Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Geraadpleegd op 30-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2008 en zichtdatum 01-04-2008.
Geldend van 01-04-2008 t/m 28-03-2009

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 februari 2008, nr. WJZ 8024263, tot vaststelling van algemene uitvoeringsregels voor de subsidieverstrekking op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Economische Zaken;

  • b. besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • c. garantiebeheerinstantie: de garantiebeheerinstantie als bedoeld in artikel 75 van de Elektriciteitswet 1998;

  • d. cumulatietoets: de toets aan de steunruimte zoals die is gemaximeerd in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (PbEG 2001 C 37);

  • e. gasnetbeheerder: een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Gaswet;

  • f. productie-eenheid: een deel van een productie-installatie dat zelfstandig kan worden ingezet voor het opwekken van hernieuwbare elektriciteit, de productie van hernieuwbaar gas of het opwekken van elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling;

  • g. ean-code: uniek 18-cijferig nummer dat dient om een productie-installatie of een aansluiting van een productie-installatie of een productie-eenheid van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling op het net te identificeren.

§ 2. Aanvraag om subsidie

Artikel 2

  • 1 Een aanvraag om subsidieverlening wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

  • 2 Een particuliere aanvrager van subsidie voor fotovoltaïsche zonnepanelen en een aanvrager, niet zijnde een particuliere aanvrager, van subsidie voor fotovoltaïsche zonnepanelen met een maximaal opgesteld vermogen van 3,5 kWp mag, in afwijking van het eerste lid, bij de aanvraag om subsidieverlening gebruik maken van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1a.

§ 3. Nadere verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 3

  • 1 De subsidie-ontvanger rapporteert na de datum van de beschikking tot subsidieverlening tot het moment van ingebruikname halfjaarlijks over de voortgang van de realisatie van de in het plan als bedoeld in artikel 56, tweede lid, onderdeel d, van het besluit opgenomen ijkmomenten.

  • 2 De subsidie-ontvanger zendt de Minister binnen een jaar na de datum van ingebruikname van de productie-installatie een overzicht van de daadwerkelijke investeringskosten, van de reeds ontvangen subsidies en overige steun en van de nog te ontvangen subsidies en overige steun. Indien de verleende subsidie als bedoeld in de artikelen 16, 24, 33, 41, 49, derde lid, en 55, derde lid, van het besluit meer bedraagt dan € 50.000, gaat het overzicht vergezeld van een accountantsverklaring. De accountantsverklaring wordt opgesteld conform het model en het controleprotocol die zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

Artikel 4

De subsidie-ontvanger meet de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling per beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 5

Een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 61, tweede lid, of artikel 62, derde lid, van het besluit, wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3.

Artikel 6

  • 1 De subsidie-ontvanger die een productie-installatie bedrijft waarin biomassa wordt omgezet in hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling, zendt binnen drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar waarover een voorschot wordt verstrekt aan de Minister een verklaring over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 4, tenzij bij Ministeriële regeling is bepaald dat voor de categorie productie-installaties waartoe zijn productie-installatie behoort geen rapportageverplichtingen van toepassing zijn.

  • 2 De verklaring, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring.

  • 3 De Minister maakt de verklaringen over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa die zijn toegezonden met gebruikmaking van tabel 1 van bijlage 4, met uitzondering van de kolom hoeveelheid ton, openbaar.

Artikel 7

  • 1 De subsidie-ontvanger die met zijn productie-installatie hernieuwbaar gas produceert, draagt er zorg voor dat:

    • a. de aansluiting van zijn productie-installatie voldoet aan de eisen van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas - RNB of de Aansluitvoorwaarden Gas - LNB;

    • b. de hoeveelheid Nm3 aardgasequivalent die hij op het net invoedt, gemeten wordt volgens de Meetvoorwaarden Gas - RNB of de Meetvoorwaarden Gas - LNB;

    • c. de erkende meetverantwoordelijke als bedoeld in de Meetvoorwaarden Gas - RNB of de Meetvoorwaarden Gas - LNB de voor zijn productie-installatie opgestelde en door de netbeheerder gecorrigeerde meetgegevens onder vermelding van de locatie-gegevens en de ean-code van de aansluiting uiterlijk twee maanden na afloop van de kalendermaand waarop de meetgegevens betrekking hebben aan de Minister stuurt.

  • 2 De subsidie-ontvanger die met zijn productie-installatie hernieuwbaar gas produceert overlegt iedere vijf jaar na de datum van subsidieverlening een actuele beschrijving van de installatie aan de Minister waaruit blijkt dat de installatie nog steeds voldoet aan de subsidievoorwaarden.

  • 3 Een productie-installatie voor het produceren van hernieuwbaar gas is voorzien van een nippel waarop gasanalyse apparatuur kan worden aangesloten.

  • 4 Indien de subsidie-ontvanger niet hoeft te rapporteren over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa, verklaart de subsidie-ontvanger binnen drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar waarover een voorschot wordt verstrekt, met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5, dat in het betreffende kalenderjaar uitsluitend biomassa is gebruikt die is toegestaan voor de categorie productie-installaties waartoe de installatie van de subsidie-ontvanger behoort. De verklaring gaat vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring.

§ 4. Voorschotten

Artikel 8

  • 1 Een aanvraag tot het verstrekken van een voorschot wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.

  • 3 De Minister verrekent een tekort aan verstrekte maandelijkse bedragen, als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van het besluit, door het te weinig betaalde bedrag aan het voorschot binnen zes weken na de datum van bijstelling van het voorschot aan de subsidie-ontvanger te verstrekken.

  • 4 De Minister verrekent een teveel aan verstrekte maandelijkse bedragen, als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van het besluit, door het bedrag van het teveel betaalde voorschot aan de subsidie-ontvanger in mindering te brengen op het eerst volgende te verstrekken maandelijkse bedrag en vervolgens op zoveel maandelijkse bedragen als nodig is om het teveel betaalde voorschot volledig te verrekenen. Indien geen maandelijkse bedragen meer verschuldigd zijn, wordt een teveel betaald voorschot teruggevorderd.

Artikel 9

  • 3 Indien de subsidieperiode start op een andere datum dan 1 januari of eindigt op een andere datum dan 31 december bedraagt voor het eerste jaar respectievelijk het laatste jaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt het maandelijkse bedrag een evenredig deel van het aantal maanden waarover het voorschot wordt verstrekt.

  • 4 De Minister kan het maandelijkse bedrag herberekenen indien:

    • a. de subsidie-ontvanger een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 62, derde lid, indient;

    • b. de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of elektriciteit opgewekt door warmtekrachtkoppeling gedurende ten minste twee maanden ten minste 50 procent zal achterblijven dan wel achter is gebleven ten opzichte van de in de beschikking tot voorschotverlening opgenomen maximum productie in kWh of Nm3 aardgasequivalent.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b, ten eerste, kan de Minister van een lager basisbedrag uitgaan indien het rendement van de productie-installatie gedurende ten minste twee jaar structureel is achtergebleven ten opzichte van het in de beschikking tot voorschotverlening opgenomen rendement.

§ 5. Subsidievaststelling

Artikel 10

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 7.

§ 6. Overige bepalingen

Artikel 12

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt bij een afvalverbrandingsinstallatie onder ingrijpende uitbreiding verstaan een uitbreiding met tenminste een nieuwe verbrandingsoven met bijbehorende ketel en een rookgasreiniginginstallatie.

Artikel 13

  • 1 De Minister deelt de garantiebeheerinstantie per productie-installatie voor hernieuwbare elektriciteit waarvoor subsidie op grond van het besluit is verleend de locatiegegevens, de ean-code en andere voor de subsidieverlening relevante informatie mee.

  • 2 De garantiebeheerinstantie deelt de Minister per productie-installatie voor hernieuwbare elektriciteit waarvoor subsidie op grond van het besluit is verleend het aantal kWh waarvoor garanties van oorsprong is verstrekt mee.

  • 3 De garantiebeheerinstantie verstrekt op verzoek van de Minister alle overige voor de subsidieverlening relevante informatie.

Artikel 14

  • 1 De Minister deelt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet per productie-installatie voor warmtekrachtkoppeling waarvoor subsidie op grond van het besluit is verleend de locatiegegevens, de ean-code en andere voor de subsidieverlening relevante informatie mee.

  • 2 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deelt de Minister per productie-installatie voor warmtekrachtkoppeling waarvoor subsidie op grond van het besluit is verleend het aantal kWh waarvoor certificaten is verstrekt mee.

  • 3 De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verstrekt op verzoek van de Minister alle overige voor de subsidieverlening relevante informatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Dokter van Deenweg 108, 8025 BK Zwolle.

Den Haag, 28 februari 2008

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven