Regeling jaarverslaggeving onderwijs

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-05-2009.
Geldend van 01-01-2008 t/m 27-05-2009

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2007, nr. WJZ/2007/50507, houdende nadere voorschriften voor de inrichting van de jaarverslaggeving van door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bekostigde onderwijsinstellingen (Regeling jaarverslaggeving onderwijs)

Artikel 1. Definities

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 94, datum inwerkingtreding 28-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

  • g. BAPO: de regeling ‘Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen’ zoals opgenomen in de geldende CAO’s voor PO en VO.

Artikel 2. Boek 2 BW

Op de jaarverslaggeving is Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12, een en ander voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.

Artikel 3. Afwijkingen en aanvullingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

  • a. wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder de hoofdstukken 400, 640 en 660;

  • b. wordt de jaarverslaggeving gepubliceerd in de Nederlandse taal en in de in Nederland wettige valuta;

  • c. is het verslagjaar gelijk aan een kalenderjaar;

  • d. zijn de verplichtingen, bedoeld in artikel 383 c van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, uitsluitend van toepassing op de jaarverslaggeving van een onderwijsinstelling voor zover het een lid van het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling betreft dan wel een lid van het college van bestuur of de centrale directie als het gaat om een instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • e. wordt aan het jaarverslag een verslag toegevoegd van de raad van toezicht of een vergelijkbare interne toezichthouder, waarin deze verantwoording aflegt over zijn handelen en van de resultaten die dat handelen heeft opgeleverd tenzij de onderwijsinstelling geen interne toezichthouder kent;

  • f. worden de balans en de staat van baten en lasten, het kasstroomoverzicht en de toelichting opgesteld overeenkomstig de modellen in de bijlagen bij hoofdstuk 660 van de richtlijnenmet dien verstande dat de door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit regulier bekostigde instellingen voor onderwijs voor zover zij niet worden bekostigd op basis van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek alle van dat Ministerie ontvangen gelden naast de normatieve rijksbijdrage opnemen in het model G. Het Besluit modellen jaarrekening, samengesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving en opgenomen in hoofdstuk 910 van de richtlijnen is van overeenkomstige toepassing;

  • g. specificeren de onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de door het Rijk verstrekte subsidies eveneens in een tabel overeenkomstig het model dat als bijlage bij deze regeling is gevoegd en dragen zij er zorg voor dat deze tabel is voorzien van een accountantsverklaring als bedoeld in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • h. wordt de jaarverslaggeving per instelling opgesteld als een bevoegd gezag meer dan één instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, een kenniscentrum als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of meer dan één instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in stand houdt;

  • i. blijven ten aanzien van onderwijsinstellingen voor openbaar onderwijs zonder afgescheiden vermogen die niet door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand worden gehouden of voor onderwijsinstellingen waarvoor anderszins geen toerekening mogelijk is van een of meer balansposten aan het belang van de instelling, de onder f bedoelde modellen wat betreft de inrichting van de balans beperkt tot die posten waar die toerekening wel mogelijk is;

  • j. wordt separaat aan het jaarverslag en de jaarrekening door het bevoegd gezag specifieke informatie toegevoegd in de vorm van een aanvullende set met nader te bepalen gegevens;

  • k. is het niet toegestaan de jaarrekening op te stellen volgens de door de International Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 94, datum inwerkingtreding 28-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

  • a. wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder de hoofdstukken 400, 640 en 660 behoudens het bepaalde in artikel 3a ten aanzien van het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschappen in het primair en het voortgezet onderwijs;

Artikel 3a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In afwijking van hoofdstuk 271 van de richtlijnen worden voor de verslagjaren 2008 en 2009 voor toekomstige verplichtingen op basis van de BAPO door het bevoegd gezag de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • a. een voorziening in verband met de BAPO wordt uitsluitend in de balans of in de staat van baten en lasten opgenomen als dat ook in voorgaand verslagjaar is gebeurd; de berekening en de verwerking van die voorziening zijn niet anders dan in voorgaand verslagjaar,

  • b. het bevoegd gezag neemt in een afzonderlijke toelichting bij de jaarrekening, aan de hand van het berekeningsmodel in de bijlage 1 bij deze regeling, een berekening op met de volgende gegevens:

    • 1. de waardering van de toekomstige lasten die voortvloeien uit de BAPO;

    • 2. de waardering van de toekomstige baten in verband met de BAPO zoals opgenomen in de lumpsumbekostiging;

    • 3. de hoogte van de BAPO-verplichtingen, gevormd door de lasten bedoeld onder b.1 te salderen met de baten bedoeld onder b.2.;

    • 4. de wijze waarop het bevoegd gezag de toekomstige BAPO-lasten denkt te kunnen opvangen;

    • 5. het bevoegd gezag neemt de uitkomsten van de berekeningen op de in bijlage 2 voorgeschreven wijze en stuurt deze samen met de jaarrekening in.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 94, datum inwerkingtreding 28-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

Artikel 4. Aanleveren gegevens

  • 1 Het bevoegd gezag levert de jaarverslaggeving zowel in schriftelijke als elektronische vorm aan bij de Centrale Financiën Instellingen, agentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 2 De aanlevering van gegevens uit de jaarrekening en de gegevens, bedoeld in artikel 3, onder j, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe ingericht instrument dan wel met gebruikmaking van instrumenten die op overeenkomstige wijze gegevens genereren.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst en bekendgemaakt op de internetsite van de Centrale Financiën Instellingen, agentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage

De FSR voor verslagjaar: ………

van de instelling: …………..

Subsidie-

verstrekker en eventueel uitvoerder

Omschrij-

ving

Subsidie ID

Project

Subsidie

Looptijd subsidie

Bestedingen project (OHW)

Voor-

schot

Status

(afkorting) naam organisatie(s)

Naam subsidie

Projectnummer subsidie-gever of kenmerk be-schikking met datum

Project-budget

(€)

(maximale) subsidie

(€)

begin

einde

stand

1-1-jaar

(€)

mutaties

(€)

stand

31-12-jaar

(€)

stand

31-12-jaar

(€)

lopend / vts (= vast te stellen)

                       
                       
                       

Totaal

                     

Bijlage 1

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Berekening BAPO verplichtingen 2008 en 2009

  • 1. Maak een overzicht van de personeelsopbouw in 2008 respectievelijk 2009 in de leeftijd van 47 t/m 64 jaar, gesplitst in directie, onderwijsondersteunend personeel en onderwijsgevend personeel.

  • 2. Bepaal de verwachte BAPO-deelname in een percentage: Welk percentage van het aantal FTE zal gebruik maken van de BAPO-regeling?

  • 3. Bepaal het gemiddelde aantal BAPO-uren per leeftijdscategorie: Hoeveel uren BAPO neemt elk personeelslid dat gebruik maakt van de BAPO-regeling? Maximaal is dit 170, respectievelijk 340 uur, tenzij gebruik wordt gemaakt van flexibele BAPO, waarbij de totale aanspraak wel op hetzelfde maximum uitkomt.

  • 4. Bepaal de blijfkans, het verwachte moment van uittreden en de daarbij behorende totale BAPO-aanspraken.

  • 5. Bepaal per leeftijdscategorie de deelname, uitgedrukt in FTE’s, die met het BAPO-gebruik is gemoeid. Voor de leeftijdscategorieën van 52 jaar en ouder moeten alleen de nog resterende aanspraken worden opgenomen.

  • 6. Bepaal de omvang van de BAPO-aanspraken. Voor de verslagjaren 2008 en 2009 is dat als volgt:

    Voor 47 jaar: 10% van het berekende bij 5.

    Voor 48 jaar: 30% van het berekende bij 5.

    Voor 49 jaar: 50% van het berekende bij 5.

    Voor 50 jaar: 70% van het berekende bij 5.

    Voor 51 jaar: 90% van het berekende bij 5.

    Voor 52 t/m 64 jaar: 100% van het berekende bij 5.

  • 7. Vermenigvuldig de uitkomsten van 6 met de gemiddelde jaarlijkse salariskosten, die voor rekening zijn van de werkgever.

  • 8. Bereken de (contante) waarde van de BAPO-aanspraken van de uitkomsten van 7.

  • 9. Bereken de (contante) waarde van de BAPO-inkomsten (2% van het personele deel van de lumpsumbekostiging).

  • 10. Bereken de hoogte van de BAPO-verplichtingen door de berekende (contante) waarde van de lasten (8) te salderen met de baten (9).

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 94, datum inwerkingtreding 28-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

Bijlage 2

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het bevoegd gezag neemt de overeenkomstig bijlage 1 uitgevoerde berekeningen met behulp van een Excel spreadsheet op in een overzicht waarbij de volgende indeling wordt gehanteerd:

Bevoegd gezagnummer:

 

Naam bevoegd gezag:

 

Plaats bevoegd gezag:

 

Kalenderjaar:

 

Onderwijssector:

(in te vullen door CFI)

BAPO aanspraken PO (a)

BAPO aanspraken VO (b)

Totaal

BAPO

aanspraken

(a+b)=C

BAPO inkomsten PO (d)

BAPO inkomsten VO (e)

Totaal

BAPO

inkomsten

(d+e)=F

Saldo

BAPO verplichtingen

(C-F)=G

             
             
             

Berekening BAPO conform berekening 2007?

Ja/Nee

Zo nee, reden?

 

Op welke wijze denkt het bevoegd gezag de toekomstige BAPO-verplichtingen te kunnen opvangen?

 

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 94, datum inwerkingtreding 28-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.