1.2.3. Voorwaarden.
[Regeling vervallen per 15-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 07-12-2009]
a. De afnemer aan wie rechtstreeks wordt afgeleverd moet een ondernemer zijn in de
zin van de Wet op de Omzetbelasting 1968.
b. De toestemming geldt alleen als de volledige hoeveelheid goederen die op de vervoersopdracht
of op het bescheid is vermeld, rechtstreeks wordt afgeleverd. Het is dus bij voorbeeld
niet mogelijk om een gedeelte van de goederen fysiek in de IVV in te slaan en een
ander gedeelte rechtstreeks af te leveren.
c. Indien het overbrengen geschiedt met een vervoersopdracht dan zijn de naam en adres
van de IVV (vergunninghouder-geadresseerde) vermeld waarnaar de verbruiksbelastinggoederen
worden overgebracht. De naam en adres van de afnemer zal niet vermeld zijn in de vervoersopdracht.
Daarom moet naast de vervoersopdracht tevens een commercieel vervoersdocument bij
de zending aanwezig zijn waaruit blijkt wie de afnemer van de verbruiksbelastinggoederen
is.
d. Indien het overbrengen geschied met een bescheid dan zijn de naam en adres van
de IVV (vergunninghouder-geadresseerde) vermeld waarnaar de verbruiksbelastinggoederen
worden overgebracht. De naam en adres van de afnemer zal niet vermeld zijn in het
bescheid. Daarom moet naast het bescheid tevens een commercieel vervoersdocument bij
de zending aanwezig zijn wie de afnemer van de verbruiksbelastinggoederen is.
e. De vergunninghouder-geadresseerde moet ervoor zorgen dat hij wordt geïnformeerd
over de datum van ontvangst door de afnemer in Nederland. Deze gegevens worden op
de commerciële bescheiden, behorende bij de fysieke aflevering, vermeld. Tevens moet
hij ervoor zorgen dat hij na de rechtstreekse aflevering het bescheid of de vervoersopdracht
in zijn bezit krijgt.
f. Rechtstreekse aflevering kan door de vergunninghouder-geadresseerde ook plaatsvinden
aan een andere IVV-houder (vergunninghouder-afnemer), waarbij de vergunninghouder-afnemer
de verbruiksbelastinggoederen onder schorsing van accijns ontvangt. In die situatie
moet de vergunninghouder-geadresseerde op de vervoersopdracht of het bescheid vermeld
zijn. De vergunninghouder-geadresseerde moet dan een nieuwe vervoersopdracht (2e vervoersopdracht)
op maken zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het besluit. Deze 2e vervoersopdracht moet hij zenden aan de vergunninghouder-afnemer. Deze verklaart
op de 2e vervoersopdracht dat hij de verbruiksbelastinggoederen heeft ontvangenen
en opgenomen in zijn IVV-administratie en stuurt de vervoersopdracht terug aan vergunninghouder-geadresseerde.
g. Indien de afnemer in het bezit is van een vrijstellingsvergunning zoals bedoeld
in artikel 29, tweede lid, van de wet handelt de vergunninghouder-geadresseerde zoals hiervoor is aangegeven. De houder
van de vrijstellingsvergunning handelt zoals hiervoor is aangegeven voor de vergunninghouder-afnemer.
h. Indien het overbrengen geschiedt met toepassing van artikel 2, leden vijf tot en met acht, van het besluit wordt geen gebruik gemaakt van een vervoersopdracht. Bij de zending zal echter wel
een commercieel vervoersbescheid aanwezig moeten zijn. Uit dit commercieel vervoersbescheid
moet blijken wat de daadwerkelijke plaats van lossing is. Dit is dus niet de IVV die
de goederen ontvangt maar niet fysiek in zijn bezit krijgt.
i. De vergunninghouder-geadresseerde neemt de hoeveelheid die door de afnemer ontvangen
is op in zijn administratie als in- en uitslag. De datum van deze in- en uitslag is
de datum als bedoeld onder punt e hiervoor.
j. De vergunninghouder-geadresseerde moet met overeenkomstige toepassing van artikel 20 van de wet, de verbruiksbelasting op aangifte voldoen, als ware sprake van uitslag als bedoeld
in artikel 3, eerste lid, van de wet. Deze voorwaarde is echter niet van toepassing als de rechtstreekse aflevering plaatsvindt
aan een andere IVV.
k. De vergunninghouder-geadresseerde bewaart de vervoersopdrachten, bescheiden en
commerciële bescheiden met betrekking tot de fysieke aflevering bij zijn administratie.
l. In de administratie van de vergunninghouder-geadresseerde moet duidelijk onderscheid
worden gemaakt tussen de transacties waarbij de verbruiksbelastinggoederen fysiek
door de vergunninghouder-geadresseerde worden ontvangen en de rechtstreekse afleveringen.
m. Iedere wijziging die zich na het verlenen van de toestemming voordoet, moet schriftelijk
aan de inspecteur worden gemeld.
De inspecteur kan nog nadere voorwaarden stellen aan het toezicht op de naleving van
de hiervoor genoemde voorwaarden.