Beleidsregels verenigingsactiviteiten

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2008 en zichtdatum 01-01-2008.
Geldend van 01-01-2008 t/m 27-11-2013

Regeling van het Commissariaat voor de Media van 4 december 2007 houdende beleidsregels omtrent verenigingsactiviteiten omroepverenigingen (beleidsregels verenigingsactiviteiten)

Het Commissariaat voor de Media,
Besluit:

Strekking van de regeling

Artikel 1

De Beleidsregels vastgesteld in deze regeling hebben betrekking op de wettelijke voorschriften die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 2

In deze regeling wordt verstaan onder:

Doel omroepvereniging

Artikel 3

  • 1 De activiteiten van een omroepvereniging bestaan uitsluitend, althans hoofdzakelijk uit het verzorgen van een programma voor algemene omroep en alle activiteiten met betrekking tot programmaverzorging en uitzending die daartoe nodig zijn.

  • 2 De vereniging stelt zich ten doel in haar programma een bepaalde, in de statuten aangeduide, maatschappelijke, culturele of godsdienstige dan wel geestelijke stroming te vertegenwoordigen en zich in haar programma te richten op de bevrediging van in het volk levende maatschappelijke, culturele of godsdienstige dan wel geestelijke behoeften.

Verenigingsactiviteiten

Artikel 4

Onder verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 57, eerste lid, van de wet worden verstaan:

  • a. activiteiten die voortvloeien uit de democratische verenigingsstructuur van de omroepverenigingen; en

  • b. activiteiten die redelijkerwijs nodig zijn voor het goed en democratisch functioneren van de vereniging.

Artikel 5

  • 1 Niet als verenigingsactiviteiten worden aangemerkt activiteiten die bestaan uit:

    • a. het verzorgen van elektronische producten met beeld of geluid; en

    • b. die bedoeld zijn, al dan niet tegen betaling, al dan niet gecodeerd of al dan niet op individueel verzoek analoog of digitaal via elektronische communicatienetwerken als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel e, van de Telecommunicatiewet, te worden uitgezonden of verspreid;

    • c. én bestemd zijn voor ontvangst door het algemene publiek of een deel daarvan.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op programma’s die reeds in het kader van de hoofdtaak zijn uitgezonden.

Artikel 6

Onder verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 4, onder a, van deze regeling worden verstaan bijeenkomsten waar leden een feitelijk vaststelbare bijdrage kunnen leveren aan het goed en democratisch functioneren van de omroepvereniging én waar leden in staat worden gesteld op democratisch aanvaardbare wijze invloed uit te oefenen op het beleid van de omroepvereniging.

Artikel 7

Onder verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 4, onder b, van deze regeling worden verstaan:

  • a. activiteiten die gebruikelijk zijn in een actief functionerende vereniging om de band tussen de leden onderling of tussen hen en de vereniging te versterken en die gekoppeld zijn aan de identiteit van de omroep of aan programma’s van de omroep;

  • b. andersoortige activiteiten die gekoppeld zijn aan de identiteit van de omroep en waarmee geen commerciële markt wordt betreden;

  • c. ledenwerfacties;

  • d. een éénmaal per jaar georganiseerde activiteit voor leden en niet-leden, die mede bedoeld is om leden te werven.

Artikel 8

  • 1 Verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 7, onder a, van deze regeling zijn uitsluitend toegankelijk voor leden van de omroepvereniging.

  • 2 Verenigingsactiviteiten als bedoeld in artikel 7, onder b, c en d, van deze regeling zijn toegankelijk voor leden en niet-leden van de omroepvereniging.

Artikel 9

De aard van de activiteit is bepalend voor de beoordeling van de activiteit en niet de wijze van financiering.

Op geld waardeerbare voordelen voor leden

Artikel 10

Het door de omroepvereniging te verstrekken voordeel aan een lid dient een relatie te hebben met de identiteit van de omroep of met programma’s van de omroep.

Artikel 11

Op grond van artikel 64, eerste lid, aanhef en onder b, van de wet wordt aan de omroepverenigingen slechts toestemming verleend voor het verstrekken van een voordeel aan:

  • 1. nieuwe leden, voorzover het voordeel bestaat uit:

    • a. een korting op de jaarlijkse kosten van een abonnement van het lid op een programmablad van de omroepvereniging, waarbij de waarde van de korting niet meer bedraagt dan de jaarcontributie welke door de betrokken omroepvereniging in rekening is gebracht; dan wel

    • b. een korting ter waarde van genoemde jaarcontributie op de prijs van een door het lid van de omroepvereniging af te nemen product of andere dienst, niet zijnde het lidmaatschap zelf,

  • 2. bestaande leden indien de te verstrekken voordelen aan bestaande leden bescheiden van aard zijn en in ieder geval in redelijke verhouding te staan tot de hoogte van de contributie en de duur van het lidmaatschap.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onder b, en het tweede lid, van deze regeling geldt dat de korting, of de voordelen er niet toe leiden dat het lid jaarlijks minder dan het in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder a van de Mediawet bedoelde minimumbedrag aan de betrokken omroepvereniging betaalt.

Artikel 12

Bij de berekening van de korting of de voordelen bedoeld in artikel 11 van deze regeling wordt uitgegaan van de blijkens de inkoopfactuur voor het betrokken geschenk door de omroepvereniging betaalde inkoopprijs met inbegrip van de daarover verschuldigde BTW.

Slotbepaling

Artikel 13

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als Beleidsregels verenigingsactiviteiten.

  • 3 Deze regeling wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in de Staatscourant en op de internetsite van het Commissariaat voor de Media (www.cvdm.nl).

Het Commissariaat voor de Media

Bijlage 1. Relevante bepalingen

Artikel 55

1. Instellingen die zendtijd hebben verkregen zijn met al hun activiteiten, behoudens het bepaalde in de artikelen 26, 43a, 52 en 52b, niet dienstbaar aan het maken van winst door derden. Desgevraagd tonen zij dit ten genoegen van het Commissariaat voor de Media aan.

Artikel 57

1. Alle activiteiten en werkzaamheden van een instelling die zendtijd heeft verkregen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 13c, eerste lid, worden aangemerkt als nevenactiviteiten, met uitzondering van de verenigingsactiviteiten van een omroepvereniging.

Artikel 57c

1. Alle inkomsten van een instelling die zendtijd heeft verkregen, waaronder de inkomsten uit nevenactiviteiten en vermogen, worden, voor zover bij of krachtens deze wet niet anders is bepaald, aangewend voor de verzorging van het programma waarvoor zij zendtijd heeft verkregen.

2. In afwijking van het eerste lid, kunnen inkomsten uit programmabladen van omroepverenigingen tot ten hoogste een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag worden besteed aan verenigingsactiviteiten.

Artikel 64, eerste lid, onder b en c

1. Omroepverenigingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep:

  • b. verstrekken hun leden geen op geld waardeerbare voordelen zonder toestemming van het Commissariaat voor de Media,

  • c. tonen ten genoegen van het Commissariaat aan dat hun leden op een democratisch aanvaardbare wijze invloed op hun beleid kunnen uitoefenen.