Besluit strategische goederen

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2015.
Geldend van 01-07-2013 t/m 31-03-2015

Besluit van 24 juni 2008, houdende regels ten aanzien van de in-, uit- en doorvoer van goederen voor tweeërlei gebruik en militaire goederen (Besluit strategische goederen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 30 oktober 2007, nr. WJZ 7122174, gedaan na overleg met de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op verordening (EG) nr. 1334/2000 van de Raad van de Europese Unie van 22 juni 2000 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer van producten en technologie voor tweeërlei gebruik en de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1 van de Algemene douanewet;

De Raad van State gehoord (advies van 10 april 2008, nr. W10.07.0401/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 23 juni 2008, nr. WJZ 8056339;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • algemene doorvoervergunning: een bij ministeriële regeling verleende toestemming aan in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegden voor de doorvoer van militaire goederen door Nederland;

  • algemene overdrachtsvergunning: een bij ministeriële regeling verleende toestemming aan in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegden voor de overdracht van militaire goederen aan in een andere lidstaat gevestigde ontvanger;

  • algemene uitvoervergunning: een bij ministeriële regeling verleende toestemming aan in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegden voor de uitvoer van militaire goederen uit Nederland naar een derde land;

  • beschikkingsbevoegde: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bevoegd is over militaire goederen te beschikken;

  • derde land: een land niet zijnde een lidstaat;

  • doorvoer door Nederland: het vervoer van militaire goederen die uitsluitend het Nederlands grondgebied worden binnengebracht om via dat gebied te worden vervoerd naar een bestemming buiten het Nederlands grondgebied;

  • globale overdrachtsvergunning: een op aanvraag aan een beschikkingsbevoegde verleende vergunning voor de overdracht van militaire goederen aan ontvangers of categorieën van ontvangers in één of meer andere lidstaten;

  • globale uitvoervergunning: een op aanvraag aan een beschikkingsbevoegde verleende vergunning voor de uitvoer van militaire goederen aan ontvangers of categorieën van ontvangers in één of meer derde landen;

  • individuele doorvoervergunning: een op aanvraag aan een in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegde verleende vergunning voor de doorvoer van militaire goederen door Nederland;

  • individuele overdrachtsvergunning: een op aanvraag aan een beschikkingsbevoegde verleende vergunning voor de overdracht van militaire goederen aan een individuele ontvanger in een andere lidstaat;

  • individuele uitvoervergunning: een op aanvraag aan een beschikkingsbevoegde verleende vergunning voor de uitvoer van militaire goederen aan een individuele ontvanger in een derde land;

  • invoer in Nederland: het binnenbrengen van militaire goederen in Nederlands grondgebied, anders dan voor doorvoer door Nederland;

  • lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein;

  • militaire goederen: de militaire goederen, bedoeld in een door Onze Minister na overleg met Onze Minister wie het mede aangaat vast te stellen ministeriële regeling;

  • Nederlands grondgebied: het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;

  • Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

  • overdracht uit Nederland: elke overbrenging of verplaatsing van een militair goed van het Nederlands grondgebied naar een bestemming in een andere lidstaat;

  • uitvoer uit Nederland: het doen verlaten van goederen van Nederlands grondgebied naar een derde land, anders dan voor doorvoer door Nederland;

  • richtlijn 2009/43/EG: richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap (PbEU 2009, L 146);

  • verordening 428/2009: verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (PbEU 2009, L 134);

  • wet: de Algemene douanewet.

§ 2. Goederen voor tweeërlei gebruik

Artikel 2

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, eerste lid, 4, eerste tot en met vierde lid, 6, eerste en tweede lid, 20, eerste en derde lid, en 22, eerste, achtste en tiende lid, van verordening 428/2009, voor zover het goederen betreft.

Artikel 3

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 6, eerste en tweede lid, 9, eerste, tweede en vierde lid, onder c, 11, eerste lid, 13, eerste en vijfde lid, en 16, derde en vierde lid, van verordening 428/2009 is Onze Minister.

  • 2 Indien Onze Minister bij beschikking, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid, van verordening 428/2009, heeft bepaald dat de uitvoer of de wederuitvoer van de daarbij aangewezen goederen zonder vergunning is verboden, is de adressaat van deze beschikking, zodra voor hem aannemelijk is dat de desbetreffende goederen een andere bestemming zullen krijgen dan in de beschikking is vermeld, verplicht onder opgave van redenen van deze gewijzigde bestemming mededeling te doen aan Onze Minister.

Artikel 4

Bij ministeriële regeling kan Onze Minister om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen een verbod instellen op, of een vergunning verplicht stellen voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik die niet zijn genoemd in bijlage I van verordening 428/2009.

Artikel 4a

  • 1 Onze Minister kan de doorvoer van niet-communautaire goederen voor tweeërlei gebruik, die niet op de lijst van bijlage I van verordening 428/2009 staan, verbieden indien deze goederen bestemd zijn voor een van de doeleinden, genoemd in artikel 4, eerste lid, van verordening 428/2009.

  • 2 Onze Minister kan de doorvoer van niet-communautaire goederen voor tweeërlei gebruik, die op de lijst van bijlage I van verordening 428/2009 staan, verbieden indien deze goederen een militaire bestemming hebben als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van verordening 428/2009.

  • 3 Onze Minister kan besluiten dat een vergunning is vereist voor de overbrenging van producten voor tweeërlei gebruik vanuit Nederland naar een andere lidstaat van de Europese Unie indien op het tijdstip van de overbrenging voldaan wordt aan de eisen, bedoeld in artikel 22, tweede lid, van verordening 428/2009.

Artikel 4b

  • 1 Onze Minister verleent een vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van verordening 428/2009.

  • 2 Onze Minister kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder beperkingen verlenen en kan aan een vergunning voorschriften en voorwaarden verbinden.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd;

    • b. de aard van de vergunning.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen rapportageverplichtingen en registratievoorschriften worden gesteld voor een vergunning als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van verordening 428/2009.

Artikel 4c

Onze Minister kan een door hem afgegeven vergunning als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van verordening 428/2009, in ieder geval intrekken indien:

  • a. de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens of

  • b. de voorschriften en voorwaarden van de vergunning niet in acht zijn genomen.

§ 3. Invoer en doorvoer van militaire goederen

Artikel 5

  • 1 Het is verboden om militaire goederen door te voeren door Nederland zonder individuele of algemene doorvoervergunning.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a. de doorvoer door Nederland van militaire goederen die uitsluitend worden vervoerd door de territoriale wateren of door het luchtruim;

    • b. de doorvoer door Nederland van militaire goederen die afkomstig zijn uit, of als eindbestemming hebben Australië, Japan, Nieuw-Zeeland, Zwitserland, een lidstaat of een van de lidstaten van de Noord-Atlantische verdragsorganisatie en die Nederland verlaten met hetzelfde vervoermiddel als waarmee ze zijn binnengekomen zonder overlading in Nederland;

    • c. de doorvoer door Nederland van militaire goederen die afkomstig zijn uit, en als eindbestemming hebben een lidstaat.

  • 3 Onze Minister kan besluiten dat voor de doorvoer door Nederland van militaire goederen in situaties als bedoeld in het tweede lid een vergunning is vereist:

    • a. indien het belang van de internationale rechtsorde of een daarop betrekking hebbende internationale afspraak dat vereist of

    • b. indien Onze Minister dit noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de nationale veiligheid.

Artikel 6

  • 3 Vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan worden verbonden.

Artikel 6a

  • 1 Een algemene doorvoervergunning wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 2 Een algemene doorvoervergunning kan onder beperkingen worden vastgesteld en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan verbonden worden.

  • 3 Onze Minister kan een beschikkingsbevoegde uitsluiten van het gebruik van een algemene doorvoervergunning ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen, openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 6b

  • 1 Voorafgaand aan het eerste gebruik van een algemene doorvoervergunning vinden gelijktijdig een verzoek tot registratie en een melding plaats.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een verzoek tot registratie en een melding moet worden gedaan;

    • b. het tijdstip van een verzoek tot registratie en een melding;

    • c. de inhoud van een verzoek tot registratie en een melding;

    • d. de registratievoorwaarden voor eerste gebruikmaking van een algemene overdrachtsvergunning.

Artikel 7

  • 1 Onze Minister verleent op aanvraag een individuele doorvoervergunning.

  • 2 Onze Minister kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder beperkingen verlenen en kan aan een vergunning voorschriften en voorwaarden verbinden.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 8

Onze Minister kan een individuele doorvoervergunning in ieder geval intrekken, indien:

  • a. de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens of

  • b. de voorschriften en voorwaarden van de vergunning niet in acht zijn genomen.

Artikel 9

Het is verboden om de goederen, bedoeld in lijst 2 van onderdeel B van de Bijlage inzake stoffen bij het op 3 september 1992 tot stand gekomen Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie, de aanleg van voorraden en het gebruik van chemische wapens en inzake de vernietiging van deze wapens (Trb. 2006, 26) in te voeren in Nederland uit landen, die geen partij zijn bij dit verdrag.

Artikel 10

  • 1 Indien geen vergunning is vereist voor de doorvoer van militaire goederen, vindt een melding plaats.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. bij wie, de wijze waarop en door wie een melding wordt gedaan;

    • b. het tijdstip van een melding;

    • c. de inhoud van een melding.

  • 3 Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van het eerste lid.

  • 4 Een vrijstelling kan onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan worden verbonden.

  • 5 Onze Minister kan op aanvraag ontheffing verlenen van het eerste lid.

  • 6 Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan worden verbonden.

§ 4. Uitvoer van militaire goederen

Artikel 11

  • 1 Het is verboden om militaire goederen uit te voeren uit Nederland zonder individuele, globale of algemene uitvoervergunning.

Artikel 12

  • 3 Vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan worden verbonden.

Artikel 13

  • 1 Een algemene uitvoervergunning wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 2 Een algemene uitvoervergunning kan onder beperkingen worden vastgesteld en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan verbonden worden.

  • 3 Onze Minister kan een beschikkingsbevoegde uitsluiten van het gebruik van een algemene uitvoervergunning ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen, openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 14

  • 1 Onze Minister verleent op aanvraag een individuele uitvoervergunning of een globale uitvoervergunning.

  • 2 Onze Minister kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder beperkingen verlenen en kan aan een vergunning voorschriften en voorwaarden verbinden.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 15

Onze Minister kan een individuele uitvoervergunning of een globale uitvoervergunning in ieder geval intrekken indien:

  • a. de vergunning is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens of

  • b. de voorschriften en voorwaarden van de vergunning niet in acht zijn genomen.

Artikel 17

  • 1 Voorafgaand aan het eerste gebruik van een algemene uitvoervergunning vinden gelijktijdig een verzoek tot registratie en een melding plaats.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een verzoek tot registratie en een melding moet worden gedaan;

    • b. het tijdstip van een verzoek tot registratie of een melding;

    • c. de inhoud van een verzoek tot registratie of een melding;

    • d. de registratievoorwaarden.

§ 5. Overdracht van militaire goederen

Artikel 18

  • 1 Het is verboden om militaire goederen over te dragen uit Nederland zonder overdrachtsvergunning.

  • 3 Onze Minister kan besluiten dat voor de overdracht van militaire goederen in situaties als bedoeld in het tweede lid, onder b, een vergunning is vereist:

    • a. indien het belang van de internationale rechtsorde of een daarop betrekking hebbende internationale afspraak dat vereist;

    • b. indien dit noodzakelijk is voor de bescherming van de wezenlijke belangen van de nationale veiligheid.

Artikel 19

  • 3 Vrijstellingen en ontheffingen kunnen onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan worden verbonden.

Artikel 20

  • 1 Een algemene overdrachtsvergunning wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.

  • 2 Een algemene overdrachtsvergunning kan onder beperkingen worden vastgesteld en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan verbonden worden.

  • 3 Onze Minister kan een beschikkingsbevoegde uitsluiten van het gebruik van een algemene overdrachtsvergunning ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen, openbare orde of openbare veiligheid.

Artikel 21

  • 1 Onze Minister verleent op aanvraag een individuele overdrachtsvergunning of een globale overdrachtsvergunning.

  • 2 Een globale overdrachtsvergunning wordt voor drie jaar verleend en kan worden verlengd.

  • 3 Onze Minister kan een vergunning als bedoeld in het eerste lid onder beperkingen verlenen en aan een vergunning voorschriften en voorwaarden verbinden.

  • 4 Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de wijze waarop en door wie een vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 22

  • 1 Een individuele overdrachtsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd indien:

    • a. de aanvraag voor een overdrachtsvergunning niet beperkt is tot één overdracht;

    • b. gebruik kan worden gemaakt van een algemene overdrachtsvergunning of een globale overdrachtsvergunning.

  • 2 Een globale overdrachtsvergunning kan in ieder geval worden geweigerd:

    • a. ter bescherming van wezenlijke veiligheidsbelangen of om redenen van openbare orde;

    • b. in verband met internationale verplichtingen en verbintenissen met andere lidstaten;

    • c. indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat de beschikkingsbevoegde niet zal kunnen voldoen aan alle voorwaarden die nodig zijn om een globale overdrachtsvergunning te kunnen verkrijgen.

Artikel 23

Onze Minister kan een individuele of globale overdrachtsvergunning in ieder geval intrekken indien:

  • a. de vergunning werd verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens of

  • b. de voorschriften en voorwaarden van de vergunning niet in acht zijn genomen.

Artikel 25

  • 1 Een beschikkingsbevoegde stelt de ontvanger van militaire goederen in kennis van de beperkingen, voorschriften en voorwaarden van de individuele, globale of algemene overdrachtsvergunning op basis waarvan de overdracht heeft plaats gevonden.

  • 2 Een beschikkingsbevoegde rapporteert na afloop van een bij ministeriële regeling vast te stellen termijn over het gebruik van een individuele, globale of algemene overdrachtsvergunning door middel van een overzicht, waarin bij ministeriële regeling vast te stellen informatie is vermeld.

Artikel 26

  • 1 Voorafgaand aan het eerste gebruik van de algemene overdrachtsvergunning vinden gelijktijdig een verzoek tot registratie en een melding plaats.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop en door wie een verzoek tot registratie en een melding moet worden gedaan;

    • b. het tijdstip van een verzoek tot registratie en een melding;

    • c. de inhoud van een verzoek tot registratie en een melding;

    • d. de registratievoorwaarden vóór eerste gebruikmaking van een algemene overdrachtsvergunning

Artikel 27

  • 1 Onze Minister kan op verzoek van een ontvanger van militaire goederen, deze ontvanger erkennen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van richtlijn 2009/43/EG.

  • 2 Een erkenning kan onder beperkingen worden verleend en er kunnen voorschriften en voorwaarden aan worden verbonden.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de wijze waarop en door wie een erkenning wordt aangevraagd;

    • b. de gronden om een erkenning te verlenen.

  • 4 De erkenning geschiedt voor een periode van 5 jaar.

  • 5 Onze Minister beslist binnen 16 weken op een verzoek tot erkenning.

  • 6 Op verzoek van ontvanger of indien een ontvanger niet meer voldoet aan de voorschriften en voorwaarden, bedoeld in het tweede lid, kan Onze Minister de erkenning intrekken.

  • 7 Het besluit tot erkenning, bedoeld in het vijfde lid, en het besluit tot intrekking, bedoeld in het zesde lid, worden gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 8 Een certificaat als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van richtlijn 2009/43/EG, afgegeven in een andere EU-lidstaat, Noorwegen, IJsland of Liechtenstein, wordt gelijkgesteld met een erkenning als bedoeld in het eerste lid.

§ 6. Integriteit

Artikel 28

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 juni 2008

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

Uitgegeven de achtste juli 2008

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin