Bijlage : Organisatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Terugwerkende kracht
Voor
deze
bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie
opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Hoofdstuk 1. Bewindspersonen van het ministerie
De bewindspersonen van het Ministerie zijn:
-
– minister, mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
-
– staatssecretaris, de heer drs. H. Zijlstra
Hoofdstuk 2. Managementteam van het ministerie
Het managementteam van het ministerie bestaat uit:
-
– de secretaris-generaal (SG)
-
– de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG)
-
– de directeuren-generaal (DG)
-
– de inspecteur-generaal van het Onderwijs (IGO).
De SG is ambtelijk verantwoordelijk voor het functioneren van het ministerie en voor
de voorbereiding en uitvoering van het beleid waarvoor de politieke leiding de politieke
verantwoordelijkheid draagt. De SG heeft als hoogste ambtenaar tot taak te zorgen
voor een goede onderlinge afstemming van de verschillende beleidsterreinen en voor
de uitvoering en uitvoerbaarheid van het ontwikkelde beleid.
De SG wordt in de ambtelijke leiding van het departement bijgestaan door een PSG.
Deze vervangt hem bij zijn afwezigheid in al zijn taken en behartigt, namens de SG,
de SG-taken op het gebied van het beheer van het departement. De PSG is verantwoordelijk
voor de directies binnen haar kolom. Voor de inhoudelijke beleidsthema's van de directies
Kennis en IB is de SG echter eerste aanspreekpunt.
Daarnaast wordt hij in zijn taak bijgestaan door de directeuren-generaal Hoger Onderwijs,
Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie (DGHBWE), de directeur-generaal Primair
en Voortgezet Onderwijs (DGPV), de directeur-generaal Cultuur en Media (DGCM) en de
directeur-generaal Dienst Uitvoering Onderwijs (DGDUO). Deze directeuren-generaal
zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende
directies en voor de samenhang tussen die beleidsterreinen. Zij kunnen daarnaast ambtelijk
verantwoordelijk zijn voor één of meer specifieke beleidsonderwerpen of projecten,
die niet zonder meer tot de hierboven genoemde beleidsterreinen kunnen worden gerekend.
DGDUO heeft zitting in het managementteam, om zo te waarborgen dat de onder hem ressorterende
uitvoeringsinstantie betrokken is bij de voorbereiding van en de besluitvorming over
nieuw beleid en om de betrokkenheid van de DG's bij de uitvoerbaarheid van beleid
te waarborgen.
De SG, de DGHBWE, de DGPV en de DGCM worden ondersteund door een stafbureau. Deze
stafbureaus zijn verantwoordelijk voor de secretariële ondersteuning en/of persoonlijke
ambtelijke ondersteuning aan de SG, de DGHBWE, de DGPV onderscheidenlijk de DGCM.
De SG, de DGHBWE, de DGPV onderscheidenlijk de DGCM zijn direct-leidinggevende van
de medewerkers van de stafbureaus.
Hoofdstuk 3. Dienstonderdelen van het ministerie
Het Ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:
-
3.1 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
-
3.2 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de pSG:
-
1e. Auditdienst (AD)
-
2e. Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
-
3e. Communicatie (COM)
-
4e. Facilitair Management en ICT (FM/ICT)
-
5e. Financieel-Economische Zaken (FEZ)
-
6e. Internationaal Beleid (IB)
-
7e. Kennis
-
8e. Personeel & Organisatie (P&O)
-
9e. Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
-
3.3 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGPV:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirecties gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.4 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGHBWE:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
1e. Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
-
2e. Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
-
3e. Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
-
b. Beleidsdirectie gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.5 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGCM:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirectie ingericht als buitendienst:
-
c. Baten-lastendienst:
-
d. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.6 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGDUO:
Hoofdstuk 4. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende directies
De ondersteunende directies hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
4.1 Auditdienst (AD)
De AD is verantwoordelijk voor het leveren van betrouwbare managementinformatie.
De AD kent drie strategische functies:
-
– De certificerende functie: de controle van de financiële verantwoording;
-
– De onderzoeksfunctie: (preventieve) toetsing van en advisering over beheersing en
verbetering van bedrijfsvoeringprocessen, als tool of management voor het integraal
verantwoordelijk lijnmanagement;
-
– Rekenschapsfunctie: certificerende taken en onderzoekstaken gericht op de bekostigde
en gesubsidieerde instellingen van OCW.
De AD werkt primair voor en in opdracht van het verantwoordelijk management van OCW,
maar neemt bij de taakuitoefening overeenkomstig de eigen beroepsethiek een onafhankelijke
positie in.
4.2 Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek-
bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen
de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens
verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning
van de bewindslieden en de ambtelijke top. De directie is ook verantwoordelijk voor
de behandeling van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.
Verder is de directie verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
van veiligheid voor alle sectoren van het Ministerie.
4.3 Directie Communicatie (COM)
De directie COM is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het
departement.
4.4 Directie Facilitair Management en ICT (FM/ICT)
De directie FM/ICT verzorgt kaderstellend beleid en centrale regieorganisatie-taken
voor het concern OCW naast decentrale regieorganisatie-taken en ondersteuning voor
het bestuursdepartement op het gebied van Facilitair management, Huisvesting, Inkoop,
Duurzaamheid en services (telefoon, receptie, vervoer, beveiliging, post, archief,
huishoudelijke zaken) en ICT (beleid en beheer en diensten conform productdienstencatalogus).
4.5 Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)
De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten
daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control
cyclus van het Ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle
aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG
(DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control).
De directie is belast met de algemene beleidsvorming en advisering over toezicht.
De directie is tevens verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
arbeidszaken.
4.6 Directie Internationaal Beleid (IB)
De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen
op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt
de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies
binnen het Ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek-
en cultuurveld.
4.7 Directie Kennis
De directie Kennis is verantwoordelijk voor het verbinden van beleidsvorming, wetenschap
en praktijk. Daarmee wordt de kwaliteit van de beleidsvorming vergroot en wordt de
relevantie van wetenschappelijk onderzoek op OCW-gebied versterkt. Door te werken
aan het vergroten van het inzicht in de prestaties van de OCW-stelsels bij alle actoren,
worden die actoren in staat gesteld de eigen prestaties te verhogen.
4.8 Directie Personeel en Organisatie (P&O)
De directie P&O verzorgt binnen de door de rijksoverheid gegeven kaders:
-
– centrale regieorganisatie-, beleids- en adviestaken voor het Concern OCW/(p)SG en
MT OCW;
-
– op directieniveau decentrale regieorganisatie- en adviestaken voor het management
en de medewerkers van het bestuursdepartement en ook aan afzonderlijke diensten;
-
– administratieve beheertaken (concernbreed) voor zover niet ondergebracht in P-Direkt.
Tevens is de directie P&O verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van
managementinformatie en het uitvoeren van planning en control-taken inclusief advies
en rapportages op het gebied van de bedrijfsvoering (apparaatskosten en centrale budgetten).
4.9 Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving
van OCW. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein
van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale-
en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse
verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.
Hoofdstuk 5. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGPV
De beleidsdirecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
5.1 Directie Primair Onderwijs (PO)
De directie PO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het primair onderwijs.
Tevens is zij verantwoordelijk voor het OCW-beleid t.a.v. burgerschap, het onderwijs
in het buitenland en de departementale inbreng ten aanzien van het minderheden- en
asielzoekersbeleid.
Het beleidsterrein van het primair onderwijs omvat de scholen voor basisonderwijs,
speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs, en voortgezet speciaal onderwijs.
5.2 Directie Voortgezet Onderwijs (VO)
De directie VO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het voortgezet
onderwijs. In samenhang daarmee ontwikkelt de directie beleidsvoorstellen op onderwijsinhoudelijk,
financieel, bekostigingstechnisch, juridisch en personeels gebied. Tevens is zij verantwoordelijk
voor de coördinatie van de inzet van het departement rond het jeugdbeleid voor de
hele onderwijssector en meer in het bijzonder voor de operatie Jong en sport.
De directie is ten slotte verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor de onderwijsondersteuning
en coördineert dit beleid voor de directies PO, VO en BVE.
Het beleidsterrein van het voortgezet onderwijs omvat de scholen voor voorbereidend
wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo),
voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), praktijkonderwijs en de landelijke
ondersteunende instellingen (landelijke pedagogische centra: APS, CPS en KPC-groep,
alsmede CITO en SLO).
5.3 Directie Jeugd en Onderwijszorg
De directie Jeugd en Onderwijszorg is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling
op het terrein van Jeugd en Zorg, voor de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs,
en beroepsonderwijs. De directie is in deze ook het aanspreekpunt voor de minister
voor Jeugd en Gezin.
5.4 Directie Leraren
De directie Leraren is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
van leraren voor alle onderwijssectoren. In het bijzonder is de directie gericht op
de kwaliteitsbevordering van leraren en de terugdringing van het lerarentekort.
5.5 Directie Voortijdig schoolverlaten (VSV)
De directie VSV heeft als hoofddoel het coördineren van beleid om jongeren in de leeftijd
tot 23 jaar met een startkwalificatie (mbo-2 diploma) van school te laten gaan.
Hoofdstuk 6. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGHBWE
De beleidsdirecties van het DGHBWE hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
6.1 Directie Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
De directie BVE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.
6.2 Directie Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
De directie HO&S is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
hoger onderwijs, academische ziekenhuizen en studiefinanciering. De directie draagt
zorg voor het hoger onderwijsstelsel en beheert wet- en regelgeving omtrent hoger
onderwijs en studiefinanciering.
6.3 Directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
De directie OWB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling ten aanzien van het
publiek gefinancierde onderzoeksbestel en het bestuur van de door OCW gefinancierde
onderzoeksorganisaties, de interdepartementale aangelegenheden op het gebied van het
wetenschapsbeleid (inclusief de OCW inbreng in het Innovatieplatform en de CWTI),
en het internationale wetenschaps- en technologiebeleid voor zover de minister van
OCW daarvoor verantwoordelijk is. Ook is de directie beleidsmatig verantwoordelijk
voor de Nederlandse Taal.
6.4 Directie Emancipatie (DE)
DE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van emancipatie
ter bevordering van de integratie van het emancipatiebeleid in het rijksbrede regeringsbeleid.
De directie draagt tevens zorg voor de ondersteuning van het emancipatieproces in
de samenleving (emancipatie subsidiebeleid).
Doel is de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen, meer vrouwen in topposities
van overheid, onderwijs en bedrijfsleven, terugdringen van beloningsverschillen, maatschappelijke
participatie van vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, meer meisjes in
bèta, bestrijden van geweld tegen meisjes en vrouwen, actieve aanpak van homodiscriminatie,
bevorderen combinatie arbeid en zorg tussen 7 en 7 en bijdragen aan verbetering van
de positie van meisjes en vrouwen in de wereld.
Hoofdstuk 7. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGCM
De beleidsdirecties van het DGCM hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
7.1 Directie Cultureel Erfgoed (DCE)
DCE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het cultureel
erfgoed verdeeld over de sectoren: archiefdocumenten, museale voorwerpen, archeologische
voorwerpen en monumenten.
7.2 Directie Kunsten (DK)
DK is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van kunsten.
7.3 Directie Media, Letteren en Bibliotheken (MLB)
De directie MLB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
omroep, pers, nieuwe media, het boek en lezen (letteren, bibliotheken en leesbevordering).
Doel is dat zoveel mogelijk burgers toegang hebben tot een onafhankelijk, gevarieerd
en kwalitatief hoogstaand media- en informatieaanbod.
7.4 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
De RCE voert, namens de minister, de Monumentenwet 1988 uit en fungeert als kenniscentrum voor de instandhouding van het archeologische,
gebouwde en cultuurlandschappelijke erfgoed van Nederland. De dienst is (mede) verantwoordelijk
voor de beleidsontwikkeling en het uitvoeren van het beleid met betrekking tot het
cultureel erfgoed en fungeert als kennisinstituut voor de bescherming van waardevolle
sporen van menselijke bewoning.
De dienst draagt in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
zorg voor de kunstcollectie van het Rijk voor zover niet ondergebracht bij rijksmusea
en streeft ernaar deze optimaal toegankelijk te maken.
De dienst is (mede)verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid
voor roerend cultureel erfgoed en fungeert op dat terrein als kenniscentrum.
De dienst ontwikkelt en verspreidt kennis die het beheer en behoud van de erfgoedcollectie
ondersteunt en verbetert en die de betekenis daarvan duidt en kenbaar maakt.
Hoofdstuk 8. Taken en verantwoordelijkheden van de baten-lastendienst DUO
DUO is de hoofduitvoerder van OCW en voert de volgende kerntaken uit:
-
• Het bekostigen van onderwijsinstellingen: de bekostiging van erkende onderwijsinstellingen
in het PO, VO, BVE en HO.
-
• Studiefinanciering, tegemoetkoming schoolkosten en inning debiteuren: het financieren
van studerenden aan erkende en aangewezen onderwijsinstellingen in het VO, BVE en
HO. Het nemen van een besluit over de toekenning van financiering op basis van het
volgen van onderwijs. Het op basis van een toekenning financiering of contractafspraken
uitbetalen van geld aan een student. Het op basis van ontvangen financiering of betaalverplichtingen
anderszins, afhandelen van vorderingen op studenten.
-
• Diploma’s en examens: het afgeven, erkennen, legaliseren en beheren van diploma’s
en examens. Het verzorgen van het proces van aanmelding, selectie en plaatsing voor
het hoger onderwijs. Het organiseren van staatsexamens.
-
• Wettelijke basisregisters: het beheren en onderhouden van de wettelijk voorgeschreven
basisregisters: BRIN, BROI, BRON, CRIHO en CROHO.
-
• Informatiediensten: het verstrekken en beheren van onderwijsinformatie ten behoeve
van beleid en onderwijsveld.
Hiernaast voert DUO aanvullende werkzaamheden uit voor tweeden en derden. De omvang
werken voor tweeden en derden wordt jaarlijks in de MA tussen SG en DG DUO overeengekomen.
De basis voor afspraken hierover wordt gevormd door het kader ‘werken voor tweeden
en derden’.
Voor de uitvoering van de activiteiten beschikt DG DUO over een eigen bedrijfsvoering
binnen de OCW- en rijkskaders. DG DUO komt in afstemming met de MT OCW leden tot een
ondernemingsplan. Dit plan wordt tweejaarlijks herijkt. Tevens brengt DUO een publicitair
jaarverslag uit.
Hoofdstuk 9. Taken en verantwoordelijkheden inspecties
De inspecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
9.1 Erfgoedinspectie
De Erfgoedinspectie ziet toe op de naleving van:
-
– wet- en regelgeving op het gebied van het behoud en beheer van de rijkscollectie en
van beschermde cultuurgoederen;
-
– de Archiefwet en andere regelgeving op het gebied van het archiefbeheer door overheidsorganen;
-
– de Monumentenwet 1988 en andere regelgeving op het gebied van archeologische monumenten, opgravingen en
vondsten;
-
– de Monumentenwet 1988 en Besluiten op het gebied van beheer en behoud van gebouwde monumenten en beschermde
stads en dorpsgezichten.
Zij rapporteert via de secretaris-generaal aan de bewindspersoon over de bevindingen
en doet daarbij aanbevelingen.
9.2 Inspectie van het onderwijs (Ivho)
De Ivho heeft de volgende taken:
-
– het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs door het uitvoeren van periodiek
kwaliteitsonderzoek, waarbij gelet wordt op de in de wet vermelde kwaliteitsaspecten.
-
– via het toezicht stimuleren van de kwaliteit van het onderwijs en de eigen verantwoordelijkheid
van scholen en instellingen.
-
– rapporteren over de ontwikkelingen in het onderwijs, in het bijzonder de kwaliteit
daarvan, op instellings- en op stelselniveau.
-
– het beoordelen van de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van
de taken, opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders bij of krachtens
hoofdstuk 1, afdelingen 3 en 6, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
-
– het beoordelen van de financiële rechtmatigheid door in ieder geval het verrichten
van onderzoek naar de controlerapporten van de door het bevoegd gezag aangewezen accountant,
naar de rechtmatigheid van de bestedingen en de rechtmatigheid van het financieel
beheer van de bekostigde onderwijsinstellingen.
-
– verrichten van overige bij of krachtens de wet aan de inspectie opgedragen taken.
Voor alle onderwijssectoren geldt dat de inspectie jaarlijks, op basis van artikel 23, lid 8 van de Grondwet, in het Onderwijsverslag rapporteert over de staat van het onderwijs.
Hoofdstuk 10. Taken en verantwoordelijkheden van de baten-lastendienst Nationaal Archief
Het NA voert de Archiefwet en het Archiefbesluit uit en functioneert als kenniscentrum op het gebied van digitalisering, conservering
en beheer van archieven, als gedocumenteerde verschijningsvorm van het cultureel erfgoed.
Hoofdstuk 11. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende bureaus
Er zijn de volgende bureaus die onafhankelijke of zelfstandige organisaties ondersteunen:
-
11.1 Onderwijsraad (OR)
-
11.2 Raad voor Cultuur (RvC)
-
11.3 Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)
-
11.4 College voor Examens (CVE)
-
11.5. College van beroep voor het hoger onderwijs (CBHO)
Terugwerkende kracht
Stcrt. 2014, 817, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-05-2012.
Hoofdstuk 3. Dienstonderdelen van het ministerie
Het Ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:
-
3.1 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
-
3.2 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de pSG:
-
1e. Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
-
2e. Communicatie (COM)
-
3e. Facilitair Management en ICT (FM/ICT)
-
4e. Financieel-Economische Zaken (FEZ)
-
5e. Internationaal Beleid (IB)
-
6e. Kennis
-
7e. Personeel & Organisatie (P&O)
-
8e. Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
-
3.3 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGPV:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirecties gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.4 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGHBWE:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
1e. Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
-
2e. Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
-
3e. Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
-
b. Beleidsdirectie gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.5 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGCM:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirectie ingericht als buitendienst:
-
c. Baten-lastendienst:
-
d. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.6 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGDUO:
Hoofdstuk 4. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende directies
De ondersteunende directies hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
4.1 Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek-
bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen
de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens
verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning
van de bewindslieden en de ambtelijke top. De directie is ook verantwoordelijk voor
de behandeling van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.
Verder is de directie verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
van veiligheid voor alle sectoren van het Ministerie.
4.2 Directie Communicatie (COM)
De directie COM is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het
departement.
4.3 Directie Facilitair Management en ICT (FM/ICT)
De directie FM/ICT verzorgt kaderstellend beleid en centrale regieorganisatie-taken
voor het concern OCW naast decentrale regieorganisatie-taken en ondersteuning voor
het bestuursdepartement op het gebied van Facilitair management, Huisvesting, Inkoop,
Duurzaamheid en services (telefoon, receptie, vervoer, beveiliging, post, archief,
huishoudelijke zaken) en ICT (beleid en beheer en diensten conform productdienstencatalogus).
4.4 Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)
De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten
daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control
cyclus van het Ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle
aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG
(DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control).
De directie is belast met de algemene beleidsvorming en advisering over toezicht.
De directie is tevens verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
arbeidszaken.
4.5 Directie Internationaal Beleid (IB)
De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen
op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt
de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies
binnen het Ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek-
en cultuurveld.
4.6 Directie Kennis
De directie Kennis is verantwoordelijk voor het verbinden van beleidsvorming, wetenschap
en praktijk. Daarmee wordt de kwaliteit van de beleidsvorming vergroot en wordt de
relevantie van wetenschappelijk onderzoek op OCW-gebied versterkt. Door te werken
aan het vergroten van het inzicht in de prestaties van de OCW-stelsels bij alle actoren,
worden die actoren in staat gesteld de eigen prestaties te verhogen.
4.7 Directie Personeel en Organisatie (P&O)
De directie P&O verzorgt binnen de door de rijksoverheid gegeven kaders:
-
– centrale regieorganisatie-, beleids- en adviestaken voor het Concern OCW/(p)SG en
MT OCW;
-
– op directieniveau decentrale regieorganisatie- en adviestaken voor het management
en de medewerkers van het bestuursdepartement en ook aan afzonderlijke diensten;
-
– administratieve beheertaken (concernbreed) voor zover niet ondergebracht in P-Direkt.
Tevens is de directie P&O verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van
managementinformatie en het uitvoeren van planning en control-taken inclusief advies
en rapportages op het gebied van de bedrijfsvoering (apparaatskosten en centrale budgetten).
4.8 Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving
van OCW. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein
van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale-
en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse
verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.
Stcrt. 2014, 817, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 05-11-2012.
Hoofdstuk 1. Bewindspersonen van het ministerie
De bewindspersonen van het Ministerie zijn:
-
– minister, mevrouw dr. J. Bussemaker
-
– staatssecretaris, de heer S. Dekker
Stcrt. 2014, 817, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2013.
Hoofdstuk 2. Managementteam van het ministerie
Het managementteam van het ministerie bestaat uit:
-
– de secretaris-generaal (SG)
-
– de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG)
-
– de directeuren-generaal (DG)
-
– de inspecteur-generaal van het Onderwijs (IGO).
De SG is ambtelijk verantwoordelijk voor het functioneren van het ministerie en voor
de voorbereiding en uitvoering van het beleid waarvoor de politieke leiding de politieke
verantwoordelijkheid draagt. De SG heeft als hoogste ambtenaar tot taak te zorgen
voor een goede onderlinge afstemming van de verschillende beleidsterreinen en voor
de uitvoering en uitvoerbaarheid van het ontwikkelde beleid.
De SG wordt in de ambtelijke leiding van het departement bijgestaan door een PSG.
Deze vervangt hem bij zijn afwezigheid in al zijn taken en behartigt, namens de SG,
de SG-taken op het gebied van het beheer van het departement. De PSG is verantwoordelijk
voor de directies binnen haar kolom. Voor de inhoudelijke beleidsthema's van de directie
Kennis is de SG echter eerste aanspreekpunt.
Daarnaast wordt hij in zijn taak bijgestaan door de directeuren-generaal Hoger Onderwijs,
Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie (DGHBWE), de directeur-generaal Primair
en Voortgezet Onderwijs (DGPV), de directeur-generaal Cultuur en Media (DGCM) en de
directeur-generaal Dienst Uitvoering Onderwijs (DGDUO). Deze directeuren-generaal
zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende
directies en voor de samenhang tussen die beleidsterreinen. Zij kunnen daarnaast ambtelijk
verantwoordelijk zijn voor één of meer specifieke beleidsonderwerpen of projecten,
die niet zonder meer tot de hierboven genoemde beleidsterreinen kunnen worden gerekend.
DGDUO heeft zitting in het managementteam, om zo te waarborgen dat de onder hem ressorterende
uitvoeringsinstantie betrokken is bij de voorbereiding van en de besluitvorming over
nieuw beleid en om de betrokkenheid van de DG's bij de uitvoerbaarheid van beleid
te waarborgen.
De SG, de DGHBWE, de DGPV en de DGCM worden ondersteund door een stafbureau. Deze
stafbureaus zijn verantwoordelijk voor de secretariële ondersteuning en/of persoonlijke
ambtelijke ondersteuning aan de SG, de DGHBWE, de DGPV onderscheidenlijk de DGCM.
De SG, de DGHBWE, de DGPV onderscheidenlijk de DGCM zijn direct-leidinggevende van
de medewerkers van de stafbureaus.
Hoofdstuk 3. Dienstonderdelen van het ministerie
Het Ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:
-
3.1 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
-
3.2 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de pSG:
-
1e. Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
-
2e. Communicatie (COM)
-
3e. Facilitair Management en ICT (FM/ICT)
-
4e. Financieel-Economische Zaken (FEZ)
-
5e. Kennis
-
6e. Personeel & Organisatie (P&O)
-
7e. Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
-
3.3 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGPV:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirecties gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.4 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGHBWE:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
1e. Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
-
2e. Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
-
3e. Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
-
b. Beleidsdirectie gericht op een thema:
-
c. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.5 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGCM:
-
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
-
b. Beleidsdirectie gericht op ondersteuning internationaal beleid:
-
c. Beleidsdirectie ingericht als buitendienst:
-
d. Baten-lastendienst:
-
e. Ondersteunend bureau voor de:
-
3.6 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGDUO:
Hoofdstuk 4. Taken en verantwoordelijkheden ondersteunende directies
De ondersteunende directies hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
4.1 Directie Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek-
bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen
de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens
verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning
van de bewindslieden en de ambtelijke top. De directie is ook verantwoordelijk voor
de behandeling van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.
Verder is de directie verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
van veiligheid voor alle sectoren van het Ministerie.
4.2 Directie Communicatie (COM)
De directie COM is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het
departement.
4.3 Directie Facilitair Management en ICT (FM/ICT)
De directie FM/ICT verzorgt kaderstellend beleid en centrale regieorganisatie-taken
voor het concern OCW naast decentrale regieorganisatie-taken en ondersteuning voor
het bestuursdepartement op het gebied van Facilitair management, Huisvesting, Inkoop,
Duurzaamheid en services (telefoon, receptie, vervoer, beveiliging, post, archief,
huishoudelijke zaken) en ICT (beleid en beheer en diensten conform productdienstencatalogus).
4.4 Directie Financieel-Economische Zaken (FEZ)
De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten
daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control
cyclus van het Ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle
aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG
(DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control).
De directie is belast met de algemene beleidsvorming en advisering over toezicht.
De directie is tevens verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein
arbeidszaken.
4.5 Directie Kennis
De directie Kennis is verantwoordelijk voor het verbinden van beleidsvorming, wetenschap
en praktijk. Daarmee wordt de kwaliteit van de beleidsvorming vergroot en wordt de
relevantie van wetenschappelijk onderzoek op OCW-gebied versterkt. Door te werken
aan het vergroten van het inzicht in de prestaties van de OCW-stelsels bij alle actoren,
worden die actoren in staat gesteld de eigen prestaties te verhogen.
4.6 Directie Personeel en Organisatie (P&O)
De directie P&O verzorgt binnen de door de rijksoverheid gegeven kaders:
-
– centrale regieorganisatie-, beleids- en adviestaken voor het Concern OCW/(p)SG en
MT OCW;
-
– op directieniveau decentrale regieorganisatie- en adviestaken voor het management
en de medewerkers van het bestuursdepartement en ook aan afzonderlijke diensten;
-
– administratieve beheertaken (concernbreed) voor zover niet ondergebracht in P-Direkt.
Tevens is de directie P&O verantwoordelijk voor de ontwikkeling en het beheer van
managementinformatie en het uitvoeren van planning en control-taken inclusief advies
en rapportages op het gebied van de bedrijfsvoering (apparaatskosten en centrale budgetten).
4.7 Directie Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving
van OCW. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein
van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale-
en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse
verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.
Hoofdstuk 7. Taken en verantwoordelijkheden beleidsdirecties ressorterend onder DGCM
De beleidsdirecties van het DGCM hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
7.1 Directie Cultureel Erfgoed (DCE)
DCE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het cultureel
erfgoed verdeeld over de sectoren: archiefdocumenten, museale voorwerpen, archeologische
voorwerpen en monumenten.
7.2 Directie Kunsten (DK)
DK is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van kunsten.
7.3 Directie Media, Letteren en Bibliotheken (MLB)
De directie MLB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van
omroep, pers, nieuwe media, het boek en lezen (letteren, bibliotheken en leesbevordering).
Doel is dat zoveel mogelijk burgers toegang hebben tot een onafhankelijk, gevarieerd
en kwalitatief hoogstaand media- en informatieaanbod.
7.4 Directie Internationaal Beleid (IB)
De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen
op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt
de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies
binnen het ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek-
en cultuurveld.
7.5 Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
De RCE voert, namens de minister, de Monumentenwet 1988 uit en fungeert als kenniscentrum
voor de instandhouding van het archeologische, gebouwde en cultuurlandschappelijke
erfgoed van Nederland. De dienst is (mede) verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling
en het uitvoeren van het beleid met betrekking tot het cultureel erfgoed en fungeert
als kennisinstituut voor de bescherming van waardevolle sporen van menselijke bewoning.
De dienst draagt in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
zorg voor de kunstcollectie van het Rijk voor zover niet ondergebracht bij rijksmusea
en streeft ernaar deze optimaal toegankelijk te maken.
De dienst is (mede)verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid
voor roerend cultureel erfgoed en fungeert op dat terrein als kenniscentrum.
De dienst ontwikkelt en verspreidt kennis die het beheer en behoud van de erfgoedcollectie
ondersteunt en verbetert en die de betekenis daarvan duidt en kenbaar maakt.