Openstellingsbesluit innovatie groen onderwijs 2008

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009.
Geldend van 12-03-2008 t/m 31-12-2008

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 maart 2008, nr. TRCJZ/2008/693, houdende openstelling van de Regeling kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs 2008 (Openstellingsbesluit innovatie groen onderwijs 2008)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De instellingen, genoemd in artikel 1, onderdeel b, van de regeling, kunnen met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit tot en met 1 april 2008 een aanvraag als bedoeld in artikel 7 of 8 van de regeling indienen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Subsidie kan worden verleend voor programma’s en programmaonderdelen, ingediend in de periode, bedoeld in artikel 2, voor de categorieën en de thema’s, genoemd in de bijlage bij dit openstellingsbesluit.

  • 2 Subsidie voor een project, niet zijnde een programmaonderdeel, wordt uitsluitend verleend voor de categorie kenniscirculatie.

  • 3 Onverminderd artikel 9 en 10 van de regeling beoordeelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een aanvraag als bedoeld in artikel 1 in voorkomend geval op de mate waarin de activiteiten gericht zijn op de doelgroepen, genoemd in de bijlage bij dit openstellingsbesluit, behorende bij het thema, waarop de aanvraag is gericht.

  • 4 De thema’s, bedoeld in het eerste lid, zijn gerangschikt binnen de hoofdthema’s, genoemd in de bijlage bij dit openstellingsbesluit.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De aanvraag voor een programma omvat in ieder geval:

  • a) een beschrijving van de aanleiding, van het doel en van de doelgroep of doelgroepen van het programma in relatie tot het doel van de regeling, en in relatie tot één of meer van de thema’s, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • b) een beschrijving van de doelstellingen van het programma, gedetailleerd voor de twee jaren, na aanvang van het programma en op hoofdlijnen voor de lange termijn;

  • c) een beschrijving van de voorgenomen activiteiten binnen het aangevraagde programma en gedurende de looptijd van dat programma en van de relatie van die activiteiten met activiteiten binnen het landbouwonderwijs en het landbouwkundige onderzoek;

  • d) een activiteitenplan, gedetailleerd voor het eerste jaar na aanvang van het programma en opgesteld op hoofdlijnen voor de overige jaren, inclusief samenvattingen van uitvoeringsplannen van lopende en voorgenomen programmaonderdelen;

  • e) een beschrijving van de programmaorganisatie, waarbij in ieder geval de personele inzet van de penvoerder, deelnemende instellingen, ondersteunende organisaties en onderzoeksinstellingen worden vermeld;

  • f) een sluitende en onderbouwde begroting, in voorkomend geval gespecificeerd naar de verschillende samenwerkende instellingen en gespecificeerd naar de verschillende subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 5 van de regeling;

  • g) een beschrijving van de wijze waarop de resultaten van het programma gedurende en na afloop van de looptijd daarvan beschikbaar worden gesteld en de wijze waarop die resultaten worden verspreid;

  • h) een beschrijving van de wijze waarop relevantie en succes van het programma worden gemeten;

  • i) de looptijd van het programma, inclusief de start- en einddatum;

  • j) een beschrijving van de wijze waarop de kwaliteit van de activiteiten binnen het programma wordt geborgd, en

  • k) in voorkomend geval, een beschrijving van het samenwerkingsverband, dat aantoonbaar tot uitdrukking komt in de activiteiten en financiering van het project en vastgelegd is in één door de partners getekende samenwerkingsovereenkomst, waarin de personele en financiële bijdrage van de partners zijn vermeld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De aanvraag tot subsidieverlening voor een project omvat in ieder geval:

    • a) een beschrijving van het doel en van de doelgroepen van het project;

    • b) een beschrijving van de beoogde resultaten van het project, waaruit in ieder geval blijkt op welke wijze het project bijdraagt aan de ontwikkeling van landelijke activiteiten op het gebied van landbouwonderwijs en landbouwkundig onderzoek;

    • c) een beschrijving van de aard van het project en de positionering van dat project ten opzichte van activiteiten binnen het onderwijs, die op het moment van indienen van de aanvraag worden uitgevoerd;

    • d) een beschrijving van de redenen voor het uitvoeren van het project, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de problematiek die het project aanspreekt en de relatie van die problematiek tot het thema of de thema’s, waarbinnen het beoogde project valt;

    • e) een beschrijving van de begrenzing van de reikwijdte van het project en een beschrijving van de randvoorwaarden van het project;

    • f) een uitgewerkt activiteitenplan waarin in ieder geval de producten waartoe het project leidt worden beschreven;

    • g) de looptijd van het project, inclusief de start- en einddatum;

    • h) een beschrijving van de projectorganisatie, waarbij in ieder geval de instellingen die deel uitmaken van een eventueel samenwerkingsverband, de projectleider en de contactpersoon worden vermeld;

    • i) een sluitende en onderbouwde begroting, in voorkomend geval gespecificeerd naar de verschillende samenwerkende instellingen en gespecificeerd naar de verschillende subsidiabele kosten, bedoeld in artikel 5 van de regeling;

    • j) in voorkomend geval, een beschrijving van het samenwerkingsverband, dat aantoonbaar tot uitdrukking komt in de activiteiten en financiering van het project en vastgelegd is in één door de partners getekende samenwerkingsovereenkomst, waarin de personele en financiële bijdrage van de partners zijn vermeld;

    • k) een beschrijving van de beoogde wijze van beschikbaar stellen en verspreiden van de resultaten van het project tijdens en na afloop van dat project, en

    • l) een beschrijving van de wijze waarop relevantie en succes van het project worden gemeten.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt, in een aanvraag tot subsidieverlening voor een programmaonderdeel, de relatie met het programma, waarbinnen het beoogde programmaonderdeel valt, beschreven.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt, in een aanvraag tot subsidieverlening voor een project, niet zijnde een programmaonderdeel, de wijze waarop de kwaliteit van dat project wordt geborgd, beschreven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Het subsidieplafond, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de regeling voor de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 2, is € 8 miljoen, waarvan

    • € 7 mln beschikbaar is voor programma’s en programmaonderdelen, en

    • € 1 mln beschikbaar is voor projecten, niet zijnde programmaonderdelen.

  • 2 De beschikbare subsidie voor programma’s en programmaonderdelen wordt als volgt verdeeld:

    • € 4 mln. voor hoofdthema’s Groene economie en Gezonde voeding, genoemd in de bijlage bij deze regeling;

    • € 2 mln. voor hoofdthema Natuur, Landschappen een Vitaal platteland, genoemd in de bijlage bij deze regeling, en

    • € 1 mln. voor thema’s binnen de hoofdthema’s Systeemontwikkeling en Onderwijsvernieuwing, genoemd in de bijlage bij deze regeling.

  • 3 Bij onderuitputting voor het budget voor projecten, niet zijnde programmaonderdelen, wordt het restant van dat budget op basis van de verhouding, genoemd in het tweede lid, toegevoegd aan de budgetten, bedoeld in dat lid.

  • 4 Bij onderuitputting van het budget dat beschikbaar is voor programmaonderdelen binnen een hoofdthema kan de minister besluiten het resterende budget beschikbaar te stellen voor één van de andere hoofdthema’s.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De hoogte van het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de regeling, is:

    • a) voor programma’s: maximaal € 200.000,- voor het eerste jaar en maximaal 100.000,– per jaar voor volgende jaren;

    • b) voor programmaonderdelen: minimaal € 50.000,– en maximaal € 300.000,–, en

    • c) voor projecten, niet zijnde programmaonderdelen: minimaal € 50.000,– en maximaal € 100.000,–.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De hoogte van het subsidiepercentage met betrekking tot de vergoeding van de subsidiabele kosten voor programma’s is maximaal 100% voor kosten, genoemd in artikel 5 van de regeling.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De duur van de subsidieverlening, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de regeling, is maximaal:

  • a. twee jaar en zes maanden voor programmaonderdelen;

  • b. één jaar en zes maanden voor projecten, niet zijnde programmaonderdelen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De hoogte van de voorschotten, bedoeld in artikel 18, eerste en tweede lid, van de regeling, bedraagt:

  • a) bij subsidieverlening voor een programma maximaal 60% van het bedrag dat door de aanvrager voor een programma is begroot, gedeeld door de beoogde looptijd van dat programma in jaren, en

  • b) bij subsidieverlening voor een project maximaal 60% van het toegekende subsidiebedrag.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De overheidsbijdragen, bedoeld in artikel 6, vijfde lid, van de regeling, zijn:

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit innovatie groen onderwijs 2008.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Bijlage bij Openstellingsbesluit KIGO 2008:

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

1. Categorieën, bedoeld in artikel 3 en hoofdthema’s, bedoeld in artikel 6 van het openstellingsbesluit

Thema’s, bedoeld in artikel 3 van het openstellingsbesluit

Doelgroepen, bedoeld in artikel 9 van het openstellingsbesluit

1. Categorie Kenniscirculatie

 

1.1 Hoofdthema Groene economie:

Duurzaam ondernemen

Biologische Landbouw

Multifunctionele landbouw

Mest en mineralen

Gewasbescherming

Duurzame visserij en aquacultuur

Agrologistiek

Biobased economie

Tuinbouw

Open teelten

Intensieve veehouderij

Melkveehouderij

Loonwerk

Paardenhouderij

Huisdierverzorgers

Hoveniers en groenvoorziening

Ondernemers

1.2 Hoofdthema Natuur, Landschap en een vitaal platteland

Realisatie en beheer EHS

Biodiversiteit

Landschap en platteland

Natuur en jongeren

Groen/recreatie in en om de stad

Omgeving (klimaat, bodem, water)

Decentrale overheden

Beheerders van bos, landschap en landgoederen

Burgers, in het bijzonder jongeren, ouderen en allochtonen

1.3 Hoofdthema Gezonde voeding

Diergezondheid

Dierenwelzijn

Voedselkwaliteit

MKB, Multinationals

Burgers

2. Categorie Systeemontwikkeling

 

Hoofdthema Systeemontwikkeling

Post initiële scholing (Leren en werken)

Praktijkgerichtheid

Professionalisering

Ontsluiten van publieke kennis

Instrumentatie onderwijs (leermiddelen, ICT)

Internationalisering

 

3. Categorie Onderwijsvernieuwing

 

Hoofdthema Onderwijsvernieuwing

Competentiegericht toetsen en beoordelen

Leren in/uit de praktijk

Doorlopende leerlijnen en -⁠arrangementen

Implementatiestrategie

Maatschappelijke rol groen onderwijs