Regeling onkostenvergoedingen gewezen defensiepersoneel

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-04-2008 en zichtdatum 15-04-2008.
Geldend van 15-04-2008 t/m heden

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. het AMAR: het Algemeen militair ambtenarenreglement;

  • b. het BARD: het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie

  • c. het Besluit AO/IV: het Besluit arbeidsongeschiktheids- en invaliditeitsvoorzieningen militairen;

  • d. het Besluit IP 65+: het Besluit bijzondere militaire pensioenen;

  • e. Onze Minister: de Minister van Defensie;

  • f. zorgverlenende instelling: de erkende en in Nederland gevestigde instelling of persoon die is belast met de behandeling, begeleiding dan wel zorg van de betrokkene als bedoeld in artikel 1, onder h, sub 1 en 2 van deze regeling;

  • g. naaste betrekking:

  • h. betrokkene:

    • 1°. De gewezen militair, dienstplichtige of burgerambtenaar, bij wie arbeidsonge-schiktheid met dienstverband dan wel invaliditeit met dienstverband is vastgesteld als bedoeld in artikel 2, eerste lid respectievelijk artikel 2, derde lid van het Besluit AO/IV dan wel aanspraak heeft op een invaliditeitspensioen als bedoeld in artikel 2 van het Besluit IP 65+, ook indien sprake is van een invaliditeit van minder dan 10%, dan wel arbeidsongeschiktheid met dienstverband als bedoeld in artikel 65 BARD is vastgesteld en die ter zake daarvan een zorgverlenende instelling bezoekt;

    • 2°. De gewezen militair of dienstplichtige, die voldoet aan een oproep van een zorgverlenende instelling vanwege klachten verband houdende met het ingezet zijn geweest in het kader van een operatie als bedoeld in artikel 2 van de Regeling voorzieningen bij vredes- en humanitaire operaties of een door Onze Minister als zodanig andere vorm van daadwerkelijke inzet binnen of buiten Nederland;

    • 3°. De gewezen militair, dienstplichtige of burgerambtenaar, die voldoet aan een oproep voor een geneeskundig onderzoek in verband met een verzoek om een verhoogd arbeidsongeschiktheidspensioen dan wel een invaliditeitspensioen als bedoeld in artikel 3, vijfde lid respectievelijk artikel 7 van het Besluit AO/IV, dan wel artikel 65 van het BARD;

    • 4°. De gewezen militair, dienstplichtige of burgerambtenaar, die voldoet aan een oproep voor een geneeskundig onderzoek in verband met een verzoek om doorbetaling van bezoldiging bij arbeidsongeschiktheid na ontslag als bedoeld in artikel 120 van het AMAR of artikel 62 van het Bard;

    • 5°. De gewezen militair of dienstplichtige, die ter verwezenlijking van zijn aanspraak op een voorziening als bedoeld in de Voorzieningenregeling voor militaire oorlogs- en dienstslachtoffers, voldoet aan een oproep voor een geneeskundig onderzoek, dan wel voorafgaande aan de levering van een voorziening, een verstrekking of een hulpmiddel bij een leverancier moet passen of meten;

    • 6°. De gewezen militair, dienstplichtige of burgerambtenaar, die ter verwezenlijking van zijn aanspraak op geneeskundige behandeling of verzorging, als bedoeld in artikel 91a AMAR, dan wel artikel 64 BARD, voldoet aan een oproep voor een geneeskundig onderzoek.

Artikel 2

  • 1 De betrokkene heeft aanspraak op vergoeding van noodzakelijk gemaakte reiskosten, verblijfkosten en inkomstenderving tengevolge van de gemaakte reis overeenkomstig hetgeen in deze regeling is bepaald met dien verstande dat een vergoeding ook wordt verleend indien een geneeskundig onderzoek niet heeft geleid tot erkenning van de vermeende aanspraken.

  • 3 Indien de betrokkene, naar het oordeel van degene bij wie hij zich moet vervoegen, niet alleen kan reizen, heeft ook de begeleider aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig hetgeen in deze regeling is bepaald.

  • 4 Indien de naaste betrekking de betrokkene bezoekt of begeleidt dan wel wordt opgeroepen door de zorgverlenende instelling en dit naar het oordeel van de zorgverlenende instelling noodzakelijk wordt geacht voor de behandeling van betrokkene, dan wel voor de behandeling van de naaste betrekking zelf, heeft ook de naaste betrekking aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig hetgeen in deze regeling is bepaald.

Artikel 3

  • 1 De vergoeding van reiskosten wordt gesteld op de kosten van de reis met openbaar vervoer tweede klas, zoals die langs de kortst gebruikelijke weg wordt afgelegd. Bij gebruik van eigen vervoer bedraagt de vergoeding € 0,19 per kilometer voor de reis langs de kortst gebruikelijke openbare weg.

  • 2 Indien openbaar vervoer om medische redenen niet mogelijk is en betrokkene gebruik maakt van eigen vervoer of vervoer door derden, bedraagt de vergoeding € 0,29 per kilometer voor de reis langs de kortst gebruikelijke openbare weg. Bij medisch geïndiceerd vervoer per taxi, dan wel rolstoeltaxi, worden de kosten van de taxi, dan wel de rolstoeltaxi, vergoed.

Artikel 4

Voor de vaststelling van de vergoeding van de verblijfkosten zijn het Besluit dienstreizen defensie en de Regeling dienstreizen defensie van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

De vergoeding voor inkomstenderving is gelijk aan het bedrag van het noodzakelijkerwijs gederfde netto inkomen, doch bedraagt per etmaal nimmer meer dan het bedrag genoemd in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, eventueel gewijzigd krachtens artikel 18 van die wet.

Artikel 6

De noodzakelijk gemaakte reiskosten, verblijfkosten en inkomstenderving worden slechts vergoed voorzover deze kosten niet op grond van een andere regeling geheel of gedeeltelijk worden voldaan.

Artikel 7

De onkostenvergoedingen in deze regeling worden op verzoek toegekend en betaalbaar gesteld door Onze Minister.

Artikel 8

  • 1 De regeling reis- en verblijfkosten van gewezen militairen en dienstplichtigen na inzet bij vredes- of humanitaire operaties van 1 januari 1998, nr. P97/008283 wordt ingetrokken.

  • 2 De ministeriële regeling van 4 oktober 1963, directie militair personeel, afdeling sociale zaken, nr. P 111.054 Q wordt ingetrokken.

Deze regeling wordt gepubliceerd in de serie Ministeriële Publicaties (MP 31 400 reg. nr. 1270).

Deze regeling met toelichting wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

De

Staatssecretaris

van Defensie,

J.G. de Vries