Klachtenregeling bijzondere opsporingsdiensten

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 12-03-2014.
Geldend van 01-01-2013 t/m 11-03-2014

Regeling van de Staatssecretaris van Financiën, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 december 2007, nr. DGB 2007-5948, houdende regels ten aanzien van de behandeling van klachten over gedragingen van opsporingsambtenaren, werkzaam bij de bijzondere opsporingsdiensten en tot instelling van een onafhankelijke klachtencommissie (Klachtenregeling bijzondere opsporingsdiensten)

De Staatssecretaris van Financiën, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 14 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

Besluiten:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

wet: Wet op de bijzondere opsporingsdiensten;

klachtencommissie: commissie als bedoeld in artikel 2;

Minister: Minister onder wie de bijzondere opsporingsdienst ressorteert waarbij de opsporingsambtenaar is aangesteld over wiens gedraging een schriftelijke klacht is ingediend.

§ 2. De klachtencommissie

Artikel 2

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Er is een Klachtencommissie bijzondere opsporingsdiensten, die is belast met de behandeling van klachten en met de advisering over de afhandeling daarvan, over gedragingen van opsporingsambtenaren, werkzaam bij:

    • a. de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en Economische Controledienst, ressorterend onder de Minister van Financiën, bedoeld in artikel 2, onder a, van de wet;

    • b. de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ressorterend onder de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, bedoeld in artikel 2, onder b, van de wet;

    • c. de Algemene inspectiedienst, Dienstonderdeel Opsporing, ressorterend onder de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, bedoeld in artikel 2, onder c, van de wet;

    • d. de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, ressorterend onder de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bedoeld in artikel 2, onder d, van de wet.

  • 3 De klachtencommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en twee onafhankelijke leden. Zij worden benoemd en kunnen worden herbenoemd door de Minister van Financiën, de Minister van Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De benoeming geldt, behoudens tussentijds ontslag, voor een periode van vijf jaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 6644, datum inwerkingtreding 12-03-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.

1 Er is een Klachtencommissie bijzondere opsporingsdiensten, die is belast met de behandeling van klachten en met de advisering over de afhandeling daarvan, over gedragingen van opsporingsambtenaren, werkzaam bij:

  • a. de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst – Economische controledienst, ressorterend onder de Minister van Financiën, bedoeld in artikel 2, onder a, van de wet;

  • b. de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport, ressorterend onder de Minister van Infrastructuur en Milieu, bedoeld in artikel 2, onder b, van de wet;

  • c. de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, ressorterend onder de Minister van Economische Zaken, bedoeld in artikel 2, onder c, van de wet;

  • d. de directie Opsporing van de Inspectie SZW, ressorterend onder de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bedoeld in artikel 2, onder d, van de wet.

2 Afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

3 De klachtencommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter en twee onafhankelijke leden. Zij worden benoemd en kunnen worden herbenoemd door de Minister van Financiën, de Minister van Infrastructuur en Milieu, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, De benoeming geldt, behoudens tussentijds ontslag, voor een periode van vijf jaar.

4 De voorzitter en de leden van de klachtencommissie ontvangen een bij of krachtens de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies bepaalde vergoeding.

Artikel 3

  • 1 De klachtencommissie wordt bijgestaan door of namens een door de Minister van Financiën aangewezen secretaris. De secretaris is geen lid van de klachtencommissie.

  • 2 De klachtencommissie stelt met in achtneming van hoofdstuk 9, afdeling 9.1.3, van de Algemene wet bestuursrecht een reglement omtrent haar werkwijze vast, dat door de voorzitter en de leden wordt ondertekend. Voor zover dit reglement de werkwijze betreft van het secretariaat, geschiedt de vaststelling na overleg met de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en Economische Controledienst.

  • 3 Het is de voorzitter, de leden en de secretaris van de klachtencommissie verboden hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen, verder bekend te maken dan voor de uitoefening van hun functie gevorderd wordt.

§ 3. De behandeling van schriftelijke klachten

Artikel 4

Een schriftelijke klacht over een gedraging van een opsporingsambtenaar wordt ingediend bij de Minister.

Artikel 5

Artikel 6

  • 1 Indien de Minister binnen vier weken na de datum van de ontvangstbevestiging een advies ontvangt van het hoofd van het functioneel parket, zendt hij onverwijld een afschrift van dit advies aan de klachtencommissie.

  • 2 Indien het advies van de klachtencommissie afwijkt van een haar tijdig toegezonden advies van het hoofd van het functioneel parket, vermeldt de klachtencommissie de redenen voor afwijking in haar advies.

Artikel 7

De Minister zendt een afschrift van de kennisgeving, bedoeld in artikel 9:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, aan de klachtencommissie, het hoofd van het functioneel parket en de betrokken opsporingsambtenaar.

§ 4. De registratie van klachten

Artikel 8

De klachtencommissie draagt zorg voor:

  • a. de registratie van de aan haar ter advisering voorgelegde schriftelijke klachten en van de daarop door de Minister genomen beslissingen;

  • b. een jaarlijkse publicatie van de geregistreerde klachten en beslissingen.

§ 5. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Artikel 9

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Klachtenregeling bijzondere opsporingsdiensten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 december 2007

De

Staatssecretaris

van Financiën,

J.C. de Jager

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

De

Staatssecretaris

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb