Beleidsregels UWV pilot participatiebudget

Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014.
Geldend van 21-03-2009 t/m heden

Beleidsregels UWV pilot participatiebudget

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2. Personen die in aanmerking komen voor subsidie

UWV kan op aanvraag in plaats van een werkvoorziening subsidie verlenen aan de persoon:

  • a. aan wie een netto persoonsgebonden budget is verleend;

  • b. aan wie door UWV een werkvoorziening is toegekend, en

  • c. die woonachtig is in de regio’s Groningen, Twente, Arnhem, Nijmegen of Noord en Midden Limburg genoemd in bijlage 2 van de beschikking van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 december 2005, Z/VU-2643638, houdende de aanwijzing van administratie-instellingen bijzondere ziektekosten, Stcrt. 2005, 245, zoals deze is gewijzigd bij besluit van 30 juli 2007, Stcrt. 2007, 150.

Artikel 3. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 Bij de subsidieverlening gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

    • a. de subsidieontvanger bewaart betaalde facturen gedurende zeven jaar en stelt deze desgevraagd ter beschikking van UWV en het zorgkantoor;

    • b. de subsidieontvanger deelt het zorgkantoor op diens verzoek en uit eigen beweging onverwijld alle feiten en omstandigheden mee waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking, de duur of de hoogte van de subsidie;

    • c. de subsidieontvanger streeft de re-integratiedoeleinden waarvoor de subsidie is verleend in voldoende mate na.

  • 2 UWV kan daarnaast andere verplichtingen aan de subsidieontvanger opleggen, voor zover de omstandigheden van het individuele geval daartoe aanleiding geven.

Artikel 4. Hoogte van de subsidie

  • 1 De hoogte van de subsidie wordt afgestemd op de aard van de werkvoorziening.

  • 2 UWV stelt zonodig nadere regels met betrekking tot de hoogte van de subsidie, waarbij een maximum subsidiebedrag per persoon kan worden vastgesteld.

Artikel 5. Geen aanspraak op werkvoorziening

De subsidieontvanger heeft gedurende het subsidietijdvak geen aanspraak op de werkvoorziening of de werkvoorzieningen in de plaats waarvan de subsidie wordt verleend.

Artikel 6. Subsidie en persoongebonden budget

  • 1 De verleende subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden aangewend als netto persoonsgebonden budget of voor een extra werkvoorziening.

Artikel 7. Voorschotten

  • 1 UWV verstrekt voorschotten tot maximaal het bedrag van de verleende subsidie.

  • 2 De voorschotten worden door het zorgkantoor zo mogelijk gelijktijdig met de voorschotten van het verleende netto persoonsgebonden budget betaald.

Artikel 8. Verantwoording en vaststelling

  • 1 De subsidieontvanger legt door middel van invulling van een daartoe door het zorgkantoor toegezonden formulier verantwoording af over het gebruik van de subsidie.

  • 2 De verantwoording wordt afgelegd binnen zes weken na:

    • a. het einde van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, indien de som van de subsidie en het tot een jaarbedrag herleide netto persoonsgebonden budget minder dan € 5000,- is;

    • b. het einde van de eerste helft van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend alsmede aan het einde van dat kalenderjaar, indien de som van de subsidie en het tot een jaarbedrag herleide netto persoonsgebonden budget € 5000,– of meer is.

  • 3 De verantwoording wordt voorts afgelegd binnen zes weken na afloop van de subsidieperiode, indien de subsidieperiode in de loop van het kalenderjaar eindigt.

  • 4 Een bij het zorgkantoor ingediend verantwoordingsformulier dient als aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 5 Voor zover de subsidie is aangewend als persoonsgebonden budget beoordeelt het zorgkantoor of aan de verplichtingen als bedoeld in de Regeling subsidies AWBZ is voldaan.

  • 6 De subsidieontvanger mag in een kalenderjaar maximaal 1,5% van de som van de subsidie en het netto persoonsgebonden budget, maar ten minste € 250 en ten hoogste € 1250, anders aanwenden dan als werkvoorziening of als netto persoonsgebonden budget. Indien een subsidieperiode met ingang van een andere dag dan 1 januari van een kalenderjaar aanvangt of eindigt, worden de bedragen, genoemd in de vorige zin, voor dat kalenderjaar vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller bestaat uit het aantal dagen van de subsidieperiode in het desbetreffende kalenderjaar en de noemer uit het aantal dagen in dat kalenderjaar. In afwijking van het eerste lid geldt de verantwoordingsplicht, bedoeld in dat lid, niet voor het in de eerste zin bedoelde bestedingsvrije bedrag.

Artikel 10. Einde subsidieregeling

Subsidie op grond van dit besluit kan worden aangevraagd tot en met 31 december 2009.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2008.

  • 2 Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels UWV pilot participatiebudget.

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

Amsterdam, 20 november 2007

Voorzitter Raad van bestuur

,

J.M. Linthorst