Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE)
Jaarlijkse rapportage duurzaamheid biomassa
Bijlage 2 behorende bij artikel 6, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie
Dit formulier is te vinden op www.agentschapnl.nl/sde
Dit formulier is verstrekt door en moet worden ingediend bij:
Agentschap NL
NL Energie en Klimaat
Postbus 10073
8000 GB Zwolle
T. (088) 602 34 50
Bezoekadres
Agentschap NL
Hanzelaan 310
8017 JK Zwolle
T. (088) 602 30 00 (receptie)
Toelichting
In dit formulier geeft u aan welke biomassastromen het afgelopen jaar gebruikt zijn
in uw productie-installatie voor hernieuwbare energie. Deze verplichting staat in
artikel 6, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.
De rapportage duurzaamheid biomassa moet per productie-installatie ingevuld worden
en wordt per installatie van de organisatie openbaar gemaakt op de website www.agentschapnl.nl/sde.
Persoonsgegevens (anders dan de naam en plaats van de onderneming en het type installatie)
en de kolom met de hoeveelheden in ton worden niet op de website vermeld.
De rapportage wordt gebruikt voor controle of de gebruikte biomassastromen overeenkomen
met de voorwaarden van de SDE en om overeenkomstig artikel 6, zesde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie openbaar
te maken welke biomassastromen worden ingezet.
Waar u schrijfruimte tekort komt mag u een bijlage toevoegen.
Het formulier moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar
waarover gerapporteerd wordt. Dit formulier voor de duurzaamheid van de gebruikte
biomassa moet alleen ingevuld worden indien die verplichting vermeld is in de SDE-beschikking.
|
1. Gegevens aanvrager
a. Naam organisatie:
|
|
b. Ondernemingsvorm1:
|
|
c. Vertegenwoordigd door:
|
(m/v)
|
d. Functie:
|
|
e. Adres:
|
|
f. Postcode en plaats:
|
|
g. Postbusnummer:
|
|
h. Postcode en plaats:
|
|
i. Land:
|
|
j. Telefoonnummer:
|
|
k. E-mailadres:
|
|
1 Naamloze vennootschap, maatschap, besloten vennootschap, commanditaire vennootschap,
coöperatieve vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, vereniging, stichting, Europees
economisch samenwerkingsverband, eenmanszaak.
2. Gegevens contactpersoon (indien afwijkend van onder 1 ingevulde gegevens)
a. Naam organisatie:
|
|
b. Naam contactpersoon:
|
(m/v)
|
c. Functie:
|
|
d. Adres:
|
|
e. Postcode en plaats:
|
|
f. Land:
|
|
g. Telefoonnummer(s):
|
|
h. E-mailadres:
|
|
3. Dossiergegevens
a. Kenmerk subsidietoezegging:
|
|
b. EAN-code van het aansluitpunt:2
|
□□□□□□□□□□□□□□□□□□
|
c. Kalenderjaar van de verklaring:
|
20□□
|
d. Categorie duurzame energieproductie/type productie-installatie:
|
|
2 Dit dient dezelfde code te zijn als de code waarop uw hernieuwbaar gas- of hernieuwbare
elektriciteitsproductie wordt gemeten.
Duurzaamheidscriteria vloeibare biomassa thermische conversie
Voor productie-installaties met een beschikking voor SDE-subsidie uit de SDE-ronde
2011 of later, moet worden aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet
aan de duurzaamheidscriteria, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van richtlijn
nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april
2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende
wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU L 140)
(richtlijn hernieuwbare energie). Deze verplichting geldt dus niet voor vergisters
of productie-installaties voor louter vaste biomassa en niet voor productie-installaties
met een SDE-beschikking van voor de SDE-ronde 2011.
|
|
e. Heeft u een SDE-beschikking uit de SDE-ronde 2011 of later voor thermische conversie
van biomassa en heeft u vloeibare biomassastromen gebruikt?
|
□ ja
□ nee
|
Indien ‘nee’, ga door met onderdeel 4 van deze rapportage.
Als u vraag 3e met ‘ja’ heeft beantwoord dient u aan te tonen dat de vloeibare biomassa
voldoet aan de duurzaamheidscriteria. Dit kunt u doen middels certificaten op basis
van een certificeringssysteem dat accuraat is bevonden door de Europese Commissie
op grond van artikel 18, vierde lid, van de richtlijn hernieuwbare energie. Of, als
dergelijke accuraat bevonden certificeringssystemen nog niet beschikbaar zijn, een
certificeringsysteem dat ter toetsing is voorgelegd aan de Europese Commissie. U dient
de certificaten mee te sturen met deze rapportage, tenzij de afgegeven certificaten
reeds staan vermeld op de voor de geproduceerde elektriciteit geboekte garanties van
oorsprong.
Indien de gebruikte vloeibare biomassa vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur,
visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen en in bijlage V van de richtlijn
hernieuwbare energie voor de betreffende soort biomassa een standaardwaarde is vastgesteld,
kunt u volstaan met in tabel 1, onder Certificering ‘bijlage V’ invullen en in het
veld ‘Opmerkingen’ de vastgestelde standaardwaarde invullen.
4. Dossiergegevens
De volgende tabel kunt u ook als een bijlage meesturen. Op de website www.agentschapnl.nl/sde
is deze tabel ook digitaal beschikbaar. Afgezien van de kolom over de hoeveelheden
in ton wordt deze tabel samen met de naam van de organisatie, de locatie/naam en plaats
van het project, de categorie van de duurzame energieproductie en het rapportagejaar
openbaar gemaakt op www.agentschapnl.nl/sde.
Tabel 1. Totaaloverzicht duurzaamheid gebruikte biomassa
Grondstof
|
Hoeveelheid
(ton)
|
Aandeel
(massa %)
|
Herkomstland
|
Hoofdproduct of bijproduct
|
Certificering
|
Opmerkingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal:
|
|
100%
|
|
|
|
|
Toelichting op de tabel
Grondstof
|
De biomassa inputstroom. Tabel 2 op bladzijde 6 geeft een overzicht met mogelijke
invulwaarden.
|
Hoeveelheid
|
Hier vult u de hoeveelheid tonnen biomassa in, die gedurende het rapportagejaar gebruikt
is voor de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas.
|
|
Deze kolom wordt niet openbaar gemaakt.
|
Aandeel
|
Hier vult u het massapercentage van die grondstof in ten opzichte van de totale inzet
van de biomassa, dus de hoeveelheid tonnen per jaar uit de vorige kolom gedeeld door
het totaal van de vorige kolom. De som van de massapercentages (T2) moet 100% zijn.
|
Herkomstland
|
Dit is het land van herkomst van de grondstof, dus waar de grondstof is geproduceerd
of geteeld. Bij primaire en secundaire bijproducten zoals kokosnootschillen is het
land van herkomst het land waar de kokosnoot is gegroeid.
|
Hoofd- of bijproduct
|
Hierin geeft u aan of de grondstof een hoofdproduct is, een primair, secundair of
tertiair bijproduct of onbekend. Op pagina 7 van dit formulier wordt een verdere uitleg
gegeven.
|
Certificering
|
Als u gebruik maakt van gecertificeerde biomassa dan verzoeken wij u dat hier aan
te geven. Tabel 3, op pagina 8 geeft een overzicht van mogelijke certificeringsschema’s
en bijbehorende afkortingen.
|
Opmerkingen
|
Ruimte voor overige relevante informatie, bijvoorbeeld verdere specificatie van de
grondstof of andere duurzaamheidsinformatie.
|
Administratieve batches van grondstoffen (hoeveelheid product met identieke eigenschappen
qua grondstof, land van oorsprong en productiestandaard) mogen in één regel worden
samengevoegd. Er mogen meerdere fysieke ladingen van dezelfde grondstof uit hetzelfde
land en met dezelfde productiestandaard bij elkaar opgeteld worden. Dus verschillende
porties van een bepaalde grondstof met dezelfde productiestandaard en land van herkomst
mogen in één regel worden samengevoegd.
Tabel 2. Grondstofsoorten en indeling in hoofd- of bijproduct
Grondstof
|
Hoofdproduct of bijproduct
|
Pluimveemest, rundermest, varkensmest, overige mest
|
Secundair bijproduct
|
Maïs
|
Nagenoeg altijd hoofdproduct
|
Tarwe
|
Nagenoeg altijd hoofdproduct
|
Overig graan of overige gewassen
|
Nagenoeg altijd hoofdproduct
|
Reststoffen VGI: reststoffen uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie niet zijnde
plantaardige of dierlijke oliën of vetten
|
Secundair bijproduct
|
Plantaardige vetten of oliën: specificeer in rapportage
|
Afhankelijk van situatie
|
Dierlijke vetten of oliën
|
Afhankelijk van situatie
|
Veilingafval, tuinbouwafval, fruitteeltrestproduct, bloembollenpelsel
|
Primair bijproduct
|
Restproducten uit land- en tuinbouw, zoals doppen
|
Primair/secundair bijproduct
|
Slib
|
Tertiair bijproduct
|
Restproduct biotransportbrandstoffen zoals bostels, oliezadenmeel/schroot) niet zijnde
glycerine of vetzuren
|
Secundair Bijproduct
|
Gras
|
Primair bijproduct
|
Zetmeel
|
Kan secundair/tertiair bijproduct zijn
|
Bieten
|
Hele biet: meestal hoofdproduct
Bietenpunten: primair bijproduct
|
Aardappelen
|
Hele aardappel: meestal hoofdproduct
|
GFT: Groente Fruit en Tuinafval/organisch afval van huishoudens en bedrijven
|
Secundair/tertiair bijproduct
|
Glycerine (niet van petrochemische origine)
|
Secundair bijproduct
|
Vetzuren, die vrijkomen bij de raffinage van oliën
|
Secundair bijproduct
|
Papier
|
Secundair/tertiair bijproduct
|
Slachtbijproducten, diermeel
|
Secundair bijproduct
|
Zaagsel
|
Secundair bijproduct
|
Vers (primair) hout, inclusief de boomstam zelf
|
Nagenoeg altijd hoofdproduct
|
Vers resthout/vers snoeihout/park- of plantsoenhout
|
Primair bijproduct
|
Grondstof
|
Hoofdproduct of bijproduct
|
Schors
|
Primair bijproduct
|
Gebruikt onbehandeld hout, Gebruikt geverfd of verlijmd hout, Gebruikt geïmpregneerd
hout, Hout uit verwerking1
|
Tertiair bijproduct
|
Overig hout
|
Afhankelijk van situatie
|
Stro
|
Primair bijproduct
|
Overige vaste biomassa; specificeer in rapportage
|
Afhankelijk van situatie
|
Overige biomassa; specificeer in rapportage
|
Afhankelijk van situatie
|
1 Voor definities en omschrijvingen: zie ook NTA 8003:2008.
Hoofdproduct en bijproducten
In de rapportageverplichting wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdproducten en bijproducten.
Hoofdproduct:
|
Alle biomassastromen die geen bijproduct zijn. Over het algemeen is de hoofdteelt
de (belangrijkste) reden waarvoor het gewas of de biomassastroom is geteeld of geproduceerd.
Het hoofdproduct heeft meestal meer dan 50% van de economische waarde op de plaats
waar zij ontstaat.
|
|
Bij bijproducten wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire, secundaire en tertiaire
bijproducten:
|
Primair:
|
Producten die als natuurlijke bodemverbeteraar kunnen dienen en een economische waarde
hebben van minder dan 10% van de waarde van de oogst in zijn geheel op het moment
dat deze de boerderij verlaat.
|
Secundair:
|
Producten die een economische waarde hebben van minder dan 10% van de totale waarde
van het product dat de fabriek verlaat. Hierbij moet het bijproduct fundamenteel verschillen
van het hoofdproduct . Raffinagefracties worden niet als een bijproduct beschouwd.
|
Tertiair:
|
Gebruikte producten die een economische waarde hebben van minder dan 25% van de waarde
van hetzelfde product in ongebruikte vorm. Afvalstromen, zoals calamiteitenoogst,
vallen tevens onder deze categorie.
|
In tabel 2 is aangegeven wat voorbeelden van bijproducten zijn. Indien dit afhankelijk
is van de situatie moet u zelf aangeven op basis van bovenstaande omschrijving wat
van toepassing is.
Indien het een hoofdproduct is vult u in hoofdproduct.
Heeft u problemen met het invullen van deze tabel of de definities? Neem dan contact
op met de helpdesk: T. 088-602 34 50 (op werkdagen van 8.30–12.00 uur).
Certificeringsschema’s
In tabel 3 is een aantal certificeringsschema’s aangegeven voor biomassa. Indien de
door u gebruikte biomassa voorzien is van een dergelijk certificaat kunt u dat aangeven
in tabel 1. Ook eventuele andere certificering voor de duurzaamheid van de biomassa
kunt u in tabel 1 aangeven.
Tabel 3. Voorbeelden van productiestandaarden
Standaard
|
Afkorting
|
Duurzame biomassa voor energie standaarden
|
|
NTA8080
|
NTA8080
|
International Sustainability & Carbon Certification
|
ISCC
|
Red Cert certification system
|
REDcert
|
Green Gold Label
|
GGL
|
Labor Elec
|
Laborelec
|
Algemene Landbouw standaarden
|
|
GlobalGAP
|
GlobalGAP
|
Linking Environment and Farming Marque
|
LEAF
|
Sustainable Agriculture Network/Rainforest Alliance
|
SAN/RA
|
Assured Combinable Crops Scheme
|
ACCS
|
International Federation of Organic Agriculture Movements
|
IFOAM
|
Sociale standaarden
|
|
Social Accountability 8000
|
SA 8000
|
Houtstandaarden
|
|
American Tree Farm System
|
ATFS
|
Forest Stewardship Council
|
FSC
|
Pan European Forest Certification
|
PEFC
|
Canadian Standards Association Sustainable Forestry Management
|
CSA-SFM
|
Sustainable Forest Initiative
|
SFI
|
Finnish Forest Certification System
|
FFCS
|
In de rapportageverplichting wordt gevraagd of uw biomassa voor duurzaamheid gecertificeerd
is. Indien een biomassastroom een ander duurzaamheidscertificaat heeft kunt u deze
invullen. Het duurzaamheidsniveau dat wordt gewaarborgd varieert per standaard. Over
dit duurzaamheidsniveau wordt hier geen uitspraak gedaan. Bij tabel 1 kunt u de afkortingen
invullen.
5. Ondertekening
Dit formulier moet worden ondertekend door de aanvrager. Indien dit formulier wordt
ondertekend door een ander dan de aanvrager moet een machtiging van de aanvrager worden bijgevoegd.
Aldus naar waarheid ingevuld,
|
|
Naam ondertekenaar:
|
O Dhr. O Mw.
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
Handtekening:
|
|
Controleer voordat u de rapportage verstuurt of:
-
• Het formulier volledig is ingevuld;
-
• Het formulier is ondertekend met een originele handtekening;
-
• Het formulier vergezeld gaat van een goedkeurende accountantsverklaring waarin wordt
verklaard dat de gegevens, zoals deze zijn vermeld in het onderhavige formulier, correct
zijn;
-
• (Indien van toepassing:) het formulier vergezeld gaat van duurzaamheidscertificaten
waarmee wordt aangetoond dat de vloeibare biomassa die gebruikt wordt om door middel
van thermische conversie hernieuwbare elektriciteit te produceren, voldoet aan de
duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare
energie.