Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Geraadpleegd op 28-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2011 en zichtdatum 01-07-2011.
Geldend van 01-07-2011 t/m 12-03-2012

Regeling van de Minister van Economische Zaken van 28 februari 2008, nr. WJZ 8024263, tot vaststelling van algemene uitvoeringsregels voor de subsidieverstrekking op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Minister: de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • b. besluit: het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

  • c. garantiebeheerinstantie: de garantiebeheerinstantie als bedoeld in artikel 75 van de Elektriciteitswet 1998;

  • d. cumulatietoets: de toets aan de steunruimte zoals die is gemaximeerd in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (PbEG 2001 C 37);

  • e. gasnetbeheerder: een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Gaswet;

  • f. productie-eenheid: een deel van een productie-installatie dat zelfstandig kan worden ingezet voor het opwekken van hernieuwbare elektriciteit, of de productie van hernieuwbaar gas;

  • g. ean-code: uniek 18-cijferig nummer dat dient om een productie-installatie of een aansluiting van een productie-installatie of een productie-eenheid van hernieuwbare elektriciteit, of hernieuwbaar gas op het net te identificeren;

  • h. richtlijn hernieuwbare energie: richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);

  • i. groen gas hub: een verzameling van productie-installaties voor de productie van hernieuwbaar gas waarvoor voor de invoeding van het hernieuwbaar gas op een gasnet gezamenlijk een of meerdere aansluitingen worden gebruikt;

  • j. NTA 8003: 2008: de Nederlandse Technische Afspraak 8003, Classificatie van biomassa voor energietoepassing, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-instituut, zoals deze luidde op 31 december 2008.

§ 2. Aanvraag om subsidie

Artikel 2

Het plan, bedoeld in artikel 56, tweede lid, onderdeel d, van het besluit bevat in ieder geval een uitgewerkt tijdschema betreffende de ingebruikname van de productie-installatie dat de volgende gedateerde ijkmomenten bevat:

  • a. het verstrekken van de opdrachten voor de levering van onderdelen voor en voor de bouw van de productie-installatie;

  • b. de aanvang van de bouw van de productie-installatie;

  • c. de aanvang van de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas;

  • d. de datum waarop de periode waarover subsidie wordt verstrekt moet aanvangen.

§ 3. Nadere verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Artikel 3

  • 1 De subsidie-ontvanger verstrekt de opdrachten, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, binnen een jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening en zendt een afschrift aan de Minister.

  • 2 De subsidie-ontvanger rapporteert na de datum van de beschikking tot subsidieverlening tot het moment van ingebruikname jaarlijks over de voortgang van de realisatie van de in het plan als bedoeld in artikel 56, tweede lid, onderdeel d, van het besluit opgenomen ijkmomenten.

  • 3 De subsidie-ontvanger zendt de Minister binnen een jaar na de datum van ingebruikname van de productie-installatie een overzicht van de daadwerkelijke investeringskosten, van de reeds ontvangen subsidies en overige steun en van de nog te ontvangen subsidies en overige steun. Indien de verleende subsidie als bedoeld in de artikelen 16, 24, 33, 41, 49, derde lid, en 55, derde lid, van het besluit meer bedraagt dan € 125.000, gaat het overzicht vergezeld van een accountantsverklaring. De accountantsverklaring wordt opgesteld conform het model en het controleprotocol die zijn opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 1.

Artikel 4

De subsidie-ontvanger meet de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas per beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 6

  • 1 De subsidie-ontvanger die een productie-installatie bedrijft waarin biomassa wordt omgezet in hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas, zendt binnen drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar waarover een voorschot wordt verstrekt aan de minister een verklaring over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

  • 2 Indien aan een subsidie-ontvanger die een productie-installatie bedrijft waarin door middel van thermische conversie vloeibare biomassa wordt omgezet in hernieuwbare elektriciteit uitsluitend subsidie wordt verstrekt voor zover de subsidie-ontvanger aantoont dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie, toont de subsidie-ontvanger dit aan middels de verklaring, bedoeld in het eerste lid, of middels voor de geproduceerde hernieuwbare elektriciteit geboekte garanties van oorsprong als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel x, van de Elektriciteitswet 1998.

  • 3 Een subsidie-ontvanger kan aantonen dat vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid van de richtlijn hernieuwbare energie door:

    • a. aan te tonen dat voor de gebruikte vloeibare biomassa die vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen, een standaardwaarde voor de broeikasgasemissiereductie met betrekking tot de productieketen is vastgesteld in bijlage V van de richtlijn hernieuwbare energie of

    • b. dit aan te tonen middels certificaten op basis van een certificeringssysteem dat accuraat is bevonden door de Europese Commissie op grond van artikel 18, vierde lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

  • 4 Tot het moment dat een certificeringssysteem als bedoeld in het derde lid, onderdeel b, beschikbaar is, worden certificeringssystemen die ter toetsing zijn voorgelegd aan de Europese Commissie geacht certificeringssystemen als bedoeld in het derde lid te zijn.

  • 5 De verklaring, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring.

  • 6 De Minister maakt de verklaringen over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa die zijn toegezonden met gebruikmaking van tabel 1 van bijlage 2, met uitzondering van de kolom hoeveelheid ton, openbaar.

Artikel 7

  • 1 De subsidie-ontvanger die met zijn productie-installatie hernieuwbaar gas produceert, draagt er zorg voor dat:

    • a. de aansluiting van zijn productie-installatie voldoet aan de eisen van de Aansluit- en transportvoorwaarden Gas - RNB of de Aansluitvoorwaarden Gas - LNB;

    • b. de hoeveelheid Nm3 aardgasequivalent die hij op het net invoedt, gemeten wordt volgens de Meetvoorwaarden Gas - RNB of de Meetvoorwaarden Gas - LNB;

    • c. de erkende meetverantwoordelijke als bedoeld in de Meetvoorwaarden Gas - RNB of de Meetvoorwaarden Gas - LNB de voor zijn productie-installatie opgestelde en door de netbeheerder gecorrigeerde meetgegevens onder vermelding van de locatie-gegevens en de ean-code van de aansluiting uiterlijk twee maanden na afloop van de kalendermaand waarop de meetgegevens betrekking hebben aan de Minister stuurt.

  • 2 De subsidie-ontvanger die met zijn productie-installatie hernieuwbaar gas produceert overlegt iedere vijf jaar na de datum van subsidieverlening een actuele beschrijving van de installatie aan de Minister waaruit blijkt dat de installatie nog steeds voldoet aan de subsidievoorwaarden.

  • 3 Een productie-installatie voor het produceren van hernieuwbaar gas is voorzien van een nippel waarop gasanalyse apparatuur kan worden aangesloten.

  • 4 Indien de subsidie-ontvanger niet hoeft te rapporteren over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa, verklaart de subsidie-ontvanger binnen drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar waarover een voorschot wordt verstrekt, met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 3, dat in het betreffende kalenderjaar uitsluitend biomassa is gebruikt die is toegestaan voor de categorie productie-installaties waartoe de installatie van de subsidie-ontvanger behoort. De verklaring gaat vergezeld van een goedkeurende accountantsverklaring.

  • 5 De subsidie-ontvanger kan de minister om toestemming verzoeken om in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, de gegevensverstrekking via een voldoende gekwalificeerde derde te laten lopen. Indien de toestemming wordt verleend zijn het tweede en vierde lid niet van toepassing.

Artikel 7a

  • 1 Een subsidie-ontvanger wiens productie-installatie voor de productie van hernieuwbaar gas onderdeel is van een groen gas hub draagt er zorg voor dat het aandeel van de productie-installatie in de totale productie van de groen gas hub gemeten wordt door:

    • a. het volume te meten volgens de methode van de Meetvoorwaarden Gas – RNB;

    • b. het methaangehalte of de calorische waarde van een productie-installatie met een productiecapaciteit die groter is dan genoemd in kolom 1 en kleiner is dan of gelijk is aan genoemd in kolom 2 ten minste elke 15 minuten te meten met een maximale onnauwkeurigheid genoemd in kolom 3.

    Kolom 1

    Kolom 2

    Kolom 3

    0 Nm3/uur

    40 Nm3/uur

    5,3%

    40 Nm3/uur

    200 Nm3/uur

    3,2%

    200 Nm3/uur

    1200 Nm3/uur

    1,3%

    1200 Nm3/uur

    onbepaald

    1,0%

  • 2 De metingen, bedoeld in het eerste lid, worden gedaan op de grens tussen de productie-installatie en de gedeelde voorzieningen van de groen gas hub.

  • 3 De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat de metingen, bedoeld in het eerste lid, bij alle productie-installaties die onderdeel zijn van de groen gas hub worden gedaan.

  • 4 Het aantal Nm3 aardgasequivalent dat voor subsidie in aanmerking komt wordt per productie-installatie van een groen gas hub bepaald door het totaal aantal Nm3 aardgasequivalent dat door de groen gas hub wordt ingevoed op een gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet naar rato van de geleverde energie, uitgedrukt in methaangehalte of calorische waarde, over de productie-installaties die onderdeel zijn van de groen gas hub te verdelen.

Artikel 7b

Indien een subsidie-ontvanger aan wie subsidie is verstrekt voor een productie-installatie die geen onderdeel is van een groen gas hub, onderdeel gaat uitmaken van een groen gas hub, meldt de subsidie-ontvanger dit vooraf aan de Minister. Vanaf het moment dat de productie-installatie onderdeel uitmaakt van een groen gas hub is artikel 7a van toepassing.

§ 4. Voorschotten

Artikel 8

  • 2 De Minister verrekent een tekort aan verstrekte maandelijkse bedragen of een tekort op het jaarlijkse bedrag, als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van het besluit, door het te weinig betaalde bedrag aan het voorschot binnen zes weken na de datum van bijstelling van het voorschot aan de subsidie-ontvanger te verstrekken.

  • 3 De minister verrekent een teveel aan verstrekte maandelijkse bedragen of een teveel op het verstrekte jaarlijkse bedrag als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van het besluit, door het bedrag van het teveel betaalde voorschot aan de subsidie-ontvanger in mindering te brengen op het eerst volgende te verstrekken maandelijkse bedrag of op het eerst volgende te verstrekken jaarlijkse bedrag en vervolgens op zoveel maandelijkse of jaarlijkse bedragen als nodig is om het teveel betaalde voorschot volledig te verrekenen. Indien geen maandelijkse of jaarlijkse bedragen meer verschuldigd zijn, wordt een teveel betaald voorschot teruggevorderd.

Artikel 9

  • 3 Het in artikel 68, derde lid, van het besluit bedoelde maandelijkse bedrag bedraagt 80% van één-twaalfde van het product van:

    • a. de in beschikking tot subsidieverlening voor het betreffende kalenderjaar opgenomen maximum productie, en

    • b. het voor de subsidie-ontvanger geldende subsidiebedrag op grond van de artikelen 45 en 47 van het besluit.

  • 4 Indien de subsidieperiode start op een andere datum dan 1 januari of eindigt op een andere datum dan 31 december bedraagt voor het eerste jaar respectievelijk het laatste jaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt het maandelijkse of jaarlijkse bedrag een evenredig deel van het aantal maanden of van het jaar waarover het voorschot wordt verstrekt.

  • 5 De minister kan het maandelijkse of jaarlijkse bedrag herberekenen indien:

    • a. de subsidie-ontvanger een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 62, derde lid, indient;

    • b. de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas gedurende ten minste twee maanden ten minste 50 procent zal achterblijven dan wel achter is gebleven ten opzichte van de in de beschikking tot voorschotverlening opgenomen maximum productie in kWh of Nm3 aardgasequivalent.

  • 6 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onderdeel b, ten eerste, kan de Minister van een lager basisbedrag uitgaan indien het rendement van de productie-installatie gedurende ten minste twee jaar structureel is achtergebleven ten opzichte van het in de beschikking tot voorschotverlening opgenomen rendement.

§ 5. Subsidievaststelling

Artikel 10

Een aanvraag om subsidievaststelling wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 5.

§ 6. Overige bepalingen

Artikel 11

  • 1 Voor de toepassing van artikel 3, eerste tot en met derde lid, van het besluit geldt dat geen sprake is van dezelfde productie-installatie wanneer:

    • a. het een productie-installatie op een andere locatie betreft;

    • b. het een productie-installatie met een andere opwekkingstechnologie betreft.

Artikel 12

  • 2 In afwijking van het eerste lid wordt bij een afvalverbrandingsinstallatie onder ingrijpende uitbreiding verstaan een uitbreiding met tenminste een nieuwe verbrandingsoven met bijbehorende ketel en een rookgasreiniginginstallatie.

Artikel 13

  • 1 De Minister deelt de garantiebeheerinstantie per productie-installatie voor hernieuwbare elektriciteit waarvoor subsidie op grond van het besluit is verleend de locatiegegevens, de ean-code en andere voor de subsidieverlening relevante informatie mee.

  • 2 De garantiebeheerinstantie deelt de Minister per productie-installatie voor hernieuwbare elektriciteit waarvoor subsidie op grond van het besluit is verleend het aantal kWh waarvoor garanties van oorsprong is verstrekt mee.

  • 3 De garantiebeheerinstantie verstrekt op verzoek van de Minister alle overige voor de subsidieverlening relevante informatie.

Artikel 14

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Dokter van Deenweg 108, 8025 BK Zwolle.

Den Haag, 28 februari 2008

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Bijlage 1. behorende bij artikel 3, derde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE)

Accountantsverklaring

Bijlage 1 behorende bij artikel 3, derde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Dit formulier is te vinden op www.agentschapnl.nl/sde

Dit formulier is verstrekt door en moet worden ingediend bij:

Agentschap NL

NL Energie en Klimaat

Postbus 10073

8000 GB Zwolle

T. (088) 602 34 50

Bezoekadres

Agentschap NL

Hanzelaan 310

8017 JK Zwolle

T. (088) 602 30 00 (receptie)

Toelichting

Met dit formulier kan de accountant een verklaring afgeven zoals bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie. Dit betreft een overzicht van de investeringskosten en de overige subsidies en steunsituatie. Dit laatste is noodzakelijk in verband met de EU-steunregels ten behoeve van het milieu (EU-Milieu Steun Kader). Deze accountantsverklaring is nodig wanneer aan de subsidie-ontvanger op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie een subsidie is verstrekt van meer dan € 125.000,–.

De accountantsverklaring moet worden opgestuurd naar Agentschap NL binnen een jaar na ingebruikname van de productie-installatie voor hernieuwbare energie.

In dit document is ook het controleprotocol opgenomen.

Waar u schrijfruimte tekort komt, mag u een bijlage toevoegen.

MODEL ACCOUNTANTSVERKLARING

TEN BEHOEVE VAN HET MINISTERIE VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Opdracht

Wij hebben het bijgevoegde overzicht van investeringskosten en de steunsituatie van [.....naam aanvrager.....] te [.....statutaire vestigingsplaats.....] gewaarmerkt en gecontroleerd.

Voor de gesubsidieerde activiteiten is met aanvraagnummer [.....nr.....] bij brief van [.....datum.....] met kenmerk [.....kenmerk.....] door de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een subsidie verleend. Deze subsidie is verleend in het kader van de SDE.

Het overzicht van de investeringskosten en steunsituatie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de leiding van [.....naam huishouding.....]

Werkzaamheden

Onze controle is verricht in overeenstemming met de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de aanvraag geen onjuistheden van materieel belang bevat.

Een controle omvat onder meer een onderzoek (eventueel door middel van deelwaarnemingen) naar de gegevens in de aanvraag met betrekking tot de steunsituatie van het project en het bijgevoegde overzicht van investeringskosten. De controle is uitgevoerd met inachtneming van het bij deze verklaring behorende controleprotocol. Tevens omvat de controle de beoordeling dat de investeringskosten voldoen aan de eisen zoals opgenomen in artikel 36 van Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (PbEG 2001 C37).

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Oordeel

Wij zijn van oordeel dat de verstrekte informatie voldoet aan de daaraan te stellen eisen. [.....c.q. andere oordelen.....].

Ondergetekende, [naam, titel], verklaart dat de investeringskosten van de gesubsidieerde activiteiten gevestigd te [.....], locatiegegevens van de installatie [....], in totaal EUR [.....]. hebben bedragen.

Toelichtende paragraaf

[.....indien van toepassing toelichting op de verklaring en eventuele specifieke bevindingen.....]

Ondertekening door accountant

Plaats en datum:

Naam accountantskantoor:

Vestigingsplaats:

Telefoonnummer:

Naam accountant (RA/AA):

Inschrijfnummer NOVAA of NIVRA:

Ondertekening:

CONTROLE-PROTOCOL

1. Doelstelling

Dit controleprotocol heeft als doel het geven van aanwijzingen aan de accountant, die is belast met de controle van de door de subsidieontvanger aan de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (El&I)) te verstrekken onderbouwing van de investeringskosten en de steunsituatie ingevolge de algemene uitvoeringsregels voor de subsidieverstrekking op grond van het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE).

De controle kan worden uitgevoerd door een registeraccountant (RA) of een accountant-administratieconsulent (AA). De gevraagde verklaring kan ook worden verstrekt door een niet als openbaar accountant optredende intern accountant.

2. Toleranties en gewenste zekerheid

Voor de strekking van de accountantsverklaring, goedkeurend, met beperking, afkeurend of oordeelonthouding, zijn de volgende toleranties bepalend:

 

Procentuele onjuistheden

(in de verantwoording)

Procentuele onzekerheden

(in de controle)

 

Goedkeuring

Beperking

Afkeuring

Goedkeuring

Beperking

Oordeelonthouding

uitkomst van de controle in een percentage van de projectkosten

< 1

≥ 1 en < 3

≥ 3

< 3

≥ 3 en < 10

≥ 10

Deze toleranties zijn gebaseerd op percentages die gelden voor de financiële verantwoording van departementen, op grond van de richtlijnen van het Interdepartementaal Overleg Departementale Accountantsdiensten.

Gewenste mate van zekerheid

De accountantscontrole verschafteen redelijke mate van zekerheid aan de gebruiker van de verklaring. Volgens de richtlijnen voor de accountantscontrole betekent dit dat de accountant een (relatief) hoge, maar geen absolute mate van zekerheid verschaft. Indien dit begrip ten behoeve van het gebruik van statistische technieken moet worden gekwantificeerd, dan dient een betrouwbaarheid van 95% te worden gehanteerd.

Omgaan met geconstateerde fouten

Inzake het omgaan met geconstateerde fouten geldt de gedragslijn, dat geconstateerde fouten, die invloed hebben op de omvang van de subsidie van EL&I en die herstelbaar zijn, moeten worden gecorrigeerd. Dat geldt ook voor fouten waarbij de tolerantiegrens niet wordt overschreden. De niet herstelde fouten wegen mee in de oordeelsvorming over de aanvraag.

3. Reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole

Dit controleprotocol dient om de reikwijdte en het object van de accountantscontrole nader aan te geven. Niet beoogd wordt een aanpak van de accountantscontrole voor te schrijven. Veelal zal de accountant zich immers bij zijn controle baseren op een (risico)analyse van de administratieve organisatie en interne controle bij de te controleren subsidie-ontvanger en op basis daarvan komen tot een optimale afweging van de in te zetten controlemiddelen.

Bij de controle wordt vastgesteld, dat de vermelde investeringskosten juist zijn. Er wordt nagegaan of er ook andere subsidies (steunsituatie) zijn verkregen. Hieronder zijn nadere aanwijzingen voor de controle verstrekt.

De accountant controleert of de aanvraag voldoet aan de volgende eisen:

  • De investeringskosten zijn gemaakt en daadwerkelijk betaald en zijn rechtstreeks toe te rekenen aan het project ter zake waarvan subsidie is verleend;

  • De bij de aanvraag verstrekte informatie omtrent de door andere bestuursorganen of door de Commissie van de Europese Gemeenschappen verstrekte subsidies (en indien van toepassing bijdragen van andere derden) ter zake van de kosten van de gesubsidieerde activiteiten is juist en volledig weergegeven;

  • De verstrekte informatie over het al dan niet in aftrek kunnen brengen van de BTW is juist.

4. Review van de accountantscontrole

De auditdienst van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie kan een review uitvoeren op de uitgevoerde accountantscontrole inzake deze subsidie. De accountant, die de controle uitvoert, verstrekt de auditdienst desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden op een wijze zoals deze dienst dat gewenst acht. De eventuele extra kosten van de externe accountant van de subsidieontvanger in verband met de review zijn voor rekening van de subsidieontvanger.

5. Verslaglegging

De accountant legt de uitkomsten van de controle vast in een accountantsverklaring. Voor deze verklaring dient de tekst te worden gehanteerd conform de model verklaring.

Naast zijn oordeel over de financiële verantwoording vermeldt de accountant in een toelichtende paragraaf eventuele specifieke bevindingen, die naar het oordeel van de accountant van belang (kunnen) zijn voor de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Bijlage 2. behorende bij artikel 6, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE)

Jaarlijkse rapportage duurzaamheid biomassa

Bijlage 2 behorende bij artikel 6, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Dit formulier is te vinden op www.agentschapnl.nl/sde

Dit formulier is verstrekt door en moet worden ingediend bij:

Agentschap NL

NL Energie en Klimaat

Postbus 10073

8000 GB Zwolle

T. (088) 602 34 50

Bezoekadres

Agentschap NL

Hanzelaan 310

8017 JK Zwolle

T. (088) 602 30 00 (receptie)

Toelichting

In dit formulier geeft u aan welke biomassastromen het afgelopen jaar gebruikt zijn in uw productie-installatie voor hernieuwbare energie. Deze verplichting staat in artikel 6, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.

De rapportage duurzaamheid biomassa moet per productie-installatie ingevuld worden en wordt per installatie van de organisatie openbaar gemaakt op de website www.agentschapnl.nl/sde. Persoonsgegevens (anders dan de naam en plaats van de onderneming en het type installatie) en de kolom met de hoeveelheden in ton worden niet op de website vermeld.

De rapportage wordt gebruikt voor controle of de gebruikte biomassastromen overeenkomen met de voorwaarden van de SDE en om overeenkomstig artikel 6, zesde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie openbaar te maken welke biomassastromen worden ingezet.

Waar u schrijfruimte tekort komt mag u een bijlage toevoegen.

Het formulier moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarover gerapporteerd wordt. Dit formulier voor de duurzaamheid van de gebruikte biomassa moet alleen ingevuld worden indien die verplichting vermeld is in de SDE-beschikking.

1. Gegevens aanvrager

a. Naam organisatie:

 

b. Ondernemingsvorm1:

 

c. Vertegenwoordigd door:

(m/v)

d. Functie:

 

e. Adres:

 

f. Postcode en plaats:

 

g. Postbusnummer:

 

h. Postcode en plaats:

 

i. Land:

 

j. Telefoonnummer:

 

k. E-mailadres:

 

1 Naamloze vennootschap, maatschap, besloten vennootschap, commanditaire vennootschap, coöperatieve vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, vereniging, stichting, Europees economisch samenwerkingsverband, eenmanszaak.

2. Gegevens contactpersoon (indien afwijkend van onder 1 ingevulde gegevens)

a. Naam organisatie:

 

b. Naam contactpersoon:

(m/v)

c. Functie:

 

d. Adres:

 

e. Postcode en plaats:

 

f. Land:

 

g. Telefoonnummer(s):

 

h. E-mailadres:

 

3. Dossiergegevens

a. Kenmerk subsidietoezegging:

 

b. EAN-code van het aansluitpunt:2

□□□□□□□□□□□□□□□□□□

c. Kalenderjaar van de verklaring:

20□□

d. Categorie duurzame energieproductie/type productie-installatie:

 

2 Dit dient dezelfde code te zijn als de code waarop uw hernieuwbaar gas- of hernieuwbare elektriciteitsproductie wordt gemeten.

Duurzaamheidscriteria vloeibare biomassa thermische conversie

Voor productie-installaties met een beschikking voor SDE-subsidie uit de SDE-ronde 2011 of later, moet worden aangetoond dat de gebruikte vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria, als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU L 140) (richtlijn hernieuwbare energie). Deze verplichting geldt dus niet voor vergisters of productie-installaties voor louter vaste biomassa en niet voor productie-installaties met een SDE-beschikking van voor de SDE-ronde 2011.

   

e. Heeft u een SDE-beschikking uit de SDE-ronde 2011 of later voor thermische conversie van biomassa en heeft u vloeibare biomassastromen gebruikt?

□ ja

□ nee

Indien ‘nee’, ga door met onderdeel 4 van deze rapportage.

Als u vraag 3e met ‘ja’ heeft beantwoord dient u aan te tonen dat de vloeibare biomassa voldoet aan de duurzaamheidscriteria. Dit kunt u doen middels certificaten op basis van een certificeringssysteem dat accuraat is bevonden door de Europese Commissie op grond van artikel 18, vierde lid, van de richtlijn hernieuwbare energie. Of, als dergelijke accuraat bevonden certificeringssystemen nog niet beschikbaar zijn, een certificeringsysteem dat ter toetsing is voorgelegd aan de Europese Commissie. U dient de certificaten mee te sturen met deze rapportage, tenzij de afgegeven certificaten reeds staan vermeld op de voor de geproduceerde elektriciteit geboekte garanties van oorsprong.

Indien de gebruikte vloeibare biomassa vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen en in bijlage V van de richtlijn hernieuwbare energie voor de betreffende soort biomassa een standaardwaarde is vastgesteld, kunt u volstaan met in tabel 1, onder Certificering ‘bijlage V’ invullen en in het veld ‘Opmerkingen’ de vastgestelde standaardwaarde invullen.

4. Dossiergegevens

De volgende tabel kunt u ook als een bijlage meesturen. Op de website www.agentschapnl.nl/sde is deze tabel ook digitaal beschikbaar. Afgezien van de kolom over de hoeveelheden in ton wordt deze tabel samen met de naam van de organisatie, de locatie/naam en plaats van het project, de categorie van de duurzame energieproductie en het rapportagejaar openbaar gemaakt op www.agentschapnl.nl/sde.

Tabel 1. Totaaloverzicht duurzaamheid gebruikte biomassa

Grondstof

Hoeveelheid

(ton)

Aandeel

(massa %)

Herkomstland

Hoofdproduct of bijproduct

Certificering

Opmerkingen

             
             
             
             
             
             
             
             

Totaal:

 

100%

       

Toelichting op de tabel

Grondstof

De biomassa inputstroom. Tabel 2 op bladzijde 6 geeft een overzicht met mogelijke invulwaarden.

Hoeveelheid

Hier vult u de hoeveelheid tonnen biomassa in, die gedurende het rapportagejaar gebruikt is voor de productie van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas.

 

Deze kolom wordt niet openbaar gemaakt.

Aandeel

Hier vult u het massapercentage van die grondstof in ten opzichte van de totale inzet van de biomassa, dus de hoeveelheid tonnen per jaar uit de vorige kolom gedeeld door het totaal van de vorige kolom. De som van de massapercentages (T2) moet 100% zijn.

Herkomstland

Dit is het land van herkomst van de grondstof, dus waar de grondstof is geproduceerd of geteeld. Bij primaire en secundaire bijproducten zoals kokosnootschillen is het land van herkomst het land waar de kokosnoot is gegroeid.

Hoofd- of bijproduct

Hierin geeft u aan of de grondstof een hoofdproduct is, een primair, secundair of tertiair bijproduct of onbekend. Op pagina 7 van dit formulier wordt een verdere uitleg gegeven.

Certificering

Als u gebruik maakt van gecertificeerde biomassa dan verzoeken wij u dat hier aan te geven. Tabel 3, op pagina 8 geeft een overzicht van mogelijke certificeringsschema’s en bijbehorende afkortingen.

Opmerkingen

Ruimte voor overige relevante informatie, bijvoorbeeld verdere specificatie van de grondstof of andere duurzaamheidsinformatie.

Administratieve batches van grondstoffen (hoeveelheid product met identieke eigenschappen qua grondstof, land van oorsprong en productiestandaard) mogen in één regel worden samengevoegd. Er mogen meerdere fysieke ladingen van dezelfde grondstof uit hetzelfde land en met dezelfde productiestandaard bij elkaar opgeteld worden. Dus verschillende porties van een bepaalde grondstof met dezelfde productiestandaard en land van herkomst mogen in één regel worden samengevoegd.

Tabel 2. Grondstofsoorten en indeling in hoofd- of bijproduct

Grondstof

Hoofdproduct of bijproduct

Pluimveemest, rundermest, varkensmest, overige mest

Secundair bijproduct

Maïs

Nagenoeg altijd hoofdproduct

Tarwe

Nagenoeg altijd hoofdproduct

Overig graan of overige gewassen

Nagenoeg altijd hoofdproduct

Reststoffen VGI: reststoffen uit de voedings- en genotsmiddelenindustrie niet zijnde plantaardige of dierlijke oliën of vetten

Secundair bijproduct

Plantaardige vetten of oliën: specificeer in rapportage

Afhankelijk van situatie

Dierlijke vetten of oliën

Afhankelijk van situatie

Veilingafval, tuinbouwafval, fruitteeltrestproduct, bloembollenpelsel

Primair bijproduct

Restproducten uit land- en tuinbouw, zoals doppen

Primair/secundair bijproduct

Slib

Tertiair bijproduct

Restproduct biotransportbrandstoffen zoals bostels, oliezadenmeel/schroot) niet zijnde glycerine of vetzuren

Secundair Bijproduct

Gras

Primair bijproduct

Zetmeel

Kan secundair/tertiair bijproduct zijn

Bieten

Hele biet: meestal hoofdproduct

Bietenpunten: primair bijproduct

Aardappelen

Hele aardappel: meestal hoofdproduct

GFT: Groente Fruit en Tuinafval/organisch afval van huishoudens en bedrijven

Secundair/tertiair bijproduct

Glycerine (niet van petrochemische origine)

Secundair bijproduct

Vetzuren, die vrijkomen bij de raffinage van oliën

Secundair bijproduct

Papier

Secundair/tertiair bijproduct

Slachtbijproducten, diermeel

Secundair bijproduct

Zaagsel

Secundair bijproduct

Vers (primair) hout, inclusief de boomstam zelf

Nagenoeg altijd hoofdproduct

Vers resthout/vers snoeihout/park- of plantsoenhout

Primair bijproduct

Grondstof

Hoofdproduct of bijproduct

Schors

Primair bijproduct

Gebruikt onbehandeld hout, Gebruikt geverfd of verlijmd hout, Gebruikt geïmpregneerd hout, Hout uit verwerking1

Tertiair bijproduct

Overig hout

Afhankelijk van situatie

Stro

Primair bijproduct

Overige vaste biomassa; specificeer in rapportage

Afhankelijk van situatie

Overige biomassa; specificeer in rapportage

Afhankelijk van situatie

1 Voor definities en omschrijvingen: zie ook NTA 8003:2008.

Hoofdproduct en bijproducten

In de rapportageverplichting wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdproducten en bijproducten.

Hoofdproduct:

Alle biomassastromen die geen bijproduct zijn. Over het algemeen is de hoofdteelt de (belangrijkste) reden waarvoor het gewas of de biomassastroom is geteeld of geproduceerd. Het hoofdproduct heeft meestal meer dan 50% van de economische waarde op de plaats waar zij ontstaat.

 

Bij bijproducten wordt een onderscheid gemaakt tussen primaire, secundaire en tertiaire bijproducten:

Primair:

Producten die als natuurlijke bodemverbeteraar kunnen dienen en een economische waarde hebben van minder dan 10% van de waarde van de oogst in zijn geheel op het moment dat deze de boerderij verlaat.

Secundair:

Producten die een economische waarde hebben van minder dan 10% van de totale waarde van het product dat de fabriek verlaat. Hierbij moet het bijproduct fundamenteel verschillen van het hoofdproduct . Raffinagefracties worden niet als een bijproduct beschouwd.

Tertiair:

Gebruikte producten die een economische waarde hebben van minder dan 25% van de waarde van hetzelfde product in ongebruikte vorm. Afvalstromen, zoals calamiteitenoogst, vallen tevens onder deze categorie.

In tabel 2 is aangegeven wat voorbeelden van bijproducten zijn. Indien dit afhankelijk is van de situatie moet u zelf aangeven op basis van bovenstaande omschrijving wat van toepassing is.

Indien het een hoofdproduct is vult u in hoofdproduct.

Heeft u problemen met het invullen van deze tabel of de definities? Neem dan contact op met de helpdesk: T. 088-602 34 50 (op werkdagen van 8.30–12.00 uur).

Certificeringsschema’s

In tabel 3 is een aantal certificeringsschema’s aangegeven voor biomassa. Indien de door u gebruikte biomassa voorzien is van een dergelijk certificaat kunt u dat aangeven in tabel 1. Ook eventuele andere certificering voor de duurzaamheid van de biomassa kunt u in tabel 1 aangeven.

Tabel 3. Voorbeelden van productiestandaarden

Standaard

Afkorting

Duurzame biomassa voor energie standaarden

 

NTA8080

NTA8080

International Sustainability & Carbon Certification

ISCC

Red Cert certification system

REDcert

Green Gold Label

GGL

Labor Elec

Laborelec

Algemene Landbouw standaarden

 

GlobalGAP

GlobalGAP

Linking Environment and Farming Marque

LEAF

Sustainable Agriculture Network/Rainforest Alliance

SAN/RA

Assured Combinable Crops Scheme

ACCS

International Federation of Organic Agriculture Movements

IFOAM

Sociale standaarden

 

Social Accountability 8000

SA 8000

Houtstandaarden

 

American Tree Farm System

ATFS

Forest Stewardship Council

FSC

Pan European Forest Certification

PEFC

Canadian Standards Association Sustainable Forestry Management

CSA-SFM

Sustainable Forest Initiative

SFI

Finnish Forest Certification System

FFCS

In de rapportageverplichting wordt gevraagd of uw biomassa voor duurzaamheid gecertificeerd is. Indien een biomassastroom een ander duurzaamheidscertificaat heeft kunt u deze invullen. Het duurzaamheidsniveau dat wordt gewaarborgd varieert per standaard. Over dit duurzaamheidsniveau wordt hier geen uitspraak gedaan. Bij tabel 1 kunt u de afkortingen invullen.

5. Ondertekening

Dit formulier moet worden ondertekend door de aanvrager. Indien dit formulier wordt ondertekend door een ander dan de aanvrager moet een machtiging van de aanvrager worden bijgevoegd.

Aldus naar waarheid ingevuld,

   

Naam ondertekenaar:

O Dhr. O Mw.

Plaats:

 

Datum:

 

Handtekening:

 

Controleer voordat u de rapportage verstuurt of:

  • Het formulier volledig is ingevuld;

  • Het formulier is ondertekend met een originele handtekening;

  • Het formulier vergezeld gaat van een goedkeurende accountantsverklaring waarin wordt verklaard dat de gegevens, zoals deze zijn vermeld in het onderhavige formulier, correct zijn;

  • (Indien van toepassing:) het formulier vergezeld gaat van duurzaamheidscertificaten waarmee wordt aangetoond dat de vloeibare biomassa die gebruikt wordt om door middel van thermische conversie hernieuwbare elektriciteit te produceren, voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.

Bijlage 3. behorende bij artikel 7, vierde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE)

Jaarlijkse biomassaverklaring bij de productie van hernieuwbaar gas

Bijlage 3 behorende bij artikel 7, vierde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Dit formulier is te vinden op www.agentschapnl.nl/sde

Dit formulier is verstrekt door en moet worden ingediend bij:

Agentschap NL

NL Energie en Klimaat

Postbus 10073

8000 GB Zwolle

T. (088) 602 34 50

Bezoekadres

Agentschap NL

Hanzelaan 310

8017 JK Zwolle

T. (088) 602 30 00 (receptie)

Toelichting

In dit formulier verklaart de producent van hernieuwbaar gas dat uitsluitend biomassastromen zijn gebruikt die zijn toegestaan voor de categorie productie-installaties waar SDE-subsidie is ontvangen. Deze verplichting is omschreven in artikel 7, vierde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie. Dit formulier wordt alleen gebruikt indien de subsidieontvanger niet nader hoeft te rapporteren over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa als aangegeven in artikel 6 eerste lid. In dat geval moet worden gerapporteerd met het formulier ‘jaarlijkse rapportage duurzaamheid biomassa’. Ook dat formulier is te vinden op www.agentschapnl.nl/sde.

Deze verklaring moet worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar waarover voorschotten zijn uitbetaald.

Deze biomassaverklaring bij de productie van hernieuwbaar gas moet per productie-installatie worden ingevuld.

Waar u schrijfruimte tekort komt mag u een bijlage toevoegen.

1. Gegevens aanvrager

a. Naam organisatie:

 

b. Ondernemingsvorm:1

 

c. Vertegenwoordigd door:

(m/v)

d. Functie:

 

e. Adres:

 

f. Postcode en plaats:

 

g. Postbusnummer:

 

h. postcode en plaats:

 

i. Land:

 

j. Telefoonnummer:

 

k. E-mailadres:

 

1 Naamloze vennootschap, maatschap, besloten vennootschap, commanditaire vennootschap, coöperatieve vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, vereniging, stichting, Europees economisch samenwerkingsverband, eenmanszaak.

2. Gegevens contactpersoon (indien afwijkend van onder 1 ingevulde gegevens)

a. Naam organisatie:

 

b. Naam contactpersoon:

(m/v)

c. Functie:

 

d. Adres:

 

e. Postcode en plaats:

 

f. Land:

 

g. Telefoonnummer(s):

 

h. E-mailadres:

 

3. Dossiergegevens

a. Kenmerk subsidietoezegging/beschikking:

 

b. EAN-code van het aansluitpunt:2

□□□□□□□□□□□□□□□

c. Kalenderjaar van de verklaring:

20□□

d. Categorie duurzame energieproductie/type installatie:

 

2 Dit dient dezelfde code te zijn als de code waarop uw hernieuwbaar gas productie wordt gemeten.

4. Verklaring

Gelet op artikel 7, vierde lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie verklaar ik dat ik in bovengenoemde productie-installatie uitsluitend biomassa heb gebruikt die is toegestaan voor de categorie productie-installaties waarvoor ik subsidie heb ontvangen.

5. Ondertekening

Dit formulier moet worden ondertekend door de aanvrager. Indien dit formulier wordt ondertekend door een ander dan de aanvrager moet een machtiging van de aanvrager worden bijgevoegd.

Aldus naar waarheid ingevuld,

   

Naam ondertekenaar:

O Dhr. O Mw.

Plaats:

 

Datum:

 

Handtekening:

 

Controleer voordat u de rapportage verstuurt of:

  • Het formulier volledig is ingevuld;

  • Het formulier is ondertekend met een originele handtekening;

  • Het formulier vergezeld gaat van een goedkeurende accountantsverklaring waarin wordt verklaard dat de gegevens, zoals deze zijn vermeld in het onderhavige formulier, correct zijn en dat uitsluitend biomassastromen zijn gebruikt die zijn toegestaan voor de categorie productie-installaties waar subsidie voor is ontvangen;

  • Eventueel een machtiging bij een VOF, CV of Maatschap is toegevoegd, als u die niet eerder heeft aangeleverd.

Bijlage 4. behorend bij artikel 8, eerste lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

[Vervallen per 01-07-2011]

Bijlage 5. behorende bij artikel 10 van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE)

Vaststellingsformulier

Bijlage 5 behorende bij artikel 10 van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

Dit formulier is te vinden op www.agentschapnl.nl/sde

Dit formulier is verstrekt door en moet worden ingediend bij:

Agentschap NL

NL Energie en Klimaat

Postbus 10073

8000 GB Zwolle

T. (088) 602 34 50

Bezoekadres

Agentschap NL

Hanzelaan 310

8017 JK Zwolle

T. (088) 602 30 00 (receptie)

Toelichting

Dit formulier is bedoeld om een verzoek in te dienen tot vaststelling van de subsidie op grond van de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) aan het eind van de subsidieperiode.

Waar u schrijfruimte tekort komt, mag u een bijlage toevoegen.

1. Gegevens aanvrager

a. Naam organisatie1:

 

b. Ondernemingsvorm2:

 

c. Vertegenwoordigd door:

(m/v)

d. Functie:

 

e. Adres:

 

f. Postcode en plaats:

 

g. Postbusnummer:

 

h. Postcode en plaats:

 

i. Land:

 

j. Telefoonnummer:

 

k. E-mailadres:

 

1 Indien u een particulier bent vult u hier uw volledige naam in. Vraag 1b en 1c slaat u dan over.

2 Naamloze vennootschap, maatschap, besloten vennootschap, commanditaire vennootschap, coöperatieve vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, vereniging, stichting, Europees economisch samenwerkingsverband, eenmanszaak.

2. Gegevens contactpersoon (indien afwijkend van onder 1 ingevulde gegevens)

a. Naam organisatie:

 

b. Naam contactpersoon:

(m/v)

c. Functie:

 

d. Adres:

 

e. Postcode en plaats:

 

f. Land:

 

g. Telefoonnummer(s):

 

h. E-mailadres:

 

3. Dossiergegevens

a. Kenmerk subsidietoezegging:

 

b. EAN-code van het aansluitpunt3:

□□□□□□□□□□□□□□□

3 Dit dient dezelfde code te zijn als de code waarop garanties van oorsprong of certificaten worden geregistreerd of het hernieuwbare gas wordt gemeten.

4. Rekeninggegevens

a. Naam rekeninghouder:

 

b. Postcode en plaats:

 

c IBAN:

NL□□ □□□□ □□□□□□□□□□

d. BIC-code:

□□□□ NL □□

Vanaf 1 november 2009 worden alle bank- en betaalrekeningen vervangen door de zogenoemde IBAN (International Bank Account Number) en BIC (Bank Identifier Code). De IBAN en BIC bij uw bankrekening staan op uw bankafschrift of zijn te vinden op www.ibanbicservice.nl.

5. Wijzigingen

Zijn er ten opzichte van de bij Agentschap NL opgegeven gegevens wijzigingen opgetreden op de volgende punten?:

 

Opgesteld vermogen van de installatie:

O nee

O ja, namelijk:

   

Ten aanzien van het eigendom van de installatie

O nee

O ja, namelijk

   

Ten aanzien van de brandstoffenmix

O nee

O ja, namelijk:

   

Overige essentiële wijzigingen

O nee

O ja, namelijk:

U dient er hier echter rekening mee te houden dat u in uw aanvraagformulier hebt verklaard, door deze te ondertekenen, dat u Agentschap NL onverwijld schriftelijk melding zal doen van essentiële wijzigingen: gewijzigde datum van ingebruikname, gewijzigde aanvangsdatum van subsidieperiode, uitbedrijfname, renovatie en uitbreiding, langdurige stilstand, indien van toepassing ingrijpende wijzigingen van de brandstofmix, wijzigingen van de technische specificatie van de installatie, et cetera en daarnaast van wijzigingen in de gegevens van de aanvrager en de steunsituatie.

6. Algemene informatie

Is voor de aanvrager surseance van betaling aangevraagd?

O nee

O ja, namelijk op: .....-.....-.......... (dd-mm-jj)

   

Is voor de aanvrager faillissement aangevraagd?

O nee

O ja, namelijk op: .....-.....-.......... (dd-mm-jj)

   

Is voor de aanvrager een verzoek ingediend voor de schuldsaneringregeling natuurlijke personen?

O nee

O ja, namelijk op: .....-.....-.......... (dd-mm-jj)

Zijn er andere subsidies of fiscale faciliteiten voor het project verstrekt die u nog niet heeft opgegeven in het aanvraagformulier of eerdere voorschotaanvraag?

O nee

O ja, namelijk

 
 

Naam regeling:

 
 

Voor een bedrag van:

 
 

Verstrekt op:

.....-.....-.......... (dd-mm-jj)

U dient er hier echter rekening mee te houden dat u in uw aanvraagformulier hebt verklaard, door deze te ondertekenen, dat u Agentschap NL onverwijld schriftelijk melding zal doen van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surséance van betaling of tot verzoek faillietverklaring of wanneer een verzoek is ingediend voor de schuldsaneringregeling natuurlijke personen of andere zaken die van invloed zijn op de subsidieverstrekking.

7. Opmerkingen

Zijn er nog andere gegevens, die voor de aanvraag om vaststelling van belang kunnen zijn?

O nee

O ja, namelijk:

8. Ondertekening

Dit formulier moet worden ondertekend door de aanvrager. Indien dit formulier wordt ondertekend door een ander dan de aanvrager moet een machtiging van de aanvrager worden bijgevoegd.

Aldus naar waarheid ingevuld,

   

Naam ondertekenaar:

O Dhr O Mw

Plaats:

 

Datum:

 

Handtekening:

 

Bij dit formulier voor aanvraag om vaststelling moet u de volgende bijlagen meesturen:

  • Een machtiging indien dit formulier is ondertekend door een ander dan de aanvrager;

  • Eventueel een machtiging bij een VOF, CV of Maatschap.

Controleer voordat u de aanvraag verstuurt of:

  • Het formulier volledig is ingevuld;

  • Het formulier is ondertekend met een originele handtekening;

  • Alle bijlagen zijn bijgevoegd.