Regeling medische keuringen binnenvaart 2008

[Regeling vervallen per 01-07-2009.]
Geraadpleegd op 12-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2008 en zichtdatum 01-04-2008.
Geldend van 01-04-2008 t/m 30-06-2009

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De aanvrager wendt zich voor een geneeskundig onderzoek tot een arts, niet zijnde de behandelend arts van de aanvrager.

  • 2 De arts gaat niet tot een geneeskundig onderzoek over dan nadat de aanvrager zich heeft gelegitimeerd en de arts in het register van keuringsuitslagen heeft kunnen vaststellen dat hij gezien de eerdere uitslagen of aantekeningen gerechtigd is de keuring te verrichten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De arts verricht het geneeskundig onderzoek op basis van de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I.

  • 2 Indien ingevolge bijlage I een medisch rapport is voorgeschreven, dan wel bij twijfel of de aanvrager voldoet aan de keuringseisen, vraagt de arts de benodigde geneeskundige informatie op bij de behandelend arts. Bij het ontbreken van voldoende informatie verwijst de arts de aanvrager voor een deelonderzoek door naar een specialist.

  • 3 Het geneeskundig onderzoek wordt door de arts afgerond na ontvangst van de informatie van de behandelend arts of de uitslag van het specialistisch deelonderzoek.

  • 4 De arts maakt uitsluitend gebruik van het keuringsformulier en de formulieren voor de geneeskundige verklaring en het bericht van afkeuring die hem door de medisch adviseur scheepvaart kosteloos worden verstrekt.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De aanvrager is geschikt als hij voldoet aan de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I. De arts vermeldt bij geschiktheid van de aanvrager de uitslag van het geneeskundig onderzoek op de geneeskundige verklaring, die is vastgesteld volgens het model, opgenomen in bijlage II en verstrekt de geneeskundige verklaring aan de aanvrager.

  • 2 Bij tijdelijke geschiktheid van de aanvrager verstrekt de arts de aanvrager een geneeskundige verklaring van tijdelijke geschiktheid.

  • 3 In het geval, bedoeld in het tweede lid, vindt een volgende keuring plaats door dezelfde arts die de aanvrager tijdelijk geschikt heeft bevonden, dan wel diens opvolger of waarnemer, tenzij de medisch adviseur scheepvaart instemt met keuring door een andere arts.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De aanvrager is ongeschikt als hij niet voldoet aan de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I. De arts die na het volledige geneeskundig onderzoek van oordeel is dat de aanvrager ongeschikt is, deelt dit de aanvrager mee. De arts overhandigt de aanvrager een bericht van afkeuring, die is vastgesteld, volgens het model, opgenomen in bijlage III, waarin de reden of redenen tot afkeuring zijn vermeld. De arts deelt de aanvrager tevens mee dat een heronderzoek kan worden aangevraagd bij een scheidsrechter.

  • 2 In het geval, bedoeld in het eerste lid, verzendt de arts nog dezelfde dag het bericht van afkeuring, waarin de reden of redenen tot afkeuring zijn vermeld, aan de medisch adviseur scheepvaart. De medisch adviseur scheepvaart doet mededeling van de afkeuring aan de instanties die belast zijn met de afgifte van vaarbewijzen en Rijnpatenten en de afgifte van dienstboekjes.

  • 3 De aanvrager die een heronderzoek wenst, richt zich daarvoor tot een scheidsrechter onder toezending van het bericht van afkeuring.

  • 4 Ten aanzien van het heronderzoek zijn de artikelen 3, tweede lid, en 4 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat reeds door de arts in orde bevonden onderdelen van de keuring niet behoeven te worden herhaald, tenzij over de uitslag twijfel bestaat bij de scheidsrechter. In voorkomende gevallen kan het heronderzoek bestaan uit het uitsluitend beoordelen van de reeds ter beschikking staande gegevens.

  • 5 Indien de scheidsrechter na het heronderzoek van oordeel is dat de aanvrager medisch ongeschikt is, doet de medisch adviseur scheepvaart na ontvangst van het bericht van afkeuring hiervan mededeling aan de instanties die belast zijn met de afgifte van vaarbewijzen en Rijnpatenten en de afgifte van dienstboekjes.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

De arts die na het volledige geneeskundig onderzoek van oordeel is dat de aanvrager tijdelijk ongeschikt is, deelt dit de aanvrager mee. De arts overhandigt de aanvrager een verklaring van tijdelijke ongeschiktheid. In afwijking van artikel 6 deelt de arts de aanvrager tevens mee dat een heronderzoek kan worden aangevraagd bij dezelfde arts die de aanvrager tijdelijk geschikt heeft bevonden, dan wel diens opvolger of waarnemer, tenzij de medisch adviseur scheepvaart instemt met keuring door een andere arts.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Indien nog geen heronderzoek heeft plaatsgevonden, is een geneeskundige verklaring, waarop is aangegeven dat de aanvrager geschikt is en die is afgegeven nadat hij door een andere arts ongeschikt is bevonden, ongeldig.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 3 Indien alle vragen van de eigen verklaring met ‘nee’ zijn beantwoord, stuurt de aanvrager de ingevulde en ondertekende eigen verklaring samen met de aanvraag voor het vaardocument naar:

    • a. de instantie belast met de afgifte van klein vaarbewijzen in het geval, bedoeld in het eerste lid; of

    • b. de instantie belast met de afgifte van groot vaarbewijzen en Rijnpatenten in de gevallen, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Indien ten minste een van de vragen van de eigen verklaring met ‘ja’ is beantwoord wordt deze voorzien van een aantekening van een arts naar eigen keuze, waaruit de aard en de ernst van de afwijking blijkt.

  • 2 De aanvrager verzendt de in het eerste lid bedoelde eigen verklaring ter beoordeling aan:

    • a. de medisch adviseur scheepvaart indien de eigen verklaring betrekking heeft op het klein vaarbewijs, dan wel het groot vaarbewijs; of

    • b. de keuringsartsen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen indien de eigen verklaring betrekking heeft op het klein vaarbewijs.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 In het geval, bedoeld in artikel 10, eerste lid, verklaart de beoordelaar de aanvrager geschikt of ongeschikt op basis van de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I. In geval van twijfel kan de beoordelaar de aanvrager oproepen voor een nader onderzoek. Indien nodig kan de beoordelaar de aanvrager doorverwijzen voor een deelonderzoek naar een specialist.

  • 2 De aanvrager is geschikt als hij voldoet aan de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I. In geval de beoordelaar de aanvrager geschikt verklaart, verstrekt de beoordelaar, onder vermelding van deze uitslag, de aanvrager een geneeskundige verklaring, die is vastgesteld volgens het model, opgenomen in Bijlage II.

  • 3 De aanvrager is ongeschikt als hij niet voldoet aan de keuringseisen en keuringsaanwijzingen, opgenomen in bijlage I. In het geval, dat de beoordelaar de aanvrager ongeschikt verklaart, zendt de beoordelaar de aanvrager een bericht van afkeuring, onder mededeling van de mogelijkheid van heronderzoek.

  • 4 In het geval, bedoeld in het derde lid, zendt de beoordelaar de medisch adviseur scheepvaart nog dezelfde dag het bericht van afkeuring, waarin de reden of redenen tot afkeuring zijn vermeld.

  • 5 De aanvrager die ongeschikt is verklaard en een heronderzoek wenst, wendt zich tot een scheidsrechter die niet reeds bij de beoordeling van de eigen verklaring was betrokken. Ten aanzien van het heronderzoek zijn de artikelen 3, tweede lid, en 4 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat het heronderzoek kan bestaan uit het uitsluitend beoordelen van de ter beschikking staande gegevens.

  • 6 De medisch adviseur scheepvaart doet mededeling van de afkeuring aan de instanties die belast zijn met de afgifte van vaarbewijzen en Rijnpatenten en de afgifte van dienstboekjes.

  • 7 De keuringsartsen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen doen melding van de afkeuring aan de instantie belast met de afgifte van klein vaarbewijzen.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

De resultaten van het geneeskundig onderzoek worden door de arts, met inachtneming van de instructie van de medisch adviseur scheepvaart binnen de door deze vast te stellen termijn, aangetekend in het daarvoor bestemde register.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

[Red: Wijzigt de Regeling vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

De Minister kan aanwijzingen geven ter uitvoering van de in deze regeling opgenomen bepalingen.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling medische keuringen binnenvaart 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa

Bijlage I. Keuringsaanwijzingen en keuringseisen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Algemene keuringsaanwijzingen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Van groot belang is vooral het tijdig herkennen en (laten) behandelen van die aandoeningen die een duidelijk risicoverhogende factor betekenen. In het algemeen dient de betrokkene om in aanmerking te komen voor een geneeskundige verklaring vrij te zijn van enige afwijking, ziekte of verwonding die een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmert. Daarnaast mag de aanwezigheid van de betrokkene aan boord geen gevaar opleveren voor de gezondheid van de overige opvarenden.

Overleg met de medisch adviseur

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Indien er bij de beoordeling van de geschiktheid twijfels rijzen, kan daarover overleg plaats vinden met de medisch adviseur scheepvaart. De verantwoordelijkheid voor de beslissing blijft echter bij de keurend arts.

Specifieke werkzaamheden aan boord

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Bij de keuring is men zich terdege bewust van de specifieke werkomstandigheden aan boord, die overigens afhankelijk van het soort schip en vaargebied sterk kunnen variëren:

  • a. het werk aan boord vertoont onregelmatige fysieke en psychische piekbelastingen;

  • b. het werk aan boord brengt een forse lichamelijke belasting met zich mee, waarbij veel traplopen, het manoeuvreren rond obstakels en beperkte bewegingsruimte met soms een ongunstige werkhouding extra belasting van het bewegingsapparaat met zich mee brengen;

  • c. door de aard van de werkzaamheden is er niet altijd gelegenheid om op regelmatige tijden te eten en te slapen.

Waakzaamheid en concentratievermogen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Rekening wordt gehouden met het feit dat er aan boord vele werkzaamheden zijn waarbij langdurige concentratie is vereist:

  • a. het navigeren, waarbij vooral voortdurend aandacht is geboden tijdens het varen ’s nachts, bij mist en onder slechte weersomstandigheden;

  • b. het werken met en het verantwoordelijk zijn voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;

  • c. het werken aan en in de buurt van werktuigen met bewegende delen, zoals kranen, lieren, ankerspillen, etc.;

  • d. het uitvoeren van werkzaamheden aan elektrische leidingen en stoomleidingen;

  • e. het verrichten van werkzaamheden op grote hoogte of in en om diepe ruimen.

Geneesmiddelengebruik

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Bij gebruik van geneesmiddelen laat de arts zich leiden door de navolgende richtlijnen.

  • a. Het aangewezen zijn op het gebruik van geneesmiddelen welke neveneffecten hebben in de zin van: duizeligheid, verminderd concentratie- en reactievermogen, psychische stoornissen, of invloed op de circulatie, kan een reden zijn voor ongeschiktheid.

    Voor het gebruik van antidiabetica en, anti-epileptica wordt verwezen naar de betreffende artikelen in de keuringseisen.

  • b. Het aangewezen zijn op het gebruik van geneesmiddelen met een nauwe therapeutische breedte is een reden voor ongeschiktheid.

  • c. Indien geneesmiddelen worden gebruikt die zich met de veiligheid van het varen laten verenigen, moet bij de afgifte van een geneeskundige verklaring worden overwogen of de betrokkene de (bij)werkingen van het geneesmiddel begrijpt en de voorschriften van de arts nauwgezet naleeft.

Uitgangspunten voor afkeuring

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

De medische maatstaven die zijn beschreven in § 2 tot en met § 5 dienen te worden gehanteerd bij de keuring voor een geneeskundige verklaring.

Medisch ongeschikt voor de binnenvaart is de persoon die niet voldoet aan deze maatstaven. De arts laat zich bij een beslissing tot afkeuring verder leiden door de navolgende algemene richtlijnen:

Medisch ongeschikt voor de binnenvaart is de persoon, die lijdt aan een ziekte, afwijking of verwonding:

  • a. waardoor een veilige uitoefening van de werkzaamheden belemmerd kan worden;

  • b. waardoor betrokkene niet te allen tijde in staat is om adequaat te handelen in geval van nood;

  • c. die tijdens de functie-uitoefening aan boord kan verergeren, in die zin dat daardoor een onaanvaardbaar risico voor de gezondheid of veiligheid van hemzelf of de overige opvarenden ontstaat, of ernstige hinder voor andere personen aan boord; of

  • d. die een behandeling behoeft, waarbij voortdurend medisch toezicht is vereist of waarbij acuut ingrijpen door een medicus noodzakelijk kan worden.

Keuringseisen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

§ 1. Het gezichtsvermogen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

In het algemeen is bij een progressieve of chronische oogaandoening een specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat het gezichtsvermogen niet dusdanig wordt bedreigd dat binnen afzienbare tijd niet meer kan worden voldaan aan de criteria.

1. Gezichtsscherpte

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Getest bij daglicht bedraagt deze, met of zonder optische hulpmiddelen tenminste 0,8 met beide ogen gezamenlijk. Met één oog zien is toegestaan.

Indien bij de keuring gebruik moet worden gemaakt van optische correctiemiddelen, moet aan de keurend arts een adequate reservebril worden getoond.

2. Contrastzien

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Alleen in twijfelgevallen te onderzoeken.

Mesotest zonder verblinding bij een helderheidsniveau van 0,032 cd/m2. Resultaat is contrast 1:2,7.

3. Gewenning aan de duisternis

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Alleen in twijfelgevallen te onderzoeken.

Het resultaat mag niet meer dan een log-eenheid van de normaalkromme afwijken.

4. Gezichtsveld

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Afwijkingen in het gezichtsveld van het oog met de beste gezichtsscherpte zijn niet toegestaan. In geval van twijfel dient perimetrisch onderzoek verricht te worden.

5. Kleurenonderscheidingsvermogen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Bij het onderzoek van het kleurenonderscheidingsvermogen, verricht bij de in de betreffende test voorgeschreven belichting is een score van 2 fouten bij de Ishiharatest een reden voor nader onderzoek met een specialistische kleurentest, tenzij uit verslag van een eerder onderzoek door een oogarts al blijkt dat onderstaande grenzen niet worden overschreden.Een reden voor ongeschiktheid is een grotere afwijking dan de volgende uitkomsten:

  • a. Famsworth Panel D15 test: ongestoord; danwel

  • b. Hardy, Rand and Rittler (HRR): ‘mild’; danwel

  • c. Tokyo Medical College (TMC): ‘second degree’; danwel

  • d. Stilling/Velhagen: ongestoord; danwel

  • e. Boström: ongestoord; danwel

  • f. Holmer-Wright B: ten hoogste 8 fouten bij ‘small’; danwel

  • g. een equivalente uitkomst bij een gelijkwaardige kleurentest.

In geval van twijfel kan onderzoek plaatsvinden met de anomaloscoop, (waarbij de anomaal quotiënt moet liggen tussen 0,7 en 1,4) of met een andere gelijkwaardige test.

6. Motiliteit

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Onbelemmerde beweeglijkheid van de ogen; geen dubbelzien.

§ 2. Het gehoorvermogen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

1. Het gehoorvermogen is als voldoende te beschouwen, indien het gemiddelde gehoorverlies met elk oor afzonderlijk, de waarde van 40 dB niet overschrijdt voor de frequenties 500, 1000, 2000 en 3000 Hz.

2. Indien de waarde van 40 dB wordt overschreden, is het gehoorvermogen toch als voldoende aan te merken als met een hoortoestel, de conversatiespraak met elk oor afzonderlijk op 2 meter duidelijk wordt verstaan.

§ 3. Ziekten of lichamelijke gebreken

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

1. Aandoeningen die gepaard gaan met bewustzijns- of evenwichtsstoornissen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Alle aandoeningen die gepaard gaan met bewustzijns- of evenwichtsstoornissen, alsmede aanvallen van draaiduizeligheid of onbedwingbare slaap zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • b. Alle vormen van epilepsie in de anamnese, al dan niet medicamenteus behandeld, zijn een reden voor ongeschiktheid. Uitzonderingen:

    • 1°. Goedkeuring is mogelijk indien de laatste aanval heeft plaatsgevonden voor het vijfde levensjaar en nadien geen anti-epileptica zijn gebruikt.

    • 2°. Goedkeuring (zie onder 5°) is mogelijk 2 jaar (Groot vaarbewijs, Rijnpatent, dienstboekje) respectievelijk 1 jaar (Klein vaarbewijs) na een eenmalige epileptische aanval, zonder duidelijke oorzaak, zonder behandeling met anti-epileptica, indien op een standaard-, slaaponthoudings- en slaap-EEG geen afwijkingen in epileptische zin worden gezien.

    • 3°. Goedkeuring (zie onder 5°, met een maximum geldigheidsduur van 5 jaar) uitsluitend voor het Klein vaarbewijs is mogelijk bij gebruik van anti-epileptica na een aanvalsvrije periode van 2 jaar.

    • 4°. Goedkeuring (zie onder 5°.) is mogelijk 5 jaar (Groot vaarbewijs, Rijnpatent, dienstboekje) respectievelijk 1 jaar (Klein vaarbewijs) na het staken van anti-epileptica indien na het staken geen aanvallen zijn opgetreden, alsmede op een standaard-, slaaponthoudings- en slaap-EEG (Groot vaarbewijs, Rijnpatent, dienstboekje) respectievelijk standaard-EEG (Klein vaarbewijs) geen afwijkingen in epileptische zin worden gezien.

    • 5°. De geldigheidsduur van de geneeskundige verklaring bij de uitzonderingen beschreven onder 2°, 3° en 4° is eerst ½ jaar. Indien de betrokkene aanvalsvrij blijft wordt de geldigheidsduur vervolgens 1 jaar, daarna 2 jaar, daarna 5 jaar en daarna onbeperkt.

  • c. Noctambulisme is in het algemeen een reden voor ongeschiktheid.

2. Aandoeningen of laesies van het centrale of perifere zenuwstelsel, gepaard gaande met duidelijke functionele stoornissen; in het bijzonder organische aandoeningen van de hersenen of het ruggenmerg en de daarbij optredende restverschijnselen, functionele stoornissen na schedel- of hersenletsel, en cerebrale doorbloedingsstoornissen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Systeemziekten van het centrale zenuwstelsel, zoals multiple sclerose en de ziekte van Parkinson, zijn, afhankelijk van het stadium waarin de ziekte verkeert, in het algemeen een reden voor ongeschiktheid.

  • b. Posttraumatische en postoperatieve restverschijnselen: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

  • c. Ieder cerebrovasculair accident, inclusief TIA’s in de anamnese: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

3. Geestesziekten

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Psychotische symptomen op het moment van de keuring of psychosen in de anamnese met een kans op herhaling zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • b. Bipolaire stoornissen of geïsoleerde manieën in de anamnese zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • c. Depressieve symptomen op het moment van de keuring of depressies in de anamnese die niet onder het begrip bipolaire stoornis vallen, zijn in het algemeen een reden voor ongeschiktheid. Voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

  • d. Gedrags- of persoonlijkheidsstoornissen zijn in het algemeen een reden voor ongeschiktheid.

  • e. Concentratie- of inprentingsstoornissen zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • f. Cognitieve functiestoornissen zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • g. Overige psychiatrische stoornissen die een negatieve invloed kunnen hebben op het varen: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

4. Suikerziekte met niet goed instelbare, aanzienlijke schommelingen van de bloedglucose-waarden

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Niet goed met insuline of orale antidiabetica instelbare Diabetes Mellitus of het optreden van hypoglykemieën, is een reden voor ongeschiktheid. Bij Insuline afhankelijke Diabetes Mellitus is de geschiktheid in het algemeen beperkt tot een periode van 5 jaar.

5. Manifeste endocriene stoornissen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

6. Ernstige aandoeningen van de bloedvormende orgaansystemen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

7. Astmatische bronchitis met aanvallen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Alle chronische longaandoeningen met de mogelijkheid van acute verslechtering van de longfunctie zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • b. Asthma bronchiale gepaard gaande met verminderde inzetbaarheid is een reden voor ongeschiktheid.

8. Aandoeningen of veranderingen in het hart of de bloedsomloop resulterend in een verminderde belastbaarheid

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Klepafwijkingen en congenitale hartgebreken met haemodynamische consequenties: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

  • b. Ritme- of geleidingsstoornissen waarbij de kans bestaat op cerebrovasculaire accidenten, haemodynamische complicaties of bewustzijnsstoornissen zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • c. Het dragen van een pacemaker is in het algemeen een reden voor ongeschiktheid. Voor goedkeuring is een specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat betrokkene bij uitval van de pacemaker beschikt over een voldoende escaperitme en dat de pacemaker niet kan worden beïnvloed door elektromagnetische straling.

  • d. Het dragen van een ICD is een reden voor ongeschiktheid. Uitzondering voor de aanvrager van het Klein vaarbewijs zijn:

    • 1°. De periode van ongeschiktheid bedraagt zes maanden na implantatie. Goedkeuring (zie onder 3°) is mogelijk na een gunstig specialistisch rapport waaruit blijkt dat de ICD in deze periode geen elektroshocks heeft afgegeven en het apparaat niet kan worden beïnvloed door elektromagnetische straling.

    • 2°. Na de periode genoemd onder 1° is goedkeuring (zie onder 3°) mogelijk na een gunstig specialistisch rapport waaruit blijkt dat een elektroshock niet vaker dan 1 keer in de 2 jaar wordt afgegeven, waarbij er op het moment van de beoordeling een elektroshockvrije periode van minimaal 6 maanden moet zijn en het apparaat niet kan worden beïnvloed door elektromagnetische straling.

    • 3°. De geldigheidsduur van de geneeskundige verklaring bij de uitzonderingen beschreven onder 1° en 2° is 3 jaar.

  • e. Aandoeningen van het myocard, resulterend in een duidelijk verminderde ergometrisch bepaalde belastbaarheid van het hart, zijn een reden voor ongeschiktheid.

  • f. Angina pectoris: voor goedkeuring is een gunstig specialistisch rapport vereist, waaruit blijkt dat redelijkerwijs geen acute problemen zijn te verwachten.

  • g. Hypertensie: een bij herhaling gemeten diastolische druk van > 105 mm Hg is een reden voor ongeschiktheid.

9. Aandoeningen of gevolgen na een ongeval die leiden tot een aanzienlijke bewegingsbeperking, verlies of sterke vermindering van de kracht in een der ledematen die voor de uit te oefenen arbeid van belang zijn

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Bovenste extremiteiten: de functie van armen en handen moet voldoende zijn voor de bediening van het roer, de motor en de andere voor de navigatie en veilige vaart benodigde apparatuur. In geval van verminking of amputatie is een goed functionerende prothese toegestaan, eventueel onder aanpassing van de bovengenoemde bedieningsorganen.

  • b. Onderste extremiteiten: in geval van verminking of amputatie is een goed functionerende prothese toegestaan.

  • c. In noodgevallen moet de aanvrager zonder prothese en zonder hulp van anderen, in hoog tempo, zijn weg kunnen vinden via trappen en (vlucht)gangen.

10. Chronisch alcoholisme, verslaving aan verdovende middelen of andere vormen van verslaving

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • a. Chronisch alcoholisme, hetzij voortdurend, hetzij gedurende bepaalde perioden in de laatste vijf jaar, is in het algemeen een reden voor ongeschiktheid.

  • b. Verslaving aan verdovende, opwekkende of andere psychotrope stoffen in de anamnese in de laatste vijf jaar is in het algemeen een reden voor ongeschiktheid.

Bijlage II. Geneeskundige verklaring binnenvaart

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Bijlage 243115.png
Bijlage 243116.png
Bijlage 243117.png

Bijlage IV. Inhoud eigen verklaring

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

1. Hebt u een verminderd gezichtsvermogen van een of beide ogen, zelfs als u gebruik maakt van een bril of contactlenzen?

2. Is uw kleurenzien voor de kleuren rood en groen gestoord?

3. Hebt u aan één of aan beide oren een verminderd gehoor of gebruikt u een hoortoestel?

4. Hebt u hartritmestoornissen, een pacemaker of een ICD?

5. Hebt u (gehad) een inwendige ziekte (voor suikerziekte zie vraag 10) zoals een hart- of vaataandoening, hoge bloeddruk, nierziekte of longziekte, of hebt u een hart- of vaatoperatie ondergaan?

U mag deze vraag met NEE beantwoorden als u een ongecompliceerd hartinfarct hebt gehad langer dan 2 jaar geleden waarbij u nu geen klachten hebt of als uw bloeddruk gedurende de afgelopen 6 maanden al dan niet met medicijnen goed geregeld is geweest.

6. Hebt u (gehad) epilepsie, toevallen, flauwvallen, aanvallen van abnormale slaperigheid of andere bewustzijnsstoornissen?

7. Hebt u (gehad) evenwichtsstoornissen of duizelingen?

8. Hebt u (gehad) een depressies, psychose, overspannenheid of een andere psychiatrische stoornis?

9. Hebt u (gehad) een TIA, beroerte, hersenbloeding, of een andere aandoening in de hersenen of aan het zenuwstelsel?

10. Hebt u suikerziekte?

11. Hebt u een lichamelijke beperking waardoor het normale gebruik van een arm, hand, been of voet beperkt of afwezig is?

12. Bent u ooit onderzocht of bent u onder behandeling (geweest) voor het gebruik van alcohol, drugs, kalmerende medicijnen of andere geestverruimende of bedwelmende middelen, of is er momenteel sprake van problematisch gebruik?

13. Gebruikt u medicijnen die volgens de bijsluiter de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, zoals: antidepressiva, opwekkende middelen, slaaptabletten, kalmeringsmiddelen, pijnstillers en dergelijke?

14. Hebt u een andere aandoening of lichamelijke beperking die het veilig varen kan beïnvloeden?

Instructie voor de aanvrager

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Als één of meer vragen met JA zijn beantwoord moet u een arts een toelichting laten schrijven waarmee de aard en de ernst van de aandoening worden verduidelijkt, zodat de medisch adviseur vaarbewijzen kan beoordelen of u voldoet aan de keuringseisen.

U kunt hiervoor terecht bij een huisarts of bij een oog- of kno-arts naar keuze. De kosten van het doktersbezoek zijn voor uw eigen rekening.

Als u ook zelf nog aanvullende informatie hebt die van belang kan zijn bij de beoordeling kunt u dit apart bijvoegen.

Instructie voor de arts die de medische aantekening plaatst

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Aanvragers van het Klein vaarbewijs moeten voldoen aan de keuringseisen voor de binnenvaart. Zij hoeven niet te worden gekeurd, maar mogen volstaan met het invullen van een Eigen verklaring.

Als één of meer vragen met JA zijn beantwoord moet de medisch adviseur vaarbewijzen beoordelen of de aanvrager voldoet aan de keuringseisen, mede aan de hand van de toelichting van een arts.

Om de beoordeling zonder vertraging te laten verlopen adviseren wij u de verklaring op te stellen aan de hand van de onderstaande instructies.

U dient alleen informatie te verstrekken m.b.t. de vraag waar de aanvrager JA op heeft geantwoord.

Instructies voor de arts voor het opstellen van een verklaring over de aan de ommezijde met JA beantwoorde vragen:

  • 1. De gecorrigeerde gezichtsscherpte met ieder oog afzonderlijk en beide ogen gelijktijdig.

  • 2. De aard van de kleurzienstoornis met indien mogelijk de gradatie o.b.v. de test van HRR, TMC of een gelijkwaardige test.

  • 3. De aard van de gehoorstoornis, met indien mogelijk de uitslag van het toonaudiometrisch onderzoek voor de frequenties 500, 1000, 2000 en 3000 Hz voor ieder oor afzonderlijk.

    Bij gebruik van een of meerdere hoortoestellen moet worden vermeld of conversatiespraak met elk oor afzonderlijk op 2 meter duidelijk (foutloos) wordt verstaan

  • 4. De aard van de ritmestoornis, behandeling, laatste keer symptomen met/zonder medicatie, prognose.

    Bij de pacemaker en ICD is van belang het tijdstip van plaatsing, de reden van plaatsing, de aanwezigheid van een escaperitme (pacemaker) en de laatste elektroshock (ICD).

  • 5–10. De aard van de aandoening, behandeling, laatste keer symptomen met/zonder medicatie, prognose.

  • 11. De oorzaak van de aandoening, behandeling, beperkingen bij het gebruik van arm, hand, been of voet. Tevens is het van belang een beschrijving te geven van de (on)mogelijkheden bij aan/van boord klimmen, aan/afmeren, bediening van motor en roer, zwemmen.

  • 12. De periode waarin het gebruik van alcohol, drugs of kalmerende middelen heeft gespeeld of sinds wanneer het nu nog speelt, de duur, de eventuele behandeling.

  • 13. Het geneesmiddel, de dosering, de gebruiksduur, en de mate waarin (bij)werkingen worden ervaren.

  • 14. De aard van de aandoening, behandeling, laatste keer symptomen met/zonder medicatie, prognose.

Bijlage 243120.png