Beleidsregel sancties frequentiegebruik radio-omroep

[Regeling vervallen per 24-04-2013.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 24-04-2013.
Geldend van 18-06-2010 t/m 23-04-2013

Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 maart 2008, nr. AT-EZ/5632521.JZ, houdende vaststelling van beleidsregels met betrekking tot het toezicht op het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van radio-omroep beneden de 108,0 MHz (Beleidsregel sancties frequentiegebruik radio-omroep)

§ 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

  • 1 In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a. wet: Telecommunicatiewet;

    • b. Minister: Minister van Economische Zaken;

    • c. Agentschap Telecom: Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken;

    • d. toezichthouder: ambtenaar als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit aanwijzing toezichthouders Telecommunicatiewet;

    • e. vergunning voor radio-omroep: vergunning als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, van de wet voor het gebruik van omroepfrequenties;

    • f. NFP: frequentieplan als bedoeld in artikel 3.1 van de wet;

    • g. omroepfrequenties: frequentiebanden beneden de 108,0 MHz die in het NFP zijn aangeduid met hoofdcategorie ‘Omroep’;

    • h. overtreding van de eerste categorie: overtreding van artikel 3.3, eerste lid,van de wet door gebruik te maken van omroepfrequenties ten behoeve van radio-omroep zonder vergunning door een voormalig houder van een vergunning voor radio-omroep,niet zijnde de houder van een experimenteervergunning of de houder van een vergunning met een looptijd van twee maanden of minder , en waarbij deze vergunning in de periode van twee jaar voorafgaand aan de overtreding is verlopen of ingetrokken en niet opnieuw is verleend;

    • i. overtreding van de tweede categorie: overtreding als bedoeld in artikel 8 door de houder van een vergunning voor radio-omroep, niet zijnde de houder van een experimenteervergunning of de houder van een vergunning met een looptijd van twee maanden of minder.

Artikel 2. Reikwijdte

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

  • 1 Deze beleidsregel geeft aan op welke wijze de Minister bestuursrechtelijk zal optreden tegen overtredingen van de eerste en tweede categorie.

  • 2 Deze beleidsregel heeft geen betrekking op strafvervolging.

Artikel 3. Algemene bepaling met betrekking tot een dwangsom

[Vervallen per 18-06-2010]

§ 2. Overtredingen van de eerste categorie

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Artikel 7. Sanctie bij overtredingen van de eerste categorie

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

  • 1 Ter zake van een overtreding van de eerste categorie wordt aan de overtreder een last onder dwangsom opgelegd van:

    • a. € 2.000, per geconstateerde overtreding per maand, met een maximum te verbeuren bedrag van € 8.000, indien de overtreder op basis van zijn voormalige vergunning met een zendvermogen van ten hoogste 1 kW mocht uitzenden;

    • b. € 5.000, per geconstateerde overtreding per maand, met een maximum te verbeuren bedrag van € 20.000, indien de overtreder op basis van zijn voormalige vergunning met een zendvermogen van meer dan 1 kW en ten hoogste 50 kW mocht uitzenden;

    • c. € 10.000, per geconstateerde overtreding per maand, met een maximum te verbeuren bedrag van € 40.000, indien de overtreder op basis van zijn voormalige vergunning met een zendvermogen van meer dan 50 kW en ten hoogste 100 kW mocht uitzenden op een frequentie gelegen in de frequentieband van 87.5 MHz tot en met 108,0 MHz;

    • d. € 20.000, per geconstateerde overtreding per maand, met een maximum te verbeuren bedrag van € 80.000, indien de overtreder op basis van zijn voormalige vergunning met een zendvermogen van meer dan 100 kW mocht uitzenden op een frequentie gelegen in de frequentieband van 87.5 MHz tot en met 108,0 MHz.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is van overeenkomstige toepassing, indien de overtreder houder van een vergunning was voor frequenties gelegen in de frequentieband van 526.5 kHz tot en met 1606.5 kHz en hij op basis van zijn voormalige vergunning met een zendvermogen van meer dan 50 kW mocht uitzenden.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt aan een lokale of regionale omroep waarvan de vergunning is verlopen geen last onder dwangsom opgelegd, indien hij vóór de afloopdatum van de vergunning een aanvraag bij het Commissariaat voor de Media heeft ingediend strekkende tot verlenging van het besluit waarbij aan hem zendtijd is toegewezen en op deze aanvraag nog niet is beslist.

  • 4 Alvorens een last onder dwangsom aan een overtreder wordt opgelegd, wordt, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht, aan hem een voornemensbrief tot oplegging van een last onder dwangsom verzonden. De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen één maand na de dag van verzending van deze brief mondeling of schriftelijk zijn zienswijze ten aanzien van het voornemen naar voren te brengen.

§ 3. Overtredingen van de tweede categorie

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Artikel 8. Overtredingen

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Een overtreding van de tweede categorie is:

  • a. het gebruik van andere dan de bij de vergunning voor radio-omroep toegekende frequentieruimte in strijd met artikel 3.3, eerste lid, van de wet, in strijd met artikel 10.9 van de wet of in strijd met de voorschiften en beperkingen verbonden aan de vergunning voor radio-omroep;

  • b. het in strijd handelen met een krachtens artikel 16.1 van de wet opgelegde verplichting door de houder van een vergunning voor radio-omroep of het in strijd handelen met een krachtens artikel 16 van het Frequentiebesluit opgelegde verplichting tot het betalen van een financieel bod;

  • c. het overtreden van één of meer van de volgende voorschriften en beperkingen die aan een vergunning voor radio-omroep zijn verbonden:

    • 1°. de ingebruiknemingsverplichting van frequentieruimte;

    • 2°. de antennerichting;

    • 3°. het antennediagram;

    • 4°. de bandbreedte;

    • 5°. de opstelplaats van de antenne;

    • 6°. de antennehoogte;

    • 7°. het zendvermogen;

    • 8°. de programmatische voorschriften;

    • 9°. de uit te zenden nieuwsbulletins;

    • 10°. de taal;

    • 11°. de overige voorschriften en beperkingen.

Artikel 9. Overtreding als bedoeld in artikel 8, onderdeel c, punt 1

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

  • 3 Aan het eerste en tweede lid, onderdeel a, wordt niet eerder toepassing gegeven dan nadat:

    • a. de vergunninghouder schriftelijk is geïnformeerd over de ingebruiknemingsverplichting en hierbij tevens een begunstigingstermijn is aangeboden om alsnog aan deze verplichting te voldoen;

    • b. aan de vergunninghouder een voornemen tot intrekking of wijziging is verzonden en deze hierbij de mogelijkheid is geboden om binnen één maand na dagtekening van deze brief mondeling of schriftelijk zijn zienswijze ten aanzien van genoemd voornemen naar voren te brengen, en

    • c. de onder a genoemde termijn is verstreken zonder dat de vergunninghouder frequentieruimte in gebruik heeft genomen en, indien de vergunninghouder een zienswijze heeft gegeven, deze geen aanleiding geeft van het voornemen af te zien.

  • 4 Alvorens een last onder dwangsom als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, aan een overtreder wordt opgelegd, wordt, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht, aan hem een voornemensbrief tot oplegging van een last onder dwangsom verzonden. De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen één maand na de dag van verzending van deze brief mondeling of schriftelijk zijn zienswijze ten aanzien van het voornemen naar voren te brengen.

Artikel 10. Overtreding als bedoeld in artikel 8, onderdeel a en onderdeel c, punten 2 tot en met 11

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

  • 4 Ter zake van een overtreding als bedoeld in artikel 8, onderdeel c, punt 8, wordt aan de overtreder:

    • a. een boete van € 80 per procent afwijking van de programmatische voorschriften opgelegd, tot een maximum van € 8.000, indien de overtreder een niet-landelijke commerciële omroep is;

    • b. naast de boete, bedoeld in onderdeel a, een last onder dwangsom opgelegd van € 8.500 per geconstateerde overtreding per week, met een maximum van € 34.000, indien de overtreder een niet-landelijke commerciële omroep is;

    • c. een boete van € 1.000 per procent afwijking van de programmatische voorschriften opgelegd tot een maximum van € 100.000, indien de overtreder een landelijke commerciële omroep is;

    • d. naast de boete, bedoeld in onderdeel c, een last onder dwangsom opgelegd van € 250.000 per geconstateerde overtreding per week, met een maximum van € 1.000.000, indien de overtreder een landelijke commerciële omroep is.

  • 5 De hoogte van de boete, bedoeld in het vierde lid, onderdelen a en c, zal worden verlaagd in geval sprake is van boeteverlagende omstandigheden en kan worden verhoogd indien sprake is van boeteverhogende omstandigheden.

  • 8 In afwijking van het tweede, derde en zevende lid, wordt geen last onder dwangsom opgelegd, indien de vergunninghouder ter zake van het overtreden vergunningvoorschrift een verzoek heeft gedaan tot wijziging van de vergunning in de zin van artikel 17, aanhef en onder a, van het Frequentiebesluit en dit verzoek redelijkerwijs kan worden gehonoreerd.

  • 9 Alvorens een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete aan een overtreder wordt opgelegd, wordt, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht, aan hem een voornemensbrief tot oplegging van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete verzonden. De overtreder wordt in de gelegenheid gesteld om binnen één maand na de dag van verzending van deze brief mondeling of schriftelijk zijn zienswijze ten aanzien van het voornemen naar voren te brengen.

Artikel 11. Overtreding als bedoeld in artikel 8, onderdeel b

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Indien een vergunninghouder niet voldoet aan een verplichting als bedoeld in artikel 8, onderdeel b, wordt de vergunning ingetrokken, maar niet eerder dan nadat:

  • a. de vergunninghouder tenminste twee maal schriftelijk is geïnformeerd over zijn betalingsverplichting en hierbij een hersteltermijn is geboden om alsnog aan de financiële verplichting te voldoen, en

  • b. een voornemen tot intrekking is verzonden en de overtreder hierbij de mogelijkheid is geboden om binnen één maand na dagtekening van deze voornemensbrief mondeling of schriftelijk zijn zienswijze ten aanzien van genoemd voornemen naar voren te brengen.

§ 4. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Artikel 12. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 13. Citeertitel

[Regeling vervallen per 24-04-2013]

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel sancties frequentiegebruik radio-omroep.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 maart 2008

De

Staatssecretaris

van Economische Zaken,

F. Heemskerk