Verordening bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten 2008

[Regeling materieel uitgewerkt per 03-06-2011.]
Geraadpleegd op 03-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017 en zichtdatum 30-11-2024.
Geldend van 29-12-2007 t/m heden

Verordening van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel van 31 oktober 2007, houdende vaststelling bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten voor het jaar 2008 (Verordening bestemmingsheffing detailhandel in bloemen en planten 2008)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel;

Gelet op de artikelen 95, tweede lid en 126 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie voor de detailhandel bloemen en planten;

Besluit:

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan degenen die een onderneming drijven als bedoeld in artikel 3, wordt voor het jaar 2008 een bestemmingsheffing opgelegd ten behoeve van de activiteiten van de Commissie voor de detailhandel in bloemen en planten.

    Doel van deze bestemmingsheffing is bevordering van een gezonde sociaal-economische ontwikkeling van de detailhandel in bloemen en planten door middel van professionalisering van de bedrijfsvoering, onderzoek en kwaliteitszorg en voldoende instroom van vakbekwame medewerkers.

  • 2 De heffing bedoeld in het eerste lid bestaat uit:

    • a. een heffing per onderneming;

    • b. een heffing op basis van het aantal verkoopplaatsen waarin de detailhandel in bloemen en planten wordt uitgeoefend;

    • c. een heffing werkzame personen, waarvan de hoogte afhankelijk is van de klasse waarin de onderneming met toepassing van het in het vijfde lid opgenomen schema is ingedeeld.

  • 3 De heffing bedraagt € 51,– per onderneming;

  • 4 De heffing op basis van het aantal verkoopplaatsen bedraagt € 51,– voor iedere tweede en volgende verkoopplaats met een maximum van € 204,–;

  • 5 De heffing werkzame personen:

    Klasse

    aantal werkzame personen

    heffing werkzame personen

    1 t/m 5

    0 tot en met 19

    nihil

    6

    20 tot en met 49

    € 21,–

    7 en hoger

    50 en meer

    € 31,–

  • 6 In afwijking van het tweede lid onder b is de ondernemer die uitsluitend de ambulante handel uitoefent vrijgesteld van de heffing op basis van het aantal verkoopplaatsen.

Artikel 4

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van:

    • a. Centrale Vereniging Bloemendetailhandel (VBW),

    • b. Tuinbranche Nederland (voorheen NVT),

    • c. Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel (CVAH),

    en over het jaar 2007 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van:

    € 10,– per verkoopplaats, met een maximum van € 50,– of

    € 10,– per onderneming indien de ondernemer uitsluitend de ambulante handel uitoefent.

    De aftrek bedraagt nooit meer dan 50% van de aan de onderhavige verenigingen betaalde contributie (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit door de in de eerste volzin genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen,

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan en daarop door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel positief is beslist.

Deze verordening zal in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie worden geplaatst.

Den Haag, 31 oktober 2007

G.L.M. Vermeer

voorzitter

E.E. van de Lustgraaf

secretaris