Regeling erkenning EU-beroepskwalificaties en bewijzen van bevoegdheid luchtvaart

Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-01-2016 en zichtdatum 23-01-2016.
Geldend van 23-01-2016 t/m heden

Regeling inzake de erkenning van EG-beroepskwalificaties met betrekking tot de luchtvaart en de erkenning van buitenlandse bewijzen van bevoegdheid voor luchtverkeersleiders (Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties en bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 2.8 van de Wet luchtvaart, artikel 33, eerste en tweede lid, van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255) en richtlijn nr. 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op

§ 2. Erkenning EU-beroepskwalificaties

Artikel 3

  • 1 Een aanvraag tot erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de wet wordt ingediend bij de Minister.

  • 3 Indien het voor de vaststelling van wezenlijke verschillen als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet noodzakelijk is, verstrekt de aanvrager op verzoek van de Minister tevens informatie over zijn opleiding, waarbij in ieder geval gegevens omtrent de totale cursusduur, de bestudeerde vakken, een globale leerstof omschrijving en de daarbij behorende studietijd is opgenomen.

Artikel 4

  • 1 Indien de Minister op grond van artikel 11 van de wet besluit dat een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid noodzakelijk zijn, stelt de Minister de omvang en inhoud van de aanpassingsstage of de proeve van bekwaamheid vast.

  • 2 De migrerende beroepsbeoefenaar maakt binnen 4 weken na bekendmaking van het in het eerste lid bedoelde besluit zijn keuze tussen een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid aan de Minister kenbaar.

  • 3 De Minister stelt vast binnen welke termijn de aanvrager de aanpassingsstage doorloopt dan wel de proeve van bekwaamheid aflegt.

§ 3. Erkenning bewijzen van bevoegdheid

Artikel 7a

  • 1 Een bewijs van bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.30 van de Wet luchtvaart dat onder het toepassingsbereik valt van richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255) en is afgegeven door een lidstaat van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte of door Zwitserland, wordt door de Minister erkend.

  • 2 Een wijziging van richtlijn nr. 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PbEU L 255) gaat voor de toepassing van onderhavige regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Deze regeling zal met de toelichting de in Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings