Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
van 15 maart 2005, kenmerk 2005-0000030716, gedaan mede namens Onze Ministers van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer;
Gelet op artikel 89 van de Grondwet en gelet op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de Archiefwet 1995, de Destructiewet, de Elektriciteitswet 1998, de Financiële-Verhoudingswet, de Gaswet, de Kaderwet volksgezondheidssubsidies, de Kernenergiewet, de Les- en cursusgeldwet, de Locaalspoor- en Tramwegwet, de Luchtvaartwet, de Mediawet, de Monumentenwet 1988, de Ontgrondingenwet, de Spoorwegwet, de Vleeskeuringswet, de Wegenverkeerswet, de Welzijnswet 1994, de Wet agrarisch grondverkeer, de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen, de Wet collectieve preventie volksgezondheid, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet geluidhinder, de Wet houdende bepalingen tot voorkoming van aanvaring of aandrijving op de openbare
wateren, de Wet infrastructuurfonds, de Wet milieubeheer, de Wet nationale ombudsman, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, de Wet op de expertisecentra, de Wet op de jeugdhulpverlening, de Wet op de (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het specifiek cultuurbeleid, de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van een leerlinggebonden
budget en de vorming van regionale expertisecentra, de Wet openbaarheid van bestuur, de Wet rampen en zware ongevallen, de Wet specifiek cultuurbeleid, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet voorzieningen gehandicapten en de Ziektewet;
De Raad van State gehoord (advies van 11 juli 2005, nr. W04.05.0092/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties
van 13 oktober 2005, nr. 2005-0000218845, uitgebracht mede namens Onze Ministers van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer;
Hebben goedgevonden en verstaan: