Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel

Geraadpleegd op 14-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2013 en zichtdatum 11-11-2024.
Geldend van 14-10-2010 t/m heden

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 november 2007, nr. 2007-0000403727, tot het verstrekken van een werkgeversbijdrage in de kosten van opvang van kinderen van uitgezonden rijkspersoneel (Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 69, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en 104, vierde lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Aanspraak

  • 1 De ambtenaar die ouder is, heeft aanspraak op een bijdrage in de door hem of diens partner betaalde kosten van kinderopvang indien het betreft:

    • a. kinderopvang buiten Nederland in een geregistreerd kindercentrum dan wel in een ander kindercentrum dat naar het oordeel van het bevoegd gezag verantwoorde kinderopvang biedt die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving;

    • b. kinderopvang in Nederland in een geregistreerd kindercentrum, of

    • c. gastouderopvang in Nederland die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

  • 2 De ambtenaar met een partner heeft slechts aanspraak op een bijdrage indien de partner inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet.

  • 3 De ambtenaar heeft geen aanspraak op een bijdrage indien hij of zijn partner in verband met de kinderopvang van het kind aanspraak heeft op een kinderopvangtoeslag.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

  • 1 De bijdrage bedraagt twee derde deel van de aan de ambtenaar of diens partner in rekening gebrachte kosten van kinderopvang.

Artikel 4. Indiening aanvraag

  • 1 De ambtenaar kan eens per drie maanden een aanvraag indienen tot toekenning van een bijdrage in de kosten van kinderopvang die hij heeft gemaakt in een aaneengesloten tijdvak van maximaal twaalf maanden direct voorafgaand aan de datum van indiening van zijn aanvraag.

  • 2 Bij de aanvraag voegt de ambtenaar bewijsstukken waaruit blijkt:

    • a. door welk kindercentrum of door tussenkomst van welk geregistreerd gastouderbureau de kinderopvang is verzorgd;

    • b. de soort genoten opvang;

    • c. de uurprijs van de genoten opvang;

    • d. het aantal uren genoten opvang.

  • 3 Bij de eerste aanvraag betreffende kinderopvang in Nederland voegt de ambtenaar tevens bewijsstukken waaruit blijkt dat de kinderopvang plaatsvindt bij een geregistreerd kindercentrum of door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.

  • 4 Bij de eerste aanvraag betreffende kinderopvang buiten Nederland voegt de ambtenaar tevens bewijsstukken waaruit blijkt dat de kinderopvang plaatsvindt bij een geregistreerd kindercentrum of bij een ander kindercentrum dat verantwoorde kinderopvang biedt die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving.

  • 5 Bij de aanvraag voegt de ambtenaar met een partner tevens bewijsstukken waaruit blijkt dat de partner inkomsten uit tegenwoordige arbeid had gedurende de periode waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 6 Het bevoegd gezag kan nadere voorschriften stellen omtrent de wijze waarop de aanvraag wordt ingediend.

Artikel 5. Intrekking regeling

De Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang rijkspersoneel wordt ingetrokken met dien verstande dat de vaststelling en toekenning van de definitieve bijdrage in de kosten van kinderopvang over het kalenderjaar 2006 volgens die regeling plaatsvindt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst