Algemene Verhuurvoorwaarden bij objecten die door de staat worden gehuurd
Artikel H1 Positionering van de afnemer en de dienst
Partijen verplichten zich tegenover elkaar tot alles waartoe de wet, alsmede plaatselijke
verordeningen en gebruiken, algemene voorschriften van overheden en nutsbedrijven
huurders en verhuurders verplichten en tot nakoming van voorschriften van door overheid
en nutbedrijven erkende instituten, als ware de dienst verhuurder en als ware de afnemer
huurder.
Artikel H2 Object
De ingebruikgeving van een object omvat het (mede-)gebruik van alle bij de aanvang
van de ingebruikgeving in het gebouw waar het object deel van uitmaakt, aanwezige
gemeenschappelijke ruimten, algemene gebouwvoorzieningen en voor algemeen gebruik
bestemde faciliteiten, voor zover daarin in de huurovereenkomst is voorzien. Voor
het aanbrengen van additionele voorzieningen plegen partijen vooraf overleg.
Artikel H3 Duur
1. De ingebruikgeving wordt aangegaan voor de duur zoals genoemd in het document,
bedoeld in artikel 3.
2. Indien niet, met inachtneming van de opzegtermijn genoemd in het document, bedoeld
in artikel 3, voor afloop van de alsdan lopende termijn bij aangetekend schrijven opzegging heeft
plaatsgehad, wordt de ingebruikgeving telkens verlengd voor de duur als bedoeld in
het vorige lid, echter slechts en voor zover de huurovereenkomst daartoe de mogelijkheid
biedt.
3. De ingebruikgeving eindigt door:
-
a. wederzijds goedvinden;
-
b. opzegging door één der partijen zoals bedoeld in het tweede lid;
-
c. beëindiging van de huurovereenkomst;
-
d. een bindend advies van de Geschillencommissie waarin de beëindiging wordt voorgeschreven;
-
e. privatisering of externe verzelfstandiging van de afnemer, met ingang van de datum
waarop die privatisering of externe verzelfstandiging in werking treedt. Tenzij daarover
in het kader van de privatisering of externe verzelfstandiging nadere afspraken zijn
gemaakt en onder het voorbehoud dat de private wederpartijen van de dienst daaraan
hun medewerking verlenen, wordt de huur van het object en de overeenkomsten die door
de dienst in het kader van het beheer of serviceverlening van het object met derden
zijn aangegaan op naam gesteld van de afnemer of diens rechtsopvolger.
4. Aan een verzoek van de afnemer om een ingebruikgeving voortijdig te beëindigen
verleent de dienst eerst medewerking als de afnemer de dienst compenseert voor de
gevolgen van de voortijdige beëindiging, waarbij ten aanzien van investeringen van
de dienst in, aan of op het gehuurde object geldt dat de afnemer de dienst compenseert
voor de gevolgen van de verstoring van de egalisatieuitgangspunten die aan de bepaling
van de gebruiksvergoeding voor de investering of tussentijdse aanpassingen daarvan,
ten grondslag hebben gelegen.
Artikel H4 Gebruiksvergoeding
De gebruiksvergoeding wordt bij vooruitbetaling voldaan overeenkomstig de termijnen
zoals die in de huurovereenkomst zijn vastgelegd.
Artikel H5 Aanpassing gebruiksvergoeding
1. Indien en voor zover in een huurovereenkomst aangaande het object voorzien wordt
in een regeling met betrekking tot de aanpassing van de uit de huurovereenkomst voortvloeiende
huurprijs is die regeling, voor zover het gaat om de wijze van aanpassing, mutatis
mutandis van toepassing op deze ingebruikgeving. Indien de huurprijs uit de huurovereenkomst
wordt aangepast, wordt ook de door afnemer te betalen gebruiksvergoeding mutatis mutandis
aangepast. Deze bepaling geldt niet voor indexeringsregelingen in de hiervoor bedoelde
huurovereenkomsten.
2. De gebruiksvergoeding wordt, ongeacht of in de onderliggende huurovereenkomst een
daarvan afwijkende regeling is opgenomen, jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig
de wijziging van het Consumentenprijsindexcijfer, reeks Alle Huishoudens, door het
Centraal Bureau voor de Statistiek op de meest recente tijdbasis vastgesteld. De nieuwe
gebruiksvergoeding bestaat, behoudens het in het derde lid gestelde, uit de laatst
betaalde gebruiksvergoeding, vermenigvuldigd met een factor, bestaande uit een breuk
waarvan:
-
a. de teller gelijk is aan het consumentenprijsindexcijfer als hiervoor bedoeld, zoals
door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt vastgesteld voor de maand
augustus voorafgaande aan het tijdstip waarop de gebruiksvergoeding wordt herzien;
-
b. de noemer gelijk is aan het bovengenoemde prijsindexcijfer, zoals dit is vastgesteld
voor de maand augustus van het daaraan voorafgaande jaar.
3. Indien het Centraal Bureau voor de Statistiek de bekendmaking van genoemde prijsindexcijfers
staakt of de basis van de berekening daarvan wijzigt, wordt een zoveel mogelijk vergelijkbaar
indexcijfer gehanteerd.
Artikel H6 Bestemming
1. De afnemer gebruikt het object als goed gebruiker en in overeenstemming met het
gebruiksdoel waarvoor het in gebruik is gegeven en met inachtneming van de voorwaarden
die aangaande het gebruik in de huurovereenkomst zijn opgenomen.
2. Het is aan de afnemer eerst na toestemming van de dienst toegestaan om de dienst
te binden aan afspraken of overeenkomsten van de afnemer met derden aangaande het
gebruik van het object, ofwel de uit de ingebruikgeving voortvloeiende verhouding
met de dienst geheel of gedeeltelijk aan anderen over te dragen.
3. Het in gebruik zijnde vloeroppervlak wordt door de afnemer niet hoger belast dan
voor het object bouwtechnisch toelaatbaar is.
Artikel H7 Bodemverontreiniging
1. Elk der partijen is gerechtigd om te verlangen dat in het proces-verbaal van ingebruikgeving
en in het proces-verbaal van wederoplevering tevens vastgesteld wordt of en in welke
mate sprake is van bodemverontreiniging.
2. De kosten die gemoeid zijn met het onderzoek naar bodemverontreiniging komen voor
rekening van de partij die de opname in het proces-verbaal van ingebruikgeving heeft
verlangd.
Artikel H8 Ingebruikgeving en wederoplevering
1. Bij de ingebruikgeving van het object zijn partijen verplicht een proces-verbaal
van ingebruikgeving op te maken en te ondertekenen, waarin opgenomen de toestand waarin
het object zich bevindt, alsmede een opgave van die aanpassingen aan het object die
bij wederoplevering van het object aan de verhuurder door de dienst ongedaan moeten
worden gemaakt.
2. Bij wederoplevering van het object door de afnemer aan de dienst zijn partijen
verplicht een proces-verbaal van wederoplevering op te maken en te ondertekenen, waarin
opgenomen de toestand waarin het object zich bevindt op het moment van wederoplevering.
3. Het is de verplichting van de afnemer om de uit beide processen-verbaal genoemd
in de vorige twee leden blijkende verschillen ongedaan te maken, voor zover daarbij
geen sprake is van normale slijtage of veroudering en voor zover daarbij geen sprake
is van aanpassingen aan het object waarover met de dienst andere wederopleveringsafspraken
zijn vastgesteld,
4. Het is tevens de verplichting van de afnemer om de kosten die de dienst moet maken
om de aanpassingen bedoeld in het eerste lid ongedaan te maken aan de dienst te vergoeden.
Onder ongedaan maken wordt in dit verband ook verstaan een door de dienst te treffen
financiële regeling met de verhuurder ter compensatie van een ongedaanmakingsverplichting.
Artikel H9 Onderhoud en beheer
1. Op de ingebruikgeving is de RTB 2007 van toepassing.
2. Indien een van de partijen na behoorlijke ingebrekestelling met inachtneming van
een redelijke termijn in gebreke blijft met de behoorlijke nakoming van een onderhouds-
of beheerverplichting is de andere partij gemachtigd op kosten van de nalatige partij
het onderhoud uit te voeren.
3. Indien de dienst het nodig oordeelt aan het object onderhoud, herstel, vernieuwing
of andere werkzaamheden te verrichten of te doen verrichten of indien deze nodig zijn
in verband met eisen of maatregelen van de overheid of openbare nutsbedrijven of indien
deze nodig zijn op grond van een besluit van de Ministerraad, is de afnemer, zonder
dat hij zich op compensatie van de eventueel voor hem optredende overlast kan beroepen,
gehouden om de dienst voor de uitvoering daarvan in de gelegenheid te stellen en alle
medewerking te verlenen. De dienst is gehouden omtrent de planning van de uitvoering
van werkzaamheden vooraf met de afnemer overleg te plegen en om de overlast voor de
afnemer tot een minimum te beperken ook als het gaat om niet in gebruik gegeven ruimten
in het complex waarvan het object onderdeel uitmaakt.
Artikel H10 Veranderingen aan het object
1. Na voorafgaande schriftelijke instemming van de dienst is de afnemer gerechtigd
om op zijn kosten de door hem noodzakelijk geachte veranderingen in, aan of op het
object te laten uitvoeren. Onder veranderingen wordt tevens verstaan het aanbrengen
van naamsaanduidingen en verwijzingen van de gehuisveste dienst. De dienst is gehouden
het daartoe strekkend verzoek zo spoedig mogelijk af te wikkelen.
2. Op enig moment gedurende de looptijd van de ingebruikgeving kunnen de afnemer en
de dienst overeenkomen tot de uitvoering van welke veranderingen in, aan of op het
object de afnemer gerechtigd is zonder dat daartoe bij incident een voorafgaande schriftelijke
instemming van de dienst vereist is.
3. De dienst is gerechtigd op, in of aan het object de door hem noodzakelijk geachte
veranderingen in, aan of op het object te laten uitvoeren. In verband met de bedrijfsvoering
van de afnemer behoeft het uitvoeringsplan van de dienst voorafgaande aan de uitvoering
de schriftelijke instemming van de afnemer.
4. Het aanbrengen van commerciële reclame aan of op het object is aan de afnemer niet
toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de dienst.
5. De in het eerste lid bedoelde instemming bevat ten minste de volgende onderwerpen:
-
a. de aanduiding van het object waarop de instemming betrekking heeft;
-
b. de omschrijving van de verandering waarop de instemming betrekking heeft;
-
c. de termijn waarvoor de instemming geldt;
-
d. de afspraken tussen de afnemer en de dienst met betrekking tot de financiële afwikkeling
van de uitgevoerde verandering bij beëindiging van de ingebruikgeving of na afloop
van de termijn bedoeld in onderdeel c;
-
e. de afspraken tussen de afnemer en de dienst met betrekking tot de financiële verantwoordelijkheid
voor het onderhoud, de instandhouding van de verandering, de wederoplevering, de revisie
van tekeningen en de te realiseren technische kwaliteit.
6. Bij het uitvoeren van veranderingen nemen de afnemer en de dienst de ter zake door
de overheid gestelde of te stellen eisen in acht, dragen zij zorg voor de verkrijging
van de benodigde vergunningen, alsmede zien zij erop toe dat de werkzaamheden uitsluitend
en alleen door te goeder naam en faam bekend staande ondernemingen worden uitgevoerd.
Ten aanzien van installatietechnische werkzaamheden is de afnemer verplicht om de
werkzaamheden te laten uitvoeren door een door de dienst aan te wijzen installatiebedrijf.
Artikel H11 Dienstverlening
1. Met betrekking tot serviceverlening en andere vormen van dienstverlening kunnen
partijen nadere overeenkomsten sluiten. Op de serviceverlening is de RTB 2007 van toepassing, op de andere vormen van dienstverlening de Regeling Facilitaire Dienstverlening
Rijksgebouwendienst.
2. Met betrekking tot de service die in of op grond van de huurovereenkomst door de
dienst met de verhuurder is overeengekomen zijn partijen verplicht een nadere overeenkomst
te sluiten waarbij de afnemer de verplichting op neemt om zich jegens de verhuurder
te gedragen als ware hij zijn wederpartij.
Artikel H12 Belastingen en andere heffingen
1. Voor rekening van Domeinen, namens de staat, zijn de lasten die thans en in de
toekomst voortvloeien uit het feitelijk gebruik van het object, zoals de onroerende
zaak belasting en de ten laste van de zakelijk gerechtigde opgelegde zakelijke belastingen,
mede omvattende polderlasten, waterschapslasten, rioolrechten indien deze gekoppeld
zijn aan een vast bedrag, ruilverkavelingslasten, ruilverkavelingsafkoop, en dergelijke
die van het object thans en in de toekomst worden geheven, echter met uitzondering
van de ten laste van de zakelijk gerechtigde opgelegde onroerende zaak belasting.
2. Voor rekening van de afnemer zijn precario, reinigingsrechten, afvalstoffenheffing,
rioolrechten indien deze gekoppeld zijn aan verbruiksgegevens van de afnemer, verontreinigingsbijdrage
Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren, retributies en dergelijke indien deze worden opgelegd voor zaken welke door of vanwege
de afnemer zijn aangebracht en retributies die betrekking hebben op de gebruiksvergunning.
3. Voor rekening van de dienst zijn de ten laste van de zakelijk gerechtigde opgelegde
onroerende zaak belasting die van het object thans en in de toekomst wordt geheven.
Artikel H13 Levering nutsbedrijven
1. Het aangaan van overeenkomsten tot levering van water en energie met nutsbedrijven
geschiedt, tenzij in de huurovereenkomst anders is bepaald, door of vanwege de afnemer,
tenzij het object geen afzonderlijke aansluitingen heeft danwel er geen afzonderlijke
aansluitingen mogelijk zijn.
2. Voor rekening van de afnemer zijn de kosten voor het gebruik van water en energie
van het object alsmede eventueel vastrecht en meterhuur.
Artikel H14 Schade aan het object
1. De afnemer is gehouden om onverwijld passende en proportionele maatregelen te nemen
ter voorkoming en beperking van schade aan het object. Daarenboven is de afnemer gehouden
om na constatering van schade de dienst en de verhuurder daarvan onverwijld op de
hoogte te stellen.
2. De afnemer is jegens de dienst aansprakelijk voor alle schade en verliezen aan
het object toegebracht of overkomen, mede omvattende brandschade, tenzij de afnemer
aannemelijk maakt dat hem, alsmede de personen waarvoor hij aansprakelijk is, daaromtrent
geen schuld treft. Schade, mede omvattende bedrijfsschade, die niet aan de schuld
van de afnemer is te wijten, wordt toegerekend aan partijen overeenkomstig de op de
ingebruikgeving geldende verantwoordelijkheidverdeling voor het beheer en onderhoud.
Onder bedrijfsschade wordt in dit verband ook verstaan de kosten die de afnemer maakt
voor de te treffen proportionele maatregelen.
Artikel H15 Schade met of door het object
1. De afnemer is niet aansprakelijk voor schade die met of door het object aan derden
wordt toegebracht, tenzij het ontstaan van deze schade in verband staat met de uitoefening
van het bedrijf dan wel de activiteiten van de afnemer in of op het object.
2. Voor brandschade die met het object aan derden wordt toegebracht is de afnemer
aansprakelijk, tenzij de afnemer aannemelijk maakt dat hem, alsmede personen waarvoor
hij aansprakelijk is, daaromtrent geen schuld treft. Schade aan derden die niet aan
de schuld van de afnemer is te wijten, is voor rekening en risico van de dienst.
3. De dienst is aansprakelijk voor bedrijfsschade van de afnemer indien er sprake
is van een toerekenbare tekortkoming van de zijde van de dienst. Bij (dreigend) optreden
van bedrijfsschade is de afnemer verplicht passende en proportionele maatregelen te
nemen om bedrijfsschade te voorkomen danwel te beperken. Onder bedrijfsschade wordt
in dit verband ook verstaan de kosten die de afnemer maakt voor de te treffen proportionele
maatregelen.
Artikel H16 Verzuim en ingebrekestelling
1. Een partij zal in geval van een toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van
zijn verplichtingen eerst in verzuim zijn wanneer de ander hem bij schriftelijke aanmaning
in gebreke heeft gesteld, waarbij een redelijke termijn voor nakoming is gegund en
nakoming binnen die termijn is uitgebleven.
2. Indien de afnemer toerekenbaar tekortschiet in tijdige betaling van de gebruiksvergoeding
voldoet hij aan de dienst op diens verzoek de wettelijke interest voor handelstransacties
over de periode dat hij in verzuim is.
Artikel H17 Opschortingsbevoegdheid
Een partij is gerechtigd tot het opschorten van zijn uit de ingebruikgeving voortvloeiende
verplichtingen indien de andere partij een uit de ingebruikgeving voortvloeiende hoofdverplichting
niet nakomt.
Artikel H18 Geschilbeslechting
1. Alle geschillen in verband met een ingebruikgeving of afspraken die daarmee samenhangen
worden beslecht door een bindend advies, te geven door de Geschillencommissie.
2. Een geschil bestaat, indien een partij dat schriftelijk aan de andere partij meedeelt.
3. Partijen zijn gehouden zich aan de beslissing van de Geschillencommissie te onderwerpen.
Artikel H19 Domiciliekeuze
Partijen kiezen voor mededelingen, aanzeggingen, correspondentie en al het overige
terzake van de uitvoering van de ingebruikgeving domicilie op het adres dat is vermeld
in het document, bedoeld in artikel 3. Partijen geven elkaar schriftelijk zo spoedig mogelijk bericht van een voorgenomen
wijziging in domiciliekeuze en ten minste 14 dagen voor de effectuering van deze wijziging.
Artikel H20 Toegang tot het object
1. In de gevallen waarin de dienst het voor een doelmatig beheer noodzakelijk acht,
wordt door de afnemer toegang tot het object geboden aan medewerkers van de dienst
of aan personen die direct of indirect in opdracht van de dienst belast zijn met de
uitvoering van werkzaamheden in, aan of op het object. Onder de hiervoor bedoelde
personen tevens gerekend de verhuurder of aan personen die direct of indirect in opdracht
van de verhuurder belast zijn met de uitvoering van werkzaamheden in, aan of op het
object. De afnemer is gerechtigd om uit het oogpunt van veiligheid aan de toegang
tot het object voorwaarden te verbinden.
2. In het geval van voorgenomen verkoop door of vanwege de verhuurder vindt een eventuele
bezichtiging van het object plaats in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van beide
partijen. Het tijdstip van de bezichtiging wordt in onderling overleg met de afnemer
vastgesteld.
Artikel H21 Samenwerking medegebruikers
1. Ingeval het ingebruik gegeven object deel uitmaakt of gaat maken van een complex
is de afnemer verplicht om met betrekking tot het gebruik van algemene ruimten, met
betrekking tot het algemeen beheer van het complex, alsmede met betrekking tot de
betaling van gemeenschappelijke nota’s met de andere gebruikers van het complex een
gemeenschappelijke regeling te treffen.
2. Ingeval van leegstand die in redelijkheid niet is toe te rekenen aan de afnemer
of aan de medegebruikers van het complex wordt met betrekking tot de gemeenschappelijke
nota’s zoals bedoeld in het eerste lid de dienst beschouwd als medegebruiker voor
het door de dienst gehuurde gedeelte dat als leegstand wordt aangemerkt. Deze bepaling
is slechts van toepassing indien en voor zover de overeenkomst of de verplichting
waarop een gemeenschappelijke nota betrekking heeft in redelijkheid niet in overeenstemming
te brengen is met de gevolgen van de leegstand.
3. Aan de bij een ingebruikgeving reeds bestaande gemeenschappelijke regelingen en
overlegstructuren van zittende gebruikers wordt door de afnemer deelgenomen.
4. De afnemer stelt de dienst op de hoogte van de gemeenschappelijke regeling met
medegebruikers en van de veranderingen die daarin gedurende de duur van de ingebruikgeving
worden aangebracht.
5. Ingeval de dienst voornemens is om een gedeelte van het complex in gebruik te geven
aan een andere gebruiker dan de afnemer is de dienst gehouden om de zittende afnemer
in de gelegenheid te stellen om het gevoelen ten aanzien van bedoeld voornemen kenbaar
te maken.