Deze bijlage bevat het kader van de wijziging van curatieve medisch specialistische
zorg.
Indeling in segmenten
De definitie van medisch specialistische zorg is dermate breed dat niet alle producten
zich lenen voor één en dezelfde wijze van bekostiging. Derhalve worden vier segmenten
gehanteerd:
A0
|
A1
|
B1
|
B
|
Geen prestatie-
|
Prestatiebekostiging met maatstaf
|
Prestatie-
|
bekostiging
– Beschikbaarheid acute zorg
– Academische Component
– Opleidingen
|
Vaste of maximumtarieven binnen de maatstaf
– WBMV
– IC
– Dure/wees-geneesmiddelen
|
Onderhandelbare tarieven binnen de maatstaf
|
bekostiging met vrije prijsvorming
|
A0
De prestaties in het A0-segment worden niet rechtstreeks bij patiënten en/of zorgverzekeraars
in rekening gebracht. De prestaties betreffen onder andere de beschikbaarheid van
spoedeisende hulp, de academische component en de bekostiging van opleiding van medisch
specialisten. Het voornemen is om de academische component vanaf 2008 ten laste van
het zorgverzekeringsfonds te bekostigen. Opleidingen worden met begrotingssubsidies
(opleidingen) bekostigd. Daarnaast is het mogelijk om bekostiging te regelen via een
begrotingsartikel.
A1
De bekostiging in het A1-segment geschiedt op basis van prestaties met vaste of maximum
tarieven die individueel in rekening kunnen worden gebracht. Het betreft prestaties
waarbij volledig vrije prijsvorming vooralsnog niet geschikt wordt geacht. De prestaties
in dit segment vallen administratief onder de maatstaf. Dit betekent dat de maatstaf
berekend wordt inclusief het volume en de vastgestelde tarieven van deze prestaties.
B1
De bekostiging in het B1-segment betreft prestaties die zich lenen voor onderhandelbare
tarieven. De bekostiging in B1-segment geschiedt op basis van prestaties die individueel
in rekening kunnen worden gebracht met vrij onderhandelbare tarieven met in achtneming
van de maatstaf. Met uitzondering van het uurtarief van de medisch specialisten, waarbij
normtijden en uurtarief zijn vastgesteld.
B
De bekostiging in het B-segment betreft prestaties die zich lenen voor onderhandelbare
tarieven. De bekostiging in het B-segment geschiedt op basis van individueel declareerbare
prestaties met vrije tarieven. Met uitzondering van het uurtarief van de medisch specialisten,
waarbij normtijden en uurtarief zijn vastgesteld.
Met uitzondering van het A0 segment onderhandelen instellingen en (individuele) zorgverzekeraars
over de tarieven van de prestaties. De Nederlandse Mededingingsautoriteit ziet er
op toe dat betrokken partijen de mededingingswet naleven.
De Nederlandse Zorgautoriteit schaft per 1 januari 2009 de budgetsystematiek af voor
curatieve medisch specialistische zorg.
A0 segment
Opleidingen
Deze aanwijzing gaat niet in op veranderingen ten aanzien van het opleidingsfonds.
Academische component
Het beleid voor de academische component verandert niet als gevolg van deze aanwijzing.
Dezelfde aanbieders blijven in aanmerking komen voor de academische component.
Beschikbaarheidsvergoeding spoedeisende zorg
Om een goede bereikbaarheid van de spoedeisende zorg te garanderen in de avond-, nacht-,
en weekenduren moeten bepaalde aanbieders van medisch specialistische zorg in aanmerking
kunnen komen voor een beschikbaarheidsvergoeding. De beschikbaarheidsvergoeding komt
aanbieders tegemoet in de kosten van een verantwoorde bezetting op de spoedeisende
hulp (SEH). De hoogte van de beschikbaarheidsvergoeding zal worden bepaald op basis
van de kosten van een spoedeisende hulp arts en een gekwalificeerde verpleegkundige
in de ANW-uren. De ANW-uren worden gedefinieerd als de periode na 18.00 uur tot 08.00
uur van maandag tot en met vrijdag, de hele zaterdag en zondag en erkende feestdagen.
De kosten van de behandeling (ook indien dit spoedeisend is) komen tot uitdrukking
in de tarieven van de DBCs en vallen daarmee niet in het A0 segment, maar in segment
A1, B1 of B. Deze DBCs kunnen zowel tijdens kantooruren als in de ANW-uren geleverd
worden. De kosten van de behandeling, materiaal, inventarissen en het gebouw worden
via DBCs bekostigd. De beschikbaarheidsvergoeding voorziet niet in deze kosten.
De beschikbaarheidsvergoeding voor de SEH in ANW-uren is onderdeel van segment A0.
Ik verzoek u de hoogte van de beschikbaarheidsvergoeding te berekenen. Over de wijze
waarop de beschikbaarheidsvergoeding betaald wordt aan de aanbieder informeer ik u
afzonderlijk. De huidige beschikbaarheidstoeslag voor ziekenhuizen kan komen te vervallen.
Om in aanmerking te komen voor de beschikbaarheidsvergoeding zal de aanbieder van
medisch specialistische zorg moeten voorzien in een gekwalificeerde bezetting van
de SEH in de ANW-uren. Daarnaast moet de aanbieder van medisch specialistische zorg
klinische zorg aanbieden door minimaal de 8 poortspecialismen: interne geneeskunde,
chirurgie, gynaecologie/obstetrie, kindergeneeskunde, neurologie, KNO-heelkunde, oogheelkunde
en cardiologie. Deze specialismen fungeren als achterwacht. De inzet van deze specialismen
wordt op basis van het uurtarief vermenigvuldigd met de normtijden van de DBCs en
de bandbreedte van het uurtarief bekostigd. Daarnaast kan de IGZ aanvullende eisen
stellen. Alle aanbieders die aan deze voorwaarden voldoen komen in aanmerking voor
de beschikbaarheidsvergoeding.
De huidige SEH locaties functioneren binnen de huidige budgetten. Ik hecht er daarom
aan dat de beschikbaarheidsvergoeding macroneutraal wordt ingevoerd: de maatstaf wordt
geschoond voor de kosten van de beschikbaarheidsvergoeding.
Traumahelikopter en coördinatiefunctie traumacentra
Het parate Mobiele Medische Team (MMT) met traumahelikopter en de coördinatiefunctie
van traumacentra kennen een grote mate van beschikbaarheid. Ik verzoek u daarom voor
deze prestaties uit te gaan van een vaste bekostiging in A0. De vaste bekostiging
voor de traumahelikopter kan ook voorzien in een deel buitenlandse vluchten. Over
de wijze waarop deze vaste bekostiging betaald wordt aan de aanbieder informeer ik
u afzonderlijk.
Zware EHBO, multitraumazorg, zorginhoudelijke component traumacentra
De budgettoeslagen voor zware EHBO, multitraumazorg en de zorginhoudelijke component
van de traumacentra komen te vervallen. De kosten voor deze zorg dienen bekostigd
te worden via DBCs.
Ik hecht er aan om de beschikbaarheid van spoedeisende zorg op een praktische wijze
te waarborgen per 2009. Op langere termijn zijn er wellicht andere beleidsopties om
de spoedeisende zorg te waarborgen. Mocht de uitvoeringstoets Acute zorgketen tot
nadere inzichten leiden die van invloed zijn op bovenstaande keuzes, dan verzoek ik
u hier over te adviseren.
A1 segment
Dure- en weesgeneesmiddelen
De bekostiging van de dure- en weesgeneesmiddelen wordt vormgegeven via aparte prestaties
in het A1-segment. In deze prestatie wordt rekening gehouden met het soort geneesmiddel,
de indicatie en de dosering. Daarnaast is het belangrijk dat er een goede prikkel
komt voor de doelmatige inkoop en inzet van dure geneesmiddelen; de Nza wordt verzocht
met een voorstel te komen voor het realiseren van een dergelijke prikkel.
Voor de dure geneesmiddelen geldt een vast of maximumtarief per prestatie. Voor weesgeneesmiddelen
geldt een vast tarief per prestatie.
Ik wil u vragen om voor het einde van dit jaar te adviseren over de uitwerking van
de bekostiging van dure geneesmiddelen.
WBMV zorg
In de praktijk zijn twee soorten WBMV-zorg te onderscheiden: productie gerelateerde
en niet productie gerelateerde zorg.
Productiegerelateerde WBMV zorg
De productiegerelateerde WBMV zorg komt in het A1-segment. Gezien het feit dat de
WBMV DBCs en de daarbij vastgestelde tarieven nu voor de bekostiging gaan dienen is
een verbetering van de tarieven noodzakelijk.
Niet-productiegerelateerde WBMV zorg
De niet productiegerelateerde WBMV functies komen in het A0 segment. Het gaat hierbij
onder andere om de artikel 8 functies traumacentra (zie ook beschikbaarheid acute
zorg) en de artikel 8 functie transplantatiecoördinator. Ik verzoek u hiervoor de
bekostiging uit te werken. Over de wijze waarop betaling plaats vindt aan de aanbieder
informeer ik u afzonderlijk.
Intensive Care
De productie op de IC wordt middels apart declareerbare producten met maximum of vaste
tarieven ondergebracht in het A1 segment. Ik wil u vragen om eind dit jaar te adviseren
over de uitwerking van de IC bekostiging en daarbij ook de MICU’s te betrekken.
B1 segment
De Nederlandse Zorgautoriteit voert maatstaven in voor het A1 en B1 segment tezamen.
Per instelling kan de hoogte van de maatstaf variëren naar gelang naar de samenstelling
van zijn productie en eventueel andere niet-beïnvloedbare omstandigheden. Deze maatstaven
zijn een vorm van prijsregulering waarbij ziekenhuizen grotendeels de vrijheid hebben
om de tarieven per individuele DBC en/of per verzekeraar te differentiëren, zolang
het gemiddelde van de tarieven de per instelling de vastgestelde maatstaf maar niet
overschrijdt. De maatstaf als zodanig legt geen restricties op aan het volume van
de te leveren zorg.
De taakstelling voor 2008 is verwoord in een afzonderlijke aanwijzing en bedraagt
structureel € 160 miljoen vanaf 2008. De maatstaven voor de periode 2009–2011 worden
zodanig vastgesteld dat, met inachtneming van de bij de invoering van maatstafsystemen
te hanteren uitgangspunten en aannames, en rekening houdend met het structurele effect
van de kortingsmaatregel 2008 van structureel € 160 miljoen, onderstaande taakstellende
efficiencybesparing wordt gerealiseerd.
Tabel: totaal taakstelling 2009–2011 (cumulatieve bedragen in mln. €, prijsniveau
2007)
|
2009
|
2010
|
2011
|
Taakstelling ziekenhuizen
|
–175
|
–250
|
–400
|
De taakstellende efficiencybesparing kon beperkt blijven tot de in de tabel genoemde
omvang onder voorwaarde dat nadere afspraken gemaakt kunnen worden over een ICT-impuls
van structureel € 100 miljoen van de sector.
Voor de komende kabinetsperiode loopt de ruimte voor extra volumegroei voor medisch
specialistische zorg (inclusief de instellingen voor overige curatieve zorg) op van
€ 448 miljoen in 2008 tot € 2.063 miljoen in 2011. Mochten zich echter overschrijdingen
voordoen bij de medisch specialistische zorg dan is tussentijdse aanscherping van
de maatstaf (evenals pakketmaatregelen en een aanpassing van de eigen bijdrage) niet
uitgesloten.
De maatstaven worden per instelling mede gebaseerd op een prestatievergelijking van
het historische gemiddelde DBC-tarief en een doelmatige DBC-tarief, waarbij rekening
gehouden wordt met de samenstelling van zijn productie en eventueel andere niet-beïnvloedbare
omstandigheden. Indien hiermee niet de taakstelling kan worden gerealiseerd, dient
het doelmatige DBC-tarief te worden verlaagd. Het feit dat de taakstelling leidend
is voor de vaststelling van de maatstaf kan betekenen dat, in tegenstelling tot de
uitwerking in de uitvoeringstoets, de doelmatige DBC-prijs niet gebaseerd is op het
tarief per DBC van een gemiddeld doelmatige instelling, maar op het tarief per DBC
voor een bovengemiddeld doelmatige instelling.
De maatstaf wordt per instelling gecorrigeerd voor de productmix van de instelling.
De productmix van een aanbieder is het gewogen gemiddelde van de zwaarte van de DBC-productie.
Bij de start kan de NZa de gewichten baseren op de bestaande NZa-tarieven. Voor prestaties
waarvoor op dit moment nog geen tarieven beschikbaar zijn, dienen nieuwe gewichten
bepaald te worden. De gewichten kunnen gedurende de periode met maatstafsysteem worden
aangepast op basis van actuelere gegevens.
De voor productmix gecorrigeerde maatstaf geeft aan welk tarief de instelling gemiddeld
maximaal in rekening mag brengen voor haar productie in het A1 en B1 segment.
In aanvulling op de productmix kan de NZa aanvullende omstandigheden meewegen in de
vaststelling van de maatstaf. Randvoorwaarden hierbij zijn dat a) deze omstandigheden
voor instellingen niet-beïnvloedbaar zijn, b) dat uit prestatievergelijkingen objectief
kan worden vastgesteld dat deze omstandigheden de doelmatigheid beïnvloeden, en dat
deze omstandigheden nauwkeurig en met beperkte administratieve lasten zijn te meten.
Ter bepaling van deze aanvullende correctiefactoren op de maatstaf kan de NZa een
consultatieronde met het veld voeren. Daarnaast is het mogelijk dat wijzigingen in
de DBC productstructuur nopen tot aanpassing van de maatstaf.
Het is aanbieders verboden meer in rekening te brengen dan hun maatstaf. De NZa stelt
vast of een instelling zijn maatstaf overschrijdt. Indien er sprake is van een overschrijding
krijgt de NZa de bevoegdheid de overschrijding van de maatstaf af te romen. Daarnaast
kan een boete worden opgelegd.
De berekening van de maatstaf wordt bij voorkeur gebaseerd op realisatiecijfers 2007.
De taakstellingen die zijn opgelegd na 2007 moeten worden verwerkt in de maatstaf.
De maatstaf worden voor de hele periode van 2009 tot en met 2011 vastgesteld op de
realisatiecijfers 2007.
Met inachtneming van bovenstaande taakstelling, verzoek ik u de maatstaven geleidelijk
in te voeren, door voor instellingen met een budget (of begrotingsfinanciering) rekening
te houden met een uitfasering van het instellingsspecifieke kostenniveau. Zoals u
ook voorstelt in de uitvoeringstoets wordt in 2009 gestart met een maatstaf die voor
25% is gebaseerd op het doelmatige kostenniveau en voor 75% op de historische instellingsspecifieke
kosten. In 2010 loopt dit op naar 50% doelmatig kostenniveau en 50% historische instellingsspecifieke
kosten. In 2011 bedraagt de verhouding in het plafond 75% doelmatig kostenniveau en
25% historische instellingsspecifieke kosten. Zoals hierboven opgemerkt kan het doelmatigheidsniveau
hoger uitvallen dan dat van een gemiddelde instelling, en wordt rekening gehouden
met instellingsspecifieke omstandigheden.
Voor (nieuwe) aanbieders die niet in aanmerking komen voor een uitfasering van de
instellingsspecifieke historische kosten, verzoek ik u de maatstaf vast te stellen
die reeds in 2009 uit gaan van een 100% doelmatig kostenniveau.
De tarieven in segment A1 en delen van A0 worden geïndexeerd. Ook de maatstaf wordt
geïndexeerd. De indexatie vindt deels plaats op basis van de overheidsbijdrage arbeidsvoorwaarden
(OVA) en de consumentenprijsindex (CPI). VWS zal periodiek de OVA en CPI melden aan
de NZa en de te hanteren verhouding tussen beide voor de medisch specialistische zorg.
Zowel onder de maatstaf als in een vrije markt zorgt transparantie ervoor dat ziekenhuizen
zich op kwaliteit zullen willen onderscheiden. In veel gevallen kan een doelmatige
inrichting van het zorgproces samengaan met een betere kwaliteit.
Mochten ziekenhuizen op basis van objectieve kenmerken kunnen aantonen dat ze een
betere kwaliteit zorg leveren dan andere ziekenhuizen en dat dit gepaard gaat met
hogere kosten, dan zal de NZa in overweging nemen om de maatstaf hiervoor aan te passen.
Het maatstafsysteem is, afhankelijk van de mate waarin vrije prijsvorming tot goede
resultaten leidt, een tijdelijke maatregel die per 2012 kan worden beëindigd. Hierover
wordt in 2011 duidelijkheid geboden. Verdere uitbreiding van vrije prijsvorming vindt
plaats op basis van zorgvuldige tussentijdse evaluatie met objectieve criteria. De
Nederlandse Zorgautoriteit voert een evaluatie uit naar de werking van de markt.
Zorgzwaarte
Indien op basis van onafhankelijke en objectieve data over patiëntenkenmerken kan
worden aangetoond dat er zorgzwaarteverschillen bestaan tussen zorgaanbieders en dat
een correctie voor zorgzwaarte noodzakelijk is, dan kunnen elementen van zorgzwaarte
worden opgenomen in de DBC-productstructuur. Daarnaast is het mogelijk om de maatstaf
per instelling aan te passen voor zorgzwaarte. Hierbij is het van belang dat een dubbele
correctie voor zorgzwaarte (via productstructuur én maatstaf) wordt voorkomen.
Ik verzoek u om te zijner tijd te bepalen of zorgzwaarte wordt opgenomen in de maatstaf
per instelling. Daarnaast verzoek ik u te bepalen of de opname van zorgzwaarte elementen
in de DBC-productstructuur leidt tot aanpassing van de maatstaf per instelling.
Kapitaallasten
Zoals aangegeven in de brief ‘Met zorg ondernemen’ (MC-U-2783995) wordt het bestaande
‘bouwregime’ afgeschaft. Instellingen krijgen enerzijds meer vrijheid om naar eigen
inzicht bouwinvesteringen te doen, maar hebben anderzijds geen budgetgarantie meer
op investeringen die op basis van afgegeven vergunning zijn gerealiseerd. Kapitaallasten
gaan integraal onderdeel uitmaken van de tarieven. De kapitaallasten worden op vergelijkbare
wijze meegenomen voor het berekenen van de maatstaf als andere kosten. De in de uitvoeringstoets
geadviseerde WACC-benadering wordt niet gevolgd.
Dit betekent dat instellingen hun (bouw)investeringen moeten terug verdienen uit de
vergoeding voor de prestaties. De NZa monitort de kosten van het aantrekken van vreemd
vermogen voor aanbieders.
De NZa vertaalt het afschaffen van het bouwregime naar haar eigen beleidsregels. De
beleidsregel instandhoudingsinvesteringen vervalt per 2009. Ook de trekkingsrechten
komen te vervallen per 2009.
De NZa-beleidsregel voor instellingen in financiële problemen blijft gehandhaafd in
2008. De NZa past deze beleidsregel zodanig aan dat deze ook van toepassing is op
financiële problemen die het gevolg zijn van de wijzigingen in de kapitaallastenbekostiging
en waarover een door de minister in te stellen commissie van wijzen gaat adviseren.
Op advies van CBZ beziet de NZa hoe de tijdsperiode die verstrijkt tussen de al afgegeven
bouwvergunningen, de eindafrekening en de verwerking in de tarieven door Nza zo kort
mogelijk gehouden kan worden. Het doel hiervan is zoveel mogelijk nog in 2008 te verwerken
als de FB systematiek nog bestaat.
Het FB 2008 wordt ten gevolge van in gebruikname van ver- of nieuwbouw in 2008 regulier
aangepast en door de NZa in het prijsplafond van de maatstaf. verwerkt
Ik verzoek u aan te geven met welk bedrag het DHAZ-kader geschoond kan worden voor
kapitaallasten van UMCs die verbonden zijn met de productie in het B-segment (per
2008) en het A1 en B1 segment (per 2009).
Overig
Kaakchirurgie
De NZa stelt producten vast voor kaakchirurgie conform de DBC systematiek en stelt
hierbij op basis van kostprijsonderzoek de zwaarte ten behoeve van de productmixcorrectie
vast.
Dubieuze debiteuren
Ik verzoek u de beleidsregel dubieuze debiteuren af te schaffen. Er wordt via het
wetsvoorstel stroomlijning financiering medisch noodzakelijke zorg aan illegalen geregeld
dat zorg aan illegalen wordt vergoed aan aanbieders. Debiteuren zijn, met uitzondering
van de zorg aan illegalen, een normaal bedrijfsrisico dat via reguliere prijzen en
tarieven moet worden opgevangen.
Eenpitters
De volgende ‘eenpitters’ zullen met ingang van 2009 via de begroting van VWS worden
gefinancierd. Ik verzoek u eventuele budgetcomponenten voor deze ‘eenpitters’ te schonen.
Het betreft:
-
– BHN registraties (Begeleidingscommissie hartinterventies Nederland)
-
– Landelijke Neonatologie Registratie
-
– PALGA (Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief)
-
– Patiënt Vertrouwens Persoon
-
– Referentiecentrum Weefseltypering
-
– SKION
-
– Stichting HIV monitoring
Voor het NTS geldt dat het orgaancentrum via tarieven wordt gefinancierd onder de
BubWMG. Dit kan worden voortgezet in 2009. Voor de donorwervingsactiviteiten krijgt
het een subsidie uit de rijksbegroting. Over IKC wordt op korte termijn een beslissing
genomen. Zodra dit bekend is wordt u geïnformeerd.
Categorale ziekenhuizen
Ook bij categorale ziekenhuizen wordt per 2009 prestatiebekostiging ingevoerd. Voor
dialyse, audiologie en epilepsiecentra (rekening houdend met het experiment in 2008)
wordt ook per 2009 maatstafconcurrentie ingevoerd. Radiotherapie is WBMV-zorg die
in het A1 segment valt met maximumtarieven.
Uitgangspunt is dat ook revalidatiecentra en revalidatieafdelingen in ziekenhuizen
en longastma centra per 2009 worden bekostigd op basis van prestaties met een maatstafsysteem.
Deze sectoren zijn echter minder ver met het invoeringsmodel. Ik wil u vragen te adviseren
over de wijze waarop per 2009 het maatstafsysteem kan worden ingevoerd voor deze twee
sectoren.
Begrotings- en verantwoordingscyclus
Ik verzoek u om in overleg met VWS afspraken te maken over de periodieke levering
van informatie aan VWS ten behoeve van de begroting- en verantwoordingscyclus.
Samenwerking in de onderhoudsketen
Met deze brief vraag ik u tevens om, conform de in de notitie ‘Samenwerking in de
onderhoudsketen’ beschreven taken en verantwoordelijkheden, de noodzakelijke werkzaamheden
voor de uitvoering van de voornemens met de andere onderhoudspartijen op te pakken.