Actor: Vakminister
1 Algemeen
(14.)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het beleid betreffende de arbeidsomstandigheden
op het eigen departement
Periode: 1945–
Waardering B (5)
(20.)
Handeling: Het formuleren van een standpunt, bestemd voor het districtshoofd van de
Arbeidsinspectie, inzake de individuele aanwijzing van het eigen bedrijf of inrichting,
waarbij de instelling van een Arbocommissie verplicht wordt gesteld
Periode: 1990–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 14.3; gewijzigd bij wet van
1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 15.3
Waardering: V 5 jaar
(21.)
Handeling: Het instellen van een Arbocommissie
Periode: 1990–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980 / 664, art. 14.1; gewijzigd bij wet
van 1februari 1990, Stb. 1990 / 91, art. 15.1
Opmerking: Het instellen van een Arbocommissie is niet verplicht voor bedrijven of
inrichtingen waarvoor een ondernemingsraad is ingesteld. Wellicht kan deze handeling
voor de (Rijks)overheid vervallen.
Waardering: B (4)
(22.)
Handeling: Het beschikken op een verzoek van de ondernemingsraad/de arbocommissie
één of meer deskundigen op arbo-gebied uit te nodigen tot het bijwonen van een vergadering
of tot het uitbrengen van een schriftelijk advies
Periode: 1990–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 14.11; gewijzigd bij wet
van 1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 15.7
Opmerking: Toestemming van de werkgever (c.q. de vakminister) is alleen nodig, als
de deskundige kosten in rekening brengt.
Waardering: V 5 jaar
(23.)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen
de beslissing van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie op het beroep van de
ondernemingsraad/de arbocommissie inzake de uitnodiging van deskundigen tot het bijwonen
van een vergadering
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.4; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Opmerking: Als de werkgever (c.q. de vakminister) het verzoek van de ondernemingsraad
of de arbo-commissie inzake de uitnodiging van deskundigen heeft afgewezen, kan de
raad of commissie tegen deze beslissing in beroep gaan bij het districtshoofd van
de Arbeidsinspectie. Tegen diens uitspraak kan de werkgever op zijn beurt in beroep
gaan bij de minister van Sociale Zaken.
Waardering: V 5 jaar na beslissing van minister van SZW
(24.)
Handeling: Het jaarlijks vastleggen van het beleid gericht op veiligheid, gezondheid
en welzijn in de vorm van een schriftelijk plan voor de periode van tenminste één
jaar
Periode: 1990–1998
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 4.3; gewijzigd bij wet van
22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.6
Product: Arbo-jaarplan
Waardering: B (5)
(26.)
Handeling: Het opmaken van een jaarverslag met betrekking tot de veiligheid, de bescherming
van de gezondheid en de maatregelen ter bevordering van het welzijn van de werknemers
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 10.1
Product: Arbo-jaarverslag
Opmerking: De werkgever zendt het Arbo-jaarverslag aan de Ondernemingsraad en aan
het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: B (3)
(28.)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een ontheffing van de bij de
Arbowet opgelegde verplichtingen inzake deskundige diensten
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 41.2
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(31.)
Handeling: Het (op verzoek) verstrekken van inlichtingen:
– aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie met betrekking tot naleving van de
Veiligheidswet 1934 / Arbowet / Wet op de gevaarlijke werktuigen
– aan de Dienst voor het Stoomwezen met betrekking tot naleving van de Stoomwet 1953
Periode: 1945–
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 23.1; Arbowet, 8
november 1980, Stb. 1980/664, art. 33.1; Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104,
art. 20; Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 18
Waardering: V 3 jaar
(32.)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen
een eis, gesteld door het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.2
Opmerking: Het districtshoofd van de Arbeidsinspectie is bevoegd om aan een werkgever
een eis te stellen. De werkgever (c.q. de vakminister) kan hiertegen een bezwaarschrift
indienen. Zolang op dit bezwaarschrift niet is beslist, is de werkgever niet verplicht
aan de eis te voldoen.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(33.)
Handeling: Het indienen van een verzoek bij de president van de arrondissementsrechtbank
tot het buiten werking stellen van de bepaling van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
dat naleving van een gestelde eis geen uitstel kan lijden
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 36.6
Opmerking: Het districtshoofd kan bepalen dat de eis geen uitstel kan lijden. In dat
geval is de werkgever ook lopende de afhandeling van zijn bezwaarschrift gehouden
te voldoen aan de gestelde eis. Deze bepaling kan, op verzoek van de werkgever, buiten
werking gesteld worden door de president van de arrondissementsrechtbank.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(34.)
Handeling: Het formuleren van een standpunt inzake het verzoek van het districtshoofd
van de Arbeidsinspectie aan de president van de arrondissementsrechtbank tot bekrachtiging
van een gegeven bevel tot stillegging van het werk
Periode: 1951–
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet
van 25 april 1951, Stb. 1951/136, art. 26bis.3; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664,
art. 37.3
Opmerking: Het districtshoofd van de Arbeidsinspectie is bevoegd aan werknemers het
bevel te geven het werk stil te leggen. Een dergelijk bevel is niet langer dan zeven
dagen geldig, tenzij het is bekrachtigd door de president van de arrondissementsrechtbank.
Hiertoe dient het districtshoofd bij de griffie een verzoekschrift in. De president
beschikt niet eerder dan nadat hij het districtshoofd, de betrokken werkgever en de
betrokken ondernemingsraad (of arbo-commissie) heeft gehoord.
Waardering: V 5 jaar
(35.)
Handeling: Het indienen van een verzoek bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
tot het geven van een aanwijzing, het stellen van een eis of het bevelen om het werk
stil te leggen
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 40
Opmerking: Een dergelijk verzoek wordt ingediend, als vakminister en ondernemingsraad
het niet eens zijn over:
– de wijze waarop de Arbowet moet worden nageleefd;
– de aanwezigheid van ernstig gevaar.
Waardering: V 5 jaar
(36.)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen
de beslissing van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie / de Directeur-Generaal
van de Arbeid op een verzoek van de ondernemingsraad / de arbocommissie om wetstoepassing
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.1; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(37.)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een
beschikking van de Arbeidsinspectie
Periode: 1945–
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 27.1; Arbowet, 8
november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.1-4; gewijzigd bij wet van 23 november 1995,
Stb. 1995/598, art. 42.1
Product: 1945–
Opmerking: Onder beschikkingen wordt verstaan:
– een aanwijzing tot naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde;
– een eis inzake de wijze waarop het krachtens de wet bepaalde dient te worden nageleefd;
– een ongeldig verklaren van bewijsstukken;
– een beslissing inzake de individuele ontheffing van een bedrijf of inrichting van
de bij de Veiligheidswet / de Arbowet gestelde voorschriften.
Waardering: V 5 jaar
(38.)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een
beschikking van een keuringsinstantie of van de Arbeidsinspectie met betrekking tot
gevaarlijke werktuigen
Periode: 1952–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, art. 13.1; Besluit drukvaten
eenvoudige vorm, Stb. 1992/456, art. 8.3; Besluit machines, Stb. 1993/134, art. 9.3;
Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen, Stb. 1993/441, art. 8.3
Waardering: V 5 jaar
(39.)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken verzoeken om ontheffing van de verplichtingen
omtrent het oprichten van een bedrijfsgezondheidsdienst
Periode: 1962–1985
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19
februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8f.1-2; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb.
1971/225, art. 20c.1 en 20i.1
Waardering: B (4)
(40.)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een individuele ontheffing van
de bij de Arbowet opgelegde verplichtingen
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 41.2
Opmerking: De genoemde verplichtingen hebben betrekking op:
– de samenwerking en het overleg met werknemers;
– de deskundige diensten;
– de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften.
Waardering: V 40 jaar
2 Deskundige diensten
(41.)
Handeling: Het aan een onderneming of inrichting verbinden van een bedrijfsgezondheidsdienst
Periode: (1941) 1962–
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19
februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8a.1; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb.
1971/225, art. 20c.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2 en art.
18.1-2; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Product: Besluit Rijks Geneeskundige Dienst, Stb. 1962/157
Opmerking: Reeds voordat de oprichting van bedrijfsgezondheidsdiensten bij de wet
verplicht werd gesteld (d.w.z. vóór 1962), beschikte de burgerlijke openbare Rijksdienst
over een eigen bedrijfsgezondheidsdienst: de Rijks Geneeskundige Dienst – oorspronkelijk
de Geneeskundige Dienst van het ministerie van Oorlog. In 1941 waren naam en functie
van deze dienst gewijzigd en was ze als bedrijfsgeneeskundige dienst voor de burgerlijke
openbare dienst gebracht onder het ressort van de minister van Sociale Zaken. Vanaf
1953 ressorteerde de RGD onder de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (4)
(42.)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van de inhoud van de begeleiding van zieke
werknemers door de bedrijfsgezondheidsdienst alsmede van de wijze waarop deze begeleiding
plaats vindt
Periode: 1993–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22
december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.3 sub onder a en b
Product: Contract
Waardering: B (5)
(45.)
Handeling: Het instellen van een veiligheidscommissie voor een onderneming.
Periode: 1945–1988
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1 (b.w. 1980/664
en 1987/605)
Waardering: B (4)
(46.)
Handeling: Het aan een onderneming of inrichting verbinden van een bedrijfsveiligheidsdienst.
Periode: 1988–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2 en art. 19.1 (i.w.
Stb. 1987/605); gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Opmerking: In 1985 is door de minister van Binnenlandse Zaken de Rijks Bedrijfsgezondheids-
en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB) opgericht en verbonden aan de gehele burgerlijke
openbare Rijksdienst. De RBB ressorteerde tot haar privatisering onder de minister
van Binnenlandse Zaken.
Daar de RBB een gecombineerde Arbo-dienst is, valt haar oprichting niet onder deze
handeling.
Waardering: B (4)
(47.)
Handeling: Het aan het bedrijf of inrichting verbinden van een gecombineerde dienst
(bedrijfs-gezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst)
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2, 18.1-2, 19.1-2 en
20.1; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.1-2 en 19.1-2;
gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Product: Besluit Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (Stb. 1985/462)
Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken heeft als coördinerend bewindspersoon
de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst als gecombineerde Arbo-dienst
aan de (in principe gehele) burgerlijke openbare Rijksdienst verbonden.
Waardering: B (4)
(49.)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken aanvragen van een erkenning van een
veiligheidscommissie
Periode: 1945–1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.6
Waardering: V 5 jaar na intrekking of weigering erkenning
(50.)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken aanvragen van een erkenning van de
bedrijfsgezondheidsdienst / de bedrijfsveiligheidsdienst / de gecombineerde dienst
Periode: 1962–1993
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19
februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8a.2; gewijzigd bij wet van 25 maart. 1971, Stb.
1971/225, art. 20c.1 en 20f.1; Arbowet, 8 november 1980, 1980 /664, art. 22.1 (b.w.
Stb. 1993/757)
Product: – aanvraag erkenning RGD ten behoeve van de Rijkswerf in Den Helder door
de minister van Defensie, (gehonoreerd 25-2-1964)
– aanvraag erkenning RGD ten behoeve van het Staats Drukkerij- en Uitgeverijbedrijf
door de minister van Binnenlandse Zaken (gehonoreerd 7-12-1976)
Waardering: V 5 jaar na intrekking of weigering erkenning
(51.)
Handeling: Het aanvragen van een certificaat arbodienst bij de minister van Sociale
Zaken ten behoeve van de bedrijfsgezondheidsdienst / de bedrijfsveiligheidsdienst
/ de gecombineerde dienst
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 10.1
Opmerking: Het certificaat arbodienst wordt verleend door de minister van Sociale
Zaken of een door hem aangewezen instelling, voor een periode van ten hoogste vier
jaar.
Waardering: V 5 jaar na vervallen, intrekking of weigering certificaat
(62.)
Handeling: Het voorleggen van een geschil over de taakuitoefening van de RGD / RBB
aan het College van Bijstand en Advies voor de Bedrijfsgeneeskunde
Periode: 1962–1993
Grondslag: Besluit eisen bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1961/235, art. 9.1;
Besluit eisen bedrijfsgezondheidsdiensten 13 november 1974, Stb. 1974/741, art. 10.1
(b.w. Stb. 1993/747)
Waardering: V 5 jaar na uitspraak
3 Veiligheid
(70.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren voor de veiligheid waaraan
werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld
Periode: 1993–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22
december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.1; Arbobesluit persoonlijke beschermingsmiddelen,
15 juli 1993, Stb. 1993/442, art. 4.1
Opmerking: Onder de gevaren worden onder meer begrepen de gevaren van de werktuigen,
machines, toestellen en andere hulpmiddelen bij de arbeid, de stoffen en preparaten
waarmee wordt gewerkt, en de inrichting van de arbeidsplaats.
Tevens worden opgenomen de te nemen maatregelen in verband met die gevaren.
Vgl. handeling 106.
Waardering: V 5 jaar
(72.)
Handeling: Het vastleggen van toezichthoudende taken van werknemers in verband met
gevaarlijke werktuigen
Periode: 1983–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, zoals gewijzigd, Stb.
1980/664, art. 14a
Waardering: V 5 jaar na vervanging taakomschrijving
(73.)
Handeling: Het (doen) opstellen en actualiseren van een veiligheidsrapport
Periode: 1982–
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352., zoals gewijzigd bij wet
van 23 november 1977, Stb. 1977/689, art. 20v.1 en 20w.1 (i.w. Stb. 1981/826); Arbowet,
8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 5.1 en 5.4
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(75.)
Handeling: Het indienen van een beroepschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen:
een eis van de Arbeidsinspectie inzake het veiligheidsrapport
een individuele aanwijzing van de Directeur-Generaal van de Arbeid, behelzende de
verplichting tot het (doen) opstellen van een veiligheidsrapport.
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.2; gewijzigd bij wet van
23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Opmerking: Tot 1995 werd in de grondslag niet van beroepschrift, maar van bezwaarschrift
gesproken.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(76.)
Handeling: Het opstellen van een rapport inzake de externe veiligheid
Periode: 1988–
Grondslag: Besluit risico’s zware ongevallen, 15 september 1988, Stb. 1988/432, art.
2.1
Opmerking: Rapporten inzake de externe veiligheid zijn alleen voorgeschreven voor
inrichtingen waarin een gevaarlijke stof aanwezig is.
Het rapport is bestemd voor het college van burgemeester en wethouders of de gedeputeerde
staten, al naar gelang de krachtens de Hinderwet toegekende bevoegdheid tot vergunningverlening.
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(77.)
Handeling: Het (doen) opstellen van een rampenplan
Periode: 1982–
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet
van 23 november 1977, Stb. 1977/689, art. 20w.5 (i.w. Stb. 1981/826); Arbowet, 8 november
1980, Stb. 1980/664, art. 5.11
Opmerking: Een rampenplan wordt opgesteld op eis van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(79.)
Handeling: Het aan het bevoegd gezag melden van een ongeval of een gebeurtenis binnen
het bedrijf of de inrichting waarbij grote materiële schade is veroorzaakt
Periode: 1945–
Grondslag: Stoomwet 1896, 15 april 1896, Stb. 1896/69, art. 24.1; Stoomwet 1953, 25
maart 1953, Stb. 1953/179, art. 13.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art.
9.1-2; Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 14
Opmerking: Het bevoegd gezag is:
– in geval van een ongeval bij het gebruik van een stoom- of damptoestel:
– de burgemeester van de gemeente (tot 1954);
– de Dienst voor het Stoomwezen (vanaf 1954);
in overige gevallen: het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: V 5 jaar
(80.)
Handeling: Het registreren van een ongeval of een gebeurtenis waarbij grote materiële
schade is veroorzaakt
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.3
Waardering: V 10 jaar
(83.)
Handeling: Het melden aan de Dienst voor het Stoomwezen dat binnen het bedrijf stoom-
of damptoestellen in gebruik zijn waarvoor ingevolge de Stoomwet 1896 geen vergunning
werd vereist
Periode: 1954
Grondslag: Stoombesluit 1953, 22 december 1953, Stb. 1953/587, art. 67.2
Opmerking: Dergelijke meldingen moesten vóór 1 april 1954 zijn geschied.
Waardering: V 3 jaar
(84.)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een stoom- of damptoestel
Periode: 1954–
Grondslag: Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 7 en 11.1
Opmerking: De wet schrijft voor dat bepaalde typen toestellen door de Dienst voor
het Stoomwezen gekeurd worden, voordat ze in werking worden gesteld (de zgn. initiële keuring); na goedkeuring wordt zo’n toestel periodiek herkeurd. Andere typen kunnen eveneens
gekeurd worden, indien de eigenaar/gebruiker zulks wenst.
De gegevens met betrekking tot een gekeurd stoom- of damptoestel, worden door de Dienst
opgetekend in het zgn. ‘controleboek’, dat door de eigenaar/gebruiker in de nabijheid
van het betreffende toestel bewaard dient te worden.
Waardering: V 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(85.)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een gemotoriseerd transportwerktuig,
een kantel- of valbeveiliging of een geïmporteerd gevaarlijk werktuig of beveiligingsmiddel
ten aanzien waarvan de wet een keuring voorschrijft
Periode: 1952–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952, Stb. 1952/104, art. 8.1;
Besluit gemotoriseerde transportwerktuigen, 6 februari 1992, Stb. 1992/77, art. 4.1;
Besluit kantel- en valbeveiligingen bouwmachines, 26 mei 1992, Stb. 1992/267, art.
5.1
Waardering: V 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(86.)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een lift
Periode: 1956–
Grondslag: Liftenbesluit I, 23 maart 1956, Stb. 1956/167, art. 24.1
Opmerking: De vakminister doet als eigenaar of houder van de lift bij de Arbeidsinspectie
aangifte van het bezitten of gebruiken van een lift. Een erkende keuringsinstantie
verricht vervolgens de keuring.
Waardering: V 5 jaar na buiten werking stellen van de lift
(87.)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van ontheffing
van de bepalingen van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Periode: 1953–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952 , Stb. 1952/104, art. 11.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(88.)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of een steiger voldoet aan de bij de wet gestelde
voorschriften
Periode: 1990–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
18.2
Waardering: V 3 jaar na afloop gebruik van de steiger
(89.)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of een hijskraan voldoet aan de bij de wet gestelde
voorschriften
Periode: 1982–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1977/52, art. 141.2-4 (i.w. Stb. 1982/177); Veiligheidsbesluit
restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 32:2-4
Opmerking: De gegevens met betrekking tot een hijskraan, behorende tot een aangewezen
categorie, dienen bijgehouden te worden in een zgn. ‘kraanboek’ dat in de nabijheid
van de hijskraan bewaard wordt (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen
1938, art. 141.6; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, art. 32.7).
Waardering: V 5 jaar na buiten gebruik stellen van de hijskraan
(90.)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of hijsgereedschap voldoet aan de bij de wet gestelde
voorschriften
Periode: 1945–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, art. 143.2; gewijzigd bij besluit van 4 januari 1977, Stb. 1977/52,
art. 143.4-5; gewijzigd bij besluit van 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 143.4-5;
Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 35.4-5
Waardering: V 5 jaar na buiten gebruik stellen van het hijsgereedschap
(91.)
Handeling: Het (doen) controleren of gestapelde of gestorte goederen of stoffen geen
gevaar van omvalling e.d. opleveren
Periode: 1978–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd bij besluit van 4 januari 1977, Stb. 1977/52, art.
149.3 (i.w. Stb. 1978/15); Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb.
1990/491, art. 37.2
Waardering: V 3 jaar
(92.)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of de voor handen zijnde blusmiddelen doelmatig
en in goede staat van onderhoud zijn
Periode: 1990–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art.
47
Waardering: V 3 jaar na nieuw onderzoek
(93.)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een
beschikking van een keuringsinstantie of ambtenaar, belast met het toezicht op de
naleving van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Periode: 1952–
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952, Stb. 1952/104, art. 13
Opmerking: Onder beschikkingen wordt verstaan:
– een beslissing waarbij de afgifte van een certificaat of merk van goedkeuring is
geweigerd;
– een beslissing betreffende een ontheffing van het bij of krachtens de WGW bepaalde;
– een eis betreffende de wijze waarop het bij of krachtens de WGW bepaalde dient te
worden nageleefd.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(94.)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een
beslissing van een keuringsinstantie betreffende een EG-typeverklaring van een door
haar gekeurde gevaarlijke machine of beveiligingsmiddel
Periode: 1992–
Grondslag: Besluit drukvaten van eenvoudige vorm, 24 augustus 1992, Stb. 1992/456,
art. 8.3; Besluit machines, 25 februari 1993, Stb. 1993/134, art. 9.3; Besluit persoonlijke
beschermingsmiddelen, 23 juli 1993, Stb. 1993/441, art. 8.3
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(95.)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een
beslissing van de Dienst voor het Stoomwezen
Periode: 1954–
Grondslag: Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953 / 179, art. 12
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
4 Gezondheid en welzijn
(103.)
Handeling: Het aan de Rijks Geneeskundige Dienst (tot 1985) / de RBB (vanaf 1985)
verzoeken een bedrijfsgeneeskundig onderzoek in te stellen en van advies te dienen
inzake de benodigde maatregelen en voorzieningen tot herstel van de gezondheid van
een zieke werknemer
Periode: 1976–1996
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel,
2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 6
Waardering: V 5 jaar
(106.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren voor de gezondheid waaraan
werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld
Periode: 1994–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd 22 december 1993,
Stb. 1993/757, art. 4.1 (i.w. Stb. 1993/758)
Opmerking: Onder de gevaren worden onder meer begrepen de gevaren van de werktuigen,
machines, toestellen en andere hulpmiddelen bij de arbeid, de stoffen en preparaten
waarmee wordt gewerkt, en de inrichting van de arbeidsplaats, voor zover zulks niet
gedekt wordt door de handelingen 109 (lood), 111 (asbest en crocidoliet), 113 (geluid),
116 (beeldscherm), 117 (fysieke belasting), 118 (kankerverwekkende stoffen en processen)
of 119 (biologische agentia).
Tevens worden opgenomen de te nemen maatregelen in verband met die gevaren.
Vergelijk handeling 69.
Waardering: V 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(109.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren van arbeid waarbij werknemers
aan lood worden blootgesteld
Periode: 1988–
Grondslag: Loodbesluit, 18 februari 1988, Stb. 1988/100, art. 2.1
Waardering: V 40 jaar na blootstelling
(111.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van het gevaar voor blootstelling van werknemers
aan asbest of crocidoliet bij hun arbeid
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 5.1 en 18.1
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(112.)
Handeling: Het opstellen van een werkplan dat doeltreffende maatregelen bevat ter
bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers bij de sloop van
gebouwen e.d. waarin asbest of crocidoliet is verwerkt
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet 22 november, Stb. 1988/560, art. 10.1; gewijzigd
bij besluit van 10 december 1991, Stb. 1991/685, art. 17a.2 onder c
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(113.)
Handeling: Het evalueren van het geluidsniveau op de werkvloer van een fabriek of
werkplaats
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1991/598, art. 179a.1; Veiligheidsbesluit restgroepen,
20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 49.1
Product: Register
Opmerking: De resultaten van de beoordelingen moeten gedurende ten minste 10 jaren
worden bewaard (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, art. 179a.5;
Veiligheidsbesluit restgroepen, art. 49.5).
Waardering: V 20 jaar na einde blootstelling
(114.)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van een plan ter beperking van schadelijke
geluiden, voortgebracht door machines e.d. en van de blootstelling van werknemers
daaraan
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1991/598, art. 179b.3-4; Veiligheidsbesluit restgroepen,
20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 50.2
Waardering: V 20 jaar na einde blootstelling
(116.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren, verbonden aan arbeid aan
een beeldscherm
Periode: 1992–
Grondslag: Besluit beeldschermwerk, 10 december 1992, Stb. 1992/677, art. 3
Waardering: V 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(117.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren, verbonden met fysieke belasting
als gevolg van de arbeid
Periode: 1993–
Grondslag: Besluit fysieke belasting 27 januari 1993, Stb. 1993/68, art. 3.2
Waardering: V 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(118.)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren van arbeid waarbij werknemers
aan kankerverwekkende stoffen of processen worden blootgesteld
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/91,
art. 3.1
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(119.)
Handeling: Het inventariseren en evolueren van de gevaren van arbeid waarbij werknemers
aan biologische agentia worden blootgesteld
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 2
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(120.)
Handeling: Het aanvragen van een ontheffingen / vrijstelling van de voorschriften
omtrent zandstralen
Periode: 1951–
Grondslag: Zandstraalbesluit, 11 augustus 1973, Stb. 1973/415, art. 4
Waardering: V 5 jaar na intrekking ontheffing / vrijstelling
(121.)
Handeling: Het doen meten van de concentratie vinylchloridemonomeer in de lucht van
de arbeidszone waar met deze stof wordt gearbeid
Periode: 1982–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1982/433, art. 183d.1
Opmerking: De gegevens moeten tenminste 3 jaren worden bewaard.
Waardering: V 3 jaar
(122.)
Handeling: Het schriftelijk (doen) vastleggen van de data en tijdstippen waarop binnen
een arbeidszone sprake was van een abnormale concentratie vinylchloridemonomeer
Periode: 1982–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1982/433, art. 183i.3
Opmerking: De gegevens moeten tenminste 3 jaren worden bewaard.
Waardering: V 3 jaar
(125.)
Handeling: Het aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen asbest of asbesthoudende
stoffen (op een nieuwe wijze) te bewerken of verwerken
Periode: 1978–1993
Grondslag: Asbestbesluit, 1 april 1955, Stb. 1977/269, art. 6 (i.w. Stb. 1978/343;
b.w. Stb. 1988/560);
Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 11 (b.w. Stb. 1993/135)
Waardering: V 40 jaar
(126.)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie melden van het voornemen een gebouw, constructie,
apparaat, installatie of transportmiddel te slopen waarin asbest of crocidoliet is
verwerkt
Periode: 1992–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet 22 november 1988, Stb. 1988/560, zoals gewijzigd
bij besluit van 10 december 1991, Stb. 1991/685, art. 17a.1
Waardering: V 40 jaar
(127.)
Handeling: Het schriftelijk melden aan de Arbeidsinspectie van gegevens met betrekking
tot arbeid met asbest en de wijzigingen daarin
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 13.1-2
Opmerking: De melding vindt alleen plaats, wanneer de concentratie van asbest in de
lucht de door de minister van Sociale Zaken vastgestelde grenswaarden heeft overschreden.
Waardering: V 40 jaar
(128.)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een vrijstelling of ontheffing
van verbodsbepalingen inzake arbeid met asbest
Periode: 1978–
Grondslag: Asbestbesluit Stb. 1977/269, art. 7 (i.w. Stb. 1978/343); Asbestbesluit
Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, zoals gewijzigd bij besluit van 19 februari
1993, Stb. 1993/135, art. 4c.1 en 4e.1
Waardering: V 40 jaar na intrekking vrijstelling / ontheffing
(130.)
Handeling: Het doen meten van de concentratie van asbeststof in de lucht waaraan werknemers
worden blootgesteld
Periode: 1988–
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 14.1
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling aan asbest
(132.)
Handeling: Het indienen van een verzoek om vrijstelling of ontheffing van de voorgeschreven
bepalingen omtrent gehoorbeschermers van werknemers
Periode: 1991–
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, zoals
gewijzigd bij besluit van 15 november 1991, Stb. 1991/598, art. 50c.2 en 50d
Waardering: V 10 jaar na intrekking vrijstelling / ontheffing
(133.)
Handeling: Het houden van aantekening van milieugevaarlijke stoffen die in de fabriek
of werkplaats voorkomen
Periode: 1989–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1989/416, art. 188c.1 en 188c.3; Veiligheidsbesluit
restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 60.1 en 60.3
Product: Register
Waardering: V 10 jaar
(134.)
Handeling: Het aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie melden van het vóórkomen
in de fabriek of werkplaats van vormen van gevaarlijke arbeid en van de wijzigingen
daarin
Periode: 1989–
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938,
Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1989/416, art. 188d.1 en 188d.3; Veiligheidsbesluit
restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 61.1 en 61.3
Waardering: V 10 jaar na beëindiging gevaarlijke arbeid
(135.)
Handeling: Het opzetten en bijhouden van een register met gegevens omtrent arbeid
met kankerverwekkende stoffen en processen
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/
91, art. 2.1
Waardering: V 40 jaar
(136.)
Handeling: Het opzetten en bijhouden van een lijst van werknemers die bij hun arbeid
worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen of processen
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994 , Stb.
1994/ 91, art. 4.1
Waardering: V 40 jaar
(137.)
Handeling: Het aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen arbeid met biologische
agentia te verrichten
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit biologische agentia, 2 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 13.1
Waardering: V 5 jaar na beëindiging arbeid met biologische agentia
(138.)
Handeling: Het bijhouden van een register waarin vermeldt wordt, welke werknemers
werken met biologische agentia
Periode: 1994–
Grondslag: Besluit biologische agentia, 2 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 7.1
Opmerking: Het register wordt tenminste 10 jaren na de laatste blootstelling bewaard
(Besluit biologische agentia, art. 7.3).
Indien een werknemer is blootgesteld aan een biologische agens dat langdurig infecties
ten gevolge kán hebben, wordt het register langer (hoogstens veertig jaren) bewaard
(art. 7.4).
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling aan biologische agentia
(142.)
Handeling: Het aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie melden dat een werknemer
(vermoedelijk) aan een beroepsziekte lijdt of dat de gezondheid van een werknemer
op een andere wijze in verband met de arbeid gevaar loopt
Periode: 1985–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.4
Waardering: V 5 jaar
(156.)
Handeling: Het treffen van maatregelen om jeugdige werknemers bij de arbeid te betrekken
op een wijze die bevorderlijk is voor hun vorming
Periode: 1988–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 7.1
Waardering: B (5)
(159.)
Handeling: Het nemen van maatregelen ter bescherming van werknemers tegen seksuele
intimidatie, agressie en geweld binnen het ministerie
Periode: 1994–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 29
juni 1994, Stb. 1994/586, art. 3.2, onder a en b
Waardering: B (5)
(164.)
Handeling: Het instellen van een klachtencommissie seksuele intimidatie
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 6.1
Waardering: B (4)
(165.)
Handeling: Het benoemen van de (plaatsvervangende) leden van een klachtencommissie
seksuele intimidatie
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 6.2
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(166.)
Handeling: Het stellen van nadere regels inzake de bevoegdheden en de werkwijze van
de klachtencommissie seksuele intimidatie
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 7.2
Waardering: B (5)
5 Arbeidstijden
(169.)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van de arbeidspatronen, voortvloeiende uit
het arbeidstijdenbeleid
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:1.2
Waardering: B (5)
(170.)
Handeling: Het toetsen en evalueren van de arbeidspatronen aan de eigen en aan de
nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de arbeids- en rusttijden
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:1.3
Waardering: B (5)
(171.)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie indienen van een verzoek
tot het doen van een uitspraak omtrent de naleving van de wet bij het vaststellen
van de arbeids- en rusttijden van een zwangere werknemer
Periode: 1989–1995
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, zoals gewijzigd, 12 april
1989, Stb. 1989/95, art. 10a.2 (b.w. Stb. 1995/600)
Waardering: V 3 jaar
(173.)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken / het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
aanvragen van een ontheffing ten aanzien van de bepalingen ten aanzien van werk- en
rusttijden van jeugdigen
Periode: 1945–
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 12.4-5; gewijzigd,
Stb. 1971/356, art. 12a.3; gewijzigd, Stb. 1977/360, art. 9f.2 en 9 1.2; Werk- en
rusttijdenbesluit jeugdigen, 11 augustus 1979, Stb. 1979/588, art. 6
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(174.)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken / het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
aanvragen van een vergunning om af te wijken van de vastgestelde werk- en rusttijden
Periode: 1945–1995
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 19.1, 20.1, 21.2,
22.5 (vernummerd 22.3, 12 april 1984, Stb. 1989/95), 28.1, 29.1, 52.3, 52.6, 58.2
en 63.2; Werktijdenbesluit voor winkels, 11 maart 1932, Stb. 1932/84, art. 10.1; Besluit
tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen
57, 68, elfde lid, en 91 der Arbeidswet 1919, 17 november 1932, Stb. 1932/537, art.
13.1 (b.w. 1965; Stb. 1964/442); Werktijdenbesluit voor kantoren 1937, 8 augustus
1937, Stb. 1937/844, art. 12.1 en 12.4; Werktijdenbesluit voor apotheken, 9 juli 1964,
Stb. 1964/335, art. 13.1 (i.w. 1965, Stb. 1964/442); Werktijdenbesluit voor koffiehuis-
en hotelpersoneel, 3 augustus 1949, 1949, Stb. 1949/J 352, art. 12.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
(175.)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van een vergunning
tot het verrichten van nachtarbeid in een fabriek of werkplaats door vrouwen
Periode: 1986–1989
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, zoals gewijzigd, Stb.
1986/147, art. 28a.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
(176.)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van een vergunning
om een werknemer die een minimum aantal per uren per week arbeid in een fabriek of
werkplaats pleegt te verrichten, buiten die fabriek of werkplaats arbeid te laten
verrichten in afwijking van de wettelijke voorschriften betreffende de arbeids- en
rusttijden
Periode: 1945–1995
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 32.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
(177.)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken indienen van een verzoek tot vrijstelling
van de wettelijke bepaling waarbij onder zekere omstandigheden tijd waarin niet-gewerkte
uren of dagen gelijk worden gesteld aan arbeidstijd
Periode: 1996–
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 5:13.1
Opmerking: Het betreft hier uren of dagen waarin een werknemer geen arbeid heeft verricht
als gevolg van ziekte, vakantie of activiteiten in de ondernemingsraad.
De vakminister kan alleen als partij bij een collectieve regeling een dergelijk verzoek
indienen.
Waardering: V 5 jaar na vervallen vrijstelling
(178.)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie verzoeken om vrijstelling
van de verplichting een arbeidslijst, rooster of arbeidsregister bij te houden
Periode: 1955–1995
Grondslag: Werktijdenbesluit voor pakhuizen, 11 augustus 1954, Stb. 1954/391, art.
16.1; Werktijdenbesluit voor restgroepen, 28 augustus 1958, Stb. 1958/492, art. 21.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vrijstelling
Actor: Veiligheidscommissie
(78.)
Handeling: Het medewerken aan het voorkómen en het bestrijden van ongevallen
Periode: 1945–1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Veiligheidswet
1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb.
1959/56, art. 8c.1 sub e; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art.
20a.1 sub d; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 onder h, art. 18.3
en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.3 sub e en
18.3 sub h; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Waardering: V 5 jaar
(105.)
Handeling: Het medewerken aan het weren en bestrijden van schadelijke invloeden waaraan
de werknemer kan zijn blootgesteld
Periode: 1945–1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Arbowet, 8 november
1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub j, en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987,
Stb. 1987/535, art. 19.3, sub f; gewijzigd bij wet van 22 dec. 1993, Stb. 1993/757,
art. 18.1, sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Opmerking: Tot de schadelijke invloeden worden gerekend: schadelijke dampen, gassen,
stof, schadelijk of hinderlijk geluid of andere schadelijke of hinderlijke trillingen,
en schadelijke stralingen.
Waardering: V 5 jaar
Actor: Mentor van jeugdige werknemers
(30.)
Handeling: Het geven van voorlichting en onderricht aan de ondernemingsraad in verband
met de gezondheid, de veiligheid en het welzijn
Periode: 1990–
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 1
februari 1990, Stb. 1990/91, art. 14.1 (i.w. Stb. 1990/92)
Waardering: V 3 jaar
Actor: Vertrouwenspersoon inzake seksuele intimidatie
(162.)
Handeling: Het opvangen van en verlenen van nazorg aan personen die met seksuele intimidatie
zijn geconfronteerd
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 5, sub b
Waardering: V 10 jaar
(163.)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art 5, sub f
Waardering: B (3)
Actor: Klachtencommissie seksuele intimidatie
(167.)
Handeling: Het instellen van een onderzoek van een bij haar ingediende klacht inzake
seksuele intimidatie en het daarover uitbrengen van advies aan de vakminister
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 7.1, 9 en 10
Product: Rapporten, adviezen, klachten
Waardering: V 10 jaar
(168.)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1994–
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli
1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 12
Waardering: B (3).