Wet beëdigde tolken en vertalers

Geraadpleegd op 14-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011 en zichtdatum 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2011

Wet van 11 oktober 2007, houdende regels inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en de integriteit van beëdigde tolken en vertalers (Wet beëdigde tolken en vertalers)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wet tot stand te brengen waarin regels worden gesteld inzake de beëdiging van tolken en vertalers en de kwaliteit en integriteit van beëdigde tolken en vertalers, waarin de wet van 6 mei 1878, houdende bepalingen omtrent de beëedigde vertalers opgaat;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

  • b. register: het register bedoeld in artikel 2;

  • c. beëdigde tolk: degene die als zodanig is ingeschreven in het register;

  • d. beëdigde vertaler: degene die als zodanig is ingeschreven in het register.

Hoofdstuk II. Register

§ 1. Instelling register

Artikel 2

  • 1 Er is een register voor beëdigde tolken en vertalers. Het register bevat ten aanzien van iedere ingeschreven tolk of vertaler in elk geval de volgende gegevens:

    • a. de personalia;

    • b. de aanduiding of betrokkene tolk of vertaler is;

    • c. de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht; en

    • d. de overige specifieke bekwaamheden waarvan de tolk of vertaler vermelding in het register wenselijk acht.

  • 2 Onze Minister is verantwoordelijk voor het register. Onze Minister kan een bewerker aanwijzen.

  • 3 Onze Minister kan een lijst houden waarop de gegevens worden bijgehouden van tolken en vertalers die beschikken over een recente verklaring omtrent het gedrag en die wegens het ontbreken van opleidingen of het ontbreken van onafhankelijke deskundigen die de kennis kunnen toetsen, niet kunnen aantonen te beschikken over de vereiste competenties taalvaardigheid in de bron- of de doeltaal of kennis van de cultuur van het land of gebied van de bron- of doeltaal. Onze Minister kan een instelling aanwijzen die deze lijst bijhoudt.

  • 4 Aan een ieder die dit verzoekt, wordt, met inachtneming van de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, informatie verstrekt uit het register en uit de in het derde lid bedoelde lijst.

  • 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid.

§ 2. Inhoud van en inschrijving in het register

Artikel 3

Om voor inschrijving in het register in aanmerking te komen dient de tolk dan wel de vertaler te voldoen aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen eisen ten aanzien van de volgende competenties:

  • attitude van een tolk voor de tolk;

  • attitude van een vertaler voor de vertaler;

  • integriteit;

  • taalvaardigheid in de brontaal;

  • taalvaardigheid in de doeltaal;

  • kennis van de cultuur van het land of gebied van de brontaal;

  • kennis van de cultuur van het land of gebied van de doeltaal;

  • tolkvaardigheid voor de tolk;

  • vertaalvaardigheid voor de vertaler.

Artikel 4

  • 1 Een aanvraag tot inschrijving geschiedt bij Onze Minister.

  • 3 De tolk of vertaler die minder dan vijf jaar in Nederland woonachtig is, legt naast de verklaring omtrent het gedrag tevens een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst. Onze Minister weigert inschrijving van betrokkene in het register indien hij niet overtuigd is dat de overgelegde integriteitsverklaring voldoende waarborg biedt inzake de integriteit.

  • 4 In afwijking van het tweede lid legt een tolk of vertaler die niet in Nederland woonachtig is een integriteitsverklaring over die is afgegeven door een daartoe bevoegde instantie in het land van herkomst. Onze Minister weigert inschrijving van betrokkene in het register indien hij niet overtuigd is dat de overgelegde integriteitsverklaring voldoende waarborg biedt inzake de integriteit.

  • 5 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld inzake:

    • a. de bij de aanvraag over te leggen gegevens of bescheiden die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag;

    • b. de wijze van indiening van de aanvraag;

    • c. het bedrag dat bij behandeling van de aanvraag verschuldigd is.

  • 6 Onze Minister neemt binnen zes weken een beslissing op de aanvraag tot inschrijving.

Artikel 5

De aanvraag tot inschrijving wordt afgewezen indien:

  • a. de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 3 bedoelde eisen;

  • b. de aanvrager vreemdeling is en geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8, aanhef en onder a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000, of niet gerechtigd is in Nederland arbeid te verrichten;

  • c. de aanvrager ingevolge een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis; of

  • d. een op grond van deze wet jegens de aanvrager genomen maatregel van doorhaling van de inschrijving zich daartegen verzet.

Artikel 6

In afwijking van artikel 5, onderdeel a, wordt de aanvraag van een tolk of vertaler die niet voldoet aan de daar bedoelde eisen, niet afgewezen indien:

  • a. aan hem ten aanzien van het betrokken beroep een erkenning van beroepskwalificaties is verleend als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties;

  • b. hij in het buitenland een door Onze Minister aangewezen getuigschrift heeft verkregen dat geldt als bewijs van een verworven vakbekwaamheid die geacht kan worden gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit het voldoen aan de in artikel 3 bedoelde eisen mag worden afgeleid, of

  • c. Onze Minister, gelet op een door de betrokkene in het buitenland verkregen getuigschrift, hem op aanvraag een verklaring heeft afgegeven, inhoudende dat tegen zijn inschrijving in het register voor wat zijn vakbekwaamheid betreft geen bedenkingen bestaan.

Artikel 7

  • 1 De beëdigde tolk of vertaler die is ingeschreven in het register ontvangt een bewijs van inschrijving.

  • 2 Het bewijs van inschrijving vermeldt de bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen waarin de tolk of vertaler zijn werkzaamheden verricht.

Artikel 8

  • 1 De inschrijving geschiedt voor een periode van vijf jaar. De inschrijving kan op aanvraag van de beëdigde tolk of vertaler telkens met vijf jaar worden verlengd.

  • 2 Op de aanvraag tot verlenging van de inschrijving is artikel 4, eerste tot en met vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in die artikelleden bedoelde verklaringen niet ouder zijn dan drie maanden, te rekenen vanaf de dag waarop de aanvraag tot verlenging wordt ingediend.

  • 4 De aanvraag tot verlenging van de inschrijving wordt afgewezen indien de aanvrager, naar regelen te stellen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, niet kan aantonen dat hij de noodzakelijke kennis heeft bijgehouden en in de afgelopen periode voldoende werkervaring als beëdigde tolk of vertaler heeft opgedaan.

  • 5 De beslissing op de aanvraag tot verlenging van de inschrijving wordt binnen vier weken genomen.

§ 3. Doorhaling in het register

Artikel 9

  • 1 De inschrijving in het register kan worden doorgehaald indien Onze Minister is gebleken van ernstige feiten of omstandigheden, de integriteit of de vakbekwaamheid van de beëdigde tolk of vertaler betreffende.

  • 2 Bij de beschikking tot doorhaling van de inschrijving wordt bepaald binnen welke periode geen nieuw verzoek tot inschrijving in het register kan worden gedaan. Deze periode bedraagt ten hoogste tien jaren.

  • 3 Hangende het onderzoek of er reden is tot doorhaling over te gaan, kan de inschrijving van een beëdigde tolk of vertaler tijdelijk worden doorgehaald.

  • 4 Indien een beëdigde tolk of vertaler niet binnen twee maanden na inschrijving is beëdigd, kan Onze Minister besluiten de inschrijving in het register door te halen.

  • 5 De inschrijving in het register wordt in elk geval doorgehaald bij overlijden van de ingeschrevene en op schriftelijk verzoek van de ingeschrevene.

Artikel 10

Indien een beëdigde tolk of vertaler voor meer dan één bron- of doeltaal in het register is ingeschreven, kan de doorhaling ook worden beperkt tot één of meer van deze bron- of doeltalen.

Artikel 11

  • 1 Van een beschikking tot doorhaling wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 2 Van een beschikking tot tijdelijke doorhaling en tot beëindiging van de tijdelijke doorhaling wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Hoofdstuk III. De beëdiging

Artikel 12

  • 1 De beëdigde tolk of vertaler legt binnen twee maanden na inschrijving in het register de in artikelen 13 en 14 bedoelde eed of belofte af ten overstaan van de rechtbank van het arrondissement waarbinnen zijn woonplaats is gelegen.

  • 2 Indien de woonplaats buiten Nederland is gelegen wordt de eed of belofte afgelegd ten overstaan van de rechtbank te ’s-Gravenhage.

  • 3 Om te kunnen worden beëdigd dient de beëdigde tolk of vertaler een bewijs van inschrijving in het register over te leggen.

Artikel 13

  • 1 De beëdigde tolk legt ter zitting van de rechtbank de navolgende eed of belofte af:

    «Ik zweer/beloof dat ik mijn werk als beëdigde tolk eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal uitvoeren en mij bij het uitoefenen van de tolkwerkzaamheden zal gedragen zoals een beëdigde tolk betaamt».

    «Ik zweer/beloof dat ik geheimhouding zal betrachten ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan ik door mijn werk kennis neem».

  • 2 Na het afleggen van de eed of belofte wordt aan de beëdigde tolk een akte van beëdiging uitgereikt.

Artikel 14

  • 1 De beëdigde vertaler legt ter zitting van de rechtbank de navolgende eed of belofte af:

    «Ik zweer/beloof dat ik mijn werk als beëdigde vertaler eerlijk, nauwgezet en onpartijdig zal uitvoeren en mij bij de uitoefening van mijn vertaalwerkzaamheden zal gedragen zoals een beëdigde vertaler betaamt».

    «Ik zweer/beloof dat ik geheimhouding zal betrachten ten aanzien van vertrouwelijke informatie waarvan ik door mijn werk kennis neem».

  • 3 Na het afleggen van de eed of belofte en het neerleggen van de handtekening wordt aan de beëdigde vertaler een akte van beëdiging uitgereikt.

Artikel 15

  • 1 Na overlegging van de akte van beëdiging ontvangt de betrokkene een legitimatiebewijs.

  • 2 Onze Minister stelt regels ten aanzien van het legitimatiebewijs.

Hoofdstuk IV. Klachtbehandeling

Artikel 16

  • 1 Eenieder kan een klacht indienen bij Onze Minister inzake de wijze waarop een beëdigde tolk of vertaler zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen.

  • 2 Onze Minister stelt een klachtencommissie in ter behandeling van en de advisering over klachten ten aanzien van beëdigde tolken en vertalers.

  • 3 Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a. de naam en het adres van de indiener;

    • b. de dagtekening;

    • c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht gericht is;

    • d. de naam van de beëdigde tolk of vertaler op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de samenstelling en de werkwijze van de klachtencommissie, waaronder in elk geval regels betreffende de onafhankelijkheid van de klachtencommissie.

Artikel 17

Indien de beëdigde tolk of vertaler naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, ziet Onze Minister af van verdere behandeling van de klacht.

Artikel 18

  • 1 Onze Minister bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk.

  • 2 Bij het bericht van ontvangst wordt vermeld dat, indien de klacht wordt behandeld, de klachtencommissie daarover zal adviseren.

  • 3 Het horen geschiedt door de in artikel 16 bedoelde klachtencommissie. De klachtencommissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie.

Artikel 19

  • 1 Onze Minister is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:

    • a. waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van de artikelen 16 en volgende is behandeld;

    • b. die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

    • c. zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en terzake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

  • 2 Onze Minister is niet verplicht een klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 3 Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 20

Aan degene op wiens gedraging een klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken gezonden.

Artikel 21

Indien de klacht gericht is op het handelen van een lid van de klachtencommissie, wordt dit lid vervangen door een door de voorzitter aan te wijzen ander lid.

Artikel 22

  • 1 De klachtencommissie stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 2 Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

  • 3 Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Artikel 23

  • 1 De klachtencommissie behandelt de klacht binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift.

  • 2 De klachtencommissie kan de behandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 24

  • 1 De klachtencommissie zendt een rapport van bevindingen, vergezeld van een advies en eventuele aanbevelingen aan Onze Minister. Het rapport bevat een verslag van het horen.

  • 2 De klachtencommissie kan bij het advies tot het gegrond verklaren van een klacht de aanbeveling doen aan Onze Minister dat een beëdigde tolk of vertaler gezien zijn gedraging in aanmerking komt voor een tijdelijke doorhaling dan wel doorhaling in het register.

Artikel 25

  • 1 Onze Minister handelt de klacht af binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift.

  • 2 Onze Minister kan de behandeling van het klaagschrift voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

  • 3 Onze Minister stelt de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht alsmede van de conclusie die hij hieraan verbindt.

  • 4 Indien de conclusie van Onze Minister afwijkt van het advies, wordt in de conclusie de reden voor die afwijking vermeld.

Artikel 26

Onze Minister draagt zorg voor de registratie van de bij hem ingediende klachten. De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd.

Artikel 27

Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht als bedoeld in artikel 16, eerste lid, kan geen beroep worden ingesteld.

Hoofdstuk V. Afnameplicht

Artikel 28

  • 1 De volgende diensten en instanties maken in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik van beëdigde tolken of vertalers:

    • a. de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State;

    • b. de tot de rechterlijke macht behorende gerechten;

    • c. het Openbaar Ministerie;

    • d. de Immigratie- en Naturalisatiedienst;

    • e. de politie;

    • f. de Koninklijke Marechaussee.

  • 2 Onze Minister kan bij ministeriële regeling instanties en organen aanwijzen die in het kader van het strafrecht en het vreemdelingenrecht ook gehouden zijn gebruik te maken van beëdigde tolken en vertalers.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid kan gebruik worden gemaakt van een tolk die geen beëdigde tolk is of van een vertaler die geen beëdigde vertaler is indien wegens de vereiste spoed een ingeschrevene in het register niet tijdig beschikbaar is of indien het register voor de desbetreffende bron- of doeltaal dan wel bron- of doeltalen geen ingeschrevene bevat.

  • 4 Indien van het eerste of tweede lid wordt afgeweken wordt dit met redenen omkleed schriftelijk vastgelegd. Ingeval geen sprake is van spoedeisende inzet van een tolk of vertaler, dient deze voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag dan wel een integriteitsverklaring over te leggen. Indien het vanwege de spoedeisendheid niet mogelijk is voorafgaand aan de inzet een verklaring omtrent het gedrag over te leggen geschiedt dit na de inzet. De artikelen 29 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing op een tolk of vertaler als bedoeld in het derde lid.

Hoofdstuk VI. Beëdigde tolken

Artikel 29

De beëdigde tolk is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 30

Bij het verrichten van zijn werkzaamheden is de beëdigde tolk verplicht het legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 15, op verzoek te tonen.

Artikel 31

  • 1 Een dienst of instantie als bedoeld in artikel 28, eerste en tweede lid, kan indien de bijzondere aard van de werkzaamheden dit vereist van een beëdigde tolk verlangen dat deze voorafgaande aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag overlegt.

  • 2 De kosten die samenhangen met de aanvraag van de verklaring omtrent het gedrag komen voor rekening van de verzoekende dienst of instantie.

Hoofdstuk VII. Beëdigde vertalers

Artikel 32

De beëdigde vertaler is verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij de uitoefening van zijn werkzaamheden de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn werkzaamheden de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 33

  • 1 Een dienst of instantie als bedoeld in artikel 28, eerste en tweede lid, kan indien de bijzondere aard van de werkzaamheden dit vereist, van een beëdigde vertaler verlangen dat deze voorafgaand aan zijn inzet een recente verklaring omtrent het gedrag overlegt.

  • 2 De kosten die samenhangen met de aanvraag van de verklaring omtrent het gedrag komen voor rekening van de verzoekende dienst of instantie.

Artikel 34

Onze Minister kan regels stellen waaraan de wijze van vertalen en de administratie van de beëdigde vertaler dienen te voldoen.

Artikel 35

  • 1 Indien stukken of opgaven die krachtens wettelijk voorschrift in openbare registers moeten worden ingeschreven, in een vreemde taal zijn gesteld, wordt van deze stukken een getrouwe vertaling in het Nederlands bijgevoegd, vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard door een voor die brontaal beëdigde vertaler.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan worden volstaan met een getrouwe vertaling in het Nederlands vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard door de notaris voor wie de akte is verleden, indien het een notariële akte in de Friese taal betreft van oprichting van een vereniging of stichting, dan wel houdende de statuten van een dergelijk rechtspersoon. Van een vertaling in het Nederlands kan worden afgezien indien de vereniging of stichting haar werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in de provincie Fryslân verricht. Wanneer een belanghebbende die de Friese taal niet machtig is een Nederlandse vertaling wenst van de akten van laatstgenoemde stichtingen of verenigingen, verschaft deze stichting of vereniging een Nederlandse vertaling die door een notaris vervaardigd en voor overeenstemmend verklaard is.

  • 3 De vertalingen worden ingeschreven in plaats van de in de vreemde taal gestelde stukken of opgaven die aan het register blijven gehecht.

  • 4 Bij de wet kan worden bepaald dat het eerste tot en met derde lid niet van toepassing zijn.

Artikel 36

Ingeval een beëdigde vertaler werkzaamheden verricht bij een dienst of een instantie als bedoeld in artikel 28, eerste of tweede lid, is hij verplicht het door Onze Minister afgegeven legitimatiebewijs, bedoeld in artikel 15, op verzoek te tonen.

Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 37

De artikelen 3 en 5, onderdeel a, zijn gedurende een periode van twee jaar na inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op de inschrijving in het register van degenen die op het moment van inwerkingtreding van deze wet:

Artikel 43

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld, en werken wat betreft de artikelen 41a tot en met 41c terug tot en met 1 juli 2006.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 11 oktober 2007

Beatrix

De Minister van Justitie

,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de drieëntwintigste oktober 2007

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin