Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 20 november 2007, DB 2007-00630;
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Directe Belastingen, Directie Douane
en Verbruiksbelastingen en Directie Internationale Fiscale Zaken;
Gelet op de artikelen 18a, achtste lid, en 34 van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 5 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, artikel 15, eerste lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, de artikelen 8, vijfde lid, 11, eerste lid, aanhef en onderdelen g, 2°, o, 2°, en u, 12, vierde lid, 20, tweede lid, en 33a, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, de artikelen 36, tweede lid, en 36b van de Invorderingswet 1990 en artikel 38, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
De Raad van State gehoord (advies van 28 november 2007, No. W06.07.0437/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 13 december 2007,
DV2007/00928; Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Directe Belastingen,
Directie Douane en Verbruiksbelastingen en Directie Internationale Fiscale Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: