In deze regeling wordt verstaan onder:
-
a. onderwijsinstelling: een bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, een bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een bekostigd regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de expertisecentra, een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs met uitzondering van de scholen, bedoeld in titel II, afdeling II van die wet, een bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
b. bevoegd gezag: het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, het bestuur van een rechtspersoon die een centrale dienst in stand houdt als bedoeld
in artikel 68 van de Wet op het primair onderwijs, het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, het bestuur van de rechtspersoon die een regionaal expertisecentrum in stand houdt
als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de expertisecentra, het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs onderscheidenlijk artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs dan wel het instellingsbestuur, bedoeld in artikel 1.1, onder j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
c. jaarverslaggeving : het geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit de jaarrekening,
het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Titel 9 Boek 2 BW;
-
d. jaarrekening: de jaarrekening, bedoeld in artikel 361 van Titel 9, Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek;
-
e. bestuursverslag: het verslag waarmee het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling
interne en externe belanghebbenden informeert over het gevoerde beleid en de gang
van zaken bij de instelling, de uitkomsten van het gevoerde beleid in het jaar waarover
verslag wordt gedaan alsmede de aanwending van middelen in dat jaar en verantwoording
aflegt overeenkomstig de gestelde wettelijke eisen;
-
f. richtlijnen: de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, zoals vastgesteld door de Raad
voor de Jaarverslaggeving;
-
g. BAPO: de regeling ‘Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen’ zoals opgenomen in de
geldende CAO’s voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs
en de volwasseneneducatie;
-
h. SOP: de ‘Seniorenregeling onderwijspersoneel’ zoals opgenomen in de geldende CAO voor
het hoger beroepsonderwijs;
-
i. periodelasten: lasten die in aanmerking worden genomen in de periode waarover deze
lasten zijn verschuldigd.
In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:
-
a. wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder
de hoofdstukken 400, 640 en 660 behoudens het bepaalde in artikel 4, onder 1a ten aanzien van het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschappen in het
primair en het voortgezet onderwijs;
-
b. wordt de jaarverslaggeving gepubliceerd in de Nederlandse taal en in de in Nederland
wettige valuta;
-
c. is het verslagjaar gelijk aan een kalenderjaar;
-
d. wordt de jaarverslaggeving opgesteld door het bevoegd gezag dat de onderwijsinstelling
in stand houdt;
-
e1. wordt de informatie, bedoeld in de artikelen 1.7, 4.1 en 4.2 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, opgenomen in de jaarrekening, waarbij gebruik wordt gemaakt van het verantwoordingsmodel
WNT, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling;
-
e2. kan aan de artikelen 383 en 383c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek worden voldaan middels het verstrekken van de betreffende bezoldigingsinformatie
zoals vereist op grond van de WNT;
-
f. wordt aan het bestuursverslag een verslag toegevoegd van de raad van toezicht of een
vergelijkbare interne toezichthouder, waarin deze verantwoording aflegt over zijn
handelen en van de resultaten die dat handelen heeft opgeleverd tenzij de onderwijsinstelling
geen interne toezichthouder kent;
-
g. worden de balans en de staat van baten en lasten, het kasstroomoverzicht en de toelichting
opgesteld overeenkomstig de modellen in de bijlagen bij hoofdstuk 660 van de richtlijnen.
Het Besluit modellen jaarrekening, samengesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving
en opgenomen in hoofdstuk 910 van de richtlijnen is van overeenkomstige toepassing;
-
h. worden, ingeval sprake is van groepsverhoudingen leidende tot een geconsolideerde
jaarverslaggeving van de bevoegde gezagen, in de toelichting van de geconsolideerde
jaarverslaggeving, de balans en de staat van baten en lasten zodanig gesegmenteerd,
dat inzicht ontstaat in de onderscheiden posten uit de geconsolideerde jaarrekening
op het instandhoudingsniveau;
-
i. specificeren de onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de door het Rijk verstrekte subsidies waarbij zulks in regelgeving of bij de subsidieverstrekking
is aangegeven, eveneens in een tabel overeenkomstig het model dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd en dragen zij er zorg voor dat deze tabel is voorzien
van een accountantsverklaring als bedoeld in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
-
j. wordt de jaarverslaggeving per instelling opgesteld als een bevoegd gezag meer dan
één instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of meer dan één instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in stand houdt;
-
k. blijven ten aanzien van onderwijsinstellingen voor openbaar onderwijs zonder afgescheiden
vermogen die niet door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand worden gehouden
of voor onderwijsinstellingen waarvoor anderszins geen toerekening mogelijk is van
een of meer balansposten aan het belang van de instelling, de onder g bedoelde modellen
wat betreft de inrichting van de balans beperkt tot die posten waar die toerekening
wel mogelijk is;
-
l. wordt separaat aan het bestuursverslag en de jaarrekening door het bevoegd gezag specifieke
informatie toegevoegd in de vorm van een aanvullende set met nader te bepalen gegevens;
-
m. is het niet toegestaan de jaarrekening op te stellen volgens de door de International
Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde
standaarden.
Artikel 4. Afwijking en aanvulling richtlijn
-
1a In aanvulling op hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen van de richtlijnen worden de lasten
op basis van de Bapo en de SOP, overeenkomstig paragraaf 2, alinea 204, van dat hoofdstuk,
in de staat van baten en lasten verantwoord als periodelasten.
-
1b Overeenkomstig hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen van de richtlijnen worden de gespaarde
verlofuren als gevolg van de afspraken duurzame inzetbaarheid of de werktijdenvermindering
voor senioren conform paragraaf 2, alinea 203, van dat hoofdstuk, op de balans opgenomen
als een verplichting uit hoofde van een opbouw van rechten voor zover de gespaarde
rechten op doorbetaalde afwezigheid kunnen worden opgenomen of verzilverd.
-
2 Onderwijsinstellingen nemen in het bestuursverslag op aan hoeveel studenten zij uit
het profileringsfonds, bedoeld in artikel 7.51 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, financiële ondersteuning hebben verleend, uitgesplitst naar EER-studenten en niet
EER-studenten. Tevens geven zij aan wat de hoogte is van de uitgaven samenhangend
met het profileringsfonds.
-
5 Een instelling voor hoger onderwijs verantwoordt zich in het bestuursverslag over
het verslagjaar 2015 conform het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs over realisatie van de plannen in het tijdvak 2013 tot en met 2015 en de daarbij
in het vooruitzicht gestelde resultaten, voor zover die betrekking hebben op onderwijskwaliteit
en studiesucces. Een instelling voor hoger onderwijs verstrekt tevens:
-
a. voor de verplichte indicatoren voor kwaliteit en studiesucces: de nulmeting, de ambitie
zoals geformuleerd in de prestatieafspraak en het realisatiecijfer in 2015; en
-
b. een overzicht van de door de instelling gehanteerde definities, omschrijvingen en
methoden voor de verplichte indicatoren voor onderwijskwaliteit en studiesucces bij
de meting van de realisatiecijfers in 2015.
Artikel 5. Aanleveren gegevens
-
2 De aanlevering van gegevens uit de jaarrekening en de gegevens, bedoeld in artikel 3, onder j, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe ingericht instrument dan wel met gebruikmaking
van instrumenten die op overeenkomstige wijze gegevens genereren.
Artikel 6. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2008.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling jaarverslaggeving onderwijs.
Modelmatige weergave rapportage gegevens volgens Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semiplublieke sector
Dit model bevat een samenvatting op hoofdlijnen van de regelgeving WNT; de regelgeving
zelf is leidend.
De elektronische aanlevering van WNT-gegevens geschiedt door gebruikmaking van het
WNT e-formulier dat door DUO beschikbaar wordt gesteld.
VERMELDING TOPFUNCTIONARISSEN EN GEWEZEN TOPFUNCTIONARISSEN 1 (vermelding alle bestuurders
met dienstbetrekking*)
naam
|
voorz. j / n
|
ingang dienstverband
|
einde dienstverband
|
omvang dienstverband in FTE
|
beloning €
|
belastbare onkostenvergoeding €
|
voorziening beloning op termijn €
|
uitkering beëindiging dienstverband* €
|
motiveringen overschrijding norm an andere toelichtingen
|
VERMELDING TOPFUNCTIONARISSEN EN GEWEZEN TOPFUNCTIONARISSEN 2 (vermelding alle bestuurders
zonder dienstbetrekking)
naam
|
voorz. J / n
|
ingang dienstverband
|
einde dienstverband in FTE
|
omvang dienstverband
|
beloning €
|
belastbare onkostenvergoeding €
|
voorziening beloning op termijn €
|
uitkering beëindiging dienstverband** €
|
motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen
|
VERMELDING TOEZICHTHOUDERS (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan)
naam
|
voorz. j / n
|
ingang functievervulling
|
einde functievervulling
|
|
beloning €
|
belastbare onkostenvergoeding €
|
voorziening beloning op termijn €
|
uitkering beëindiging dienstverband** €
|
motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen
|
VERMELDING NIET-TOPFUNCTIONARISSEN (andere functionarissen van wie de bezoldiging
c.q. de ontslagvergoeding de norm overschrijdt)
|
functieomschrijving
|
ingang dienstverband
|
einde dienstverband
|
omvang dienstverband in FTE
|
beloning €
|
belastbare onkostenvergoeding €
|
voorziening beloning op termijn €
|
uitkering beëindiging dienstverband** €
|
motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen
|
VERMELDING NIET-TOPFUNCTIONARISSEN (zelfde opgave als hierboven, maar dan over het
voorgaande verslagjaar)
|
functieomschrijving
|
ingang dienstverband
|
einde dienstverband
|
omvang dienstverband in FTE
|
beloning €
|
belastbare onkostenvergoeding €
|
voorziening beloning op termijn €
|
|
motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen
|
* Let op de vigerende bepalingen inzake fictieve dienstbetrekkingen
** Indien van toepassing. Bij een uitkering wegens beëindiging dienstverband moet
ook een lijst met alle voorgaande functie worden opgenomen.
Gegevens voor de Continuïteitsparagraaf, zoals bedoeld in
artikel 4.
Deze gelden voor alle instellingen die de jaarverslaggeving opstellen op grond van
de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en voor zover van toepassing.
A. Gegevensset
A1. In het onderdeel Continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag worden de navolgende
kengetallen over het verslagjaar en de drie daaropvolgende jaren, aangeduid met respectievelijk
T+1, T+2 en T+3 opgenomen:
Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting waarin het bestuur aangeeft welke
belangrijke ontwikkelingen zij verwacht.
Aantallen leerlingen/deelnemers/studenten
De opgave betreft de stand per 31 december of de laatst bekende stand. De prognoses
voor de jaren volgend op het verslagjaar zijn in lijn met de opgave ultimo verslagjaar.
Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting waarin het bestuur aangeeft welke
belangrijke ontwikkelingen zij verwacht.
Personele bezetting in FTE
Voor deze opgave geldt dat wordt aangesloten bij de voor de betreffende sector gebruikelijke
weergave van formatiegegevens. Een nadere uitsplitsing of onderverdeling in categorieën
wordt niet verlangd. Het betreft personeel met een vast of tijdelijk dienstverband.
A2. In het onderdeel Continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag wordt een meerjarenbegroting opgenomen op het niveau dat overeenkomt met het niveau waarop de jaarrekening wordt
opgesteld, met de navolgende posten. Deze meerjarenbegroting is gebaseerd op de standaardindeling
van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en omvat de cijfers van het verslagjaar
en voorts de drie jaren volgende op het verslagjaar, aangeduid met T+1, T+2 en T+3.
Balans
Met onderverdeling naar VASTE ACTIVA (uitgesplitst naar Immateriële VA, Materiële
VA en Financiële VA), VLOTTENDE ACTIVA, (uitgesplitst naar Voorraden, Vorderingen,
Kortlopende effecten en Liquide middelen), EIGEN VERMOGEN (uitgesplitst naar Algemene
reserve, Bestemmingsreserves en Overige reserves en fondsen), VOORZIENINGEN, LANGLOPENDE
SCHULDEN en KORTLOPENDE SCHULDEN
Staat / Raming van Baten en Lasten
De BATEN, uitgesplitst naar Rijksbijdrage, Overige overheidsbijdragen en subsidies,
college-, cursus- en/of examengelden, Baten in opdracht van derden en Overige baten.
De LASTEN, uitgesplitst naar Personeelslasten, Afschrijvingen, Huisvestingslasten
en Overige lasten.
Het Saldo Baten en lasten uit de gewone bedrijfsvoering, Saldo baten en lasten uit
de financiële bedrijfsvoering, Saldo buitengewone baten en lasten.
Totaal resultaat
Toelichting
In een nadere toelichting bij de posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen
zij verwacht. Het gaat daarbij met name om
-
– belangrijke ontwikkelingen in de baten en lasten, mede op basis van de verwachte ontwikkeling
van kengetallen en bekostigingsvariabelen
-
– het huisvestingsbeleid (eigendom en huur, doordecentralisatie, voorgenomen bouwprojecten
en andere bouwkundige investeringen) en de financiering daarvan
-
– de overige voorgenomen investeringen en projecten
-
– de ontwikkelingen rond contractactiviteiten en zogeheten derde geldstroomactiviteiten
-
– verwachte mutaties in reserves (onderscheiden naar de algemene reserves, de bestemmingsreserves,
en overige reserves en fondsen) en voorzieningen
B. Overige rapportages
B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem.
In dit onderdeel geeft het bestuur aan op welke wijze het interne risicobeheersingssysteem
is ingericht en hoe dit in de praktijk functioneert. Daarbij wordt aangegeven welke
resultaten hiermee zijn bereikt en welke aanpassingen eventueel worden doorgevoerd
in de komende jaren.
B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden
Het bestuur geeft aan voor welke risico’s en onzekerheden zij zich in de komende jaren
ziet geplaatst en op welke wijze zij passende maatregelen treft om aan deze risico’s
en onzekerheden het hoofd te bieden. Waar nodig en relevant wordt dit aangevuld met
een cijfermatige toelichting.
B3. Rapportage toezichthoudend orgaan.
In deze rapportage geeft het toezichthoudend orgaan aan op welke wijze zij het bestuur
ondersteunt en/of adviseert over de beleidsvraagstukken en de financiële problematiek.