechtbank
zijn gemaakt – het OM de beslissing van de rechter-commissaris aan de media melden.
Ondertussen gaat het onderzoek door. Er worden een tweede en derde verdachte aangehouden.
De politie kan – na afstemming met het OM – melden dat er ‘in verband met een lopend
onderzoek twee aanhoudingen zijn verricht’. Voor verdere vragen van de media zal worden
doorverwezen naar het OM.
4. Onderzoek naar criminele organisatie
[Regeling vervallen per 01-05-2012]
Door de recherche (regionaal, bovenregionaal of nationaal) wordt een langlopend, omvangrijk
strafrechtelijk onderzoek ingesteld naar een criminele organisatie, die ervan wordt
verdacht zich bezig te houden met drugshandel, mensensmokkel, witwassen en mensenhandel.
Het onderzoek is niet begonnen vanwege een incident, maar is gestart op basis van
CIE-informatie of een buitenlands rechtshulpverzoek. Vaak is onder leiding van de
rechter-commissaris ook een gerechtelijk vooronderzoek (gvo) geopend. Onder directe
leiding van de officier van justitie maakt de politie gebruik van bijzondere opsporingsbevoegdheden.
Op een bepaald moment wordt overgegaan tot aanhouding van verdachten, doorzoekingen
van woningen en/of bedrijven en beslag gelegd op bewijsmateriaal of ter ontneming
van wederrechtelijk verkregen voordeel.
In verband met het onderzoek kunnen aanhoudingen niet meteen worden gemeld. De voorgeleiding
van verdachten aan de rechter-commissaris is een goed moment om het strafrechtelijk
onderzoek in de openbaarheid te brengen. De woordvoering hierover ligt bij het OM,
evenals de verdere voorlichting over de strafzaak.
Grote of bijzondere inbeslagnemingen of bijzonder (grootschalig) politieoptreden kunnen
aanleiding zijn voor een gezamenlijke persconferentie van OM en politie.
5. Oude moordzaak wordt opnieuw bekeken
[Regeling vervallen per 01-05-2012]
Het OM besluit dat een oude, niet opgeloste moordzaak opnieuw zal worden bestudeerd
door een coldcaseteam van de politie. Dat betekent dat de politie gaat checken of
de zaak mogelijk nog ‘losse eindjes’ bevat die verder kunnen worden uitgelopen. Het
OM meldt aan de media de beslissing dat de zaak opnieuw wordt bestudeerd. De overige
woordvoering kan door de politie worden gedaan nadat afstemming met het OM heeft plaatsgevonden.
Mogelijk dat de zaaksofficier alsnog opsporingsberichtgeving wil inzetten, dat kan
als aan de voorwaarden van de Aanwijzing opsporingsberichtgeving is voldaan. Vragen
over de werkwijze van het coldcaseteam worden door de politie beantwoord. Antwoorden
op concrete vragen van de pers over de betreffende moordzaak en de vorderingen van
het coldcaseteam worden altijd eerst afgestemd met het OM.