Instellingsbesluit Interbestuurlijke taskforce gemeenten

Geraadpleegd op 18-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-12-2007 en zichtdatum 08-12-2007.
Geldend van 08-12-2007 t/m heden

Instellingsbesluit Interbestuurlijke taskforce gemeenten

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,Mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Handelend in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraad en de vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. taskforce: Interbestuurlijke taskforce gemeenten;

  • b. Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • c. staatssecretaris: de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • d. bestuursakkoord: ‘Samen aan de slag’, Bestuursakkoord rijk en gemeenten, juni 2007

Artikel 3

  • 1 De taskforce heeft tot taak de uitvoering van het bestuursakkoord te bevorderen en daartoe:

    • a. de decentralisatievoorstellen uit het bestuursakkoord met kracht te bevorderen, en daarbij bijzondere aandacht te schenken aan het verminderen van bestuurlijke drukte, het vergroten van de benodigde bestuurskracht, de invulling van de financiële verhouding, en het inventariseren van verdere mogelijkheden tot decentralisatie;

    • b. te onderzoeken of en in welke mate bij de realisatie van de decentralisatieambities uit het bestuursakkoord het noodzakelijk of gewenst is dat gemeenten in de uitvoering van elkaar verschillen;

    • c. de complexiteit van de bestuurlijke praktijk te reduceren door op een aantal beleidsterreinen het ‘twee bestuurslagen principe’ uit het Coalitieakkoord en het bestuursakkoord toe te passen;

    • d. te onderzoeken op welke wijze de praktijk van intergemeentelijke samenwerking kan worden vergemakkelijkt.

  • 2 De taskforce wordt gevraagd het rapport ‘De eerste overheid’ van de commissie Van Aartsen en de resolutie die de VNG naar aanleiding van dat rapport op 10 september 2007 heeft vastgesteld, te betrekken bij haar werkzaamheden.

  • 3 De taskforce wordt gevraagd een half jaar na aanvang van haar werkzaamheden te rapporteren aan de Minister en staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, betrokken bewindslieden en aan de voorzitter van de VNG.

  • 4 Na het uitbrengen van het rapport is de taskforce opgeheven.

Artikel 4

  • 1 De taskforce bestaat uit de volgende leden:

    • dhr. mr. E.M. d’Hondt (voorzitter)

    • dhr. W.J. Stolte

    • mw. drs. L.B.J. van Geest

    • dhr. mr. R.J.J.M. Pans

    • mw. drs. A.C. van Es (secretaris)

  • 2 De Minister benoemt en ontslaat de voorzitter en leden van de taskforce.

  • 3 Het secretariaat van de taskforce wordt gevoerd door ambtenaren van het rijk en de VNG.

  • 4 Het secretariaat wordt bij de uitoefening van zijn taak rechtstreeks aangestuurd door de commissie en voert zijn werkzaamheden onafhankelijk van de betrokken Ministers en de VNG uit.

  • 5 De taskforce kan, met inachtneming van de bepalingen van dit besluit, zijn werkwijze en die van het secretariaat regelen.

  • 6 Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de commissie geschiedt met inachtneming van de beheersregels, op grond van de Archiefwet en het Archiefbesluit. De bescheiden worden na het beëindigen van de werkzaamheden overgedragen aan het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 5

De leden van de commissie kunnen op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 een vacatiegeld van € 200,– per vergadering ontvangen voor hun werkzaamheden. De voorzitter van de taskforce kan op basis van het Vacatiegeldenbesluit 1988 een vacatiegeld van € 260,– per vergadering ontvangen voor zijn werkzaamheden.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst