Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 15-06-2016]
In deze regeling wordt verstaan onder:
Archief: Het geheel (een verzameling) van archiefbescheiden, ontvangen of opgemaakt
door een instelling, persoon of groep personen en naar hun aard bestemd daar onder
te berusten.
Archiefbeheer: De feitelijke of uitvoerende werkzaamheden om archiefbescheiden in
goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, als ook om archiefbescheiden
die daarvoor in aanmerking komen te vernietigen.
Archiefbeheerder: Degene die namens de Secretaris-generaal verantwoordelijk is voor
het laten uitvoeren van een effectief en efficiënt archiefbeheer voor de onder hen
vallende archiefvormende onderdelen.
Archiefbeherende onderdelen: Binnen het Ministerie van Financiën worden de onderdelen
die tot taak hebben de feitelijke of uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot
het archiefbeheer uit te voeren als archiefbeherend onderdeel aangemerkt.
Archiefbescheiden: Bescheiden conform artikel 2 van de Archiefwet, ongeacht hun vorm, door de overheidsorganen ontvangen of opgemaakt en naar hun aard
bestemd daaronder te berusten. Dit houdt in dat deze bescheiden de neerslag zijn van
of gebruikt zijn bij activiteiten of handelingen op een bepaald beleidsterrein en/of
beleidsprocessen.
Archiefvormende onderdelen: Binnen het Ministerie van Financiën worden de daaronder
vallende organisatieonderdelen, buitendiensten, raden, commissies en projectorganisaties
als archiefvormende onderdelen aangemerkt.
Archiefwettelijke zorg: De algemene bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van de Archiefwet. Hieronder is ook begrepen de verantwoordelijkheid voor een efficiënt en effectief
archiefbeheer, geschikte huisvesting, deskundig personeel, het vaststellen van beheersvoorschriften
en voldoende financiële middelen.
Afdoening: Het bijhouden en bewaken van de (tijdige) afhandeling van documenten.
Beheersregels: Regels voor het archiefbeheer om te kunnen voldoen aan de wettelijke
bepalingen.
Beleidsterrein: Geheel van relaties tussen archiefvormende organen die handelingen
of activiteiten verrichten in het kader van een bepaald overheidsbeleid, dat voortvloeit
uit een overheidstaak.
Bijzondere informatie: Staatsgeheimen en overige niet-staatsgeheime informatie waarvan
kennisname door niet gerechtigden nadelige tot zeer ernstige gevolgen kan hebben voor
de belangen van de Staat, van zijn bondgenoten of van één of meer Ministeries.
Document: Object of een voorwerp dat gegevens draagt met het doel deze gegevens eraan
te ontlenen en te gebruiken.
Documentair structuurplan: Systematische identificatie en ordening van bedrijfsprocessen
of handelingen en/of archiefbescheiden in categorieën overeenkomstig logisch gestructureerde
conventies, methoden en procedureregels.
Documentaire informatievoorziening: Het voorzien in informatie door middel van het
creëren, identificeren, verzamelen, verwerken, vastleggen en het ontsluiten van documenten
en ter beschikking stellen.
Dossier: Het geheel van archiefbescheiden ontvangen of opgemaakt door een archiefvormend
orgaan bij het verrichten van handelingen ten aanzien van of een zaak, of een object
of een subject.
Duurzame staat: Een zodanige staat van de informatiedrager en de daarop vastgelegde
informatie, als ook een zodanige materiële verzorging, dat raadpleging nu en in de
toekomst mogelijk blijft.
Indexering: Proces van het vaststellen van zoekkenmerken om het terugzoeken van archiefbescheiden
en/of informatie te vergemakkelijken.
Metagegevens (metadata): Gegevens die context, inhoud en structuur van archiefbescheiden
en hun beheer door de tijd heen beschrijven.
Minister: De Minister van Financiën. Is de zorgdrager voor het Ministerie van Financiën,
zoals bedoeld in artikel 1 van de Archiefwet.
Ministerie: Het Ministerie van Financiën.
Overbrenging: Het blijvend voor bewaring overdragen van de zorg en het beheer van
daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden aan een archiefbewaarplaats (het
Nationaal Archief).
(Rapport) institutioneel onderzoek: Een contextbeschrijving van de beleidsterreinen
van een overheidsorgaan, waarop dit orgaan handelend optreedt.
Registratie: Handelingen die nodig zijn om documenten zodanig vast te leggen, dat
deze documenten kunnen worden geïdentificeerd, toegankelijk kunnen worden gemaakt
en ter beschikking kunnen worden gesteld.
Reproductie: Elke gelijkluidende weergave van een origineel in een andere gedaante
of op een andere drager.
Rubriceren: Het vaststellen dat een gegeven een staatsgeheim of departementaal vertrouwelijk
is en volgens de Rubriceringslijst Ministerie van Financiën 2007 bepalen van de mate
van beveiligingsgradatie die hieraan dient te worden gegeven.
Selectielijst: Een vorm van een wettelijk voorgeschreven selectie-instrument voor
de selectie van overheidsarchieven in te bewaren en te vernietigen archiefbescheiden,
inclusief de selectietermijn.
Substitutie: Zie vervanging.
Toezicht: Het houden van toezicht op de ambtelijke verantwoordelijkheid voor (de kwaliteit)
van het archiefbeheer.
Vervanging: Vervangen van archiefbescheiden door reproducties.
Vernietiging: Het zodanig materieel bewerken van de informatiedrager (o.a. papier,
geluidsband, film, diskette, CD-rom) dat de daarop vastgelegde informatie niet meer
te reconstrueren is.
Vervreemding: Het in eigendom overdragen van archiefbescheiden aan een ander overheidsorgaan.
Voortgang: Het bijhouden en bewaken van de (tijdige) behandeling van een document
door de organisatie heen (op basis van de verblijfplaatsen of de routing van een document).
Zorgdrager: De Minister van Financiën.