1
|
buisleiding gevaarlijke inhoud
|
Een net met gevaarlijke inhoud is in de WION gedefinieerd als een buisleiding die behoort tot een krachtens artikel 12.12, tweede lid, van de Wet milieubeheer aangewezen categorie. De aanwijzing van deze categorieën heeft plaatsgevonden door
middel van het Registratiebesluit externe veiligheid, i.h.b. artikel 6, lid 1 (Staatsblad 2006, 656) in combinatie met definities uit artikel 1. Deze bepalingen luiden als volgt:
|
|
|
|
|
|
Artikel 6 (lid 1)
|
|
|
1. Als buisleidingen als bedoeld in artikel 12.12, tweede lid, van de wet Milieubeheer worden aangewezen:
a. aardgasleidingen met een uitwendige diameter van meer dan 50 mm en een druk van
meer dan 1600 kPa;
b. buisleidingen voor het vervoer van brandbare vloeistoffen van de categorieën K1,
K2 of K3, met een uitwendige diameter van meer dan 100 mm;
c. buisleidingen voor andere gevaarlijke stoffen dan bedoeld onder a en b, waarvoor
het plaatsgebonden risico op een afstand van 5 m gemeten vanaf het hart van de buisleiding
hoger is dan 10–6 per jaar.
|
|
|
|
|
|
Artikel 1 (lid g, h, i en j)
|
|
|
g. plaatsgebonden risico: risico op een plaats buiten een inrichting, een transportroute
of een buisleiding, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken
en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van
een ongewoon voorval binnen die inrichting, op die transportroute of met die buisleiding,
waarbij een gevaarlijke stof betrokken is;
h. categorie K1: een product niet zijnde een brandbaar gas met een vlampunt dat, bepaald
met het toestel van Abel-Pensky, bij een druk van 100 kPa lager is dan 21°C;
i. categorie K2: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Abel-Pensky,
bij een druk van 100 kPa ligt tussen de 21°C en 55°C;
j. categorie K3: een product met een vlampunt dat, bepaald met het toestel van Pensky-Martens,
bij een druk van 100 kPa hoger is dan 55°C en lager is dan 100°C;
|
|
|
|
2
|
datatransport
|
De elektronische overdracht van signaalinformatie tussen punten via kabels die deel
uitmaken van een net.
|
|
|
|
3
|
gas lage druk
|
Een gasleiding lagedruk (LD) heeft een drukniveau lager dan 200 mBar en bestaat uit
een hoofdleiding en een aansluitleiding. LD druksoorten: 100, 30 mBar.
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 500 mBar op de LD themakaart voorkomen
|
|
|
|
4
|
gas hoge druk
|
Een gasleiding hogedruk (HD) heeft een drukniveau hoger dan 200 mBar en bestaat uit
een hoofdleiding en een aansluitleiding. HD druksoorten: 8, 4, 1 Bar.
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 200 mBar op de HD themakaart voorkomen.
|
|
|
|
5
|
(petro)chemie
|
Leiding voor transport van olie of chemicaliën, niet vallend onder de functie ‘Buisleiding
gevaarlijke inhoud’.
|
|
|
|
6
|
landelijk hoogspanningsnet
|
Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren;ZHS = zeer hoge
spanning (110 kV tot en met 380 kV).
|
|
|
|
7
|
hoogspanning
|
Toestand waarin het mogelijk is een elektrische stroom te creëren; HS = hoogspanning
(36 tot en met 220 kV).
Opmerking: In de praktijk kunnen netten vanaf 20 kV t/m 220 kV op de HS themakaart
voorkomen
|
|
|
|
8
|
laagspanning
|
LS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. LS = laagspanning (230 V en 400 V)
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
Opmerking: In de praktijk kunnen netten tot en met 1000 Volt op de LS themakaart voorkomen
|
|
|
|
9
|
middenspanning
|
MS kabel bestaat uit hoofdnet en aansluitnet. MS = middenspanning (0,4 kV tot 30 kV)
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
Opmerking: In de praktijk kunnen netten van 400 Volt op de MS themakaart voorkomen.
|
|
|
|
10
|
riool vrijverval
|
Riool waardoor afvalwater door de zwaartekracht wordt getransporteerd (uit NEN 3300,
Buitenriolering).
|
|
|
|
11
|
riool onder druk
|
Riolering waarbij het transport plaatsvindt door overdruk (uit NEN 3300, Buitenriolering).
|
|
|
|
12
|
warmte
|
Een warmtenet kan bestaan uit stadswarmte, centraal tapwater en een koude net.
Een stadswarmtenet bestaat uit aanvoer- en retourleidingen.
Onderverdeeld in:
Transport-, en/of Wijknet en Aansluitleidingen.
Leidingdiameters 40–1100 mm.
Temp. 40°–120°
Druk 4–25 bar
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
|
|
|
|
|
|
Een centraal tapwaternet bestaat uit aanvoer- en recirculatieleidingen,
Onderverdeeld in:
Wijknet en Aansluitleidingen.
Waarbij het mogelijk is dat aanvoer- en recirculatieleiding gecombineerd zijn in één
mantel, of een gescheiden tracé hebben.
Temp. 66°
Druk 2–4 bar
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
|
|
|
|
|
|
Een koudenet bestaat uit aanvoer- en retourleidingen.
Onderverdeeld in:
Transportnet, en Aansluitleidingen.
Leidingdiameters 150–800 mm.
Temp. 5°–16°
Druk 2–16 bar
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
|
|
|
|
13
|
water
|
Een waterleiding bestaat uit transport-, distributie- en aansluitleidingen ten behoeve
van (drink)water.
NB: De aansluitleiding kan ook alleen op (huis)aansluitschetsen voorkomen.
|
|
|
|
14
|
wees
|
Alle onbekende leidingen welke bij een eerdere grondroering zijn geconstateerd, die
ook na onderzoek niet aan een beheerder waren toe te wijzen en waarvoor de gemeente
ingevolge de WION de beheerdersverplichtingen vervult.
|
|
|
|
15
|
overig
|
Alle, niet bij de andere thema’s omschreven vormen van transport door middel van kabels
en leidingen.
|