4. Voorwaarden en bijzonderheden
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
-
a. Collectief en individueel
De staffels zijn collectief en individueel toepasbaar.
-
b. Incidentele beloning
Als de AOW-franchise geheel is verwerkt bij de berekening van de pensioengrondslag
uit het structurele loon, kunnen partijen de premiepercentages rechtstreeks toepassen
op incidentele beloningen. Bij een gedeeltelijke verwerking van de franchise dient
men het nog niet in aanmerking genomen deel hiervan te verrekenen bij de pensioenopbouw
over het incidentele loon.
-
c. Op risicobasis verzekerd partnerpensioen
Partijen kunnen de beschikbare premies uit kolom 4 (OP en direct ingaand bereikbaar
PP) alleen hanteren als de pensioenverzekeraar de premies voor de risicoverzekering
daadwerkelijk onttrekt aan de ontvangen premie of aan de beleggingswaarde van de pensioenverzekering.
Op deze wijze wordt voorkómen dat deze premies ten onrechte worden gebruikt voor opbouw
van het ouderdomspensioen. Immers, alleen een opgebouwd partnerpensioen is beschikbaar
voor een eventuele ruil voor ouderdomspensioen.
-
d. Opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
In de premies uit de staffels is een opslag verwerkt voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
(zie onderdeel 2, punt j, van deze bijlage). Dit is gebeurd door de premies te vermenigvuldigen
met 100/92. Partijen mogen deze opslag alleen hanteren als de premievrijstelling bij
arbeidsongeschiktheid daadwerkelijk is toegekend en verzekerd. De pensioenverzekeraar
moet de premies voor de verzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
daadwerkelijk onttrekken aan de ontvangen premie of aan de beleggingswaarde van de
pensioenverzekering. Partijen kunnen de opslag dan ook niet aanwenden voor een hoger
ouderdoms- of partnerpensioen.
-
e. Arbeidsongeschiktheids- en nabestaandenoverbruggingspensioen
Partijen kunnen de premies uit de staffels verhogen met premies voor een arbeidsongeschiktheidspensioen
of een nabestaandenoverbruggingspensioen. Uiteraard moeten zij deze risico’s dan ook
daadwerkelijk voor die premies verzekeren. Ook deze risicopremies kunnen partijen
niet aanwenden voor hogere aanspraken op ouderdoms- of partnerpensioen.
-
f. Kostenopslag
Zoals aangegeven in de uitgangspunten in onderdeel 2, punt i, van deze bijlage, is
de veronderstelde kostenopslag voor de pensioenregeling 10%. Deze kostenopslag is
in de premiepercentages verwerkt. Ook als de pensioenverzekeraar een andere kostenopslag
hanteert, mogen de staffels ongewijzigd worden gebruikt. Als de werkgever de kosten
geheel of gedeeltelijk anders betaalt dan via de beschikbare premies, moeten partijen
de percentages uit de staffels dienovereenkomstig aanpassen.
-
g. Gelijkblijvende premie(percentage)s
Bij een beschikbare-premieregeling mag de premie voor alle werknemers worden uitgedrukt
in een vast bedrag of een vast percentage van de pensioengrondslag. Hierbij mogen
partijen voor de beoordeling van het vaste bedrag of het vaste percentage uitgaan
van de premie voor de leeftijdsklasse 20- tot en met 24-jarigen. Als de jongste werknemer
25 jaar of ouder is, is de premie ten hoogste gelijk aan de premie voor de leeftijdsklasse
waartoe de jongste werknemer behoort.
-
h. Overlevingstafels
De berekening van de staffels is gebaseerd op de recent gepubliceerde overlevingstafels
GBM/GBV 2000/2005 met leeftijdsverlagingen van 5 jaar voor mannen en 6 jaar voor vrouwen.
Partijen mogen deze staffels hanteren als de pensioenverzekeraar een levensverzekeringsmaatschappij
is die binnen de pensioenverzekering uitgaat van individuele tarieven. Met individueel
tarief wordt hier bedoeld: het tarief dat de verzekeraar in individuele gevallen hanteert.
Als de pensioenverzekeraar en de werkgever na onderhandelingen een collectief tarief
zijn overeengekomen waarbij men uitgaat van lichtere sterftegrondslagen, moet de werkgever
de beschikbare-premiepercentages dienovereenkomstig verlagen.
-
i. Leeftijd
Pensioen wordt tijdsevenredig opgebouwd. Partijen mogen voor de opbouw in een maand
en voor de premie over (een deel van) die maand uitgaan van de leeftijd van de werknemer
aan het einde van de maand.
-
j. Inhaal van niet-gebruikte premieruimte
Een pensioenregeling kan de mogelijkheid bieden om de in een jaar niet gebruikte beschikbare-premieruimte
in een later jaar in te halen. De niet gebruikte premieruimte moet dan in euro’s worden
vastgesteld. Werkgever en werknemer mogen die premie in enig later jaar alsnog storten.
De werknemer mist dan het rendement over de inhaalpremie dat in de tussenliggende
jaren had kunnen worden behaald. Daarom mogen partijen de inhaalpremie vermenigvuldigen
met een samengestelde intrestfactor van 1,04 voor elk jaar gelegen tussen het einde
van het in te halen jaar en de aanvang van het jaar waarin de inhaal plaatsvindt.
De Belastingdienst heeft voor de inhaal van niet-gebruikte premieruimte een handreiking
op zijn site gepubliceerd. Zie www.belastingdienstpensioensite.nl.
-
k. Eigen beheer
De staffels zijn niet of niet zonder meer toepasbaar als het pensioen geheel of gedeeltelijk
is verzekerd bij een lichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet LB (eigen beheer). In dat geval geldt immers artikel 10c van het UBLB. Dat artikel geeft bijzondere regels voor onder meer het partnerpensioen. Daarnaast kan bij eigen
beheer de kostenopslag lager zijn. Ook kan de premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
lager zijn of ontbreken. Partijen moeten in die gevallen de premies bijstellen.
-
l. Lager ambitieniveau
Als partijen in de pensioenregeling lagere ambitieniveaus zijn overeengekomen dan
de fiscale maxima die gelden voor middelloonregelingen moeten zij de premiepercentages
uit de staffels evenredig daarmee verlagen.