Verordening PA erosiebestrijding landbouwgronden 2008

[Regeling vervallen per 01-01-2009.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-02-2013 en zichtdatum 17-02-2013.
Geldend van 08-06-2008 t/m 31-12-2008

Verordening van het Productschap Akkerbouw van 27 maart 2008 houdende regels over de bestrijding van erosie op landbouwgronden (Verordening PA erosiebestrijding landbouwgronden 2008)

Het bestuur van het Productschap Akkerbouw;

Gelet op de artikelen 93, 95, 104, eerste en derde lid, en 126, tweede lid, van de Wet op de bedrijfsorganisatie en op de artikelen 8, 17 en 18 van het Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen;

Gehoord de Commissie Teeltaangelegenheden ;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze verordening verstaat onder:

a.

productschap

:

Productschap Akkerbouw;

b.

bestuur

:

bestuur van het productschap;

c.

dagelijks bestuur

:

dagelijks bestuur van het productschap;

d.

voorzitter

:

voorzitter van het productschap;

e.

secretaris

:

secretaris van het productschap;

f.

commissie

:

Commissie Teeltaangelegenheden;

g.

onderneming

:

onderneming waarvoor het productschap is ingesteld;

h.

ondernemer

:

de natuurlijke of rechtspersoon die een onderneming drijft;

i.

landbouwgrond

:

grond waarop akkerbouw wordt beoefend inclusief tijdelijk braakliggende landbouwgronden;

j.

bodemerosie

:

de versnelde afvoer van bodemmateriaal door oppervlakkig afstromend water met als gevolg sedimentatie van het geërodeerde materiaal op lager gelegen terreinen;

k.

normale bodemerosie

:

bodemerosie waarbij geen geulerosie plaatsvindt dieper dan 30 centimeter;

l.

erosiebevorderend gewas

:

maïs, aardappelen, bieten, cichorei;

m.

directzaaimethode

:

een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten gedurende de opkomst van het nieuwe hoofdgewas blijven gehandhaafd,

n.

strodek

:

laag stro die wordt aangebracht op de landbouwgrond en gedurende de opkomst van het hoofdgewas wordt gehandhaafd, dan wel slechts oppervlakkig wordt ondergewerkt;

o.

perceel

:

een oppervlakte grond, in eigendom of in gebruik bij een onderneming, waarop één soort gewas geteeld wordt;

p.

gewasperceel

:

een perceel grond, in gebruik bij één bedrijf, waarop één hoofdgewas aanwezig is en waarvan de buitengrenzen zijn bepaald door duidelijk waarneembare kavelgrenzen zoals wegen, graften, heggen, houtwallen, sloten, dan wel doordat op het aangrenzende perceel (mits bij dezelfde ondernemer in gebruik) andere dan wel geen gewassen aanwezig zijn;

q.

lengte van een gewasperceel

:

die zijde van het gewasperceel, die het minst parallel loopt met de hoofdinrichting van de hoogtelijnen;

r.

breedte van een gewasperceel

:

die zijde van het gewasperceel, die het meest parallel loopt met de hoofdinrichting van de hoogtelijnen;

s.

hellingspercentage

:

het quotiënt van het hoogteverschil en de horizontale afstand, uitgedrukt in procenten, volgens de in de bijlage 1 aangegeven meetmethode;

t.

knelpuntgebieden

:

de gebieden, gelegen in een stroomgebied en als zodanig aangeduid op de kaart, die als bijlage 2 bij deze verordening gaat, waar belangrijke wateroverlast kan optreden

u.

mulchmethode

:

een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten vooraf aan het inzaaien van het nieuwe hoofdgewas oppervlakkig worden ingewerkt;

v.

groenbemester

:

een gewas dat direct na de oogst van een hoofdgewas wordt ingezaaid en waarvan de gewasresten vooraf aan het inzaaien van het nieuwe hoofdgewas worden weggewerkt, gevolgd door een traditionele zaaibedbereiding;

w.

grasondergroei

:

teeltsysteem waarbij gras wordt ingezaaid tijdens de teelt van een hoofdgewas, leidend tot een grasmat die na de oogst van het hoofdgewas in stand wordt gehouden;

x.

bedrijfserosieplan

:

een plan van aanpak voor de erosiebestrijding op bedrijfsniveau.

§ 2. Gebied

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Deze verordening is van toepassing op landbouwgronden voorzover deze geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in de navolgende gemeenten:

    Eijsden, Maastricht, Meerssen, Stein, Geleen, Beek, Schinnen, Nuth, Voerendaal, Simpelveld, Vaals, Gulpen-Wittem, Margraten, Valkenburg a/d/ Geul, Sittard, Onderbanken, Brunssum, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade.

  • 2 Deze verordening is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde landbouwgronden, voor zover deze zijn gelegen:

    • in het watervoerend en waterbergend winterbed in het Maasdal;

    • in de inundatiegebieden van de rivier de Geul;

    • ten noorden van de wegen Sittard – Wehr en Sittard – Urmond.

§ 3. Algemene verplichtingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De ondernemer is verplicht:

    • a. met betrekking tot elk perceel landbouwgrond, dat hij in gebruik heeft en dat zichtbaar is aangetast door meer dan normale bodemerosie, onverwijld hiervan melding te doen aan de secretaris onder opgave van een zo exact mogelijke plaatsaanduiding met situatieschets;

    • b. te gedogen dat door de secretaris namens het bestuur aangewezen personen de bij hem in gebruik zijnde landbouwgronden aan een onderzoek onderwerpen naar het voorkomen van, dan wel de gevoeligheid voor bodemerosie;

    • c. alle door de onder b bedoelde personen gewenste gegevens te verstrekken voor zover deze redelijkerwijs relevant geacht moeten worden voor het onder b bedoelde onderzoek;

    • d. om aan te geven welke van de in lid 2 genoemde maatregelen het meest geschikt is om de erosie adequaat te bestrijden.

  • 2 De secretaris is, namens het bestuur, bevoegd om in het belang van de bestrijding van bodemerosie de volgende landbouwkundige maatregelen, dan wel combinaties daarvan, voor te schrijven:

    • a. toepassen van een bodembedekker die in het voorjaar, onmiddellijk na het inzaaien van het hoofdgewas mag worden vervangen door een strodek;

    • b. het blijvend omzetten van landbouwgrond in grasland en het handhaven van grasland;

    • c. herinzaai van grasland in het najaar;

    • d. minimaliseren van grondbewerking;

    • e. grondbewerking na de oogst;

    • f. Voorkomen en opheffen van spoorvorming;

    • g. bodemstructuur verbeterende maatregelen;

    • h. draineren;

    • i. verbreken van storende lagen;

    • j. grondbewerking volgens de hoogtelijnen;

    • k. beperken van de lengte van percelen gerekend loodrecht van de hoogtelijn hellingafwaarts;

    • l. strokenbouw;

    • m. begreppeling.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De ondernemer die landbouwgrond in gebruik heeft, is verplicht:

  • a. na elke oogst een op het voorkomen van bodemerosie gerichte grondbewerking uit te voeren met een minimale diepte van 20 centimeter, behoudens bij de toepassing van grasondergroei en bij de aanwezigheid van meerjarige teelten;

  • b. de onder a. bedoelde grondbewerking dient zo spoedig mogelijk na de oogst te worden uitgevoerd, doch vóór 1 oktober na de oogst van granen en vóór 1 december na de oogst van de overige gewassen;

  • c. bij het inzaaien van bieten of maïs de sporen van de trekkerwielen te wissen, tenzij de directzaaimethode wordt toegepast;

  • d. na de teelt van maïs en granen een groenbemester toe te passen, tenzij het korrelmaïs, ccm of mks betreft, dan wel bij de oogst van granen alle stro op het land achterblijft, waarbij de verplichting zoals opgenomen in onderdeel a niet mag leiden tot een verwijdering van de gewasresten;

  • e. bij de teelt van een erosiebevorderend gewas aan de onderzijde van het gewasperceel een waterremmende voorziening te realiseren, tenminste in de vorm van een berm, graft, heg, houtwal, sloot, schot, bloemrijke akkerrand of niet-erosiebevorderend gewas met een minimale breedte van 3 meter.

§ 4. Verbodsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 Het is een ondernemer verboden landbouwgronden met een hellingspercentage van 2% of méér, met een erosiebevorderend gewas te betelen.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor gewaspercelen met een hellingspercentage van 2 tot 5% indien:

    • a. de erosiebevorderende gewassen over geen grotere aaneengesloten lengte dan 400 meter worden geteeld en

    • b. toepassing wordt gegeven aan de directzaaimethode, mulchmethode of een strodek.

  • 3 Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor gewaspercelen met een gemiddeld hellingspercentage van 5 tot 18% indien:

    • a. de erosiebevorderende gewassen over geen grotere aaneengesloten lengte dan 300 meter worden geteeld en

    • b. toepassing wordt gegeven aan de directzaaimethode, mulchmethode of een strodek.

  • 4 Indien bij het bereiken van het lengtecriterium voor de teelt van een erosiebevorderend gewas, zoals vermeld in onderdeel a van de leden 2 en 3, afwisseling plaatsvindt met een niet-erosiebevorderend gewas, dient op de eerste plaats dit niet-erosiebevorderende gewas over de volle breedte te grenzen aan het erosiebevorderende gewas en dient op de tweede plaats de lengte van het niet-erosiebevorderende gewas tenminste 100 meter te bedragen, alvorens een volgend erosiebevorderend gewas wordt geteeld.

  • 5 Het is een ondernemer verboden landbouwgrond met een hellingspercentage van 18% of méér anders te exploiteren dan als grasland.

§ 5. Nadere voorschriften knelpuntgebieden

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De ondernemer die landbouwgronden in gebruik heeft, niet zijnde grasland, en die gelegen zijn in een knelpuntgebied, kan een bedrijfserosieplan laten goedkeuren en dient hieraan uitvoering te geven.

  • 2 De ondernemer die landbouwgronden in gebruik heeft als grasland en die gelegen zijn in een knelpuntgebied, is verplicht een bedrijfserosieplan te laten goedkeuren en hieraan uitvoering te geven, indien hij voornemens is de landbouwgronden anders te exploiteren dan als grasland.

  • 4 De voorzitter kan, namens het bestuur, bij besluit nadere regelen stellen aan het bedrijfserosieplan.

  • 5 De ondernemer die voornemens is een bedrijfserosieplan in te dienen, dient een retributie te voldoen van € 114,–.

  • 6 De secretaris beslist namens het bestuur over de goedkeuring van het bedrijfserosieplan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

  • 1 De ondernemer die voornemens is om landbouwgronden, in gebruik als grasland en gelegen in een gebied als bedoeld in artikel 6, te scheuren met het doel die gronden weer in te zaaien als grasland (graslandvernieuwing) of met het doel elders binnen het bedrijf een zelfde areaal landbouwgrond om te zetten in grasland (wisselteelt) meldt dit voornemen tenminste vier weken voorafgaand aan het scheuren aan de Limburgse Land- en Tuinbouwbond.

§ 6. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

De secretaris is, namens het bestuur, bevoegd op schriftelijk verzoek van de ondernemer ontheffing te verlenen van het bepaalde in de artikelen 3, 4, 5 en 7 en kan daarbij nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7, waarbij aan ondernemers verplichtingen worden opgelegd, is mede bindend voor andere natuurlijke en rechtspersonen, voor zover deze handelingen verrichten die bedrijfsmatig in ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, plegen te worden verricht.

§ 7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Dit besluit wordt gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking de tweede dag na publicatie in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2009]

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening PA erosiebestrijding landbouwgronden 2008.

Den Haag, 27 maart 2008

Th.A.M. Meijer

voorzitter

M. Elema

secretaris