10.1.3 De Industriële Eigendom
10.1.3.1 Internationaal beleidskader
22.
Handeling: Het (mede) leveren van bijdragen aan de totstandkoming van internationale
verdragen.
Periode: 1946–
Product: Notities, correspondentie
Waardering: B (1)
23.
Handeling: Het (mede) voorbereiden van besluiten tot toetreding tot en tot het opzeggen
van internationale verdragen.
Periode: 1946–
Product: Notities, correspondentie
Waardering: B (1)
24.
Handeling: Het (mede) voorbereiden van de opstelling van akten voor het Koninkrijk
als partij bij het Internationale Gerechtshof bij geschillen inzake internationale
verdragen.
Periode: 1946–
Grondslag: De daarnaar verwijzende bepalingen in deze verdragen
Product: Notities, correspondentie, verslagen
Waardering: B (1)
25.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten van algemene vergaderingen van
organen en bijzondere commissies tot instandhouding van verdragsorganen.
Periode: 1946–
Product: Notities, correspondentie, verslagen
Waardering: B (1)
26.
Handeling: Het corresponderen over de betaling van contributies aan internationale
verdragsorganisaties.
Periode: 1946–
Grondslag: De diverse verdragen en uit de verdragen voortkomende arrangementen
Product: Correspondentie
Waardering: V, 7 jaar
10.1.3.2 De Internationale Unie ter Bescherming van de Industriële Eigendom
27.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan conferenties van de Internationale Unie ter
bescherming van het Industriële Eigendom en de daaruit voortkomende arrangements en
de herzieningen daarvan.
Periode: Notities, correspondentie, verslagen
Grondslag: Unieverdrag van Parijs, art. 15
Product: Schikking inzake de bewaring en het herstel van het industriële eigendomsrechten
die door de Tweede Wereldoorlog zijn aangetast, Neuchâtel, 1948. Schikking inzake
de oprichting van een internationaal octrooibureau, 6 juni 1947. Herziene afspraken
inzake een internationaal depot voor modellen en tekeningen van nijverheid Overeenkomst
van Nice inzake de internationale classificatie van waren en diensten ten behoeve
van de inschrijving van merken, Trb. 1962. Overeenkomst van Locarno inzake een internationale
classificatie van tekeningen en modellen van nijverheid, Trb. 1969, 935. Schikking
inzake de oprichting van de World Intellectual Property Organization WIPO, goedgekeurd
in Stb. 1974, 398. Overeenkomst van Straatsburg inzake de internationale classificatie
van octrooien, 1975. Overeenkomst van Wenen tot regeling van de internationale classificatie
van beeldbestanddelen van merken, 1973, Trb. 1985, 100
Waardering: B (1)
28.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten van de Algemene Vergaderingen van
bijzondere Unies, voortkomend uit internationale afspraken of arrangements.
Periode: 1946–
Grondslag: De desbetreffende overeenkomsten of arrangements
Product: Beschikkingen, correspondentie, verslagen
Opmerking: Het betreft: De Unie van Madrid inzake het internationaal depot van merken,
vanaf 1893; De Unie van ‘s-Gravenhage inzake het internationaal depot van modellen
en tekeningen, vanaf 1925, nader geregeld in 1979; De Unie van Straatsburg inzake
de internationale classificatie van octrooien, vanaf 1975; De Unie van Locarno inzake
de internationale classificatie van modellen en tekeningen, vanaf 1977; De Unie van
Wenen inzake de internationale classificatie van beeldbestanddelen van merken, vanaf
1985; De vergaderingen hebben de bevoegdheid om de verslagen van de ingestelde bureaus
te toetsen en zelf verslag uit te brengen; Conferenties te organiseren om de regels
van de bureaus of de vastgestelde classificaties te herzien; financiële reglementen,
begrotingen, rekeningen en contributies goed te keuren.
Waardering: B (1)
29.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan stuurgroepen, commissies van deskundigen
en andere besturen van commissies en instituten, voortkomend uit verdragen en arrangementen
inzake de internationale classificatie van beeldbestanddelen van merken
Periode: 1945–
Grondslag: De desbetreffende overeenkomsten
Waardering: B (1)
30.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan algemene vergaderingen, uit te schrijven
door organen, voortkomend uit verdragen en arrangementen inzake de internationale
classificatie van beeldbestanddelen van merken.
Periode: 1945–
Grondslag: De desbetreffende overeenkomsten
Product: Notulen, agenda’s, notities, correspondentie
Waardering: V 10 jaar
31.
Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met het Internationaal Octrooibureau inzake
de huisvesting en andere faciliteiten.
Periode: 1947– 1977
Grondslag: Akte van 30 mei 1969 inzake de vestiging van het recht van erfpacht en
opstal op het land van het instituut; Overeenkomst van 6 februari 1974 over het gebruik
van een kantoorgebouw; Overeenkomst van 31 mei 1977 inzake de overdracht van de zoekdocumentatie.
Product: Overeenkomst betreffende de oprichting van een internationaal octrooibureau
Waardering: V, 10 jaar
10.1.3.3 Het Verdrag van Washington tot samenwerking inzake octrooien (PCT)
32.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de werkzaamheden van de Commissie van Technische
Bijstand van de PCT-unie.
Periode: 1979–
Grondslag: PCT-verdrag, art. 51
Product: Uitzendingsprogramma’s
Waardering: V 10 jaar
33.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de totstandkoming en uitvoering van projecten
ten behoeve van ontwikkelingslanden
Periode: 1979–
Grondslag: Jaarberichten BIE
Product: Opdrachten, verslagen van werkzaamheden
Opmerking: Hierbij is tevens de eindverantwoording van het project inbegrepen. Het
gaat hier in concreto om bijstand met betrekking tot regelgeving inzake industriële
eigendom door ontwikkelingslanden, waarover inhoudelijke rapporten worden uitgebracht.
Waardering: B (5)
V 10 jaar, bescheiden rond uitvoering en verrekening
10.1.3.4 Het Verdrag van Boedapest
35.
Handeling: Het verzoeken om erkenning van een depositaris van te registreren micro-organismen.
Periode: 1977–
Grondslag: Verdrag van Boedapest, art. 3
Opmerking: Als depositaris is in 1978 het Centraal Bureau voor Schimmelcultures te
Baarn aangewezen.
Waardering: V 10 jaar na vervallen erkenning
10.1.3.5 Overige mondiale activiteiten
36.
Handeling: Het leveren van bijdragen in het TRIPS overleg in het kader van het GATT-verdrag.
Periode: 1986–1991
Grondslag: Gervais, The TRIPS agreement...
Product: Notities, correspondentie
Waardering: B (5)
37.
Handeling: Het verlenen van subsidie en/of faciliteiten voor internationale manifestaties
ten behoeve van de bescherming van de industriële eigendom.
Periode: 1946–
Product: Subsidiebeschikkingen, correspondentie
Opmerking: Voorbeelden zijn: steunverlening aan de conferentie van de AIPPI.
Waardering: V 7 jaar
10.1.3.6 Europese verdragen
39.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan Europese overeenkomsten inzake industriële
eigendom.
Periode: 1947–
Product: Europees verdrag over de formaliteiten voor octrooiaanvragen van Parijs,
1953, Trb. 1954, 102 en 165Art. 12–45 van het Euratomverdrag inzake uitwisseling van
gegevens inzake atoomwetenschappenVerdrag betreffende de eenmaking van enige beginselen
van het octrooirecht [binnen de Raad van Europa], Trb. 1964, 173Europees Octrooiverdrag
van München, Trb. 1976, 101 Gemeenschapsoctrooiverdrag
Opmerking: Als begindatum is het tijdstip gekozen waarop onder druk van het Marshallplan
is begonnen met voorstellen tot Europese economische samenwerking.
Waardering: B (1)
40.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan verordeningen en richtlijnen van de Europese
gemeenschap inzake industriële eigendom.
Periode: 1958–
Grondslag: EEG-verdrag, art. 85 jo. Art.10 Unieverdrag van Parijs
Product: Gemeenschapsmerkenverordening Raad 1994, 40 EG-richtlijn over biotechnologie
Europese verordeningen inzake de bestrijding van namaakproducten (Verordening van
de Raad 1986, nr. 3842.)
Opmerking: De EEG is als zodanig niet aangesloten bij de Unie van Parijs en stelt
onafhankelijk daarvan regels vast met betrekking tot de handhaving van industriële
eigendomsrechten.
Waardering: B (1)
10.1.3.7 Het Europees Octrooibureau van München
41.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten van de Raad van Bestuur van het
Europees Octrooibureau (EOB).
Periode: 1977–
Grondslag: Europees Octrooiverdrag, art. 26, lid 1
Waardering: B (5)
42.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de werkzaamheden van het Dagelijks Bestuur
van het EOB.
Periode: 1977–
Grondslag: Europees Octrooiverdrag, art. 28
Opmerking: Nederlandse gedelegeerden participeren bij toerbeurt in het dagelijks bestuur.
Waardering: V 5 jaar
43.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de organisatie van manifestaties en seminars
van het EOB.
Periode: 1977–
Grondslag: Europees Octrooiverdrag, art. 28
Waardering: V 5 jaar
44.
Handeling: Het sluiten van overeenkomsten met het EOB inzake de vestiging van een
bijkantoor in Nederland.
Periode: 1977–
Product: Verdrag van 19 oktober 1977, Trb. 1978, 16 en nadere contracten
Opmerking: Onderwerp van onderhandeling kunnen zijn: huur van het gebouw, immuniteit
van het personeel en vrijstelling van belasting en/of andere heffingen. In 1997 vestigde
het EOB zich in een kantoor in de Patentlaan in Rijswijk.
Waardering: V 10 jaar
45.
Handeling: Het doen uitvoeren van overeenkomsten met het EOB inzake de vestiging van
een bijkantoor in Nederland.
Periode: 1977–
Grondslag: Verdrag van 19 oktober 1977, Trb. 1978, 16 en nadere contracten
Opmerking: In 1997 vestigde het EOB zich in een kantoor in de Patentlaan in Rijswijk.
Een en ander kan leiden tot gegevens die leiden tot handelingen van de Rijksgebouwendienst
Rgd. Zie hiervoor het PIVOT-rapport 45: Het rijk onder dak.
Waardering: V 10 jaar
10.1.3.8 Het EG-Bureau voor Harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen
en modellen)
46.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten van de Raad van Bestuur van het
Bureau voor Harmonisatie.
Periode: 1993–
Grondslag: EU-Gemeenschapsmerkverordening, art. 122
Product: Notities, correspondentie
Waardering: B (5)
47.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten van het Begrotingscomité en van
het Bureauvoor Harmonisatie.
Periode: 1993–
Grondslag: EU-Gemeenschapsmerkverordening, art. 133
Product: Notities, memo’s, correspondentie
Opmerking: Het comité heeft de bevoegdheid de begroting van het Harmonisatiebureau
vast te stellen, de financiële controle te regelen en de formatie-omvang van het personeel
vast te stellen.
Waardering: B (5)
48.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan besluiten van het Comité voor vraagstukken
inzake de taksen, de uitvoeringsverordeningen en de procesvoering voor de kamers van
beroep van het Bureau voor Harmonisatie.
Periode: 1993–
Grondslag: EU-Gemeenschapsmerkverordening, art. 141
Product: Notities, correspondentie
Opmerking: Vastgesteld zijn: Uitvoeringsverodening EG 1995, 2868; Taksenverordening
EG 1995, 2869; Verordening inzake het procesreglement 1996, 216
Waardering: B (5)
10.1.3.9 Bilaterale betrekkingen
54.
Handeling: Het samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken sluiten van bilaterale
overeenkomsten met niet bij de Unie van Parijs aangesloten landen met betrekking tot
de erkenning van industriële eigendomsrechten.
Periode: 1946–
Product: overeenkomsten
Opmerking: Deze soorten verdragen komen na de sluiting van het PCT-verdrag en het
Europees Octrooiverdrag praktisch niet meer voor.
Waardering: B (1)
55.
Handeling: Het sluiten van bijzondere overeenkomsten met buitenlandse regeringen inzake
wederzijdse industriële eigendommen of daarvoor in de plaats te stellen vergoedingen.
Periode: 1946–1975
Product: Overeenkomsten met Duitsland, Italië en Oostenrijk over de teruggave van
tijdens de oorlog in beslag genomen industriële eigendommen; Wet, houdende voorzieningen aangaande fabrieks- en handelsmerken, die ingevolge het
besluit vijandelijk vermogen op de staat in eigendom zijn overgegaan. Stb. 1950 K 217 Overeenkomsten met de republieken Indonesië en Suriname in verband
met de soevereiniteitsoverdracht van 1949 en 1975 Regelingen met de Nederlandse Antillen
en Aruba, voorzover niet in de octrooiwetgeving voorzien; Wet houdende voorzieningen in verband met de beëindiging van de toepasselijkheid op
de Nederlandse Antillen van de overeenkomst van Madrid [...], Stb. 1953, 270
Opmerking: Voorbeelden zijn: Overeenkomsten met betrekking tot in beheer genomen industriële
eigendommen van voormalige oorlogsvijanden;
Overeenkomsten met betrekking tot industriële eigendomsregelingen in voormalige overzeese
gebiedsdelen;
Overeenkomsten met betrekking tot het industriële eigendom in ontwikkelingslandenHierbij
zijn ook wettelijke bepalingen vastgesteld. Voor regelingen met betrekking tot ontwikkelingslanden
werden later voorzieningen in het PCT-verdrag opgenomen.
Waardering: B (5)
56.
Handeling: Het restitueren van buitenlandse industriële eigendommen of het toekennen
van daarvoor in de plaats te stellen vergoedingen.
Periode: 1950–1956
Grondslag: Wet, houdende voorzieningen aangaande fabrieks- en handelsmerken, die ingevolge
het besluit vijandelijk vermogen op de staat in eigendom zijn overgegaan. Stb. 1950
K 217
Product:
Opmerking: Gedacht moet worden aan: Tijdens de oorlog geconfisceerde Duitse, Italiaanse
of Oostenrijkse industriële eigendommen, beheerd door het Nederlands Beheersinstituut.Tijdens
de oorlog door de Verenigde Staten in beheer genomen Nederlandse industriële eigendommen.
Waardering: B (6), Tweede Wereldoorlog
57.
Handeling: Het vorderen van door het buitenland geconfisceerde Nederlandse Industriële
eigendommen of daarvoor in de plaats te stellen. Vergoedingen.
Periode: 1946–1956
Product: Beschikkingen
Opmerking: Een concreet voorbeeld is: Tijdens de oorlog door de Verenigde Staten in
beheer genomen Nederlandse industriële eigendommen, waarvan de hoofdfirma in vijandelijke
handen was gevallen.
Waardering: B (6), Tweede Wereldoorlog
10.1.3.10 Regelgeving in Nederland
60.
Handeling: Het mede met andere Ministers vaststellen van overgangsregelingen in verband
met de wetgeving inzake industriële eigendom van zelfstandig geworden overzeese gebiedsdelen.
Periode: 1948–
Bron: Archief van de gouverneur van Suriname, Algemeen
Product: Overgangsregelingen
Opmerking: De Rijksoctrooiwet stelt regels voor zowel Nederland als de overzeese gebiedsdelen
vast. Als gevolg hiervan moet bij het zelfstandig worden der overzeese gebiedsdelen
een regeling worden getroffen met betrekking tot de rechtsgeldigheid van door het
rijk verleende octrooien na de soevereiniteitsoverdracht.
Waardering: B (5)
61.
Handeling: Het vaststellen van nadere overgangs- en invoeringsbepalingen van wetten
inzake de industriële eigendom.
Periode: 1946–
Product: Bepalingen bij de wijzigingen van de Rijksoctrooiwet Stb 1963, 260; 1968,
565; 1977, 160; 1978, 706; Wet, houdende voorzieningen op het gebied van het industriële
eigendom met het oog op de buitengewone omstandigheden, verband houdende met de oorlog.
Stb. 1946, G202
Waardering: B (1)
62.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan wettelijke regelingen van andere Ministers
in het belang van de industriële eigendom.
Periode: 1946–
Product: Wijzigingen van de Auteurswet 1912, Stb. 1994. 521, 653; 1995, 527, in het
bijzonder betreffende computerprogramma’s.
Waardering: B (1)
63.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van nadere regels ter uitvoering van de Rijksoctrooiwet.
Periode: 1946–1974
Grondslag: Rijksoctrooiwet
Product: Octrooireglement, gewijzigd 1949 Stb. J108 en later 1979, 72; Overgangsbepalingen
bij wijzigingen van het Octrooireglement; Besluit Bureau voor de Industriële Eigendom,
Stb. 1970, 587
Opmerking: De Minister heeft de volgende bevoegdheden:
– de samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van het BIE en de Octrooiraad (art.
15).
– Het stellen van nadere regels voor de indiening van een aanvrage om een octrooi
– Na 1963: Het stellen van vormvoorschriften en andere regels voor de inrichting van
de beschrijving en tekeningen van een uitvinding (art. 22B).
– Na 1956: Het vaststellen van jaarlijkse bedragen (taksen) die gedurende het verloop
van de procedure van een octrooiaanvraag aan de Octrooiraad dienen te worden betaald
(art. 22D).
– Na 1956: Het vaststellen van leges die indieners van octrooiaanvragen medebelanghebbenden
in een octrooi dienen te betalen bij de indiening van een verzoekschrift om nader
onderzoek of getuigenverhoor tijdens een octrooiprocedure (art. 22G-J, )
– Het stellen van nadere regels voor de aanmelding van internationale aanvragen en
de ontvangst van daaraan verbonden taken door de Octrooiraad.
– Het stellen van nadere regels voor de vertaling van Europese octrooien en de daaraan
verbonden kosten bij deponering bij de Octrooiraad (art. 29P, lid 1 en 7).
– Het vaststellen van leges voor de inschrijving van licenties door de Octrooiraad
(art. 33, lid 2)
– Het vaststellen van de jaarlijkse belasting voor octrooihouders (art. 35) en van
de verhogingen van het bedrag na de vervaldag (art. 35, lid 4).
– Het vaststellen van leges voor de inschrijving van overdrachtshandelingen en in
pand stelling van octrooirechten in het octrooiregister. (art. 38, art. 40)
Waardering: B (1)
64.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van nadere regels ter uitvoering van de Rijksoctrooiwet
1995.
Periode: 1994–
Grondslag: Rijksoctrooiwet 1995
Product: KB houdende regels ter uitvoering van de Rijksoctrooiwet, Stb. 1995, 108;
KB houdende regels met betrekking tot octrooien, Stb. 1995, 51
Opmerking: De Minister heeft de bevoegdheid om bij AMVB het volgende vast te stellen:
– De taksen voor inschrijving in het octrooiregister (art. 17. lid 2)
– Regels met betrekking tot het Reglement van het BIE
– Regels met betrekking tot inschrijving in het octrooiregister (art. 19)
– Regels met betrekking tot het verstrekken van schriftelijke inlichtingen uit het
octrooiregister
– Regels met betrekking tot nadere definities inzake de samenvoeging van uitvindingen
tot een ‘algemene uitvindingsgedachte’.
– De termijnen voor aanmelding van een Europees octrooi (art. 52)
– De leges voor inschrijving van licenties in het octrooiregister (art. 58, lid 6)
– De verhogingen van de jaartaksen (art. 61, lid 3)
Waardering: B (1)
65.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van nadere regels inzake de uitvoering van de
Chipswet.
Periode: 1986–
Grondslag: Wet [...] inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleidersproducten
Product: Uitvoeringsbesluit 1987, Stb. 486
Opmerking: Het AMVB bevat nadere omschrijvingen van bevoegdheden van het bureau tot
het toelaten van procedures die de inschrijving kunnen vereenvoudigen.
Waardering: B (1)
10.1.3.11 Wetgeving als gevolg van Beneluxverdragen
66.
Handeling: Het leveren van bijdragen tot de totstandkoming van Beneluxwetten.
Periode: 1946–1972
Product: Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen en modellen, Stb. 1973, 303; 1983,
87; 1993, 12 Benelux-merkenwet
Waardering: B (1)
67.
Handeling: Het leveren van bijdragen tot de totstandkoming van uitvoeringsreglementen
voor de
BMW.
Periode: 1962–
Grondslag: BMW
Product: Uitvoeringsreglement Trb. 1970, 149; 1974, 218
Opmerking: Het reglement bevat voorschriften over het depot, de inschrijving, de vernieuwing
van de inschrijving en de verschuldigde rechten en vergoedingen.
Waardering: V 5 jaar na vervallen regeling
68.
Handeling: Het leveren van bijdragen tot de totstandkoming van uitvoeringsreglementen
inzake de Benelux Tekeningen en Modellenwet.
Periode: 1973–
Grondslag: BTMW
Product: Uitvoeringsreglement Trb. 1974
Opmerking: Het reglement bevat voorschriften over het depot, de inschrijving, de vernieuwing
van de inschrijving en de verschuldigde rechten en vergoedingen.
Waardering: V 5 jaar na vervallen regeling
10.1.5 Mededingingsbeleid
10.1.5.1 Algemeen
151.
Handeling: Het (mede) voorbereiden van wetten inzake kartelvorming en economische
mededinging
Periode: 1946–
Product: Wet schorsing bedrijfsregelingen, Stb. 1950, 401; Wet economische mededinging,
Stb. 1956, 40, met wijzigingen; Wet tot uitvoering van EG-verordening nr. 17, Stb.
1968, 395; Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen, Stb. 1993, 212; Mededingingswet,
Stb. 1997, 242
Waardering: B (1)
10.1.5.2 Kartelbesluit
152.
Handeling: Het (mede) voorbereiden van AMVB’s inzake kartelvorming en economische
mededinging.
Periode: 1946–
Product: Wijziging van het Kartelbesluit 1941 en 1943, Stb. 1950, K258
Waardering: B (1)
153.
Handeling: Het vaststellen van nadere regels voor de uitvoering van het Kartelbesluit.
Periode: 1946–1956
Product: Circulaires en richtlijnen
Bron: Kartelbesluit, art. 23, lid 1
Waardering: B (5)
154.
Handeling: Het opstellen van richtlijnen en/of afspraken in verband met het houden
van toezicht op kartels.
Periode: 1950–1958
Bron: Kartelbesluit 1943, art. 8 en 9. (Snijders, p. 115-116)
Waardering: B (5)
155.
Handeling: Het uitoefenen van toezicht en het op grond daarvan geheel of gedeeltelijk
nietig verklaren van niet aangemelde bedrijfsregelingen of uitvoeringsregelingen.
Periode: 1950–1958
Opmerkingen: Deze verklaringen hebben nimmer plaats gevonden.
Bron: Kartelbesluit 1941, art. 6 Kartelbesluit 1943, art. 19, sub 3
Waardering: B (5)
10.1.5.3 Overige regelgeving
156.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van regels voor de goede uitvoering van de Wet
Economische Mededinging
Periode: 1958–
Product: Besluit van 11 november 1958, Stb. 498
Opmerkingen: In deze AMVB wordt in ieder geval bepaald welke beschikkingen in overleg
met de Minister, belast met publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie moeten worden getroffen.
Bron: WEM, art. 40
Waardering: B (5)
157.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van regels voor de Commissie Economische Mededinging
Periode: 1956–1997
Product: Besluit werkwijze commissie economische mededinging, Stb. 1958, 489
Besluit houdende vaststelling van een rooster van aftreding, Stb. 1993, 500.
Bron: WEM, art. 31, lid 4
Waardering: B (4)
158.
Handeling: Het jaarlijks inlichten van de Staten-Generaal over de toepassing van de
Wet
Economische Mededinging.
Periode: 1956–1960
Opmerkingen: In dit verslag wordt alleen melding gemaakt van de mededingingsregelingen.
De jaarverslagen over 1960 tot 1982 werden gepubliceerd in de Staatscourant; de daarop
volgende verslagen dienden als bijlagen bij de Rijksbegroting.
Bron: WEM, Art. 43
Waardering: B (3)
159.
Handeling: Het bij AMVB nader aanmerken van overeenkomsten en burgerrechterlijke (of
verenigings-)besluiten als mededingingsregel
Periode: 1958–
Product: Besluit horizontale prijsbinding, Stb. 1964, 110, met wijzigingen en verlengingen
van de geldigheidsduur. Besluit aanwijzing mededingingsregels zeevervoer, Stb. 1984,
118
Opmerkingen: Gedacht wordt hierbij ook aan regels die als zodanig geen afspraken zijn
met betrekking tot economische mededinging maar wel gevolgen daarvoor hebben regels
die niet rechtsbindend zijn, maar die echter wel schriftelijk als afspraak (bijvoorbeeld
in een notariële akte of in notulen) zijn vastgelegd; ‘Gedragscodes’, e.d. De besluiten
hebben een tijdelijk karakter en kunnen in geldigheidsduur worden verlengd.
Bron: Art. 1, lid 2-3, WEM
Waardering: B (5)
160.
Handeling: Het bij AMVB aanwijzen van vrije beroepen die tijdelijk onder de Wet op
de Economische Mededinging komen te vallen
Periode: 1987–
Opmerkingen: De Minister heeft tot 1 september 1995Wetswijzinging 1994, Stb. 501.
de bevoegdheid gehad om naast een aantal beroepen, omschreven in art. 1a van de wet,
vrije beroepen aan te wijzen, die gedurende vijf jaar onder de WEM komen te vervallen.
Indien de noodzaak zich daartoe aandient, kan het desbetreffende wetsartikel worden
gewijzigd, dat een limitatieve opgave van de vrije beroepen bevat die permanent onder
de WEM komen te vallen.
Bron: WEM, Art. 1a
Waardering: V 5 jaar na vervallen aanwijzing
10.1.5.4 Commissie Economische Mededinging
161.
Handeling: Het voordragen tot en het voorbereiden van een KB tot benoeming van de
voorzitter, de secretarissen en de leden van de commissie economische mededinging
Periode: 1958–1998
Opmerkingen: De benoeming van de leden geldt voor zes jaar; telkens na twee jaar treedt
eenderde af volgens een bij AMVB vastgesteld rooster van aftreden. De aftredenden
zijn terstond herbenoembaar.
Bron: WEM, art. 28, lid 2
Waardering: V 5 jaar
162.
Handeling: Het toekennen van vergoedingen aan de leden en het personeel van de commissie
economische mededinging
Periode: 1958–1998
Bron: WEM, art. 28, lid 6
Waardering: V 7 jaar
10.1.5.5 Toetsen van mededingingsregelingen
163.
Handeling: Het stellen van regels voor de aanmelding van mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Product: Beschikking mededeling mededingingsregels 1958, Stcrt. 221; Beschikking mededeling
mededingingsregels 1987, Stcrt. 92
Opmerkingen: Van deze regels moet mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Bron: WEM, art. 2
Waardering: V 5 jaar na vervallen
164.
Handeling: Het toetsen van aangemelde mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Product: Beschikking, houdende verbod, toelating of tijdelijke ontheffing
Bron: WEM, art. 2
Waardering: V 5 jaar
165.
Handeling: Het vrijstellen van categorieën mededingingsregelingen van de aanmeldingsplicht
als
zijnde niet-economisch
Periode: 1958–
Opmerkingen: Vrijstellingen worden medegedeeld in de Staatscourant. Enkele vrijstellingen zijn later opgenomen in de Toelichting bij het formulier tot
mededeling van mededelingsregelingen, behorend bij de Beschikking mededeling mededingingsregels
1987, Stcrt. 92; hierin zijn ook enkele vrijstellingen ingetrokken, met name met betrekking
tot prijsbindingen.In 1987 waren vrijgesteld: Regelingen die niet langer dan een maand
geldig zijn en niet worden verlengd; Regelingen, die zijn goedgekeurd of waarop toezicht
wordt uitgeoefend ingevolge de wetgeving op de gezondheidszorg (zie hiervoor het desbetreffende
institutionele onderzoek) Regelingen waarbij op economisch terrein geen andere zaken
worden geregeld dan gezamenlijke inkoop (inkoopcombinaties), echter zonder prijsafspraken
voor de verkoop; de verplichting van één leverancier om aan één afnemer te leveren,
de verplichting van één afnemer om van één leverancier af te nemen en de verplichting
van één tussenpersoon om als agent van één principaal op te treden; concurrentiebedingen
in arbeidsovereenkomsten (verbod om na ontslag bij de ene onderneming bij een andere
te gaan werken); exportkartels met regelingen die niet voor Nederland gelden het internationale
vervoer (ook als toepassing van EG-verordeningen!)
Bron: WEM, art. 4
Waardering: V 5 jaar na vervallen
166.
Handeling: Het op verzoek van verenigingen en organisaties verlenen van ontheffing
van de aanmeldingsplicht. van zijn mededelingsregels
Periode: 1958–
Bron: WEM, art. 4
Waardering: V 10 jaar
167.
Handeling: Het administreren van aangemelde kartels en de getroffen maatregelen in
het kader van de WEM
Periode: 1958–
Product: Kartelregister
Opmerkingen: In de Staatsalmanak van 1978 wordt vermeld dat de Directie Mededingingen
en Fusies van het Directoraat-Generaal van de Prijzen, Mededinging en Fusies belast
is met ‘het beheer van het kartelregister’. Dit betekent dat van de aangemelde kartels
en de daarbij betrokken ondernemingen een permanente administratie wordt bijgehouden.
De wet bevat echter waarborgen inzake de geheimhouding van namen van deelnemende personen
en/of ondernemingen. In 1986 werd een voorstel tot het houden van een openbaar kartelregister
door de Eerste Kamer verworpen.HdEK 1985–1986 16.555. Voor het overige vallen besluiten
over gegevens met betrekking tot de uitvoering van de WEM onder de Wet Openbaarheid
van Bestuur. Een en ander betekent dat er weliswaar een administratie van kartels
heeft bestaan, maar dat de Minister niet de bevoegdheid had om daar op aanvrage inlichtingen
uit te verstrekken.
Bron: Staatsalmanak van 1978
Waardering: B (5)
168.
Handeling: Het verlenen van ontheffing van het verbod om bij wet of besluit vastgestelde
kartelmaatregelen van andere staten na te leven
Periode: 1958–
Opmerkingen: Het naleven van kartelmaatregelen van andere staten is verboden en wordt
bestraft als een misdrijf. Maatregelen van internationale organen kunnen vrijelijk
worden nageleefd. Maatregelen van andere staten kunnen in strijd zijn met de wet of
dienen te worden aangemeld om de coördinatie inzake goede kartelregeling te bevorderen.
Deze problemen doen zich met name voor in verband met wetgeving van de Verenigde Staten.
Deze regels worden zo geïnterpreteerd dat agentschappen van bedrijven met vestigingen
in andere staten geen ontheffing behoeven te vragen, omdat zij onder de jurisdictie
van het desbetreffende land vallen. De beschikkingen inzake ontheffing en de motivatie
worden nader beschreven in de verslagen omtrent de economische mededinging. Tot 1993
werden deze beschikkingen in de Staatscourant gepubliceerd.
Bron: WEM, Art. 39.
Waardering: B (5)
10.1.5.6 Algemeen verbindend verklaren van mededingingsregels
169.
Handeling: Het algemeen verbindend verklaren van aangemelde mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Product: Bijvoorbeeld: het algemeen verbindend verklaren van minimum-suikerprijzen;
Het algemeen verbindend verklaren van verwijderingsheffingen op basis van milieu-
afspraken door branche-organisaties
Opmerkingen: De bepaling is vanaf .1987 ook van toepassing op vrije beroepsgroepen.
De algemeenverbindendverklaring is tijdelijk van aard en wordt na verstrijking van
de termijn ingetrokken.
Bron: WEM, art. 6
Waardering: B (5)
170.
Handeling: Het in bijzondere gevallen voortijdig intrekken van algemeen verbindend
verklaarde mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Bron: WEM, art. 6
Waardering: B (5)
173.
Handeling: Het verlenen van vrijstellingen van algemeen verbindend verklaarde
mededelingsregelingen
Periode: 1958–
Opmerkingen: Aan de vrijstellingen kunnen voorwaarden worden gesteld; deze kunnen
financiële
verplichtingen betreffen; de vrijstellingen worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Bron: WEM, art. 8
Waardering: V 5 jaar na vervallen
174.
Handeling: Het op verzoek verlenen van ontheffingen van bedrijven van bepalingen in
algemeen verbindend verklaarde mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Opmerkingen: Ontheffingen worden vooral aangevraagd en verleend wanneer er sprake
is van productquoteringen. Dit zijn afspraken van reeds gevestigde bedrijven, die
daaraan geen rechten mogen ontlenen om de vestiging van nieuwe bedrijven te verhinderen;
zij kunnen ontheffing aanvragen, maar de quotering moet dan wel nader worden geregeld.
Aan dit soort ontheffingen kunnen derhalve voorwaarden worden gesteld; deze kunnen
financiële verplichtingen betreffen. Ontheffingen kunnen worden ingetrokken en tegen
de beschikking kan door belanghebbenden beroep worden aangetekend.
Bron: WEM, art. 8
Waardering: V 10 jaar na vervallen
10.1.5.7 Algemeen onverbindend verklaring van mededingingsregels
175.
Handeling: Het bij AMVB algemeen onverbindend verklaren van specifieke bepalingen
inmededingingsregelingen
Periode: 1958–
Product: KB’s inzake bepalingen betreffende disciplinaire administratieve rechtspraak,
Stb. 1962, 307 (later verwerkt in art. 9b-9d van de WEM); KB inzake verticale prijsbinding
van duurzame goederen, Stb. 1964, 110; 352; 353); KB inzake bepalingen inzake horizontale
prijsbinding, Stb. 1983, 80; Besluit mededingingsregelingen in de bouwsector, Stb.
1986, 676; KB inzake bepalingen inzake aanbesteding, Stb, 1994, 55; KB inzake bepalingen
inzake marktverdelingsregelingen
Opmerkingen: Dergelijke bepalingen kunnen later expliciet in de WEM als verbodsbepaling
worden opgenomen. Zij kunnen ook voortkomen uit Europese richtlijnen. Het opzettelijk
opstellen van mededelingsregels in strijd met deze AMVB’s is strafbaar, evenals het
opstellen van mededelingsregels die discriminatie bevorderen (art. 15). In 1995 werd
dit instrument gebruikt de mededingingsregeling nader aan te scherpen, zodat er in
de Mededingswet van 1997 beproefde verbodsbepalingen konden worden opgenomen.
Bron: WEM, art. 10
Waardering: B (5)
176.
Handeling: Het bij wet verlengen van de termijn van een besluit tot algemeen onverbindend
verklaren van specifieke mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Product: Wet van 21 februari 1968, Stb. 62, houdende verlenging van een besluit tot
acht jaar.
Bron: WEM art. 10, lid 4
Waardering: B (5)
178.
Handeling: Het bij beschikking toelaten van bij AMVB algemeen onverbindend verklaarde
bepalingen in aangemelde mededingingsregelingen
Periode: 1958–
Product: Ontheffingsbeschikking
Opmerkingen: Dit is de toepassing van een ontheffingsclausule op de AMVB-bepalingen.
Afwijzingvan het verzoek betekent automatisch onverbindendverklaring van de regeling.
Bron: WEM, art. 12
Waardering: B (5)
180.
Handeling: Het onverbindend verklaren van gesloten bedrijfsregelingen of uitvoeringsregelingen
wegens vastgestelde strijdigheid met het algemeen belang
Periode: 1958–1997
Opmerkingen: Hierbij zijn ook de onderzoeken inbegrepen die omschreven zijn in art.
16 van de wet en die uiteindelijk niet tot een onverbindendverklaring hebben geleid.
Bron: WEM, art. 19, lid
Waardering: B (5)
10.1.5.8 Tijdelijke ongeldigverklaring van mededingingsbepalingen
182.
Handeling: Het voor een bepaalde termijn ongeldig verklaren van mededingingsregelingen
ter wille van het algemeen belang
Periode: 1995–1997
Opmerkingen: Deze handeling houdt ook in: Het verlengen van de termijn waarvoor de
beschikking geldt (art. 9g, lid 2) Het voortijdig intrekken van de beschikking (art.
9g, lid 5), het tussentijds wijzigen van de regelingen die tijdens de periode van
ongeldigheid nog van kracht zijn (art 9g, lid 4 jo.5), het schorsen of treffen van
tussentijdse maatregelen in afwachting van definitieve beschikkingen (art. 9g, lid
7)
Bron: WEM Stb. 1994, Stb. 801, art. 9g,
Waardering: B (5)
10.1.5.9 Bestrijding van economische machtsvorming bij concentratie van ondernemingen
184.
Handeling: Het openbaar maken van gegevens betreffende economische machtsposities
wegensvastgestelde strijdigheid met het algemeen belang
Periode: 1958–1997
Product: Voorbeeld: mededelingen inzake het prijsbeleid van het Zwitserse chemieconcern
Hoffman-Laroche met betrekking tot valium. Stcrt. 1977, 137
Opmerkingen: De ongewenste regelingen worden gepubliceerd in de Staatscourant. Dit geldt ook voor mededelingen dat van toepassing van art. 19 wordt afgezien. Tegen
deze mededelingen kunnen door de betrokken bedrijven gerechtelijke stappen worden
ondernomen, hetgeen door Hoffman-Laroche ook daadwerkelijk – en met succes – is gebeurd.
Bij deze handeling dienen ook de gevolgde procedures voor de rechter te worden gerekend.
Bron: WEM, art. 24, lid 1 sub a
Waardering: B (5)
185.
Handeling: Het geven van bevelen aan natuurlijke of rechtspersonen
Periode: 1958–1997
Opmerkingen: Het gaat hier om de volgende aanwijzingen: het verbod van bepaalde gedragingen;
het noodzaken tot het leveren van goederen of diensten aan bepaalde personen of bedrijven
voor ‘gebruikelijke’ prijzen en/of voorwaarden. voorschriften met betrekking tot de
prijs, voorschriften met betrekking tot de leverening en/of de bestemming van goederen,
met name een verbod tot het stellen van nadere voorwaarden bij levering, Deze bevoegdheden
kunnen met name effectief zijn tegen gentlements-agreements, price-leaderships en andere vormen van niet-juridische bindingen. De beschikkingen worden gepubliceerd
in de Staatscourant.
Bron: WEM, art. art. 24, lid 1 sub b
Waardering: B (5)
10.1.5.10 Beroep
187.
Handeling: Het voorbereiden van kroonuitspraken in beroep tegen beschikkingen inzake
kartelregelingen met een voorlopig karakter
Periode: 1958–1977
Bron: WEM, art. 33, Wet beroep administratieve beschikkingen, Stb. 1963, 268
Waardering: B (5)
189.
Handeling: Het zich bij de rechtbank verweren tegen eisen om schadevergoeding wegens
door het college of de Kroon vernietigde beschikkingen inzake kartelregelingen
Periode: 1958–
Opmerking: De zaken betreffen beschikkingen die tot 1997 getroffen zijn.
Bron: Memorie van Toelichting II 1958
Waardering: V 10 jaar na de uitspraak
10.1.5.11 Mededingingswet
190.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van regels voor de goede uitvoering van de Mededingingswet
Periode: 1997–
Product: Besluit gegevensverstrekking mededingingswet, Stb. 1997, 485
Waardering: B (5)
191.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van vrijstellingen voor mededingingsafspraken.
Periode: 1997–
Product: Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten. Stb. 1997, 592; Besluit vrijstelling
branchebeschermingsovereenkomsten. Stb. 1997, 596; Besluit vrijstellingen samenwerkingsovereenkomsten
detailhandel Stb. 1997, 704; Tijdelijk besluit vrijstelling prijsbinding dagbladen.
Stb. 1997, 705
Bron: Mededingingswet, art. 15
Waardering: B (5)
192.
Handeling: Het vaststellen van algemene aanwijzingen aan de Directeur-Generaal van
de Nma.
Periode: 1997–
Product: Beleidsregels voor de Nma
Opmerkingen: In deze aanwijzingen wordt aangegeven welke belangen er naast economische
belangen worden gediend. Beleidsregels voor de Nma worden gepubliceerd in de Staatscourant.
Bron: Mededingingswet, art. 4, lid 1
Waardering: B (5)
10.1.5.12 Organisatie van de Nederlandse Mededingingsautoriteit Nma
195.
Handeling: Het jaarlijks informeren van de Staten-Generaal over zijn beleid ten aanzien
van de Nma.
Periode: 1998–
Product: Bevindingen van de Minister bij de jaarverslagen.
Opmerkingen: Het verslag wordt ingediend door de Nma, waarop de Minister zijn bevindingen
kenbaar maakt en een toelichting geeft van zijn bemoeienissen.
Bron: Mededingingswet, art. 5, lid 2
Waardering: B (3)
196.
Handeling: Het delegeren van bevoegdheden aan de directeur-generaal van de Nma
Periode: 1998–
Product: Besluit mandaat en volmacht, Stcrt. 1998, 1, gewijzigd 1 juli 1998
Bron: Mandaatregeling 1998
Waardering: V 5 jaar na vervallen mandaat
10.1.5.13 Heroverweging van Nma-besluiten door het Ministerie
217.
Handeling: Het geven van aanwijzingen aan de directeur-generaal van de Nma met betrekking
tot verzoeken om vergunningen aan concentraties
Periode: 1998–
Product: Bindend advies inzake een beschikking
Bron: Mededingingswet art. 4, lid 4.
Waardering: B (5)
218.
Handeling: Het alsnog verlenen van vergunningen aan economische machtsconcentraties
die niet door de Nma zijn toegelaten
Periode: 1998–
Opmerkingen: Deze vergunningen kunnen alleen worden verleend indien het landsbelang
dit vordert. De beslissing moet worden genomen in overeenstemming met de Ministerraad
Bron: Mededingingswet art. 47-49
Waardering: B (5)
10.1.5.14 Toepassing van Europese regelgeving
224.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de werkzaamheden van een EGKS-Commissie voor
een mededingingsbeleid voor de structuur van de ijzer- en staalindustrie.
Periode: 1953–
Waardering: B (1)
225.
Handeling: Het adviseren bij de aanmelding van fuserende kolen- en staalbedrijven
bij de Hoge Autoriteit
Periode: 1953–
Bron: EGKS-verdrag, art. 66, lid 1
Waardering: B (5)
226.
Handeling: Het adviseren bij verzoeken van de Hoge Autoriteit om inlichtingen en controle
op mededingingsafspraken en concentraties van ondernemingen
Periode: 1954–
Opmerkingen: Een nader reglement voor de desbetreffende vorderingen aan de ondernemingen
is vastgelegd in een beschikking van de Hoge Autoriteit van 1954, nr. 26.
Bron: EGKS-verdrag, art. 66, lid 4
Waardering: B (5)
10.1.5.15 Door de EEG/De Europese Unie
227.
Handeling: Het voeren van correspondentie met de EC over bekendmakingen ten aanzien
van interpretaties van de verdragsbepalingen inzake economische mededinging
Opmerkingen: Een overzicht van de thans nog relevante bekendmakingen bevindt zich
in Gaasbeek e.a. Integraal Mededingingsbeleid 1999.
Periode: 1958–
Waardering: V 5 jaar na bekendmaking
228.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan beleidsvisies van de EC over nadere uitvoering
van de verdragsbepalingen en voornemers tot regelgeving inzake economische mededinging
Product: Groenboek betreffende verticale afspraken
Periode: 1958–
Waardering: B (1)
10.1.5.16 De EEG-verordening nr. 17 betreffende aanmelding van mededingingsafspraken
229.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan adviezen van een door de EC ingesteld Adviescomité
voor mededingingsregelen en economische machtsposities
Periode: 1962–
Opmerkingen: Het betreft benoeming van Nederlandse deelnemers aan het comité en het
verstrekken van adviezen en inlichtingen.
Bron: EEG-verordening van de Raad nr. 17, Pb. EG 204/6
Waardering: B (5)
230.
Handeling: Het verzoeken aan de Europese Commissie om op te treden tegen inbreuken
tegen de bepalingen van het EEG-verdrag inzake mededinging
Periode: 1962–
Bron: EEG-verdrag, art. 89; EEG-verordening van de Raad nr. 17, Pb. EG 204/62, art.
3, lid 2
Waardering: B (5)
231.
Handeling: Het indienen van een klacht bij het Europese hof tegen inbreuken tegen
de bepalingen van het EEG-verdrag inzake mededinging
Periode: 1962–
Bron: EEG-verdrag, art. 89; EEG-verordening van de Raad nr. 17, Pb. EG 204/62, art.
3, lid 2
Waardering: B (5)
232.
Handeling: Het op last van de Europese Commissie (doen) treffen van maatregelen, waarbij
zonodig het innen van boetes of dwangsommen, voor inbreuken op het vervoers- en mededingingenrecht
Periode: 1958–1997
Bron: EEG-verdrag, art. 89, lid 2 jo. 192. Voorstel tot een verordening van de Europese
Commissie, Pb. EG 1972 nr. C 43/1, art. 3
Waardering: V 15 jaar
233.
Handeling: Het op verzoek of na beschikking van de Europese Commissie (doen) verstrekken
van inlichtingen inzake mededingingsafspraken
Periode: 1973–1997
Opmerkingen: Het betreft met name voorlichting over Nederlandse voorschriften.
Bron: EEG-verdrag, art. 88; EEG-verordening van de Raad nr. 17, Pb. EG 204/62, art.11
Waardering: V 10 jaar
234.
Handeling: Het op last van de Europese Commissie verifiëren van inbreuken van de EG-verdragsbepalingen
op het gebied van mededinging
Periode: 1962–
Bron: EEG-verordening van de Raad nr. 17, Pb. EG 204/62, art.14
Waardering: V 10 jaar
235.
Handeling: Het medewerken aan de uitvoering van een algemeen onderzoek van de Europese
Commissie naar concurrentiebelemmeringen of -vervalsingen door of in bedrijfstakken.
Periode: 1962–
Opmerkingen: Het betreft de toelating van personen en de zorg dat deze personen niet
in hun opspringstaak worden belemmerd. Voor dit optreden is geen formele toestemming
in de vorm van een exequatur vereist, maar er kan wel correspondentie plaats vinden.
Nadere uitleg zie Blanco 1996, p. 314.
Bron: EEG-verdrag, art. 88; EEG-verordening van de Raad nr. 17, Pb. EG 204/62, art.12
Waardering: V 10 jaar
10.1.5.17 Groepsgewijze buitentoepassingverklaring van verdragsbepalingen
236.
Handeling: Het bij wijze van klacht verzoeken aan de Europese Commissie om op vrijgestelde
productiesamenwerkingsovereenkomsten van ondernemingen de verdragsbepalingen alsnog
van toepassing te verklaren
Periode: 1985–
Opmerkingen: Als de Commissie na deze klacht op grond van een rechtmatig belang tot
de bevinding komt dat de vrijgestelde overeenkomst alsnog gevolgen heeft die onverenigbaar
zijn met het EG-verdrag, kan zij die overeenkomst intrekken.
Bron: EU Verordening 1971 nr. 2821 (groepsvrijstelling productie-samenwerkingsovereenkomsten),
art. 7
Waardering: B (5)
237.
Handeling: Het verzoeken aan de EC om oppositie tegen een aangemelde octrooilicentieovereenkomst,
onderzoeks- of ontwikkelingsovereenkomst, know-how overeenkomst of andere overeenkomst
inzake technische kennis
Periode: 1985–
Bron: De desbetreffende EU-Verordeningen
Waardering: B (5)
238.
Handeling: Het verzoeken aan de Europese Commissie om verzet te voeren tegen een aangemelde
franchise-overeenkomst
Periode: 1988–
Bron: EU Verordening 1988, nr. 4087 (groepsvrijstelling franchiseovereenkomsten),
art. 6, lid 6
Waardering: B (5)
239.
Handeling: Het indienen van een klacht de Europese Commissie tegen inbreuken op de
economische markt door de toepassing van een vrijgestelde overeenkomst in de verzekeringssector
Periode: 1991–
Opmerkingen: Als de Commissie na deze klacht op grond van een rechtmatig belang tot
de bevinding komt dat de vrijgestelde overeenkomst alsnog gevolgen heeft die onverenigbaar
zijn met het EG-verdrag, kan zij die overeenkomst intrekken. Alvorens zij komt tot
een besluit kan de EC aanbevelingen doen om langs deze weg tot beëindiging van de
inbreuk te komen.
Bron: EU Verordening 1991, nr. 1534 (groepsvrijstelling verzekeringsovereenkomsten),
art. 6, lid 2
Waardering: B (5)
10.1.5.18 Landvervoer
240.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de vaststelling van uitvoeringsbepalingen
van de verordening en de voorbereidende advisering door het Adviescomité
Periode: 1968–
Product: Uitvoeringsverordening 1969, nr. 1629 inzake klachten;
Uitvoeringsverordening 1969, nr 1630 betreffende het horen van belanghebbenden en
derden
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten), art.
29
Waardering: V 5 jaar
241.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan beraadslagingen over de buitentoepassingverklaring
van het verbod van mededingingsbepalingen voor vervoersorganisaties om storingen in
de vervoersmarkt te beperken
Periode: 1968–
Opmerkingen: Deze beslissingen zijn daadwerkelijk genomen, en wel om de stabiliteit
van de vervoermarkt te bevorderen.
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten), art.
7. jo, art. 17
Waardering: B (5)
242.
Handeling: Het indienen van klachten over inbreuken op in de groepsvrijstelling opgenomen
mededingingsbepalingen door vervoersorganisaties
Periode: 1968–
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten), art.
10
Waardering: V 10 jaar
243.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan beraadslagingen over een verzoek om opheffing
van een verbod van mededingingsbepalingen voor vervoersorganisaties
Periode: 1968–
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten), art.
13 jo. art.17
Waardering: V 5 jaar
244.
Handeling: Het verzoeken om c.q. het leveren van bijdragen aan beraadslagingen van
de Raad van Europese Ministers over algemene beginselen van het mededingingsbeleid
inzake het vervoer
Periode: 1968–
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten), art.
17, lid 3
Waardering: B (1)
245.
Handeling: Het verlenen van medewerking aan een algemeen onderzoek van de Europese
Commissie naar beperking of vervalsing van de mededinging op vervoersterrein
Periode: 1968–
Opmerkingen: Deze medewerking betreft: het kennisnemen van verzoeken om inlichtingen
en de daaraan verbondensancties; het inschakelen van eigen autoriteiten ingeval van
verificaties en de toelating van verificateurs van de Europese Commissie
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten),
art. 19-20
Waardering: V 5 jaar
246.
Handeling: Het verlenen van medewerking aan door de EC gedane verzoeken om inlichtingen
of gelaste verificaties
Periode: 1968–
Bron: EU Verordening 1968, nr. 1017 (groepsvrijstelling vervoersovereenkomsten), art.
21
Waardering: V 5 jaar
10.1.5.19 Zeevervoer
247.
Handeling: Het indienen van een verzoek tot verzet tegen samenwerkingsovereenkomsten
van scheepvaartorganisaties of het voeren van overleg naar aanleiding van dit verzet
Periode: 1986–
Bron: EU Verordening 1986, nr. 4056, art. 12; EU-verordening 1998, 1870, art. 7
Waardering: B (5)
248.
Handeling: Het indienen van en het voeren van overleg inzake klachten over inbreuken
op in de groepsvrijstelling opgenomen mededingingsbepalingen door scheepvaartorganisaties
Periode: 1986–
Bron: EU Verordening 1986, nr. 4056, art. 10
Waardering: B (5)
249.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan een door de EC aangekaart overleg inzake
conflicten van internationaal recht op het gebied van de scheepvaartorganisatie
Periode: 1986–
Bron: EU Verordening 1986, nr. 4056, art. 9
Waardering: V 5 jaar
250.
Handeling: Het verlenen van medewerking aan door de EC gedane verzoeken om inlichtingen
of gelaste verificaties bij scheepvaartmaatschappijen
Periode: 1986–
Bron: EU Verordening 1986, nr. 4056, art. 17–19
Waardering: V 5 jaar
10.1.5.20 Luchtvaart
251.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de totstandkoming van nadere verordeningen
tot het vaststellen van groepsvrijstellingen voor groepen bilaterale luchtvaartovereenkomsten
Periode: 1987–
Product: Verordening EC 1987, 3976, houdende groepsvrijstelling van bepaalde groepen
overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen in
de sector luchtvervoer; Verordening EC 1988, 4261 betreffende klachten en verzoeken
tot het horen van belanghebbenden; Verordening EC 1991, 82, houdende groepsvrijstelling
van bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen
met betrekking tot gronddiensten op luchthavens; Verordening EC 1991, 83, houdende
groepsvrijstelling van bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke
gedragingen met betrekking tot geautomatiseerde boekingssystemen voor luchtvervoerdiensten.;
herzien 1993, 3652; Verordening EC 1991, 84, houdende groepsvrijstelling van bepaalde
groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die betrekking
hebben op de gezamenlijke planning en coördinatie van [...] capaciteit [...] passagiers-
en vrachtvervoertarieven [...] toekenning van landings- en starttijden.(‘slots’),
herzien 1993, 617.
Bron: Verordening Raad 1987, nr. 4056.
Waardering: B (1)
252.
Handeling: Het indienen van klachten van maatschappijen en het voeren van overleg
met maatschappijen inzake art. 85 van het EG-verdrag zijnde luchtvaartovereenkomsten
Periode: 1987–
Bron: EU Verordening 1987, nr. 4056, art. 3
Waardering: B (5)
253.
Handeling: Het verlenen van medewerking aan door de EC gedane verzoeken om inlichtingen
of gelaste verificaties bij luchtvaartmaatschappijen
Periode: 1987–
Bron: EU Verordening 1987, nr. 3975, art. 9–10
Waardering: V 5 jaar
254.
Handeling: Het zenden van waarnemers naar het overleg tussen luchtvaartmaatschappijen
bij overleg over tariefafspraken en/of afspraken van de verdeling van ‘slots’ en luchthavendienstregelingen
Periode: 1993–
Opmerkingen: De hier beschreven gegevens betreffen de bemoeienis van de Minister van
Economische Zaken bij de goedkeuring van luchtvaarttarieven door de Minister van Verkeer
en Waterstaat ( = handeling 280 van PIVOT-rapport 16: Luchtvaart gebonden). Zij zijn in dit verband kaderstellend.
Bron: EC Verordening 1993, nr. 1617, art. 4, lid 2; art. 5, lid 2
Waardering: V 5 jaar
10.1.5.21 De EG-resolutie 4064/1989 over de controle op machtsconcentraties
255.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de vaststelling van uitvoeringsbepalingen
van EG-verordeningen inzake machtsconcentraties
Periode: 1962–
Product: EU Verordening 1990, nr. 2367, inzake aanmelding en het horen van belanghebbenden
Bron: EU Verordening 1989, nr. 4064, art. 29
Waardering: V 5 jaar
256.
Handeling: Het beoordelen van bij de EC aangemelde en aan de Minister gedane mededelingen
van economische machtsconcentraties
Periode: 1962–
Bron: EU-verordening 1962, nr. 17; EU-verordening 1989, nr. 4064, art. 19
Waardering: B (5)
257.
Handeling: Het verzoeken om verwijzing van een bij de Europese Commissie aangemelde
machtsconcentratie naar zijn beoordelingsbevoegdheid
Periode: 1962–
Bron: EU-verordening 1962, nr. 17; EU Verordening 1989, nr. 4064, art. 9
Waardering: V 5 jaar
258.
Handeling: Het op verzoek van de Europese Commissie verstrekken van inlichtingen over
in Nederland werkzame economische machtsconcentraties
Periode: 1962–
Opmerkingen: Dit verzoek kan leiden tot het horen van belanghebbenden en van derden.
Dit heeft tot op heden niet plaats gevonden: het horen wordt door de EC zelf gedaan.
Bron: EU-verordening 1962, nr. 17; EU-Verordening 1989, 4064, art. 11.
Waardering: V 15 jaar
259.
Handeling: Het op verzoek van de Europese Commissie verlenen van bijstand bij verificatie
van economische machtsconcentraties
Periode: 1989–
Opmerkingen: Verificatie kan zowel worden uitgevoerd door de autoriteiten van de Lidstaten
als door EC-functionarissen, eventueel bijgestaan door diezelfde autoriteiten.
Bron: EU Verordening 1989, 4064, art. 12
Waardering: V 15 jaar
260.
Handeling: Het aanwijzen van deelnemers van Nederland in het Adviescomité voor economische
concentratiecontrole
Periode: 1989–
Bron: EU Verordening 1989, 4064, art. 19, lid 4
Waardering: V 5 jaar na vervallen
261.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan adviezen van het Adviescomité voor economische
concentratiecontrole
Periode: 1989–
Bron: EU Verordening 1989, 4064, art. 19, lid 4
Waardering: B (5)
262.
Handeling: Het doen bijwonen van hoorzittingen ter voorbereiding van schorsing, beperking
of verbod van een economische machtsconcentratie
Periode: 1973–
Bron: EU Verordening 1990, nr. 2367, art. 13, lid 3 (Uitvoeringsverordening van 1989,
4064)
Waardering: V 10 jaar
263.
Handeling: Het bij de Europese Commissie aanmelden van in Nederland ontoelaatbare
machtsconcentraties door fusies of joint ventures
Periode: 1962–
Bron: EU-verordening 1962, nr. 17; EU Verordening 1989, nr. 4064, art. 22, lid 3
Waardering: B (5)
10.1.5.22 Toepassing van Europese regelgeving over staatssteun
264.
Handeling: Het bij de Hoge Autoriteit/Commissie verzoeken om machtiging voor het verlenen
van nationale steunmaatregelen t.b.v de kolenmijn-, de staalindustrie en nevenindustrieën
Periode: 1952–
Produkten: Aanvrage en gegevens
Opmerking: Een communautaire steunregeling is de steunregeling voor cokeskolen en
cokes voor de ijzer- en staalindustrie (Beschikking 37/287/EGKS van 15 juli 1973).
Bron: EGKS-Verdrag, art. 56
Waardering: B (5)
266.
Handeling: Het leveren van bijdragen aan de totstandkoming van kaderregelingen van
de EGKS of de Europese commissie (Directeur-Generaal Concurrentie of DG IV) tot de
toepassing van uitzonderingen op art. 92 van het EG-verdrag
Periode: 1952–
Bron: EEG-verdrag 1956, Artikel 92, lid 2 en 3
Waardering: B (1)
267.
Handeling: Het bemiddelen bij verzoeken van vakMinisters en door hen aangewezen actoren
aan de EGKS of de Europese Commissie om toestemming tot het financieel participeren
of het verlenen aan steun aan particuliere ondernemingen
Periode: 1952–
Opmerkingen: Tot 1956 was de Minister van EZ de enige betrokken vakMinister vanwege
zijn betrokkenheid bij zaken die door de EGKS werden aangestuurd. Het Ministerie heeft
ook bemiddeld voor regelingen die door het rijk worden vastgesteld. Voor regelingen
van lagere overheden dient het Ministerie van Binnenlandse Zaken van advies.
Bron: EGKS-Verdrag, art. 56; EEG-verdrag 1956, Artikel 93, lid 3
Waardering: V 5 jaar
268.
Handeling: Het bemiddelen bij klachten van bedrijven bij Europese instanties in verband
met steunmaatregelen van (buitenlandse) overheden aan particuliere ondernemingen
Periode: 1956–
Opmerkingen: Bedoeld zijn de Europese Commissie en het Europese Hof van Justitie.
Meestal betreft het niet-naleving van een beslissing van de EC ten aanzien van steunmaatregelen.
Bron: EGKS-Verdrag, art. 56; EEG-verdrag 1956, Artikel 93, lid 3
Waardering: V 5 jaar
269.
Handeling: Het bemiddelen bij verzoeken van vakMinisters en door hen aangewezen actoren
om toestemming tot het financieel participeren of het verlenen aan steun aan particuliere
ondernemingen
Periode: 1956–1998
Opmerkingen: Vanaf 1999 dienen steunaanvragen rechtstreeks bij Nederlandse vertegenwoordigingen
in de EU te worden aangevraagd.
Bron: EEG-verdrag 1956, Artikel 93, lid 3
Waardering: V 5 jaar
270.
Handeling: Het vertegenwoordigen van het Nederlands standpunt inzake overheidssteun
aan bedrijven bij de EU in Brussel
Periode: 1956–1998
Bron: EEG-verdrag 1956, Artikel 93, lid 3
Waardering: B (1)
271.
Handeling: Het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken van steunmaatregelen die door
de Europese Commissie verboden zijn
Periode: 1956–
Product: Terugvorderingsbeschikkingen
Bron: EEG-verdrag 1956, Artikel 93, lid 3
Opmerkingen: Bij deze handeling is niet inbegrepen: het ongedaan maken van subsidiebeschikkingen
krachtens regelingen waarin al een voorbehoud is gemaakt ten aanzien van Europese
verboden (bijvoorbeeld subsidieregelingen in het kader van bedrijfsverbetering in
het MKB). Deze gegevens worden verwerkt in de desbetreffende uitvoeringshandelingen,
omdat aanmelding deel uitmaakt van de uitvoeringsprocedure.
Waardering: B (5)
10.1.7 Detailhandel
282.
Handeling: Het bij wet vaststellen van regels om onordelijk economisch verkeer in
de detailhandel tegen te gaan
Periode: 1945–
Product: Winkelsluitingswet 1951, Stb. Wet beperking cadeaustelsel; Warenwet; Uitverkopenwet
1956, Stb. 347; Uitverkopenwet 1971; Ontwerpwet prijsbekendmakingen 1971 (niet tot
stand gekomen); Winkelsluitingswet 1976, Stb. 367; 1984, 137; Wijzigingswet Winkelsluitingswet
1976, Stb; Wet houdende door gemeenten en provincies uit te voeren experimenten op
het gebied van decentralisatie en deregulering. (Wet D’gemeenten en D’provincies),
Stb. 1991, 449; Winkeltijdenwet 1996, Stb; Burgerlijk Wetboek; Wetboek van Koophandel
Opmerkingen: Een deel van de regelgeving heeft betrekking op andere beleidsterreinen.
Zie voor de Wet beperking cadeaustelsel ook het rapport inzake consumentenbeleid.
Voorschriften inzake prijsaanduiding zijn thans geregeld in het kader van de Prijzenwet.
Waardering: B (1)
10.1.7.1 Openingstijden van winkels (Winkelsluitingswet 1930)
283.
Handeling: Het goedkeuren van gemeentelijke verordeningen die afwijken van bepalingen
van de Winkelwet
Periode: 1946–1952
Opmerkingen: Een dergelijke beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt;
tot 1941 berustte de bevoegdheid tot goedkeuring bij de Kroon.
Bron: Winkelsluitingsbesluit 1941, art. 7, lid 1
Waardering: V 5 jaar
284.
Handeling: Het voorbereiden van Koninklijke Besluiten tot goedkeuring van gemeentelijke
verordeningen inzake vaste sluitingsdagdelen
Periode: 1946–1952
Opmerkingen: Een dergelijke beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
Bron: Winkelsluitingswet 1930, art. 6, lid 1
Waardering: V 5 jaar
285.
Handeling: Het vaststellen van vaste sluitingsdagdelen voor winkelbranches
Periode: 1946–1952
Opmerkingen: Een dergelijke regeling wordt in de Staatscourant bekend gemaakt. Het
gemeentebestuur is bevoegd om voor bepaalde groepen winkelbedrijven of voor uitzonderlijke
gevallen ontheffing te verlenen.
Bron: Winkelsluitingsbesluit 1941, art. 9
Waardering: B (5)
286.
Handeling: Het bij ‘algemene beschikking’ machtigen van de gemeenten in het rijk of
in delen van het rijk tot het verlenen van ontheffingen van de Winkelsluitingswet
wegens bijzondere omstandigheden
Periode: 1946–1952
Opmerkingen: De machtiging geldt vooral een regeling van tijdelijke aard, die voortkomt
uit bijzondere omstandigheden. In een dergelijke machtiging kunnen aan de ontheffing
voorwaarden worden gesteld.
Bron: Winkelsluitingsbesluit 1941, art. 8
Waardering: B (6)
10.1.7.2 Winkelsluitingswet 1951
287.
Handeling: Het – op verzoek van de brancheorganisaties – bij AMVB stellen van nadere
regelingen ter uitvoering van de Winkelsluitingswet 1951
Periode: 1952–1976
Opmerkingen: De wet geeft aan de Minister een tweetal bevoegdheden: Het nader aanwijzen
van bedrijven als winkels die vallen onder de Winkelsluitingswet (art. 1, lid 3);
Het aanwijzen van groepen winkels die tussen 18.00 uur en 19.00 uur geopend mogen
zijn ‘voor het verrichten van werkzaamheden, die beslissend zijn voor het karakter
van die winkels.’ (art. 3, lid 3). Een en ander kan slechts geschieden op verzoek
van de hoofdbedrijf- of bedrijfschappen dan wel de branche-organisaties in overleg
met de werknemers. (art. 14, lid 1).
Bron: Winkelsluitingswet art. 3, lid 2
Waardering: B (5)
288.
Handeling: Het machtigen van gemeentebesturen tot het verlenen van algemene ontheffing
van verplichtingen gesteld door de Winkelsluitingswet op grond van buitengewone omstandigheden
Periode: 1952–1976
Opmerkingen: Een dergelijke beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
Bron: Winkelsluitingswet, art. 13
Waardering: B (6)
289.
Handeling: Het monitoren van strafverordeningen van gemeentebesturen ten aanzien van
de Winkelsluitingswet
Periode: 1952–1976
Opmerkingen: Regelingen betreffende koopavonden (art. 3, lid 3), halvedagsluitingen
(art. 4, lid 1) en vakantieregelingen (art. 5, lid 1) dienen aan het Ministerie van
Economische Zaken ter kennisneming te worden toegezonden.
Bron: Winkelsluitingswet, art. 17, lid 2
Waardering: V 10 jaar
290.
Handeling: Het verlenen van ontheffing van verplichtingen gesteld door de Winkelsluitingswet
aan houders van groepen verkoopautomaten
Periode: 1952–1976
Opmerkingen: Een dergelijke beschikking wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.
Bron: Winkelsluitingswet, art. 16, lid 4
Waardering: V 5 jaar
10.1.7.3 Winkelsluitingswet 1976
291.
Handeling: Het bij AMVB nader aanwijzen van bedrijven die vallen onder de Winkelsluitingswet
Periode: 1976–1996
Product: Aanwijzing van herenkappers, Stb. 1977, 622
Bron: Winkelsluitingswet 1976, art. 1, lid 2
Waardering: B (5)
292.
Handeling: Het bij AMVB vrijstelling verlenen van verplichtingen gesteld door de Winkelsluitingswet
aan groepen winkelhouders of bij bijzondere gelegenheden
Periode: 1976–1996
Product: Aanwijzing van diverse groepen en gelegenheden, Stb. 1977, 690
Aanwijzing van diverse groepen en gelegenheden, Stb. 1977, 674; 1979, 88; 1979, 640
Bron: Winkelsluitingswet 1976, art. 11
Waardering: B (5)
293.
Handeling: Het bij Ministeriele regeling vaststellen van de formulieren waarop de
waarmerking van openingstijden van winkels dienen te worden aangevraagd en waarop
de openingstijden dienen te worden aangekondigd
Periode: 1976–1996
Product: Beschikking tot uitvoering van artikel 2, lid 2 van de Winkelsluitingswet
1976 (Stcrt.1978, 68); wijziging (Stcrt. 1991, 218)
Bron: Winkelsluitingswet 1976, art. 2, lid 2
Waardering: V, 10 jaar na vervallen
294.
Handeling: Het bij Ministeriele regeling aanwijzen van D’gemeenten en het vaststellen
van de formulieren waarop de waarmerking van experimentele openingstijden van winkels
dienen te worden aangevraagd en dienen te worden aangekondigd
Periode: 1976–1996
Product: Beschikking tot aanwijzing van experimenteergemeenten (Stcrt. 1991, 610)
Bron: Winkelsluitingswet 1976, art. 15a (=Wet D’gemeenten en D’provincies, art 10)
Waardering: B (5)
295.
Handeling: Het bij circulaire uitvaardigen van nadere aanwijzingen over de uitvoering
van de Winkelwet
Periode: 1976–1996
Product: Circulaire van 1978 (Stcrt. 68); Circulaire van 1979 (Stcrt. 91); Circulaire
van 1980 (Stcrt. 83); Circulaire van 1981 (Stcrt. 120); Circulaire van 1984 (Stcrt.
121); Circulaire van 1988 (Stcrt. 109) inzake ‘particuliere markten’; Circulaire van
1991 voor experimenterende D’gemeenten
Waardering: V 5 jaar
296.
Handeling: Het goedkeuren van gemeentelijke verordeningen tot vrijstelling van verplichtingen
gesteld door de Winkelsluitingswet aan bepaalde groepen van winkelhouders
Periode: 1976–1996
Bron: Winkelsluitingswet 1976, art. 9, lid 2
Waardering: V 5 jaar
297.
Handeling: Het voorbereiden van een kroonuitspraak inzake een beroep tegen gemeentelijke
beschikkingen op verzoeken om ontheffing van verplichtingen inzake de winkelsluitingswet
bij bijzondere gelegenheden
Periode: 1976–1996
Bron: Mededeling in de circulaire van 1981 Stcrt. 120
Waardering: V 10 jaar
298.
Handeling: Het goedkeuren van gemeentelijke verordeningen tot het niet van toepassing
zijn van bij AMVB vastgestelde vrijstellingen van verplichtingen gesteld door de Winkelsluitingswet
Periode: 1976–1996
Bron: Winkelsluitingswet 1976, art. 11, lid 2
Waardering: V 5 jaar
10.1.7.4 Winkeltijdenwet 1996
300.
Handeling: Het bij AMVB vaststellen van algemene vrijstellingen van bepalingen van
de WTW
Periode: 1996–
Bron: Winkeltijdenwet, art. 5, 8.
Waardering: B (1)
10.1.7.5 Uitverkopen
10.1.7.5.1 Uitverkoopwet 1935
302.
Handeling: Het vaststellen van modellen van vergunningaanvragen en van door de Kamer
van Koophandel te verstrekken vergunningsbewijzen inzake uitverkopen
Periode: 1946–1957
Bron: Uitverkoopwet 1935, art. 2.
Waardering: B (5) model
V 5 jaar overige neerslag
303.
Handeling: Het beslissen op een beroep tegen beschikkingen van Kamers van Koophandel
inzakevergunningen aan ondernemers voor het houden van uitverkopen
Periode: 1946–1957
Opmerkingen: Indien tegen een beschikking van de Kamer van Koophandel beroep wordt
ingesteld, stelt de Minister de KvK hiervan op de hoogte; binnen een maand neemt hij
eenbesluit. Indien het beroep van de klager wordt toegewezen, wordt de Kamer van Koophandel
verzocht een nieuwe beschikking te treffen waarin de uitspraak van de Minister in
acht wordt genomen.
Bron: Uitverkoopwet 1935, art. 11.
Waardering: V 5 jaar
10.1.7.5.2 Uitverkopenwet 1956
305.
Handeling: Het bij AMVB stellen van nadere regels voor de uitvoering van de Uitverkopenwet
1956
Periode: 1956–1984
Product: Uitverkopenbesluit, Stb. 1956, 347
Opmerkingen: De Minister heeft de bevoegdheid om:vast te stellen welke gegevens er
bij de aanvrage van een vergunning bij de Kamer van Koophandel moeten worden ingediend;
(art. 6); vast te stellen welk bedrag er bij de indiening van een aanvraag dient te
worden betaald (art. 10); nadere voorschriften vast te stellen ter bevordering van
een goede uitvoering van de wet (art. 14).
Bron: Uitverkopenwet 1956
Waardering: V 5 jaar
306.
Handeling: Het bij Ministeriele regeling vaststellen van tijdsruimten waarbinnen uitverkopen
mogen worden gehouden zonder vergunning van de Kamer van Koophandel
Periode: 1956–1984
Opmerkingen: De perioden mogen niet meer bedragen dan twee per jaar en mogen maximaal
19 werkdagen omvatten.
Bron: Uitverkopenwet 1956, art. 3
Waardering: V 5 jaar
307.
Handeling: Het delegeren van regelingsbevoegdheden ten aanzien van tijdsruimten waarbinnen
uitverkopen mogen worden gehouden aan hoofdbedrijfschappen of productschappen
Periode: 1956–1984
Bron: Uitverkopenwet 1956, art. 3, lid 4
Waardering: V 5 jaar